'gerit, School en lending.
GEMENGDE BERICHTEN.
soon. Tegen zulke historie-vervalsching is beroep op
•de geschiedenis genoeg, daartegen stelt men geen
feiten in het licht.
Nog eens zij het ons vergund, naar aanleiding der
debatten, die de vorige week in onze tweecEe Ik:!-"
Bioca* werden gevoerd, en iu aansluiting aan ons
woord van jl. Zaterdag, onze gedragslijn te bepalen.
Een juichtoon is door de geheele liberale pers ge
gaan, omdat de conservatieven hun ministerie hebben
opgegeten en de heer Fransen van de Putte
zijne onderwerping heeft betuigd aan het gezag van
den nieuw gekozen leider, de heer Kappeyne van de
Coppelio. De morgen van een nieuwen dag licht dus
reeds; de tijd is niet verre meer dat de liberale partij
weder krachtig en één de teugels van het bewind in
handen nemen zal.
Wat zullen wij tot deze dingen zeggen'? Allereerst
dit, wij zijn ons volkomen bewust van onze positie.
Wij vertegenwoordigen de sccte die overal tegenge-
sptoken wordt, en daarom is het gezag aan de chris-
telijk-historische partij niet opgedragen. Hare uitne-
mendste vertegenwoordigers hebben de regeertaak
afgewezen. Waarom? Omdat onze publieke instellin
gen en ons gansche maatschappelijk leven zoodanig
doortrokken is van die beginselen die lijnrecht tegen
over de plichten staan welke wij meenen dat vervuld
moeten worden, dat aan regeeren in onzen geest niet
te denken is. Naar gezag streven is dus onzen weg
niet.
Wat dan wel onze roeping is? Dit, recht voor
allen, dus ook voor ons te vragen. Gelijke rechten
en gelijke plichten ook voor den christen, dat is
onze eisch. Tot dien eisch zijn we verplicht door
onze belijdenis en ook verplicht door onze gehecht
heid aan Oranje en het Vaderland. Die eisch te be
pleiten overal waar we kunnen is onze aangewezen
taak, en zal in dubbele mate onze taak zijn, als daar
een kabinet optreedt dat reeds bij voorbaat on
derdrukking der minderheden in zijn banier heeft
geschreven.
Getuigen dus met woord en daad, door stembillet
en dagbladpers, getuigen voor dat begiusel van recht
dat, zij het niet door ons, dan ondanks ous, de toe
komst, het einde beheerschen zal.
seis, promessen aan order of orderbilietten, en 'assig-
natiën
c. verhooging van het zegelrecht op schuldbrieven
ten laste van zedelijke ligchamen
d. verhooging van het zegelrecht op jacht- en
vischacten
e. verhooging van het zegelrecht, geëvenredigd
naar de oppervlakte van liet papier
f. invoering van een opklimmend zegelrecht op
loterijbilletten
g. afschaffing van het evenredig zegelrecht op
onderhandsche noten van verhuring en van overdracht
eu afstand van huur van onroerende goederen
h. afschaffing van liet zegelrecht op de registers
van den burgerlijken stand en op de ontvangregisters
van gemeenten
i. verhooging van boeten.
Het antwoord dat de minister van oorlog gegeven
heeft op het verslag van de afdeelingen der 2de
Kamer over zijne begrooting, maakt een levendigen in
druk. De minister schijnt den moed zijner overtui
ging te hebben, ook daarin zich openbarend, dat hij
5l/-2 millioen meer aanvraagt, dan eerst geschied was.
Zijn budget klimt derhalve tot f 26.029.451. Niet
weinig doet het ons geuoegen in dat antwoord te
lezen, dat het marcheeren op Zondag bij de oefenin
gen zooveel mogelijk vermeden is en steeds zal ver
meden worden, wanneer dit kan.
De N. R. C. bericht, dat vanwege de regeering
aan de Exploitatie-maatschappij van staatsspoorwegen
kennis gegeven is, dat de verbindiug van den
staatsspoorweg met den Hollaudschen spoorweg, Mal-
legat-Delfsche poort, met 1 Maart e. k. gereed zal
zijn tot exploitatie.
De Staats-Cour. bevat het volgende fl'egces'isags-
tclegrasu uit Ujch
„Het is (onder anderen uit de koloniale verslagen)
bekend, dat, terwijl de meeste staatjes ter oostkust
van Atjeli reeds sedert lang het Nederlandacli opper
gezag hebben erkend, de radja's van Simpang Olim
(Toekoe Moeda Nja Malim) en vau Tandjong Se-
mantoh (Toekoe Paija) steeds in hunne vijandige ge
zindheid jegens ons zijn blijven volharden. Meerma
len is de wenschelijkheid in overweging genomen om
die beide radja's de kracht onzer wapenen te doen
gevoelen, maar de omstandigheden werden daajtoe
tot vóór korten tijd niet gunstig geacht.
