CimsmiJk-HÜsTIIRISCII BLAB.
6ELQ, VEEL GELD!
40.
Zaterdag 30 September.
1870.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen.
Prijs per drie maanden franco2,
Enkele nommers- 0,07
Uitgever:
ALBERT WEDDING,
te'-
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
AGENTENde heeren P. G. de Vey Mestdagr te VlissingenM. de Jonge Jz. te GoesJ. van der Peijl te Neuzen.
Voorloopig wenschen wij thans eene laatste be
schouwing te wijden aan het voorstel Moens. Wij
zagen, dat de voorsteller voornamelijk //geld" noemde,
als het middel om in den onderwijzersnood te voor
zien, als lokaas tot het verkrijgen van hulponderwij
zers. Wij hebben reed9 met een enkel woord gezegd,
dat wij hiermede niet eens konden zijn; wij wenschen
thans te omschrijven, waarom wij ons daartegen ver
klaren. Naar onze meening is gebrek aan geld
niet de hoofdkwaal, en kan dus //geld" ook niet het
hoofdmiddel zijn, waarvan voorziening in het gebrek
aan onderwijzers moet verwacht worden. Wij bewe
ren, dat de wonde niet diep genoeg gepeild en dus
liet geneesmiddel niet met vrucht kan aangewend
worden. Overigens zouden wij daarmede vrede kun
nen hebben, indien dat geroep vair //geld, veel geld!"
geenc zeer gevaarlijke zijde voor hel onderwijs had.
Wij wenschen deze tweeledige bewering te staven en
te bewijzen.
Zou de karige bezoldiging inderdaad de hoofdoor
zaak zijn van de weinige genegenheid onzer jongelie
den om tot onderwijzer opgeleid te worden? Onze
vrienden weten, dat er te Nijmegen eene Normaal
school bestaat ter opleiding van christelijke onder
wijzers? Wat nu is de klacht van het bestuur dier
inrichting? Er is geene lust bij de jongelieden Men
verlangt geene plaatsing? Integendeel, wij lezen:
//met blijdschap zien wij onze oproeping beantwoord
met 30 a 40 aanvragen ter plaatsing, waar er slechts
2 a 3 plaatsen ledig zijn, doch met evenveel leedwe
zen moeten wij ook telken male 30 a 40 jongelieden
wegzenden, waaronder velen toch geschiktheid en
aanleg verraden voor het christelijk onderwijs, omdat
het ons aan de middelen ontbreekt, ze op te nemen."
Hoe komt het toch, dat geene enkele christelijke
school tot heden klaagt over te weinig lust harer
jongelieden tot den onderwijzersstand Ligt het hierin,
dat de christelijke onderwijzer op minder salaris
hopen mag, dan de openbare Of omdat, indien
werkelijk eene wet volgens de meening van den heer
Moens ingevoerd wordt, de toekomst van den chris-
telijken onderwijzer nog op vrij wat grooter verschil
van salaris wijzen zal, beneden dat van den staats-
onderwijzer? Of hierin, dat de staatschool recht op
pensioen geeft, de christelijke niet? Of omdat ernaar
evenredigheid minder hoofdonderwijzers betrekkingen
bij het christelijk onderwijs openvallen, dan aan de
staatsschool? Misschien, omdat den openbaren onder
wijzer honderd hulpmiddelen ten dienste staan, die
^zijn onderwijs verlichten kunnen voor hem, en het
naam en maatschappelijk uitstekend kunnen maken
ulingen, terwijl de christelijke onderwij-
Jiulpmiddelen vragen moet; «wat
die vraag hem noopt
-krachts-
lijke, dan vragen wij ten slottewaarom aanvaarden
de christelijke onderwijzers reeds als jongelieden bij
ai deze opofferingen nog een leven van strijd, zelf
opoffering en miskenning van de zijde hunner tegen
partij, een leven, waarin //hunne hand moet zijn
tegen allen, en de hand van allen tegen hen?" Gij
gevoelt, dat daar een ander woord op de levensrol
geschreven staat dan: geld, veel geld
Veeleer zoeken wij de weinige lust onzer jongelie
den, om zich voor het predikambt en voor de school
te vormen ja, laat ons eerlijk zijn, al zeggen wij
het met diepe smart in de wijze, waarop meu hun
deze zaken voorstelde en hun leerde ze te bezien. De
modernen hebben het eene blad voor, het andere blad
na uit den Bijbel gescheurd, is het te verwonderen, zoo
onze jongelingen met een spotlach den ouden
leeren band in een hoek werpen, of tot nader
order op den zolder bergen De liberalen
hebben van den man, aan wien wij ons kind
met zijn hart, geweten, verstand, met zijn zedelijke
en maatschappelijke toekomst toevertrouwden, eene
soort van wetenschappelijke perspomp gemaakt, moet
het dan verwondering baren, zoo de achting voor den
