CHRISTELIJR-HISTORISCn BLAD.
e ïoor
p ontwijs.
01.
Donderdag 22 Februari.
HET ZUIDEN
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag-
ond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen.
Prijs per drie maanden franco2,
Enkele no miners- 0,07
Uitgever:
ALBERT WEDDING,
te
MXDI3 EEB URAE
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
ui.
Onder de werking der schoolwet van 1857
pordt door allen, die met neutrale" opleiding
;een vrede kunnen hebben, met reden geklaagd
ver belemmering van hunne vrijheid en over
riskenning van hun recht. Welnu, wat belooft
ns te dien aanzien de thans voorgestelde wet?
doordat haar inhoud bekend was, werd er
oor sommigen iets of zelfs veel van verwacht,
/ij wordt door den minister voorgedragen met
e uitgesproken bedoeling, om o. a. waarach-
ige vrijheid aan het bijzonder onderwijs te
'even en de schoolkwestie van het staatkundig
errein te doen verdwijnen. Schijnbaar geeft
ij ook iets, om ons te bevredigen. Maar toch
nderdaad beantwoordt zij ten volle aan het
geen we vóór hare verschijning er van te ge-
noet zagen, toen we onze lezers bij herhaling
v.aarschuwden zich niet veel illusie te maken,
m ronduit schreven dat wij tot herstel onzer
jrieven van den minister Heemskerk niets ver-
vachtten. Zonder twijfel, dit wetsontwerp is
ang zoo erg niet als het voorstel dat in het
rorige jaar door het kamerlid Moens werd in
gediend. Maar, behalve dat de tweede kamer
iet door amendementen nog veel in ons nadeel
van wijzigen, waarop we door de kritiek die
ran liberale" zijde komt reeds zoo duidelijk
nogelijk worden voorbereid, het wetsontwerp
self, zooals het daar ligt, is toch reeds een
lestendiging, ja zelfs een verergering van den
hans bestaanden toestand: het berust op de
zelfde beginselen als de tegenwoordige school-
vet, en het gaat in diezelfde richting nog iets
rooruit. Onze bezwaren worden zoo goed als
liet weggenomen; tegenover de neutrale"
richting, die geprivilegieerd blijft, is er voor
le andere richtingen niet de minste erkenning
ran recht; onze vrijheid wordt nog iets meer
lan vroeger belemmerd; en al wordt de nieuwe
Iruk, waarmede het voorstel-Moens onze scho
en bedreigde, inderdaad veel verminderd, het
ïhristelyk onderwijs krijgt toch altijd een ge
voelige verzwaring van druk. Laten we, om
lit oordeel te staven, de bepalingen van het
cvetsontwerp die hierbij in aanmerking komen
ichtereenvolgens beschouwen. Uit den aard
Ier zaak zijn dat die bepalingen, die voorge
steld of wel aangemerkt worden als conces
sion aan de voorstanders van een anti-neutrale
richting. Laten we zien, hoe het met die vrij
gevigheid inderdaad is gesteld.
Allereerst hebben we te letten op art.
16 van de voorgestelde wet. In dat artikel
ls overgenomen de thans ook vigeerende be
paling, dat elke gemeente te zorgen heeft voor
neutraal" lager onderwijs, in een voor de bevol
en Jta behoefte voldoend getal scholen;
in een. iysfeede alinea wordt daar nu bij-
*d: »ter beoordeeling van de behoefte,
vorige zinsnede bedoeld, wordt onder
in hoeverre, door anderen dan de
voor voldoend schoolonderwijs wordt
Zonder twijfel zien we in die bij-
verbetering-, in het belang van
huldigen voortaan zou dan nie
mand, noch wij noch zij die van andere rich
ting zijn, te betalen hebben voor scholen waar
van toch geen mensch gebruik maakterger
nissen, als er te dien aanzien een paar maal
gegeven zijn, kunnen dan niet meer voorkomen.
