BUITENLAND.
staande het gebouw voor de 1^-
nog ontbreekt, zal toch de kursus aanvangen in
van wege het gemeentebestuur daartoe aangewezen
lokalen in den bijbouw van het raadhuis, grenzende
aan het niuewe schoolgebouw voor meer uitgebreid
lager ouderwijs in de Polstraat.
Donderdag avond om 10 uren strandde op de
buitengronden van Terschelling de Engelsche bark
wGolden Age", van Oost-Indië naar Breinen en ge
laden met rijst. Kort na de stranding geraakte, waar
schijnlijk door de afgestoken vuurpijlen, het sehip
in brand, waarop de equipage den bodem verliet.
Vrijdag duurde de brand voort, zoodat er waarschijn
lijk van de lading niets te redden valt. De beman
ning, bestaande uit 23 personen, is behouden op
't, eiland aangekomen.
Het eertijds aan eiken geboomte zoo rijke Drente
verliest meer en meer de eerwaardige groepen hoornen,
die het eentoonige der uitgestrekte heidevelden op
zoo aangename wijze wegnamen. De hooge prijs van
het hout verlokt velen om er den bijl aan te leggen,
maar 't zijn de kunstwegen en vooral de kanalen, die
meer beweging in den houthandel brachten. Een eik
toch, die een uur van een kanaal wordt verkocht en
tien gulden opbrengt, omdat hij langs schier onge-
baanden zand- of modderweg dikwerf met 4 paarden
moet getransporteerd worden, is f 40 waard als een
kanaal in zijne nabijheid komt. In de jongste jaren
is men in de dorpen begonnen de marktgronden met
eiken telgen te bepoten, en zoo zal in de toekomst
Drente zich weer mogen verheugen in een geboomte,
dat zoo vele schilders aanleiding gaf om het land
schap op te zoeken en ons zulke heerlijke landschap
pen op het doek aan te bieden.
Een van de meest bekende mannen in de Ame-
rikaansche finantiële wereld is voor eenige dagen
overleden. De man was eon ond-IIollander Van dei-
Bilt geiteden. Bij zijn overlijden bedraagt zijne na
latenschap 50 millioen dollars, vroeger was hij veer
man van Stateneiland naar New-lork.
In een Weener commissariaat van politic meld
de zich op nieuwjaarsnacht een man aan, die den
dienstdoenden cqinmissaris bekende, in IS69 een
tot dusver onbekend gebleven moord te hebben begaan.
Op een Juli-morgen van 1869 werd het lijk van een
jong meisje door de Donau aan wal gespoeld. Daar
aan het lijk geen uiterlijke sporen van geweld te her
kennen waren, vermoedde men, dat het meisje een
zelfmoord had begaan. Dit jong meisje, nauwelijks 19
jaar oud, was de beminde van een korporaal, te Wee-
nen in garnizoen. Deze meende reden le hebben aan
de trouw van het meisje te twijfelen, en hij haalde
daarom een soldaat over, om voor twee borrels hem
te helpen haar van kant te maken. Omstreeks midder
nacht van een Zondag in Juli, verlieten zij met het
meisje een herberg en moesten bij 't; naar huis gaan
een brug over den Donau passeeren. Daar grepen de
beide mannen haar aan, en wierpen haar in de rivier.
De korporaal, vloor wroeging gefolterd, schoot zich
een maand na dit voorval dood. De soldaat echter
diende zijn tijd uit en keerde naar zijn geboorteplaats
in Hongarije terug, maar had rust noch geluk,en be
sloot den moord, die op zijn ziel drukte, ter kennis
van de overheid te brengen.
De geschiedenis, waarvan ons de mededeeling is opge
dragen, kan van verschillenden aard worden beschouwd.
