CIIRISTKLIJ 1-ilIST1RIS(jH BLAD.
N°. 71.
Dinsdag T2 December.
um?.
HET ZUIDEN,
i Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen.
Prijs per drie maanden franco2,
p Enkele -
Uitgever:
ALBERT WEDDING,
te
MIDDELBAR!
Prijs der Advertentiën
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels 1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
AGENTEN: de heeren P. G. de Vby Mestdagh te
i>(<nw2 M. de Jonge Jz. te Goes. J. van der Peijl te Neuzen.
Middelburg, 11 December 1876.
Wekelijksch overzicht van de
christelijke pers.
De enge plaats, waarbinnen we ons overzicht moe
ten samenvatten, was oorzaak dat we de vorige maal
niet spreken konden van een opstel van den heer
M. D. van Otterloo in het December-numraer der
Steramen, waarin de brandende kwestie van den dag,
onderwijs, behandeld wordt. Niemand zal het wra
ken dat we nu in de eerste plaats trachten in bree-
de trekken het kalm en bezadigd oordeel van een zoo
^bevoegd getuige terug te geven.
Er zijn, dunkt mij, middelen aan te wijzen, waar
door aan de beginselen van vrijheid en recht eene
praktijk wordt verzekerd, waarbij de moeilijkheden
J door dwang en onrecht teweeggebracht hare oplos
sing vinden, ten minste haar bitterheid verliezen.
'Die middelen zijn: óf de bijzondere school in al hare
schakeeringen te subsidieeren, óf de openbare school
«aar den eisch der geloofsverdeeldheid te splitsen.
De wetgever van 57' heeft subsidie willen geven
„opdat door samenwerking van par
ticulieren en overheid, het onder
wijs aangevuld worde, en alzoo eene
heilzame samenwerking ontsta %Iaar
is die samenwerking zóó heilzaam, waarom dan de
J aan hun kerkgemeenschap gehechte christenen uitge
sloten waarom 'clan geen samenwerking verlangd met
hen, die om der consciëntie wille met de neutraliteit
der openbare school geen vrede kunnen hebben?
'.Waarom dan geen samenwerking gezocht met lien, die
'overeenstemming eischen van school en huisgods
dienst, van schoolopleiding en huiselijke opvoeding
Of is met hen geen samenwerken ine gelijk? Zoo
'heen, clan komt de vraag Bevoorrecht eene wet, die
met hen niet rekent, welke eene opvoeding verlangen
op den grondslag van de waarheden en feiten des
i Christendomsniet de een boven den ander
Verliest zoodanige wet niet het karakter van onpar-,
tijdigheid? Waarom dat binden van subsidie aan de
1 bijzondere school, aan eene voorwaarde die haar ka-
l rakter doodt, de neutraliteit? Omdat de wet niet mag
'medewerken tot het oprichten of in stand houden
'van secte-scholen. Wat zijn secte-scholen? Naar deal-
gemeen gangbare opvatting, niet anders dan scholen,
die haar zedelijk-godsdienstige opleiding gronden op
dwaalbegrippen. En nu is het juist een der meest
gevaarlijke dwaalbegrippen van onzen tijd, dat de
geest van het christendom, in beoefening kan gebracht
worden, zonder heen te wijzen naar Jezus Christus,
de Verlosser en Zaligmaker, zonder op te wekken tot
liefde en dankbaarheid jegens Iiem, zonder Hem te
doen kennen als een beginsel, den wortel, de beweeg
kracht van al het goede, dus ook van christelijke
deugd. En dat dwaalbegrip moet de openbare school
voortplanten, is dat nu niet sectarisch?
Secte-scholen! neen, zeggen regeering en volksver
tegenwoordiging, en terwijl ze bezig zijn dit met een
parige stemmen uit te roepen, worden alle openbare
':n gesubsidieerde bijzondere scholen gemaakt tot sec-
ie-scholen van den modernen godsdienst der rede en
natuur! Maar als gij geen vrede hebt mei
openbare school, kunt ge naar de bijzondere
.n, wie legt u óón enkele hinderpaal in
Dat is de citadel der liberalen,
xentië ^tusschen d en reus en den dwerg
ijzeren pot waren vriendschap-
[i te zamen uit wandelen,
stukken en de
Je
wapen een scherpsnijdend zwaard, en de andere
een riet staf.
