CU RIST KL 1.1 HI ST IR I St II BLO.
N°. 45.
Donderdag' 12 October.
1876.
Soms en ie Mi-reiienien.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen.
Prijs per drie maanden francoƒ2,
Enkele nommers- 0,07
Uitgever:
ALBERT WEDDING,
te
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1O
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
AGENTEN: de heeren P. G. de Vey Mestdagii te VlissingenM. de Jonge Jz. te GoesJ. van der Peijl te Neuzen.
HH. Abonnés Duiten Middelburg
worden beleefd verzocht de ver
schuldigde A. B O IN N E M IE INT T S-
GELDEN over het eerste kwar
taal, voor den SOsten October per
postwissel (desverkiezende na af
trek der onkosten) aan den onderge-
teekeudc over te maken.
De Uitgever
ALBERT WEDDING.
II.
Rome kan der Anti-revolutionaire richting de
hand bieden, tot bereiking van haar doeleinden. Of
wij dien steun aannemen mogen? Waarom niet? Mits
beide partijen elkander goed verstaan. Let welZij
reikt ons hare hulpe alleen tot haar eigen voordeel;
naar het onze vraagt zij niet. Zij mag daarnaar niet
vragenhare kerkleer verbiedt het. Dat men niet
trachte ons Het wijs te maken! Wij zijn ketters en
Rome mag geen ketter eenigen staatkundigen invloed,
eenige levensverlenging toestaan. Alzoo, zij helpt ons
niet, zij helpt zichzelve. Zij bewijst ons geen weldaad,
zij kan dus van ons geene dankbaarheid hopen. Had
den wij hare hulp ingeroepen, dan kon zij eenigszins
ons aan zich verplicht gevoelen en van or.s weder
zij dsch dienstbetoon wachten. Zij vleie zich niet!
Nimmer zullen wij de dankbaarheid jegens haar zoo
ver drijven, dat wij een barer belangen zouden voor
staan, strijdig met ons beginsel. Dat beginsel eischt:
gelijk recht voor allen Geene enkele schrede geven
wij aan Rome toe boven dit haar billijk deel. Te
goed heugt ons, hoe zij daarvan gebruik maakt, doch,
al ware ons geheugen op dit punt minder sterk, ons
rechtsgevoel zou het verbiedea. Doch, zij is verstan
dig genoeg, om ons hare weldaden niet toe te reke
nen. Wil zij dit ooit ofte immer doen, zoo trekke
zij de toegereikte hand weder tot zich, geen anti-re
volutionair zou ze aannemen. Ja, wij gaan eene
schrede verder. Omdat wij weten, dat Rome slechts
zichzelve mag beoogen bij de ons aangeboden hulpe,
omdat wij de overtuiging hebben, dat zij niet alleen
door geestelijke, maar ook door wereldlijke wapenen
de ketters zoekt te bekeeren, daarom zijn wij dubbel
op onze hoede, wanneer Rome voor een wijle met ons
medegaat. Indien er geen God in den hemel woonde,
indien onze Heiland niet beloofd had, met Zijne ge
meente te zullen zijn, en haar te behoeden boven alle
menschelijk vooruitzien en berekenen, wij zouden hui
leren voor zulk eene hulpe. Wij meenen genoeg
^^te hebben, om bevreemding en wantrouwen
ft^^n hart weg te nemen. Rome weet wat
en luide genoeg spraken wij uit,
Bh^rte hebben. Geene verbitte-
fc^^Wij wenschen ons
nemen, Rome's belangen ook in het bijzonder te ver
dedigen? Wij herhalenonze kandidaten moeten ge
lijk recht voor allen begeeren, of zij kunnen de man
nen onzer keuze nimmer zijq. Wil Rome meer, wil
zij iets anders, zij stelle hare eigene kandidaten, en
zij rekene er dan op, dat zij ons tegen zich heeft, dat
wij het onze doen zullen, zulk een kamerlid, indien
het ooit zitting neme, te verdringen. Steunt zij on
zen kandidaat, zij kent den man en zijne sprake; zij
kan de hoop niet voeden, dat hij de hare spreke.
Genoegzegt gij, doch vreest gij niet voor de ge
volgen Indien Rome u steunt, verleent gij gelijktij
dig steun aan Rome. Weet gij dan niet, dat eene
wet op het Lager Onderwijs,.die u ten goede komen
zou, voor Rome oneindig meer voordeel afwerpen zal,
dan voor uwe partij
Wij weten dit alles, doch ook nog meer. Is de
zaak, die wij voorstaan recht, en zijnde middelen zedelijk
geoorloofd, dan mag de vrees voor de gevolgen ons
niet weerhouden. Allereerst, omdat wij ons Christe
nen ncemen en geloof in God hebben. Bestuurt
Zijne hand de staatswoelingen zdat zelfs onze
natuurlijke vijanden een oogwenk met ons medegaan,
't moge zijn, dat er voor oogonblikkelijke vreugde
noch droefheid plaats zij in het hart, dau worde ten
miuste vast vertrouwen in ons gemoed gevonden. Het
vertrouwen, dat wij Zijne eer zoeken in den van Hem
verordenden weg. Het vertrouwen, dat Zijne hand
ons leiden zal door vijandige vrienden en vriendelijke
vijanden tot de overwinning. Het vaste vertrouwen,
dat niet wankelt, niet vreest „ofschoon het door een
leger belegerd wordt." En ten andere, schijne ook
de naaste toekomst ons te dreigen, de laatste toe
komst moet, ook uit een zedelijk oogpunt bezien, de
onze zijn. Is onze zaak recht en zijn de wegen
daartoe ingeslagen eerlijk en trouw, dan staat het
vast, dat de gevolgen eener rechte zaak nimmer zoo
verschrikkelijk zijn kunnen, als die van het onrecht.
