mmsmuHismisdii blid. Zaterdag 4 November. 1876. N0. SS. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden franco2, Uitgever: ALBERT WEDDING, te MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1G regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. AGENTEN: de heeren P. G. de Vey Mestdagh te VlissingenM. de Jonge Jz. te Goes, J. van der Peul te Neuzen. Middelburg, 3 November 1876. Het is in onze dagen niets zeldzaams, dat men voor tonnen gouds of millioenen guldens openbare werken maakt. Zeeland kan getuigen dat ongelooflijke ver anderingen in weinig tijds voor groote schatten kun nen gemaakt worden. Toch een werk als dat hetwelk pas in gebruik is genomen, het Moordzeckanaal, dat elf jaren arbeids en vijftig millioen guldens heeft gekost, is zeker niet alledaagsch. Het Engelsche blad Daily News noemt het Noordzeekanaal, na dat van Suez, de grootste onderneming van dien aard in de wereld. Het streelt zijn nationaal gevoel, dat Engel sche geestkracht en volharding het voornaamste aan deel toekomt in de eer der uitvoering van dat groote werk. Aan verschillende Engelsche firma's is de uit- voeriug toevertrouwd geweest en twee Engelsche ingenieurs hadden het toezicht. Het Handelsblad erkent de diensten ons door een naburig volk bewezen ©p de volgende wijze: //Nu het reu zenwerk zijn voltooiing nadert en geopend wordt, achten wij het plicht deze bondige uiteen zetting der Engelschen van hetgeen het werk aan hen te danken heeft mede te deelen. De Engel sche ingenieurs Watson en Hutton hebben niet alleen groote volharding, maar bewonderenswaardige vinding rijkheid en kunde getoonden ongetwijfeld wordt hun aandeel in het groote werk door deskundigen en publiek dankbaar erkend. Mogen de twee stamver wante volken, die Engeland en Holland gemaakt hebben tot wat zij zijn, die de zee hebben bedekt met vloten, Azië, Amerika en Australië gekoloniseerd hebben, en die elkander eeren als mededingers, die vrienden geworden zijn, nog vaak dus met gezamen lijke krachten werken der beschaving uitvoeren. Ons kleine land heeft de plichten van een reus te vervul len. Onze bevolking van enkele millioenen heeft een taak, welke het wenschelijk zou maken dat ieder krachtige burger een twaalftal zonen mocht hebben, die den last hielpen dragen: We moeten ons land verdedigen .tegen de golven, en tegen buitenlandsche vijandenwe hebben kolonies in Oost en West, die hollandsche jongens met hart in het lijf en een hel der hoofd, brood noodig hebbenwe hebben vrienden in Zuid-Afrika, die werkkrachten aan het onvergeef lijk dierbare moederland vragenen wanneer men er over nadenkt, dan duizelt het soms, hoe die drie en een half millioen Hollanders dit alles vermo gen. //The danger-girdled race of Holland,", aan welks kracht te Philadelphia werd hulde gebracht, mag daarom met fiere dankbaarheid den bijstand aannemen, welken de ingenieurs van Engeland het geboden hebben. Wij wijden dan ook met veel ge noegen, een woord van hulde aan de hulptroepen welke onze Engelsche vrienden ons gezonden hebben, in onzen strijd tegen den Oceaan, en we hopen, dat het Engelsche volk zich er voor beloond zal achten, doordien het nu voortaan langs den kortsten weg te Londen het rundvee en de groenten zal krijgen van Hollands vette weiden en vruchtbare akkers en tui en." De plechtige openstelling van het kanaal had Woeus- nlaats. Bij de sluizen te Yelzen was eene tribu- jjicht alwaar ten twaalf ure Z. M. de Koning, |s en verdere genoodigden met de stoom- werden aangebracht. De president aii de heer S. W. Josephus Jitta yelke een uitvoerig over een tegenwoordigen neringen Zeker kon ik nog veel, zeer veel daarvan zeggen, maar ik mocht, ofschoon van Uwe belangstelling overtuigd, van Uw geduld niet vergen een meer uitgebreid verslag aan te hooren. In enkele woor den kunnen wij de resultaten van ons streven samen vatten. Onvruchtbaar water werd in vruchtbaar land en onvruchtbaar land in vruchtbaar water herschapen. Wij voegden bij den schoot der aarde welige ak kers, die door den landbouw welvaart verspreiden. Wij onttrokken aan den schoot der aarde ruimte voor waterwegen, die handel en scheepvaart tot heil en voorspoed strekken. Het is met het oog op die belangrijke resultateu, zelden of wellicht tot nog toe nooit in één werk vereenigd, dat ik hopen mag dat Nederland, dat Amsterdam vooral, begrijpen zal, zich rekenschap zal geven van het groote gewicht der plechtigheid, die heden wordt volbracht, Zij beteekent voor Amsterdam niet meer noch minder dan het verkrijgen van de zee, waarvan zij zoo lang uitgesloten was, het bezit van een waterweg, die haar menige havenstad zal benijden. Zij beteekent voor Nederland die voltooiing van het grootste en moeielijkste deel van een der meest kolossale ondernemingen, onzer eeuw, zoo rijk aan groote werken. Die trotsche onderneming, die zoo velen afge schrikt door het reusachtige als hersenschimmig beschouwden, die anderen zich voorstelden als zoo zeer door onoverkomelijke technische en finnncieele moeielijkheden omringd, dat zij onmogelijk geacht werd, is thans hare algemeene voltooiing genaderd. En zeker zijn de woorden, die de geniale schepper van het Suez