fiHRISTBLIJR-HISTORISCH BLAD. 107. Donderdag 8 Maart. 1877. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden franco2, Enkele no miners- 0,07 Uitgever: ALBERT WE DDI IVO, te MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1- regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. vn. Tot bestrijding van hetgeen wij bij de re geling van het onderwijs wenschen en eischen, kan men, zooals we in ons vorig artikel gezien zich niet op de grondwet beroepen een beroep kan niets afdoen het bewijst niet, dat wij ongelijk hebbeninte zulk een tegenwerping is eerder een van verlegenheid, en pleit dan als zoo- lanig in ons voordeel. Zou het beter gesteld zijn met de tweede tegenwerping, die we in het vorig artikel reeds noemden, namelijk dat een toestand begeeren waarbij deugdelijk onderwijs onmogelijk is, en dat we eigenlijk bedoelen de neutrale" school en onbruikbaar te maken Zulke be- loelingen zijn ons niet zelden toegeschreven 3n ook naar aanleiding van de thans inge diende wet geschiedt dat niet onduidelijk in de memorie van toelichting. Immers, verdediging van het privilegie, dat voor de neutrale" richting gehandhaafd wordt, wordt o. a. gezegd: »Niet minder bedenkelijk is het verlangen van hen, die de openbare school zwak en gebrekkig ja zelfs gediscredi- teerd zouden wenschen, opdat het bijzonder onderwijs bloeie." Wel staat er niet uitdruk bij, wie het zijn, bij wie zulk een ver- angen ondersteld wordtmaar het spreekt toch zelf, dat men by die woorden gedacht heeft tan voorstanders van een anti-» neutrale" richting, in dat men dat verlangen voor zóó algemeen ver spreid houdt dat er daar wel van gesproken worden. Het is dus eene beschuldiging, ook wij te antwoorden hebben en we dat gaarne, niet slechts om alle verden- van onedele bedoelingen van ons af te maar ook omdat de tegenwerping die laarop gegrond wordt zoo uitnemend geschikt s om nog eenmaal ons recht in het licht te dellendoor het wapen, dat men alzoo ons opnam, worden geenszins wij, maar juist de voorstanders der neutrale" zwaar getroffen. Men beschuldigt ons, dat wij de openbare ichool slecht willen maken. Die verdenking >p zich zelve doet ons leeden we zouden, in een zeker opzicht, wel wenschen dat zij al in een officieel staatsstuk niet was opge- Een verlangen, zooals daar aan velen vordt toegedicht, is, voor zoover wij weten, niemand ooit uitgesproken integendeel, Let is door alle anti-» neutrale" richtingen dui- lelijk, stellig en dikwijls verklaard, dat zij liet anders bedoelen, dan gelijkheid van ht voor allen. En mag dan aan som gen of aan velen uit haar midden eene sch andere bedoeling worden toegeschreven at edel en loijaal? Heeft dat niet allen n van eene insinuatie, waarvoor alle grond leiding ontbreekt En is zulk een be niet des te erger, omdat men zeer enen kan, dat oprechte maar een- tanders van onderwijs door die egen ons en ons streven zul len worden ingenomen Neen de beschuldi ging treft ons nietmet een vrij geweten kun nen we ons daarop verantwoorden. Maar of dat ook zoo zijn zou bij onze beschuldigers zeiven, als we de zaak eens omkeerden Of we niet tot sommige voorstanders der neu trale" richting met het volste recht zou den kunnen zeggen gijlieden, gij bedoelt het Christelijk onderwijs te belemmeren, te drukken en te vernietigen Ozeer zeker, dat bedoelen lang niet alle liberalen" maar dat het toch bij sommigen wel de toeleg is, wordt hier en daar genoegzaam door woorden en daden be wezen. Wat ons betreft, we bedoelen niet an ders, dan wezenlijke vrijheid en gelijkheid van recht. Nu ja, wordt ons daarop geantwoord, maar wanneer in dat opzicht aan uw wenschen wordt toegegeven, dan kan het openbaar onderwijs niet deugdelijk zijn en het is in dien zin, dat wij liberalen" beweren en volhouden, dat gij de neutrale" school slecht wilt maken. Welnu, als de beschuldiging zóó bedoeld is, dan kunnen we er slechts op antwoorden, dat zij inderdaad alles behalve ongegrond is. Men heeft dan alleen de vergissing begaan, een noodzakelijk gevolg als bepaalde bedoeling voor te stellen. Wij zijn ook van oordeel, dat, wanneer het privilegie der neutrale" school eens ophoudt, die school een treurige toekomst heeftwezenlijke vrijheid zal het Christeiijk onderwijs, dat reeds nu onder de verdrukking groeit en bloeit, een ontzaggelijke uitbreiding doen erlangen; en wanneer het Nederlandsche volk waarlijk wordt in staat gesteld om tusschen de verschillende richtingen te kiezen, dan zal de groote meerderheid zonder twijfel de neu trale" school niet meer steunen of bezoeken. We hebben