Onlangs is echter besloten om offensief tegen beide
landschappen op te treden. Aan Toekoe Moeda Ang-
kusa van Pasei (eveneens uit de koloniale verslagen
bekend), is vergund en zijn tevens voor zooveel noo-
dig de middelen verstrekt, om Tanhjong Senantoh
dat vroeger grootendeels aan hem heeft toebehoord
(onder den naam van Merbau) doch hem door Toekoe
Paija afhandig werd gemaakt te beoorlogen en in
die onderneming is hij gesteund door onze troepen
en maritieme middelen. Het plan was om na Tand
jong Semantoh ook Simpang Olim aan te vallen.
Thans is het navolgende tclegrafiseh bericht van
den Goeverneur Generaal bij het departement van
Koloniën ontvangen:
Tandjong Semantoh is door Toekoe Moeda Augka-
sa en onze troepen genomen en door eerstgenoemde
bezet. Vervolgens zijn onze troepen naar Simpang
Olim opgerukt. De radja heeft toen onvoorwaardelijk
zijne onderwerping aangeboden, waarop Simpang Olim
bezet en een terrein voor eeuc vestiging uitgekozen
is. De radja gaat. met een oorlogschip naar Groot-
Atjeh, om zich in persoon bij den militairen en ci-
viclen bevelhebber te onderwerpen. Verliezen aan
onze zijdebij het vermeesteren van eene sterke beu
ling op den rechter oever der Arakoendoer-rivier, 1
doode en 9 gewonden; bij de verdere operation 2
dooden en 7 gewonden, allen Amboinezen.
Het telegram bericht voorts dat in Pedir de ver
houding zeer gunstig is. De gezondheidstoestand in
Groot-Atjeh wordt ongunstig genoemd."
De nieuw voorgedragen zegclbcBastlng' bevat,
wat betreft de opbrengst dier belasting, hoofdzakelijk
de volgende wijzigingen
a. invoering van een recht van f 0,05 op quitan-
Aiën, bewijzen van ontvangst van goederen, recieven
^-5^11dijig, cognosse meu ten, char t er par tij en, vracht-
De op heden door Diakenen der Nederduitsche
Hervormde Gemeente alhier gehoudene jaarlijksche of
wisntercollecte heeft opgebracht f 2522.1872.
De afdeeling I95i<ldelburg der vereeniging tot
afschaffing van sterken drank, had Vrijdag avond alle
belangstellenden uitgenoodigd tot het bijwonen eener
openbare voordracht van den' heer Hillen uit 's Gra-
venhage. Een aanzienlijk <retal bezoekers vulde de
concertzaal, en wij meenen aller tolk te zijn wanneer
we bovengenoemd bestuur voor dien aangenamen en
leerrijken avond dankzeggen. „De meezer en zijn
meezenkuip" was het onderwerp door spreker gekozen.
De meezer uitgaande om het onschuldige diertje met
zoet gefluit te verlokken, totdat de kuip zich sluit
en het diertje gevangen is. Met tact en in keur van
taal noemde spreker de punten van vergelijking op
die er bestaan tusschen een meezer en een kastelein,
tussehen een vogelkooi eu een menscheuknip. Nu
eens plooide zich een glimlach op het gelaat der
hoorders, bij de piquante humoristische zetten, waar
mee spr. zijn betoog kruidde, dan weder teek en de hij
met diepen ernst de toestanden der maatschappij zoo
treurig als waar. Met klem drong de redenaar er op
aan dat alle goedgezinden zich vereenigen zouden om
eene vereeniging tot bescherming van menschen te
steunen. Van den staat was z. i. vooreerst niets te
hopen. Spreker verwachtte dat eerder nog de honden
als trekdieren zouden worden verboden, dat eerder
eene commissie zou worden benoemd om de spier
kracht der paarden te berekenen en daarna bun last
te bepalen; ja zelfs dat eerder een wetsontwerp zou
worden ingediend om de snelheid van de loop der
ezels te bepalen, voordat het christelijk Nederland
bij landswetten het drankgebruik zou beperken.
Na de pauze leverde spreker zijne hoorders eene
interessante bijdrage. Het opschrift eener kroeg. „Al
hier wordt contraboek gehouden" werd dooi spreker
ontleed. Contraboek van de uitgekomen nummers
der staatsloterij, maar ook contraboek van de midde
len, de krachten, de bekwaamheid, het huisgezin, de
staat der geldmiddelen eu de schulden van de trou
we bezoekers. Een contraboek dat zoowel voor den
houder als voor anderen uitnemende diensten kan be
wijzen. Met ernst raadde spreker allen aan, liever te
trachten hunne namen geschreven te krijgen in het
boek des levens, in dat boek dat eenmaal voor het
aangezicht zijn zal van Hem die rechtvaardig oordeelt,
dan in het contraboek van dezen of genen kastelein.