kanaal bij de opening van dien water weg sprak, ook op deze plechtigheid van toepassing. Na er op gewezen te hebben, dat het Kanaal als voltooid kan worden beschouwd, al waren er nog 2lA millioen kubieke meters grond te verwijderen hetgeen binnen betrekkelijk korten tijd door middel van ontzaglijke krachten in het werk gesteld, konde geschieden, zeide bij ongeveer het volgende: „Maar welke moeielijkheden, welk lijden waren niet te doorstaan, welke krachtsinspanning werd niet ge vonden om tot dien uitkomst te geraken, een uitkomst nochtans voorzien en verzekerd. De belangrijkheid der verkregen resultaten mag ons echter niet doen vergeten de wankelende schreden in den aanvang, en de diensten van die vermoeide en dappere baanbre kers, die ons de eindelijke zegepraal van heden mo gelijk maakten." Deze woorden, ik herhaal het, zijn ook op dezen dag ten volle toepasselijk. „Wij erkennen met dankbaarheid, Sire, hoe wij in de eerste plaats krachtig gesteund werden door Uwe Majesteit. Zonder dien steun toch, zouden de wanke lende schreden niet zoo spoedig zijn overgegaan in den mannelijken tred, die moest worden aangenomen om het doel te bereiken. En ook nu weder heeft Uwe Majesteit door gehoor te geven aan onzen eerbiedigen wensch, dat ook in dit werk des .vredes, Oranje ons zou voorgaan gelijk Oranje ons altijd voorging op ieder pad, dat naar eer, roem en welvaart leidde, het onmisbaar bewijs gegeven hoezeer dit werk U. M. ter harte gaat. Zes jaren geleden gaf U. M. het voorbeeld van geloof en vertrouwen in deze onderneming. Thans staat Zij gereed, als het ware met eigen hand den nieuwen mond van het IJ te ontsluiten, waar door wij nieuw leven en bloei voor Amsterdam, ja reheel het Vaderland vea^ÉfiiLten. het welslagen der onderneming hadden bijgedragen, wendde spreker zich in dezer voege tot de Hoofdstad des Rijks „En alhoewel ik u bijna het laatst toespreek, ge liefd Amsterdam gij waart en zijt nog de eerste, niet alleen in mijn gedachte, maar in mijn hart. Voor U in het bijzonder verheugt mij het feest, dat wij hier vieren, en zoo schijnt gij zelve, eensklaps uit den slaap wakker geschud, verblind door het dag licht, de oogen wrijvend, nog niet wel te kunnen be grijpen de voor U zoo gewichtige gebeurtenis, die heden plaats heeft; ik zie in het verschiet, dat een nieuwe dageraad voor U aanbreekt, en wanneer Uw gemeentebestuur, dat het wel met U meent, geene inspanning, naar ik vertrouw, te groot zal achten om- U te bezorgen toerustplaatsen voor Uwe schepen, die den verren tocht gaan ondernemen en rustplaatsen voor die, welke de groote reis volbracht hebben, dan zult gij weder zijn het oude Amsterdam, maar het oude Amsterdam, verjongd en verfraaid. „Eindelijk een woord van dank aan allen, die ons door zedelijke en stoffelijke middelen in staat hebben gesteld tot bereiking van ons doel, een woord van oprechten dank aan allen, die dit feest met hunne tegenwoordigheid vereeren. „En nu, Sire, moge het U behagen de Noordzee haven te openen, die wij gaarne met U. M. toestem ming den naam van Haven van IJmüiden zouden geven, omdat door deze openstelling, het IJ ten Wes ten een mond is gegeven, voor den mond dien wij ten Oosten sloten Na afloop dezer redevoering begaf Z. M. de Koning zich, aan boord van de „Stad Breda," naar de haven, die nu op plechtige wijze voor de scheepvaart open gesteld is. De „Stad Breda," die ten circa 3 uur de sluis bij Velsen verliet, kwam te ongeveer half vijf aan den Oosterdokdijk aan. Z. M. begat zich terstond naar het station van den Oosterspoorweg, waar een extra trein gereed stond om Z. M. naar het Loo te brengen. Door een correspondent uit Goes* van een onzer Zeeuwsche bladen, wordt een klaaglied aangeheven over den toestand, waarin de hoogere burgerschool voor jongens voortdurend gebracht wordt door het herhaalde vertrek van leeraars. De heer de Beer zoo luidt een deel der correspondentie die met het onderwijs in de Engelsche en Hoogduitsche talen belast was, gaat, na herhaalde sollicitatie, naar Am sterdam, en er is dus weder een stoornis in de lessen te voorzien. Vrij natuurlijk is het, dat de leeraars aan onze inrichting al spoedig naar verandering uit zien, als zij eenen ruimeren werkkring en het verblijf in grootere plaatsen zoeken. Maar hoezeer zich dat gemaklijk verklaren laat, is het niettemin voor de school een ramp. De he-haalde wisseling van methude en vooral de staking gedurende geruimen tijd van. onmisbaar onderwijs werkt hoogst nadeelig. 't Is te hopen voor de nieuw opgerichte meisjesschool, dat daar zich hetzelfde verschijnsel niet zal voordoen. Misschien is daarvoor minder gevaar door de meer gunstige positie, waarin de leeraressen verkeeren. Als men in aanmerking neemt, dat daaronder gevonden worden, die slechts 4 uren in de week hebben les te geven en eene bezoldiging van f 1200 genieten, dau is het moeilijk aan te nemen, dat zij elders beter, althans vo irdeeliger zouden kunnen zijn. De school heeft dau ook in de eerste plaats behoefte aan ver beterd onderwijs en daarin hopen wij, dat het gere geld zal kunnen voortgaan. Als eer.maal de zd

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1876 | | pagina 1