Ze kan zijn wijsgeerig; staatkundig; letterkundig of gods
dienstig. ITet is onze taak niet, we hebben dat meermalen
betoogd, de geschiedenis staatkundig of wijsgeerig te
behandelen, daartoe gevoelen we genegenhaid noch roe
ping. De christelijke pers heeft de roeping: hetgeen
dagelijks gebeurt uit een godsdienstig oogpunt le be
zien daarin ligt de reden van haar bestaan en hare
toekomst. Het Evangelie geeft den sleutel tot vele
verborgenheden; vele raadsels die voor geen verkla
ring vatbaar schijnen kunnen op die wijze worden
onlsliiierd. De inwendige macht des gewetens, waar
door de mensch dikwijls geleid wordt tot daden, ge
heel en al in strijd inct de regelen der staatkunde
of mei de eischcu van het eigenbelang, de groote
geestelijke verschijnselen in de menschheid, de opof
feringen van zendelingen en martelaren, hoe zijn ze
te verklaren, indien de godsdienst, die alléén doordringt
tot het diepste van ons wezen, hein vreemd bleefP Zoo
ergens, dan is op dit gebied een open oog en vaste
hand noodig; zoo ergens dan staat hier de mensch elk
oogenblik gereed de welbekende regel uit des dichters
„Peinzensmoede" tot den uitroep zijns harten te ma
ken: Wij weten weinig, te weinig Heer f
En toch, de levende God mag niet worden buiten
gesloten uit de wereld, door Hem zeiven geschapen.
De Schepper, die elk voorjaar uit den winterslaap
een natuur vol leven, schitterend van licht en ge
tooid inet bloemen, doet te voorschijn treden, kan
voorzeker wanneer Hij dat wil, in de dorre mensch
heid eene nieuwe lente voortbrengen. Is er wel
eene plaats die meer gelijkt op een dorre woestijn,
4 -pvyyyv-rgedoofd schijnt daü het Oosten
de Europeesche geneesheeren
tUu. rï&u* er wel een land, waarvan voor
het christendom minder is te hopen, dan dat rijk
waar de Islam oppermachtig gebiedt? Voorzeker
neen, maar laat ons eene wedervraag doen. Was er
één land, in schijn minder geschikt om de wieg
en bakermat des Evangelies te zijn, dan Palestina
waar een heidensche keizer als despoot heerschte,
en een in vormen levend volk schijnbaar te verstokt
was tot aanneming van eenahooger levensbeginsel. Als
God werkt dan is het menigmaal op ongedachte wijze.
Niet zeider. moeten oorlog en staatkunde medewerken
tot die einden. Beide staan kwaad aangeschreven in
de wereld en niet zonder reden. De oorlog is niet
zelden voor onzen, vaak niet ruimen blik, eeue mis
daad tegen de menschheid, eene ruine voor de zede
lijke en stoffelijke welvaart der volken. De staatkunde
is niet zelden dienaresse van eigenbelang en zelf
zucht. Maar deze middelen zijn ook niet zelden in
het plan Gods opgenomen om tot einden te leiden,
voor ons nog onzichtbaar.
Zou het zoo ongepast zijn om van die zijde ook de
invoering van de nieuwe Cöia«f»Hi6srti« in TTttaa'klje
te bezien Is het niet mogelijk dat ook hierdoor, al
gelooven we ook niet aan eeue volledige uitvoering,
een weinig ontheffing komt van het loodzwaar juk,
dat thans de volken drukt onder hei beheer van een
Oostersch despoot en verwijfd hof? Is het niet moge
lijk dat nu, na zooveel goddeloosheid, het //tot hier
toe en niet verder is bereikt is dat dralen en
weifelen, dat uitstellen van den eenen dag op den
anderen, nu verwacht men morgen weder eenig
resultaat van de conferentie wel zoo geheel zonder
beteekenis Gewis, het een met het ander zal ons de
toekomst leeren. Welk verloop het drama nog nemen,
zal, we kunnen het zelfs niet gissen, dit is zeker ook
deze beroering der volken zal Gods raadsbesluit dienen
Eene nieuwe bevestiging hebben de republikeinsche
instellingen in iï'B'uiiiks'ijk verkregen door debenoe-
ming tot president van het wetgevend lichaam
van den ouden beproefden vriend van de re
publiek Jules Grcvy, die ook tijdens het president
schap van Thiers, de voorzittersstoel in de Kamer
bekleedde. Hoogstwaarschijnlijk zal de keuze van den
Senaat op een clericaa! vallen, Men noemt zelfs de
vertegenwoordiger van het monarchaal gezag Buffet
als toekomstige president van den seneat.