Wel kan de voorzichtigheid bevelen, den gunstigen
tijd af te wachten, indien de gelegenheid daartoe
openstaat. Bij enkele zaken, bij sommige omstandig
heden van het leven geldt echter het „nu of nooit
Zoo was het, zoo is het reeds lang geweest bij onze
verkiezingen. Telkens werden er nieuwe aanvallen
gedaan op het christelijk onderwijs, telkens wachtte
men den beslissenden slag. Nu of nooit zou men
het gevaar met Gods hulp kunnen afweuden. Men
spande alle krachten in. Het gemeenschappelijke
doel stelde in enkele districten de Roomschen aan
onze zijde. Wat nu? Geene vreugdefeesten, maar
ook geen angst. Het oog omhoog, en trouw aan
beginsel in het hart, vol van dauk jegens God, die
het zóó beschikte, vol vertrouwen op Hem, die het
verder beschikken zal. Niemand iets schuldig, dan
elkander lief te hebbenZóó kwamen de anti-revo
lutionairen uit den verkiezingsstrijd, zoo stonden zij
ook tegenover Rome.
Of wij onze stem dan ook aan Rome's kandidaat ge
ven raogec? Neen, meenen wij, noch uit wederkeerig
dat zij, als haar dit eenmaal gelukken mocht, den
Staatsarm gebruiken zal, om ons te vernietigen, daar
herhalen wijneen, wij mogen, wij kunnen niet
Men stemme liever niet, dan zijn geweten geweld aan
te doen. Komt dan aan de Roomschen niet evenzeer
een getal vertegenwoordigers toe, naar evenredigheid
van de sterkte hunner partij Voorzeker, wij hebben
niets daartegen. Wij laten hun het recht, dat wij
zelve bezitten, zich hunne vertegenwoordigers te kie
zen en te doen overwinnen door onderlinge samen
werking, door elk staatkundig en zedelijk middel. Zij
eische niets, dat onze vrijheid aan banden legt, dat
ons geweten geweld doet. Wij vragen niets van hen,
om dezelfde redenen. Mogen zij een zijpad wensche-
lijk achten, om des te eer hun doel te bereiken, wij
treden recht toe, recht aan op den koninklijken weg
voort.
En voorts, niemand ergere zich aan de beslistheid
der waarheid. Wij weten het, wij staan alleen, wij
wenschen zóó te staan„in ons isolement ligt onze
kracht." Allen zijn tegen ons, wij zijn tegen allen.
De heerliike Octobermaand is weer aangebroken, zij
troost ons een weinig over de donkere dagen, die we
achter ons hebben, zij brengt eene liefelijke zonne
straal na zooveel stormen en door zooveel wolken.
Zoo was het eenmaal ook in Kerk, in Staat. Een
man, een eenvoudig monnik uit Erfurts klooster, een
zoon der mijnen uit Möra stond alleen tegenover den
Staat en de Kerk. Een gansche vergadering van ge
kroonde hoofden en gewijde kruinen wacht op zijn
antwoord, dreigt met banden en dreigt met den dood.
Zou hij tegen zijn geweten handelen Liever trotseert
hij ailen. „Daar stond hijHij kon niet andersGod
hielp hem Amen."
Middelburg, 11 October 1876.
Volgens een bij de regeering ontvangen telegram
betreffende de gebeurtenissen te Atchin was den 27en
September jl. de versterking te Silang voltooid en
bezet.
Bij het oprukken naar Pradjoc hadden onze troepen
een hevigen tegenstand ontmoet. Zij troffen vele ver
sterkingen aan en veroverden 22 stukken geschut en
den voorraad aimmitie van den vijand. Deze liet 35
dooden achter, terwijl aan onze zijde de luitenant
Smith en 7 minderen werden gewond, en een man
sneuvelde.
De gezondheidstoestand is goed, het weder gunstig
en de stemming der troepen uitmuntend.
Volgens sommige Parijsche bladen zou bij het Ned.
gezantschap te Parijs bericht ontvangen zijn, dat
Z. 41. de koEBiug tegen 20 Okt. daar verwacht
kon worden en er een 8tal dagen zou vertoeven.
Z. M. zou er Z. K. H. den prins van Oranje ont
moeten. U. D.
Naar men verneemt, is aan het dep. van financiën
een ontwerp tot wijziging der zegelwet in bewer
king en zal het, binnen een betrekkelijk kort tijds
verloop, aan het oordeel der Staten-Geueraal worden
onderworpen.
Het Algemeen Dagblad van N. I. Kprrthf émiï f'~