Bij den bestaanden toestand,aarin cmicurrentie niet
kan uitgesloten worden, -h» de schrijver subsidie
onvermijdelijk. De christelijke school kan bij het con-
currentiestelsel niet zijn wat zeewezen moet. Da
christelijke school moet zijn: het middelpunt
dat de christen paedagoo g*z i c h voor
z ij n arbeid uitkiest. De vrijheid der chris
telijke persoonlijkheid is de hoeksteen der christelijke
school; neem haar weg door reglementen of leg haar
aan banden door een, op den loop van zaken ingrij
pend, toezicht en uw gebouw wordt ondermijnd en
zal instorten. De beste school is die, welke zich van
lieverlede uit den geest des onderwijzers vormt.
Vooral daarom is de wettelijke subsidieeriug zoo wen-
schelijk, omdat dan het voorname middel kan be
vorderd worden om het openbaar onderwijs aan
te vullen daarbij zal het onderwijs als b e d r ij f
winnen, 't Veld vau het vrije onderwijs moet outgounen
wordent geheele opgroeiende geslacht kan om de
groote geloofsverscheideuheid, die in ons volksleven
is geworteld, niet als muntstukken met een en den
zelfden beel'denMar gestempeld worden. De bekwame
onderwijzer moet*^»aiet verplicht zijn of altijd in
't staat - gareel te loopen of (wat niet veel beter is)
zich in'^B,*—'" "^bewegen, afgebakend door. dikwijls
uit zeer tegenstrijdige elementen bestaande, coraruis-
siën. Het onderwijs als b e d r ij f zoo noodig door
de overheid gesteund, dat is het raiddel om talent
te ontwikkelen ten nutte van kerk en staat, daardoor
worde behoorlijk in eigen levens-onderhoud voorzien.
Over het tweede punt facultatieve splitsing
hoopt de heer van Otterloo later te schrijven, en wij
hopen ook dan in de gelegenheid te zijn, onzen lezers
een kort helaas! te kort overzicht te geven van
deze, bij uitnemendheid belangrijke woorden.
Het Zondagsblad van den Standaard,
wijst op hare beurt op bet verband dat er bestaat in
het leven tusschen kerk en staat, tusschen vrijzinnig
heid in kerk en staat, en aan de andere zijde recht
zinnigheid in die beiden. De mensch is één geheel.
Zoo absoluut kan de scheiding nooit worden doorge
voerd, dat in het dagelijksch leven de belangen van
staat en kerk altijd uit elkander te houden zijn. Het
verband tusschen godsdienst, wijsbegeerte en staat
kunde wordt niet altijd ingezien, en ook wordt niet
altijd begrepen dat de bewegingen die met ontroering
worden gezien, de gebeurtenissen, die dikwijls onbe
rekenbare gevolgen hebben, op oiibeteekenende wijze
beginnenniet zelden worden ze geboren in het stu
deervertrek of op de collegiekainer. Het gaat er meê,
als met de rots van Hellgate, die den toegang tot de
haven van New-York versperde. Op een grooten af
stand waren, onder den waterspiegel verschillende
draden gelegd en in gemeenschap gebracht met eene
electrische batterij. De vinger van een kind drukte
op het kuopje, waardoor de electrische stroom toege
laten werd naar de mijnen te vloeien en Hellgate
sprong uiteen.
