uiiiismijuiismistii blo. Zaterdag' 14 April. 1877. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag- ond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden franco2, Enkele nommers- 0,07 Uitgever: ALBERT WEDDING, TE MIDDELB URG-. Prijs der Advertentiën Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16 regels 1^Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. II. De beginselen der revolutie bestrijden, 't is et de opgelegde taak, 't is de drang des har- de polsslag, de levensadem van den anti- volutionair. Trach't niet hem tot schikken plooien te bewegen, hij is geen stijfhoofd, aar hij gevoelt van meet af, dat bij het even- in vermag als u ter wille te zijn, waar ge bidt, zich eenige oogenblikken zonder adem- te behelpen. Nadert gij niet tot hem, zal geen schrede tot u overkomen en, al Men radicaal en ultramontaan, liberaal en mservatief, kortom alle partijen een monster- om hem vriendelijk te lokken of drei- te naderen, hij zou zijn eigen weg gaan. weg leidt van God tot God. Dankbaar kennende, alles van Gods genade te hebben ïtvangen, wijdt hij alles Hem ten dank en leen daarin is hij bewust voor zich en de enschheid heil te vinden. Wij vreezen, waar één der onzen in de re aring geroepen wordt, en de geschiedenis heeft ize vreeze niet gewettigd, maar dan toch ver- Wij verloren een Van der Bruggheri, n Van Zuylen, een Van Lynden en niets enaart den weemoed dier herinnering. Van reeën één. Of de anti-revolutionair, minister worden, zou van het eerste oogenblik zijns aan, met ziel en lichaam zich tegen revolutionairen stroom moeten stellen en lijden zou weinige dagen duren, zijn strijd ai de groene tafel weldra beslist, zijn minis- rieele loopbaan geëindigd zijn. Of de minister are behouden, doch de anti-revolutionair zou de eene verloochening des beginsels tot andere overgaan. Waarlijk, wij vreezen, doch wij schamen ons niet daarvoor roen huiverde eenmaalWij vreezen, want ij weten, hoe rein en zuiver de bedoe- ïgen waren, waarmede de anti-revolutionair op dien, ja wel gevaarlijken, maar toch >ogst belangrijken en invloedrijken post begaf, i toch men bezweek, helaas, somtijds et gebroken hart om der eigene zwakheid ille, zeggen wij liever om de macht des Wat rest ons dan? Wij noemden het reeds: eid in spreken en handelen, de pers, ons idom en het voorrecht, onze stem bij de ;id te doen hooren. id in spreken en handelen. Onze be- anderen te verkondigen met woord iet het één zonder het ander, vooral tijd. De beginselen der anti- e belijden en ze niet te bele ven altijd en overal, het is ze feller te bestrij den, dan immer een revolutionair vermag. Ze te beleven, zonder ze te belijden met den mond, wie het vermag wij meenen het onmogelijk immers een beginsel te beleven, is, dat lief te hebben met bart en ziel en zoudt ge daar over kunnen zwijgen De pers, vErwant met het vorige. Door mondelinge, feitelijke en schriftelijke uiting an deren te doen gevoelen, dat gij in uw beginsel geleid wordt door de waarachtige belioefte naar rust en vrede, in iedere menschelijke ziel sluimerend, dat het u voert langs een weg, waarop elks geweten met u medege- fuigtj dat het u brengt tot een einde, waarin ge, neen, niet ontwaakt uit een schoonen droom, neen, niet ontnuchterd en huiverend oprijst uit uwe illusion, maar eene werkelijkheid vindt, die al uwe droomen en illusion verre over treft. Verder dan het woord en de daad reikt het schrift en de pers stelt u in staat duizen den te bereiken, waar slechts een honderdtal u hooren, een tiental u zien mocht. Zóó wint gij er velenKunt gij het niet, ontbreken u tijd, gelegenheid, talenten, zeg dit niet te spoe dig, doch zoo gij het al niet kunt, steun hen dan, die het kunnen en gaarne willen. Straks meer, doch nu reeds, steun hen met uw gebed en met Uw eigendomDe revolutionairen putten uit de staatskas, die gij moet helpen vullen. Of het goed ware zich daartegen