die verwachting ook reeds dikwijls onbewimpeld uitgesproken en indien dus de bovengenoemde beschuldiging enkel bedoelt om te dezen aanzien instemming met ons te be tuigen, dan kunnen we er volkomen vrede mede hebben, al is de vorm waarin die instem ming wordt uitgesproken dan ook minder ge past. We verblijden ons zelfs, als van liberale" zijde zulke instemming wordt vernomenen we kunnen niet nalaten, van die blijdschap ook nog reden te geven. Immers, wat bewijst de omstandigheid, waarover we het hier eens zijn? Bij wezenlijke vrijheid van onderwijs, zoo verklaren ook de voorstanders zeiven der neutrale" school, moet die school noodzakelijk slecht worden. Ei zoo moeten we daarop antwoorden, is dit inder daad het noodzakelijke gevolg Moet de school uwer richting te gronde gaan of althans kwij nen, als de voorstanders van andere richtingen niet meer gedwongen zijn haar te helpen in standhouden Voor onze christelijke scholen hebben we dat waarlijk niet noodig; die staan nu reeds volstrekt niet achter bij uwe bevoor rechte scholen; en wat zou het christelijk on derwijs niet een nog veel hooger vlucht nemen, als we daarvoor eens besteden konden, wat er thans ten uwen behoeve van ons geëischt wordtWat is dan toch de reden, dat het niet de neutrale" school zoo geheel anders zou gaan? Gebrek aan belangstelling in het onderwijs kan men bij hare voorstanders toch met onderstellenen zij zeiven zouden die ver klaring ook zeer zeker met verontwaardiging afwijzen. Maar als dat dus de reden niet zijn kan, wat dan? Blijft er wel iets anders over tot verklaring van dat algemeen verwachtte ge volg, dan de stelling, dat het Nederlandsche volk, in zijn overgroote meerderheid, niet van de neutrale" richting is? Als de voorstan ders van die richting overtuigd waren, dat zij op de sympathie van ons volk eenigszins kon den rekenen, zouden zij dan voor de toekomst hunner school den steun hunner tegenstanders nog wel onmisbaar achten? Zou dan de libe rale" partij, met haar Volksonderwijs", met haar »Nut", ja met bijna heel het denkend en ontwikkeld" deel der natie, zich niet veel sterker gevoelen dan de orthodoxen", die, ja, enkele vermogenden in hun midden tellen, maar die toch voor ver het grootste gedeelte alles behalve rijk zijn? Niettegenstaande onze schijn baar slechte kansen durven wij den strijd toch wagen, sterk door ons geloof, en ook opgewekt door de overtuiging dat we op ons volk in het algemeen kunnen rekenen. Door de houding van dr» voorstanders der neutrale" ricliting worden we in die overtuiging versterkt. Met terdaad bekennen zij zeiven, dat de kern der natie niet op hun hand is. Maar juist daar om is het privilegie, dat aan hen verleend wordt, dan ook des te minder te verdedigen, en de dwang, die ten hunnen behoeve wordt uitgeoefend, des te erger en des te ondragelij ker. Dat is de gevolgtrekking, die uit hun bovengenoemde beschuldiging als van zelve te maken is; en inderdaad is dus die beschuldiging de beste verdediging van ons recht. Maar als dan de toestand hier te lande zoo is, dan spreekt ook van zelf, dat de schoolstrijd niet eindigen kan door een wetsontwerp zooals nu werd ingediend. Er zou vrede en rust kun nen komen, door de toepassing der beginselen van vrijheid en recht; en van onze zijde zijn daartoe reeds velerlei middelen voorgesteld, nu weer onlangs in de bekende nota van de anti- revolutionnaire kamerleden. Konden zulke begin selen eens ingang vinden, de schoolkwestie zou terstond zijn opgelost. Er zou zeker strijd blijven tusschen de verschillende richtingen, maar het zou dan een edele, een opwekkende, een heilzame strijd zijn. Het zon dan een strijd zijn zonder bitterheiden de strijd zou niet langer tijd en krachten zonder nut voor het onderwijs zelf in beslag nemen, maar hij zou geheel en uitsluitend aan de behartiging van dat groote volksbelang ten goede komen. Inderdaad zou het volksonderwijs dan uitne mend gebaat zijn. Maar de schoolkwestie blijft, en zij zal bij toeneming treurig werken, als de Staat blijft partij kiezen in een strijd van godsclienstigen aard, door ééne richting ten koste van de anderen te bevoorrechten. We zijn den thans bestaanden strijd hartelijk moedeen we zouden niets liever willen, dan dat we nooit weer van de schoolkwestie be hoefden te gewagen. Maar te dezen aanzien is er toch van ons geen zwijgen te verwachten. We kunnen niet anders, dan den strijd voort zetten, totdat ons recht is erkend. Of er uitzicht is, dat dat ooit geschieden

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1877 | | pagina 1