HANDELSBERICHTEN. tusschen de kabinetten van Londen en St. tersburg. Hoewel de Porte alle pogingen aanwendt om tot vereenstemming met .Uouteaegro te geraken, be de verwachting van vrede nog slechts in hoop. "ontenegro bleef tot het einde der vijandelijkheden overwinnaar en wil nu ook niet als de schuldige of overwonnene behandeld zijn. De terugkeer der ge vluchte Herzegowiners, die nu door Montenegro on derhouden worden, de afstand van de haven Spezza, de vrije vaart op de rivier Bujana en Nesties zijn de punten, waarop tot nu toe de onderhandelingen afstuiten. Is het ons nog eens vergund op de draaiende aarde terug te komen Welnu dan constateeren we met genoegen dat verder en verder, ook in de binnenlanden van Afrika, het licht en de warmte van de zon des Evangelies doordringt. Dat de aarde maar meer zich afwende tot die bron van zegenin gen, en er zal meer reden zijn om ons te verheugen dan over een meer gematigde temperatuur, hoe aan genaam ook. Bij het Nyassa-meer stichtte de En- gelschman Young, eene zendingspost, die, naar den grooten Afrika-reiziger, Livingstonia is genoemd. Daar, zoover van de beschaafde wereld, kwamen ge durig slavenjagers, die een dorp insloten, mannen, vrouwen en Vinderen naar Mozambique vervoerden cn de ouden van dagen doodden. De bevolking, die niet weinig verheugd scheen over de vestiging van een zendingspost, ris steunpunt tegen deze aanvallen, vertelde dat gewoonlijk 10,000 slaven elk jaar over dat meer vervoerd werden. Rondom het meer zoo berichten de reizigers ligt eene schooue, vrucht bare landstreek met een bergketen van 100 mijlen lang en 10 a 12000 voet hoog. Zeeftwsclie Brieven. Amice Gij hebt zeker gezien dat naar aanleiding van mijn laatsten brief de Bazuin een woord ten beste heeft gegeven niet aan den ondergeteekende, maar „aan de lezers van het Zuiden iiL." mag dat niet verwachten zoolang hij zijn eigen naam verzwijgt, en zoolang hij „eene zekere pretentie toeschrijft" aan de in mijn brief genoemde broeders. Na dat gelezen te hebben Amice! trok mijn aan dacht een Bedactie-artikel over: „Tweeërlei m a a t". Wat dunkt U, als Ge u herinnert dat de anonyme briefschrijver irA. V.", die daarenboven de zoogen. preteatie het allereerst bekeurde, niet slechts eenmaal, maar reeds dikwerf antwoord ontving, wat dunkt U zou dat ook tweeërlei maat kunnen zijn Dat de broeders officieus mijn naam even goed we ten als dien van „A. V.", gelooft Ge wel met mij. Daar komt nog bij dat mijn overige zes letters niets veranderen aan de waarheid of onwaarheid van mijne beschouwing over het punt in kwestie. Ware mijn schrijven, waarin wij gedaehten wissel- deu over een publiek verschil, aan de Bazuin ter opname gezonden, dan natuurlijk had ik haar mijn uaam, dien elk wel weteu mag, voluitgeschreven. Maar weet Ge, Amice wat mij, indien mijne be geerte ware, met de Bazuin over Groens frontveran dering iu het krijt te treden, uiterst lastig zou val len Dat de stem, de toon, de stijl die van br. Mulder is, en de plaats (van het ongeteekende stukje) die van vader Brummelkamp. En nu leent zich mijn karakter niet om, wanneer ik in Brummelkamps huis in den donkeren avond, [dus als men de personen niet zien kan, aan stem en alles te oordeelen Mulder ontmoette, om mij dan toch maar te houden, als had ik met Br. te doen. Zijt Gij dat bz. Mulder zou er, al heette het lan nok onbeleefd, uit zijn eer ik het wist. 'k Zou het eerst willen weten, Amiceom de een voudige reden, dat men met een Yader niet zoo ge- nakkelijk strijd voert, als met een broeder. En wat nu die „pretentie" aangaat, dat spreken n veler naam, dat zich talrijker wanen dan men wer- celijk is, ach, dat kan den beste gebeuren. Door mij zou het dan ook geene „pretentie", maar sene vergissing zijn genoemd. Hebben de broeders zich later gezuiverd, dan is at in een Nr. geweest dat door mij, zeker toevallig, Wil het echter gaarne aannemen. Df, door hetgeen de Bazuin verder schrijft „misver voorkomen" en „het geheugeu verfrischt" wordt, |jn natuurlijk de lezers, die er kennis van namen, Door mij is van die verfrissching niets ont- k lo laat de Bedactie uitkoraeu„dat .door program van dr. Kuyper oppositie is wie, die mee leeft, is dat nu reeds der Bazuiu nooit is weerlegd" 'k Veroorloof mij de opmerkiug, Amice dat de mijne evenmin weerlegd is. Maar is ze reeds daarom de eenig ware „Dat van een frontveranderingdes vij- a n d s door hen nooit iets is bespeurd Des vijands. Welken vijand bedoelt de re dactie Onze gemeenschappelijke tegenstanders Maar wie heeft dat beweerd Of, wat doet dat ter zake Hoe moet dat „misverstand voorkomen Immers kan ze daarom voor onze partij wel eisch van politieke wijsheid zijn. Van een frontverandering, zonder beginselverzaking, door Groen en Kuyper is door mij wèl gesproken. En wordt, wat ik niet gelooven kan, daarop gedoeld, dan zou mijn antwoord zijn ze kan wel hebben plaats gehad, al hebt Gijl. ze niet bespeurd. Of ze plaats gehad heeft, is, dunkt mij, juist het punt in kwestie. Naar mijne bescheiden meening is Groen aan zijne hoofdbeginselen getrouw gebleven; doch heeft met Kuyper, toen het stuk vernageld was, het plan van den strijd gewijzigd. Ten 2o zegt de Bazuin ter voorkoming van mi-verstand en verfrissching van het ge heugen, dat „met de overeenstemming tusschen Groen en Kuyper" steeds door den Standaard is geschermd. Geschermd dat is, Amice m. i. gemakke lijker gezegd dan bewezen. Uit Groens brieven, destijds met Groeus toestem ming in den Standaard opgenomen, is, dacht mij, bewezen, dat hij in de verandering van het plan van den strijd instemde. „We hebben ons altijd, en dit doen we nog, met Groen's geschriften en zijn program van 1864 verde digd." Dat weten we. Niet onduidelijk is bijwijlen Groen met Groen in tegenspraak verklaard. Of hij daarom in tegenspraak met zich zeiven was, is, dunkt mij, de vraag. Mij schijnt het tegendeel waar. ,,'t Welk besliste scheiding van Kerk en Staat op schoolgebied voorbereidde," lezen we verder. Zou besliste scheiding mogelijk zijn Zou Groen haar op schoolgebied bedoeld hebben Zou ze mogelijk zijn, als we bedenken dat de Staat op schoolgebied zoo goed als de Kerk zijne rechtmatige eischen en rechten heeft We moeten niet vergeten, dat de verhouding van school en staat niet dezelfde is als die van kerk en staat. Men kan met mij voor eene e e r 1 ij k e scheiding der laatsten zijn, zonder de mogelijkheid van eene niet vooral besliste scheiding der eersten te kunnen inzien. Ten 3o lezen we „We. willen en mogen noch argumenteeren met hetgeen we uit Groens mond hoorden, noch met hetgeen hij in 't particulier schreef. We letten alleen op zijn publiek schrijven." Dat wil en mag ik ook niet, zoodra mijne beschouwing aanleiding tot polemiek geeft. Dan, Amice zou de ondergeteekende ter staving, dat Groen de frontver andering mee maakte, in de eerste plaats wijzen op de destijds in den Standaard gedrukte brieven. Wat anders is het, of men dat mag en wil in brieveu met een vertrouwelijk karakter, en waarin men met een vriend slechts gedachten wisselt over een klein publiek ver schil tusschen met namen bekende personen. Wat de Bazuin verder schrijft onder a. en b. be hoort tot de dingen, die eer gezegd dau bewezen zijn. Dat Groen het subsidie-, of restitutie plan nergens speciaal heeft] aanvaard. Daarop zou mijn antwoord zijnIeder weet dat Groen de zijde van Kuyper, niet die van Brummelkamp en Mulder heeft gekozen. Dat zijn stervende hand aan dat program indirect een dementi heeft gegeven door het aan de orde stellen van „facultatieve splitsing der staatsschool" is volstrekt niet zeker. Het is althans niet bewezen, dat hij dat heeft willen doen. Ik meen evenwel recht te hebben om te beweren, dat Groen, toen hij zag dat de tegenstanders ook al op dien weg de schoolkwestie niet wilden oplossen, weer met zijn oud program voor den dag kwam. „Laat dus den Heer Groen rusten." volgt er dan. En wij zouden zeggen, daarvoor was hij te groot. We zullen nog dikwijls hooren niet alleen wat Groen geschreven, maar cok bij intieme correspondentie wat hij persoonlijk medegedeeld heeft. Dat Groen ons geleerd heeft, „dat beginselen boven personen staan", wisten we zoo goed, dat we in ons vorig schrijven den vrienden het recht hebben toegekend, om