CHRISTELIJK-HISTOftlSGH BLAD. r Roomsch af liberaal? N°. 30. Dinsdag 24 October. 1070. HET ZUIDE Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden francoƒ2, Enkele nommers- 0,07 Uitgever: ALBERT WEDDING, te MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1—0 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. AGENTEN: de heeren P. G. de Vey Mestdagh te VlissvngenM. de Jonge Jz. te GoesJ. van der Peijl te Neuz Het gewicht der zaak, en de welwillende toon, door onzen vriend en „medestrijder" F. J. aangesla gen in zijne opmerkingen over ons hoofdartikel van Donderdag, 11 October, noopt ons zijn schrijven zoo spoedig mogelijk te beantwoorden. Wij herhalen, indien een anti-revolutionair de keuze heeft tusschen: niet te stemmen of zijne stem uit te brengen op een Roomsche of een liberaal, dan moet hij naar onze meening zich buiten stemming houden. „Daaruit volgt van zelve, dat u liever ziet, dat een liberaal, dan dat een roomsche gekozen wordt tot lid onzer vertegenwoordiging," zegt F. J. Doch, de gevolg trekking van onzen vriend is niet juist. Hij zal ons toegeven; dat alles, wat uit onze enkele zinsnede af geleid wordt, nog niet door ons kan onderteekend worden. Voor het oogenblik willen wij eens aanne men, dat wij werkelijk een Roomsch vertegenwoordi ger wenschten boven een liberaal. Dan zien wij nog niet in, dat wij daarom medewerken moesten aan de verkiezing des eersten. Mag men medewerkeu aan alles, wat men gaarne ziet P Kan men door lijdelijk toezien vaak niet meer werken, dan door feitelijken steun? F. J. vergunne ons eenige voorbeelden. De Girondynen stemden in de dagen der revolutie voor menigen maatregel, door de woeste Jakobijnen voorgesteld, opdat het volk, de buitensporigheden van de heftige revolutiemannen ziende, des te eer gene zen zou zijn van zijne dwaasheden. Zijn zij daarbij wel gevaren? Zou onze vriend het er ook op willen wagen? Wij zien klaarblijkelijk, dat de goddeloos heid en gisting in onzen tijd nog zal moeten stijgen, eer ons volk zich bekeeren zal tot den God zijner vaderen. F. J. wenscht en bidt met ons, dat dit laatste spoedig het geval zij. Zal onze vriend nu helpen de zedeloosheid aan te kweeken, de godde loosheid op te voeren? Verre van ons die gedachte! Zijn hart bloedt daaronder als het onze. Onze libe rale mannen zullen hunne eischen nog strenger moe ten uitspreken, nog eerlijker en vermeteler bloot moeten geven, eer ons volk de oogen opengaan Mogen zij op den steun van onzen „medestrijder" rekenen Neen vriend, omdat wij u eer een leerling van Paulus, dan van Ignatius Loyola (stichter der Je- zuiten-orde) gelooven, daarom zal het doel nimmer de middelen bij u heiligen, en gij zult het kwade* niet doen, opdat er het goede uit voortkome. Met ons keurt F. J. toch de beginselen der Roomschen af. jPaarom zal hij hun nu zijne stem geven? Omdat hij voor den invloed der liberalen. Bijgevolg, invloed af te breken, zal hij een Roomsche [sel in, stemmen. Onze vriend voelt, flt wacht F. J. dan voor de toe- alen den gevreesden in- ken ons land ve?- nhten schrijvende, zijn steun gezocht, bij Europa, of bij den Potentaat der Potentaten, wiens verbond in den loop der tijden krachtiger bevonden is te zijn, dau de steun van gansch Europa, van het Protestantsche Engeland en de Duitsche hervormde vorsten, ook in het vuur eener eerste liefde. Neen, onze „medestrij der" weet het bij ondervinding, zóó wij nog strijden kunnen, het is „bij Gods genade," niet bij die der wereld. Geen haar van ons hoofd wordt gekrenkt zonder zijn wil, maar ook zoo Hij tegen ons is, nie mand zal voor ons zijn. Dan, al ware dit niet zóó, wij meenen, dat F. J. zich den toestand van het Romanisme wat al te red deloos, en dus voor ons ietwat te rooskleurig denkt. „Wat de Roomsche kerk voor drie eeuwen doen kon, kan ze nu niet meer", zegt onze vriend. Wij verbete ren: kan ze nu nog niet weer! Wij juist vreezen voer de toekomst met betrekking tot het Romauisme. Heeft F. J. wel eens nagegaan, welke snelle vorde ringen het iii stilte werkende Romanisme in Enge land maakt, zegge in Engeland, het land, waar de pers veel machtiger is, dan bij ons* dat men een toch bij uitstek hervormd rijk doopen mag? Heeft F. J. ook bedacht, hoeveel percent van onzen Nederlandschen grond reeds in de macht der Roomschen is Wij raden hem vriendelijk, eens na te gaan, wie de winsten van onze mar.ufactuur-, galanterie- en andere handelstak ken trekken, en wie zich onze ingedijkte gronden als om strijd veroveren, dan zal zijn oordeel zich wel eenigszins