Een opstel in de Vragen des T ij d s van de
hand der heeren S. van Houten geeft de Standaard
aanleiding om te wijzen op het noodzakelijk verband
tusschen ongeloof en revolutie. Hoe krachtiger het
ongeloof zich openbaart, hoe krachtiger ook alles los
gemaakt wordt, waaraan de menschheid zich tot nu
toe heeft gehecht. Men is begonnen met, als hoog
ste bron der kennis, de raensckelijke rede aan te ne
men, daarbij verdween het geloof in Jezus, de onster
felijkheid, in God zelve ten laatste. Nu worden ook
de beginselen, die aan de maatschappelijke toestanden
ten grondslag liggen, getoetst aan de rede en te licht
verbaziuer zieü^^n aan. de lichtvaa:--
onverstand en bijgeloof geregeerd is, ieder die maar
een weinig nadenkt mits hij de moderne denk
wijze toegedaan zij behoeft geen jaren; wel neen
eenige oogenblikken nadenkens zijn genoeg om al
die dwaasheid in te zien. En nu zal hij dan eens
het licht zijner rede over die in 't duister ronddo
lende menschheid doen schijnen. Vele van die „losse
gedachten" zijn het weerspreken niet waard, maar als
leden onzer Staten-Generaal, hoofden een er partij,
zulke gedachten uitspreken, dan is weerspraak niet
ongepast. Wij zijn verplicht zegt de Standaard
oin de beweringen der modernen kalm onder de oogen
te zien, al was het maar om te doen uitkomen het
verband tusschen zedelijkheid en geloof en tusschen
zedelijkheid en godsdienst.
Mr. van Houten heeft geschreven over het huwe
lijk en de echtscheiding, en volgens de betoogen van
dien heer zijn onze begrippen over de ontbindbaar
heid en de heiligheid van het huwelijk een gevolg
der Katholieke moraal. Alle auti-clericalen worden
opgeroepen om het clericalisme te bestrijden, dat in
de regeling van het huwelijk ten onzent zich open
baart. Vrijuit wordt in genoemd artikel de leer ver
kondigd „dat handhaving van den huwelijksband door
de wet tegen den bepaalden wil der partijen of eene
derzelve, een door niets gerechtvaardigde dwang is";
volkomen vrijheid van echtscheiding, op vordering
ook van óón der ecktgenooten, is dus de eisch. Mr.
vau Houten beschuldigt onze wetgeving van clerica
lisme, van ongeoorloofden dwang op zedelijk gebied
Maar wij beweren, die begrippen steunen niet op de
christelijke moraal. Het is dus eeu verkeerde naam,
die mr. v. H. gekozen heeft; misschien wel met een
doel. Ons volk is gehecht aan het christelijke, maar
gruwt van het clericale.
„Er staat geschreven, dat niemand zijn echtgenoot
mag verlaten, teuzij uit oorzaak vau overspel." Zie
daar de christelijke moraal ten aanzien vau het hu
welijk. De band tusschen de echtgenooten wordt,
als heilig beschouwd. Mail en vrouw zijn bestemd
om, elkander steunende, den weg te bewandelen, die
tot God leidt. De christelijke moraal stelt de heiligheid
en beteekenis van dien baud vast. Eerst, het christen
dom heeft deze hoogere opvatting des huwelijks ingang
doen vinden. Er is geen hoogere opvatting van den
band des huwelijks dan de christelijke. Het is de
plicht van den wetgever, de wetsbepalingen in over
eenstemming te brenger, met de wetten der op Chris-
felijk geloof gebouwde zedelijkheid. Die wetten be
staan, de wetgever heeft ze dus te eerbiedigen. Wan
neer twee personen eene overeenkomst aangaan in
overeenstemming met de wetten des lands en de eene
partij die overeenkomst niet nakomt, dan roept de
andere immers de bescherming van de wet in. Dat
ziet men zelfs bij den koop van een paard gebeuren,
en waarom is dan de bepaling, die echtscheiding te
gengaat of bemoeilijkt, „ondragelijk clericalisme" of
„zedelijke dwang?"
De Roomschen hebben het. huwelijk tot eeu sacra
ment en daardoor tot een ouverbreekbare band ver-
heven, zij kunnen dus in geen geval toestemming tot
I echtscheiding geven, de geloovige protestanten, hoewel
:.e huwelijksband heilig achtende, hebben naar de
I leer der Schrift geen gewetensbezwaar tegen ecbtschei-
ding, door overspel uoodzakelijk geworden. Beide
overtuigingen eerbiedigt onze wetgever, hij heeft nie
mand gebonden. De wet beschermt allen, die zich
vrijwillig door den huwelijksband verbonden hebben.
Onze zoogenaamde clericale wetgeving dringt niemand
de Christelijke moraal op, maar beschermt hen, die
ze vrijwillig tot grondslag hunner handelingen hebben
gekozen. De wet veroorlooft dezelfde heschermia
aan dun lmnrelnlr«han/'l rlip rnnr «K-*»