En in AuiaeB»aka is het nog maar altijd de
vraag, wie heeft overwonnen, de democratische of de
republikeinsche partij. In verschillende steden in
Amerika z. a. Richmond, Washington en anderen
werden in de jongste dagen democratische meetings
gehouden. De democraten, die deze bijeenkomsten
leidden, eischten in kalme maar besliste taal dat de
beide Kamers van het congres de presidentskeuze
zonden verifieeren. Zij verlangden niet dat de Senaat
met die taak zou belast worden. Gelijk hel bij de
presidents-kcuze is gegaan, zoo gaat het ook met het
gouverneu» schap in den staat Lonisiani, zoowel de re
publikeinsche als de democratische candidaten meeuen
dat zij verkozen zijn, en vertoonen daarbij het gekke
figuur beide in functie te treden. Wat daarvan komen
moet zal wel onbegrijpelijk zijn, want ook in het
moderne Amerika is het twee heeren dienen onmogelijk.
Zeeuwse li e Brieven.
Amice!
Het burgerlijk jaar, dat voor ons als burgers der maat
schappij. en het christelijke Kerkjaar, dat voor ons
als leden van Chris lus Koninkrijk bestaat, is weder
aangevangen.
Het eerste van onze hooge feesten, het geboorte
feest van onzen Heere Jezus Christus hebben we bij
vernieuwing gevierd.
Met deze feestviering moeten we zeer ingcuomeu
zijn, vooral in onze dagen, waarin, helaas de groote
waarheden van het christendom worden miskend
waarin velen, die in Christus naam zijn gedoopt, den
Christus der Schriften loochenen en in huis, school,
kerk, staat en maatschappij plaats ontzeggen. Mijns
inziens draagt de opzettelijke, algemcene, gedurig we-
derkeerende herdenking vau de groote feiten des
Christendoms het hare bij, om dat //plaats ontzeggen"
te verijdelen, om dien onvcrantwoordelijken toeleg te
doen mislukken ja ook om het heuchelijke dier won
dervolle gebeurtenissen den volke te doen gevoelen,
alsmede om hare onuitsprekelijke beteekenis in het
licht tc stellen.
Meer dan ooit, en ook dat verblijdt mij, ook daar
van verwacht ik veel goeds, wordt den kinderen ver
teld van die wondervolle geboorte, van die Godde
lijke gebeurtenissen.
Opmerkelijk is het, dat duizenden van Neêrlands
kinderen meer, veel meer van Christus en de chris
telijke waarhedeiiyhooren en weten, dan voor dat de
vijand inzonderheid het oog op de kinderwereld richtte,
en daarom de school onchristelijk maakte bij de wet, i
De Zondagscholen,
weinig hebben bijgedragÜ
een zegen voor de toeh
tijd bewaard.
Meer dan ooit te voren
het oog op de kinderwereld
de geschiedenis waarin het zoo
doen was; het koste wat het wil
van den God des Verbonds, vay'
wereld vervreemd worden.
Al de kracht, al de wijsheid, al het!
financiëel) geweld wordt als het ware1
punt, om deze ééne schat, saam getrokke1
Eu nu is het mij bij, het aanschonwen1
c h r i s t e 1 ij k e n arbeid onder en voor
als of Hij. die op zoo'n aanbiddelijke vvi
heerscht, Zijne stem doet hooren, en zegt
Ze zullen u niet hebben,
De goden dezer eeuw.
Ge bemerkt, Amicedat ik dien buiten;
christelijken arbeid onder de kinderen niet
vloers wil bezien hebben, dat voor mij het zt
sehool-onderwijs en al die christelijke werkzaam!
onder de jeugd niet toevallig zijnniet is f.
hebberij werk zonder beteekenis, niet is een
modische nieuwigheid, die den christen ko
heet behoeft te maken.