wijzigen over het Romanisme, dat in onze eeuw van de stelling uitgaatin stilheid zal uwe sterkte zijn Heeft Nederland zich niet bewezen, een welkom en gereed toevluchtsoord te zijn voor het door Duitschland verbannen Jezuitisme, en wor den niet dag aan dag nieuwe kloosters op onze adellijke goederen verplant? Waarlijk, wij ontveinzen het ons niet, dat vervolging met woord en daad ons wacht van de zijde der liberalen, 't Is immers de noodzakelijke logica van hunne leer en misschien wat al te voorbarig, naar den zin der partij, die nog altijd het volkje zand in de oogen strooien wil, heeft het Nieuws van den Dag reeds van eene eerste poging gerept, om namelijk het bijzonder onderwijs bij de wet te verbieden. Doch evenmin ontveinze zich iemand den ernst des tijds met het oog op het Ro manisme. Daarom schreven wij ook aan het einde onzer eerste beschouwing (Zaterdag 7 October)„Rome is evenver van het „gelijk recht voor allen," als onze liberale partij liet is, doch ook niet verder dan zij Ten slotte mogen wij óéne enkele gedachte niet onthouden, al ligt zij juist niet opgesloten in het schrijven van F. J.immers hopen wij, dat onzen lezers eene gedachtenwisseling over eene zaak als deze belangrijk genoeg toeschijnt, om ze de aandacht waard te keuren. Stel, dat onze liberale mannen sla gen Stel, dat zij onder Gods toelating, zich van den veelvermogenden Staat meester maken, om alles wat christelijk heet en christen wil zijn, te onderdrukken ♦p ii^i tan KlnpJp tr\& mus vrip.nd mprVt. lijk gelukte, ons hart en dat onzer kinderen te vero veren zelfs, o, mijn volk, mijn arm volk, waar zoudt gij ruste viuden voor uw gejaagde ziel Waar zoudt gij het kloppende hart ter ruste leggen? Waar dat eeuwige ledig, dat uw boezem verteert, be vredigen? Waar zoudt gij een daarom hooren, op dat duizendwerf waarom uit hart en leven Zie, geen enkel deel van den geest eens profeeten rust op onzen geest, doch steunende op de historie, profeteeren wij: Reeds wacht u het bijgeloof met zijne kerken vol zin nenbegoocheling, met zijn eeredienst vol weekelijk ge voel, met zijn bedwelmend was en benevelenden wierook, met zijn betooverende kunstgroepen en zijn wegslepende requiems. Het heeft uw strijd aanschouwd en hoe ge u onder elkander verteerdét. Het heeft uw tempels zien afbreken en uwe scholen zien sloopen. Het heeft u het harte zien ontstelen en het heeft zich verblijd. Nu opent het zijne armen, of, om u te koesteren aan zijn boezem, of om u daaraan dood te drukken. En gij immers nog liever iets dan nietsnog liever Maria, Jezus en de heili gen, dan geen Zaligmaker Zietdaar onze bedenkingen tegen het schrijven van onzen „medestrijder." Wij hopen dat hij eene schrede tot ons over zal komen wij hebben gezegd, waarom wij niet tot hem naderen kunnen. Nog eens herhalen wijvoor kamer en ge meenteraad stemme men liever niet, dan zijn geweten geweld aan te doen Wij wenschen alleen te staan, de nood is ons opgelegd, doch te midden van dat isolement ontbreke het ons nimmer aan vaste over tuiging, aan zedelijke macht, aan eerlijkheid in onze bedoelingen en middelen, aan een helderen blik, aan. den steun van „medestrijders" als F. J., maar aller minst aan vertrouwen op en in den God onzer sterkte Middelburg, 23 October 1876. Er begint te Vlissiaigcu thans in de dokken wat meer levendigheid te heerschen. Onderscheiden stoom schepen zijn in de laatste dagen af- en aangevaren tot het brengen of afhalen van goederen, rechtstreeks uit zee aangebracht, om naar Duitschland te worden vervoerd. Men wil zelfs, dat de meeste der sheds voor het oogenblik geheel voor het transito-verkeer in gebruik zijn. Hierbij komt de bedrijvigheid welke het etablissement-Krupp veroorzaakt. Belangstellend vraagt men zich af, of eindelijk de oogen van zóó- velen thans geopend worden voor de gunstige ligging van Ylissingen ter bevordering van ouzen vaderland- schen handel. Ofschoon langzaam zal, gelijk in alles, de goede zaak ook hier eenmaal zegevieren. D. Men sclii*ijjf£ aait Vlissasigcii Niet zonder teleurstelling heeft men kennis geno men van de uren voor den winterdienst op den Staatsspoorweg. Zal men toch per sneltrein via Zeven bergen en Zwaluwe via Rotterdam in 3 uur 12 mi nuten alhier kunnen aankomen, per sneltrein van Middelburg naar Rotterdam zal men 4 uur 21 minu ten onderweg zijn. Men heeft oponthoud van een uur nagenoeg te -Roozendaal, evenals men gelijk op onthoud heeft te Boxtel, per sneltrein van Am^

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1876 | | pagina 1