te verzetten, door die kas ledig te laten Verre van goed, strafbaar zou het zijn. Geef den Keizer, wat des Keizers isgij toch zijt niet gerechtigd, de overheid ter verantwoording te roepen over het gebruik, dat zij maakt van uwe opbreng sten. Gods genade heeft haar gesteld, beveel haar aan Gods genade en geef gij Gode, wat Gods isIeder zal voor zichzelven God te antwoorden hebben. Doch uw eigendom is het kapitaal, waarvan de Staat slechts eenige percenten vraagt in den vorm van belasting. Uw eigendom brengt im mers meer percenten op dan dezen. Welnu, gij zijt, viij daarover te beschikken. Vrij, eene school te stichten en te onderhouden, waar uwe kinderen met die van anderen opge voed worden naar den wensch uws harten. Vrij om boeken en bladen te verspreiden, wier inhoud het hart raakt van ons volkvrij een Tehuis voor den militair, een Rust voor den werkman, een Jongelingen- of Jongedoch- tersbond op te richten of te ondersteunen, vrij om allen en alles te veroveren; ouderdom en jeugd, arm en rijk, onwetenden en geleerden te wapenen tegen de aanlokselen der revolutie. Dit alles kunt gij en gij zult bet ook. indien uw beginsel u liever is dan uw goud. Veel brachten de anti-revolutionairen reeds ten offer! Laat de christelijke scholen en stichtingen, laat de christelijke bladen getuigen, zij zullen om strijd roepen: veel, doch niet genoeg, en nim mer te veelDoch neen laat de steenen zwijgen, het geweten spreke in de eerste plaatso Gij, onze tegenstanders, wanneer zult ge eens met ons wedijveren in offervaar digheid voor het beginsel Zeg ons: deden wij niet veel? Doch voor u en mij een andere vraag ter nabetrachting: deden wij genoeg, zoo veel wij konden? Onze stem bij de overheid Ook dat voor recht hebben we, en wij zijn verplicht, neen, wij kunnen niet anders dan het gebruiken. Hoe weinig onze kamers ook beantwoorden mogen aan hare bestemming, onze vertegen woordiging te heeten (wij wezen dit in vorige artikelen aan), wij hebben geen recht tot kla gen, maar integendeel reden tot zelfverwijt, indien wij niet al onze krachten inspannen, om ons beginsel daar eene stem te geven. Onze degelijke, practisch ervaren mannen moe ten der overheid zeggen, wat wij wenscken en zooveel ip hen is, der revolutie voet voor voet betwisten. Zij moeten onder opzien tot God ons land en volk, ons huis en onze kinderen, ja, ook ons hart beschermen tegen de gewel dige macht, die allen en alles bedreigt. Hoe brengen wij echter den rechten man op de rechte plaats? Middelburg, 13 April 1877. In eene Woensdag avond te Middelburg gehoudene vergadering van het departement der maatschappij tot Nut van 't algemeen, werd afgewezen een verzoek van de heeren Alberts c. s. om een renteloos voor schot van f 1000 tc verleenen voor de oprichting eener bad- en zAveminrichtiug te Middelburg. De te rugbetaling zou in twintig jaren geschieden, en de nrichting minstens eenmaal per week gedureude zes iuren voor on- en minvermogenden geopend zijn. Behalve de genoemden in ons vorig nommer heb ben nog met goed gevolg exaMiesfi gedaan de vol gende heeren als hulponderwijzer .T. W. Gunst te Wissenkerke; P. Lanser te Stoppeldijk; C. Moens te Colijnsplaat en J. J. van den Ouden te Neuzen, onderwijzers in de gymnastiek J. Hogerhand en D. W. Louis te Middelburg, in de Fransche taal A. de Koo te Groede en D. B. Steins te Neuzen, teekenen J. II. Plollestelle te Middelburg. Onderwijzeres in de wiskunde mej. E. Cramer te 's Gravenpolder. De voorjaars-examens zijn hiermee afgeloopen. Het {bestemi- der va«seBiei»5j©ai op de Schelde en Zeeuwsche stroomen, gevestigd te Tholen, brengt ter kenuis van belanghebbenden, dat tc rekenen van den 19 April aanstaande tot en met den 20 Mei daar aanvolgende het vangen van zaadmosselen op al de banken in de Schelde en Zeeuwsche stroomen zal zijn toegestaan.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1877 | | pagina 1