Naar het mij voorkomt dienen onze Zondagse
onze christelijke scholen, onze jongelingsvereenigiS|
enz. om den vijand slag te leveren op hetzelfde
bied, waarop hij den aanval tegen het Godsrijk ri<|
God, de Heere, heeft m. i. Zijue hand in al
bemoeienissen, in al dien arbeid,
De Heere geeft deze nooit gekende werkzaamhei
onder de kleinen, onder het opkomend
der onze jongelingsschap in het hart.
Jt Is best mogelijk, dat zelfs velen er aan mei^j-jg
ken, er hunne kinderen heen zenden, ja ook dat
kinderen hunne ouders dwingen, zjo als kinderen c
alleen kunnen, om naar die scholen, die vereenigingc-.
enz., te mogen henengaan, zonder te beseffen dat c
Heere God er Zijne hand in heeft, er huil toe bewerk
zonder in te zien, dat Hij het zoo wil, dat Hij daa
door juist de stouie, helsche plannen het modern
seren van de Natie der toekomst verijdelt.
/,De Heer heeft het van noode" moesten eenu$
de discipelen, en moeten wij, naar het mij voorkdl'.
vau dezen arbeid zeggen.
Hij gebruikt hem en zal hem gebruiken om d
aanval van Zijne en ouze tegenstanders af te ween
Het spijt me, het kan mij smarteu, dat velen oi
geloofsgenooten dezen arbeid geen goed hart toedra^
en daarom, wat deze werkzaamheden betreft, niet "ra
optrekken tot de hulpe des Heeren.
Veleu zien er niets in dat een onseliuldig liefl^fci
berijwerk; voor anderen kleeft er te veel gebrek t
door nog anderen wordt .deze tak van werkzaamh
versmaad, eenvoudig, omdat onze Vaderen er v
wisten noch kenden.
De eerstbedoelde Vrienden hebben slechts de pi I
tée, het gewicht, van dezen arbeid in te zien
ze zijn gewonnen. De Vrieudeu, die we daa
op het oog hadden, behooren zich af te vragen 1
hunne en ouze beste werken in dit leven niet on,
maakt en met zonde besmet zijn, of de schatten 1
in aarden vaten worden gedragen, opdat de uitnemg,
heid der kracht (ook van den bedoelden arbeid^
God en niet uit ous zou blijken te zijn.
En mijn antwoord aan laatstbedoelde Vriendeij
In den tijd onzer Vadereu is het Christusrijk ook
aangevallen op dit gebied. En de Heere heeft al
getoond, dat Hij den vijand niet vreest, hem afw
hem slag levert op elk gebied, waarop hij den aay
richt - getuige de geschiedenis die achter ons 1-
Er is een tijd geweest, dat men door geweld
men door het zwaard het rijk van Christus tra
uit te roeien.
En in dien tijd maakte de Almachtige de plai
der slachting het rijkst aan zegen; het bloed dei
telaren werd letterlijk het zaad der kerk Het v
het laatste woord van den brandstapel, van u
vlammen gesproken, greep velen in het hart.
voor velen, voor zeer velen het door God verordii
middel ter bekeering.
Ten slotte moesten de tegenstanders huns on
inzien, dat het volk des Heeren wies, naarmate
verdrukten en versmaadden.
De Heere uit den hemel leverde eenvoudig s
het gebied, waarop Hij was aangevallen, en
overwon.
Er was ook een tijd, dat een Arius, dat
anderen met hem, eene scheeve uitlegging ga'
de groote waarhedeu des Christendoms, deze veif
ten en wegmoffelden, en juist van dien tijd <j
kent de verzameling der Nicuw-testamentische
boeken, hunne bestudeering en, tengevolge
verzameling der leerstellige waarheden, de di
Verrijkt kwam bij vernieuwing de Kerk
reu uit den strijd.
Nog was er een tijd, die ja nog niet
leefd is, dat de vijanden in de kerk, iV
\y