Het hoofdbestuur der vcrecnigfug voor Lijk*
verbrauding^ in Nederland heeft, metberoep op de li
beraliteit en met verwijzing naar Saxen-Coburg Gotha
(waar het volgende jaar op de nieuwe begraafplaats te Go
tha, een iijkenoveu zal worden gebouwd) gevraagd dat
ook in ons land vrijheid gegeven worde voor iedereen. De
vereeniging verwerpt met kracht het denkbeeld dat zij
dwang zou willen. Zij schijnt echter niet te begrijpen dat
voor ieder die iets verder ziet dan zijn* neus lang is, dwang
slechts eene kwestie van tijd zijn ra o e t. Immers de
lij ken verbranding wordt aangeprezen in 't belang der
openbare gezondheid. En welke baat zal de hygenie
nu trekken van 10 lij ken verbranders onder 1000 die
hunne lijken begraven willen zien Immers de open
bare gezondheid vordert we meenen dat is het
eenige afdoende argument der voorstanders van Cre-
natie dat de kerkhoven worden opgeruimd.
De vogelaar met zoet gefluit,
Is altijd op verlokking uit.
Opmerkelijk is een Gids-artikel in het December-
nornmer van dat tijdschrijft van de hand des heeren
I. D. Fransen van de Putte, over de oorlog in
Atcliisa. Over de redenen die den oorlog deden ont
staan en ons eerste optreden aldaar geen woord. Het
artikel strekt om te waarschuwen tegen verdere ver
overingen op Noord-Suraatra, en tevens tot aanprij
zing van het doel dat van Swieten en Pel tot grond
slag legden voor hunne operation. Dit doel isbe
zetting der kuststreken, eens deels om vreemden in
vloed te weren, anderdeels om het binnenland te iso-
leeren.
Beroepen tot predikant bij de N. H. G. te
Gravenhage
Veenendaal
Bergschenhoek
Waarde
Naarden
Groote Lindt
Sommelsdijk
Gendringen
Zed dam
Bedankt voor
II. G. te:
Haarlemmermeer
Loon op Zand
Bedankt voor
G. G. te
Grand Rapids (Amerika) J. Krciner
dr. II. Smeding
J. J. Goliius du Sart
Pli. PeliT
C. v;m Dis
J. Ueeriiysa
G. J. Hulsman
F. J. iiingüiiiig
J. F. van Dijk
J. v. d. Kieboom
Haarlem
Nijkerk
Valkenburg
candidaat
n n
Randwijk
Bles ken sg ran f
Monnikendam
candidaat
het beroep tot predikant bij de N.
G. Nidiuis Langerok
Pb. Pclet Valkenburg
het beroep tot predikant bij de G.
Wans werd
Volgens een schrijven uit VHssiugen aan de
Amsterd. Ct. is het schip „Mainz XI" met aneline-
afval in onze wateren gekomen, nadat de Belgische
en Nederlamlsche autoriteiten daarmee bekend waren.
Ook nu is aan de kapitein van het schip gelast de
aneline-afval in volle zee te werpen. Volgens dit be
richt zal die last weldra ophouden. Nederland zoowel
als Belgie zullen spoedig maatregelen nemen om die
verdachte schepen van hunne kusten te verwijderen.
De Duitsche fabrikanten zullen een andere kust moeten
zoeken om hun vuil kwijt te raken.
Door de stoomvaart-maatschappij Zeel a Bid is eene
geldleeniug uitgeschreven groot f 3,200,000 a 4'A
pet. rente, aflosbaar in 30 jaren. Kapitaal en rente
zijn gewaarborgd door Z. K. H. prins Hendrik 'der
Nederlanden.
Wij haasten ons ditmaal eene fout te herstellen,
waarvoor, we verschooning vragen. Een samenloop
van omstandigheden was oorzaak dat ons blad de
vorige maal verscheen, zonder melding te maken van
een voorval, dat allerwege in den lande de algeraeene
deernis heeft opgewekt. In den namiddag van 28
November wandelde eene vrouw, moeder van zes
kinderen, na een bezoek bij haar broeder te hebben
afgelegd langs den Apeldoornschen weg naar huis,
Het lijk van deze vrouw werd kort nadat zij door
twee personen die op het land bezig waren, gezien
was, gevonden. De slagader aan de linkerzijde van
het hoofd was met een lang mes afgesneden. Even
na de vrouw hadden de boeren een man in tegen
overgestelde richting zien voorbijgaan, die er zeer
onthutst uitzag. Het gerucht van den moord deed
hun argwaan koesteren. Zij verklaarden den man wel
te zullen herkennen en werkelijk herkenden zij in een
man welke zijn intrek genomen had in een logement
te Arnhem, de verdachte. Die man was Hendrik Jan
Peters, 30 jaren oud en van beroep polderwerker.
Eerst ontkende hij hardnekkig de dader van dat rais^
drijf te zijn, later bekende hij. Onder sterk gelej^>
werd hij in tegenwoordigheid van het lijk te,^
bergen gebracht, waar hij tot volledige
kwam. De eenige drijfveer schijnt het
te zijn van het weinigje geld dat de vim£> tij.
Men meldt uit Arnhem
rechter bekend heeft de dafii-zts- t r
welijken moord onden^"' 1
starrig eenige
waarop zin1— -