zelfs Groen met zich zelf in tegenspraak te stellen. We hebben alleen daarbij het recht bedongen om ook van hen te mogen ver- schilieu. Mij dacht dat in deze quaestie de Bazuin in den laatsten tijd wildealles of niets. Wat mij betreft, Amice! Ik heb ook liever, wat ik rechtmatig te vorderen heb, op eenmaal. Maar kan of wil men nu niet alles gelijk betalen, dan zeg ik, J wanneer mij f I0Ö0 moet betaald worden de geheele i som moet er komen, doch geef dan f 200 tegelijk. En hoe mij dat geword, langs de voordeur (art. 194) I of langs de zijdeur '(restitutie) of langs de achter deur (gelijkmatige ondersteuning) dat is mij om het even, als ik het maar eerlijk krijg; als Neêrland- christenen hunne kinderen maar kunnen laten ons derwijzen en opvoeden in de vreeze Gods. Gegroet L. Burgerlijke stand van Vlissingen. van 310 Maart. Gehuwd H. H. Kok, jm. 24 j. met F. van Bo ven, jd. 21 j.; B. Schumaker, weduwenaar van J. J. Willemskerke, 65 j. met S. Brandt, weduwe van G. Wanner, 43 j. BevallenC. E. Danckaerts, geb. van der Meer, z.; M. J. Dissen, geb. Ekkers, d.; A. P. Sirag, geb. Schoonhen, z.; A. C. van der Staal, geb. Maan, d.; A. C. Bömer, geb. Bark, z.; A. J. van Baalte, geb. van Baalte z.; E. J. van der Pijl, geb. Droogendijk z.; K. P. Warman, geb. Araerhein, d.; J. C. Stofkoper, geb. van Hoeke, z.; VY. BurgerhofF, geb. de Muijnk, d.; D. de Buiter, geb. de Wit, z.; W. F. H. de Kan, geb. Verheul, z. Overleden .- P. C. Batelband, d. 14 m.; W. J. de Vlieger, d. 7 w. Graanmarkten enz. IIiddelburg 15 Maart. De aanvoer bestond hoofdzakelijk slechts in tarvre en groene erwten. De Walchersche tarwe werd 40 a 50 ets. lager verkocht, de groene kookerwten 25 ets. lager en de zomergerst 25 ets. liooger. Tweejarige Walchersche tarwe f 11,50 blanke nieuwe f 10,50 a f 10,60mindere soorten t 10,25 a f 10,35 rogge f 8wintergerst f 6.75, Walchersche zomergerst t' 6,25 a f 6,50. De beste bruine boonen 1' 13,80 a f 14: paardeboonen f 7,75 groene kookerwten f 10winterkoolzaad f 15; kanariezaad f 8,50. Boter per kilogram f 1,27 a f 1,33. Eieren f 3,40 per 100 stuks. Vlissingen, 16 Maart. Boter per kilogram fl,40 a f 1,30. Eieren i'4,20 a 4,per 100 stuks. Amsterdam 16 Maart. Raapolie op zes weken f 40 Lijnolie 281/2. Prijzen van effecten. PER TELEGRAAF.) Amsterdam, 16 Maart 1877. Oertifie. Werkelijke schuld. 27* pet. 641/3 dito dito dito 3 705/s dito dito dito 4 100"/s Loten stad Botterdam 3 ÏOI1/* dito dito Amsterdam 3 1011/., Obligatiën 1798/1816 5 98°/16 Certrfic. Inscr. 5 serie5 Obl. Hope Co.lS55 Ge serie 5 „S3 dito f 1000 1864 5 947» ditoL. 100 1S725 841/* dito L. 100 1S735 84V* Loten 1S645 144 Loten 1866 5 141 Inscr. Stieglitz Co. 2e a 4 L. 4 70 Obligatiën 186769. 4 7 41 Aand. Spoorvv. Gr. Maatsch. 5 1025/s dito dito4 Aand. Kievv-Brcst 5 355/8 dito Baltische spoorweg3 473 4 Oblig. spoorweg Poli-Tillis. 5 89'/, dito dito Jelez-Griasi 5 861/., dito dito Jelez Orel 5 dito dito Charkow Azow. 5 S23/i Aand. Warschau-Bromberg. 4 dito dito Weenen. 5 547„ Oblig.metal. in zilv.Jan./Juli. 5 55"/'6 dito dito April/Oet. 5 547/s dito iu papier Mei/Nov. 5 515/s dito dito Febr./Aug. 5 5115/l6 Oblig. Z.-Ital. spoorweg3 423/4 Obligatiën Buiten] 1 ll3/4 dito Binnenlandsche 1 103/4 Obligatiën3 5213/l6 Inschrijving Alg. schnJd5 119/1C Obligatiën 1869 6 201/, dito 1868 7 49:V4 dito 1873 7 473/s Obl. Vereenigde Staten 1904. 5 dito dito dito 1SS5. 6 993/4 Oblig. 1S63-F/, 8574 dito 1865 5 943/4 Polen. Oostenr. Italië. Spanje. Portugal Turkije. Egypte. A me rik. Brazilië. PHjzeu van coupons. Amsterdam, 16 Maart. Metall f 20,35; dito zilver f 22,70: öiv. Eng. per f 11,827s; Eng. Portugal per v; 1Spaaasche piasters f ,60'Amerikaansche dol lars (in goud) f 2,45. Amsterdam, 15 Maart. Metall. j 20.20; dito zilver 20,65 Div. Eng. per 11,82'/2; Eng. Russen par ƒ11,977-:; Eng. Portugal perfö r Frn-, ƒ47,55; Belg. 1 47,55; Pruis ƒ53,45; Harab. Russen l,sI7/s; Rus sen in' Z. R. 1,45 Poqlsche per 11 Poolsche ner Z. R. fSpaansche piasters ,60" Spaanschu binnen landsche 1.53J/V, Amerikaansche dollars f 2.45 pupier f 2,2-9.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1877 | | pagina 3