Maar, die enkele ergernissen uitgezonderd, werd
en wordt er toch reeds overal in dien zelfden
geest gehandeld. In de grootere gemeenten,
waar bijzondere scholen zijn, heeft men op de
staatsscholen wel nergens ruimte gemaakt voor
het volle aantal kinderen, dat in de gemeente
aanwezig was: bij de beoordeeling van het ge
tal scholen, dat voor de bevolking en de be
hoefte voldoende is, denkt wel bijna iedere ge
meenteraad, niet aan eene louter denkbeeldige,
maar aan de werkelijke behoefte: audersom te
handelen, zou ook eigenlijk dwaasheid zijn; en
al is het nu voor enkelen toch nog noodig,
dat de wet die dwaasheid verbiedt, de bestaan
de toestand zal door dat verbod toch wel bijna
nergens gewijzigd worden. Verlichting van druk
is er uit die bepaling (als zij in de wet mag
bij ven!) slechts op zeer weinig plaatjes voor
onze scholen te verwachten; en ook daar nog
niet eens, als er maar een paar ouders zijn of
komen, die voor hunne kinderen neutraal"
onderwijs verlangendeze kunnen de gemeente
dan toch dwingen, om ten hunnen behoeve en
op algemeene kosten een neutrale" school in
het leven te roepen. Plaatsen, waar de geheele
bevolking eenstemmig van zulk een school af-
keerig is, zijn er bijna niet anders dan in die
streken van ons vaderland die uitsluitend Roomscli
zijn; en het is dan ook eigenlijk alleen de
Rootnsche kerk, die bij de voorgestelde bepa
ling zou winnen. Niet, dat we haar daarom
zouden willen verwijderd hebbenwat billijk,
verstandig en noodig is, moet gehandhaafd
worden, zonder dat de overweging, dat een te
genstander daarbij winnen zal, eenigen invloed
mag hebben. Maar wauneer diezelfde bepaling
ook wordt voorgesteld, gelijk inderdaad door
velen geschiedt, als een groote vrijgevigheid in
ons voordeel, dan moet ons antwoord stellig
zijn: neen! zoo wordt zij door ons niet be
schouwd wat zij voor het christelijk onderwijs
geven kan, is zoo goed als niets. Of ja toch
zij belooft ons iets, en zelfs veel: niet door
hetgeen zij bedoelt en zal uitwerken, want te
dien aanzien blijft het boven gezegde gelden;
maar zij belooft ons veel, door de onder
stelling waarvan zij uitgaat, door de opneming
van een beginsel dat hier voor het eerst in
een staatswet wordt uitgesproken. Zoo stellig,
zoo duidelijk, zoo officieel als maar kan, wordt
het hier gezegd, dat er buiten de neutrale"
school toch ook onderwijs is, dat als voldoende"
mag en moet erkend worden, ook al is dat
christelijk onderwijs, ook al draagt het zelfs
een kerkelijke kleur. Inderdaad wordt hier
toegepast, althans met woorden, wat de Memo
rie van toelichting zegt: het bijzonder onder
wijs worde niet als tegenstander maar als bond
genoot beschouwd". Als er waarlijk ernst
wordt gemaakt met het beginsel dat hier van
regeeringswege gehuldigd wordt, dan is er
voor onze vrijheid en voor ons recht veel te
hopen. Dan laat de vraag zich niet afwijzen:
waarom wordt dat goede en juiste beginsel
alleenlijk met woorden erkend, en ook niet
metterdaad waarom wordt het in de wet niet
verder doorgevoerd? Zou daar niet uit volgen,
dat dan een onderwijs, dat officieel als vol
doende" erkend wordt, niet slechts in die
kenschetsing maar ook in andere opzichten
met het staatsonderwijs werd gelijk gesteld
zoodat de geldelijke steun, aan het laatste
verleend, ook tot het eerste werd uitgestrekt,
of bij beiden de regel werd dat zij zei ven
hunne kosten moeten dekken Als het on
derwijs werkelijk voldoende" is, wat kan en
wat mag de staat dan nog bovendien verlan
gen Is het den tegenwoordigen machtheb
bers dan om nog iets anders of om nog iets
meer te doen, dan om voldoend onderwijs"?
En indien de staat enkel daarvoor te zorgen
heeft, is het dan niet ondragelijk hard, als
van twee scholen, die beide inderdaad alles
geven wat de staat verlangt maar die in geest
en richting ver uiteenloopen, enkel ter oorzake
van dien geest en die richting, de ééne ge
drukt en de andere bevoorrecht wordt? Het
bijzonder onderwijs wordt een bondgenoot"
genoemd »in de bestrijding van onkunde en
onbeschaafdheid"maar als twee machten ge
zamenlijk een gemeenschappelijken vijand be
strijden, en de eene zegt dan tot de andere
alles wat mijn uitrusting kost, zal voor ons
beider gemeenschappelijke rekening zijn, maar
al de kesten uwer uitrusting moet gij zelve
geheel alleen dragen zou dan van de macht
die zoo sprak kunnen gezegd worden, dat zij
werkelijk de andere als een 'bondgenoot" be
handelde Neen als het daarmede ernst is,
spreekt en handelt men anders. De woord
voerders van de liberalen", die zoo heftig
tegen dit concept-artikel zijn te velde getrok
ken, gevoelen dit ook blijkbaar zeer goed en
we gelooven dat juist daaruit die zoo heftige
tegenstand te verklaren is. Zij verlangen vol
strekt niet, clat er een groot aantal scholen
zal komen, waarvan toch niemar.d gebruik
maaktfeitelijk mogen in dat opzicht onze
scholen wel als voldoende erkend worden: maar
die erkenning moet stilzwijgend geschieden,
en vooral niet in de wet worden uitgespro
ken want als dat geschiedt, dan verplicht dat
beginsel nog tot heel wat meer. Wij be
grijpen dat ook zoo en juist daarom nemen
wij dankbaar acte van hetgeen hier duidelijk
en officieel wordt erkend. Maar we voegen
er bij door die bloote erkenning met woor
den zijn we nog niet geholpenzij is ons
veel waard, om hetgeen er uit volgen moet,
maar zij geeft ons op zich zelve zoo goed als
niets.
We kennen de tegenwerping, die er tegen
al het bovengezegde gedurig gemaakt wordt.
De staatsschool, zoo zegt men, is neutraal
toegankelijk en bruikbaar voor allen, zonder
onderscheid van godsdienstige gezindheid, en
toch volstrekt niet ongodsdienstig of gods
dienstloos, maar behoorlijk vormend en op
voedend die neutraliteit wordt in uwe scho
len geenszins gehuldigden daarom 'is het
voor den staat onnoodig en onge
oorloofd, uwe scholen te steunen. Zelfs
wordt, zoo hooren we ons toevoegen, dat