onderwijzersstand verdwenen is? Modernen en libe
ralen hebben reeds jaren lang jonge en oude men-
scheu geleerd, te lachen met eeu hart, anders dan
dat gedeelte onzes lichaams,, hetwelk voor wetenschap
pelijk onderzoek open ligt, te spotten met een m e n-
schenziel, anders dau /,dic in des menschen bloed
verborgen is." Welnu, wat wil men dan? Dat men
dan ook oogste, wat meu eenmaal gezaaid heeft. Als
het verstand slechts ontwikkeld werd, als men zijn
maatschappelijk welzijn slechts behartigde! Recht zoo,
men doet het, en hoe langer zoo meer treedt eigen
belang als toongevende macht in het leveii der
raenschheid op. Weg met elke betrekking, die daar
een leven van geduld met anderen, opoffering voor
anderen, toewijding aan anderen vereischt. Niet meer:
ik leef voor en met allen! maarik leef
en allen leven voor m ijWij vestigden juist
uw blik op deze beide bedieningen om, waar wij ons
eerste gegeven met feiten gestaafd en de hoofdkwaal
aangewezen hebben, u tot ons tweede bezwaar te lei
den het gevaarlijke van het geld als lokaas voor
onderwijzers. Dat men ons wel versta! De arbeider
is zijn loon waard en zoo één arbeider het verdient,
allermeest en allereerst hij, wien gij uwe ziel en de
ziel uwer kinderen vertrouwtSchande over ons, zoo
wij hen laten kampen met de zorgen des levens, in
dien wij het verbeteren kunnen, zij, die zooveel zor
gen, zooveel verantwoording op hunne ziel laten we
gen! Doet, wat gij vermoogt, om hun taak te ver
lichten, hun leven te veraangenamen gelooft ons,
hun pad blijft rijker aan scherpe doornen dan aan
rozengeur en rozenkleurWeegt uw loon af naar het
heilig gewicht hunner betrekkingen het heilig ver
trouwen, dat gij in hen stelt! Doch daaruit vlpeit
terstond voort, dat gij zulk een gewicht niet op ieders
zeiden //men moet schoolmeester geboren, men moet
er voor in de wieg gelegd zijn en schoon wij dit
niet als regel willen doen gelden, zal ieder ons toe
stemmen, dat de onderwijzer bijzonderen aanleg en
een buitengewoon karakter bezitten moet. Hebt ge
zulke menschen gevonden, verheugt u in dat voor
recht en laat hun arbeid u loon, een hoog loon waard
zijn! Doch, zijt voorzichtig! Wie wil niet gaarne hoog
loon voor zijn arbeid Laat uw hoog salaris niet een
lokaas worden. Ge zoudt dan eene ruime keuze
hebben, doch niet van o n d er w ij zers, neen, slechts
van menschen die gaarne veel geld verdienen.
Ter wille van het geld zouden velen zich aan het
onderwijs verbinden, wieu dat hart vol geduld, vol
liefde tot kinderen geheel en ten eenen male ontbreekt,
ook al kon men het meest mogelijke toezicht houden
op de bekwaamheid om „school te houden." Verkoop
onze kinderen niet, wij bidden u, verkoop ze niet bij
opbod! Nog één stap verder. Hoe meer jongelieden
zich aan het onderwijs wijden, des te meer zullen
hunne krachten gemist worden in andere betrekkin
gen, bvb. in den handel, op het kantoor, enz. Dezen
zullen evenzeer hunne salarissen opvoeren om in het
gebrek aan personeel te voorzienen is dus veel
geld en weinig werk het lokaas geweèot, dan
moet weder het getal dergenen, die zich om deze
redenen aan het onderwijs wijdden, in hun eigenbe
lang de school verruilen voor den handel of de
schrijflessenaar. Zal de heer Moens dan nog eens ver
hooging voorstellen? En ten slotte. De voorsteller
geeft wel het minste traktement (minimum) niet het
hoogste (maximum) aan. Wij vragen, moet bijvoorbeeld
het salaris van dien hoofdonderwijzer te Arnhem (boven
3000 gulden) ook naar evenredigheid verhoogd wor
den of zou deze ook iets missen kunnen voor zijne
minder bedeelde ambtsbroeders Och, denkt hierover
nog eens na, waarde lezers
Middelburg, 29 September 1876.
Tot minister van oorlog is met ingang van 30 Sep
tember benoemd de generaal-majoor «R. 11. R. Bei jeu.
Reeds geruimen tijd is de gezondheidstoestand van
den heer f\Tiei»slrasz, lid der tweede kamer voor
Delft, ongunstig. Volgens mededeeling van het Dag
blad is ze zelfs in de laatste dagen niet buiten ge
vaar.
Blijkens de Vlissingsche Courant is een adres aan
den gemeenteraad aldaar ingediend door de heeren
F. Delvoije en G. A. Iluijbregtse, om bij den geraeen-
raad ondersteuning te verzoeken voor eene oiiuii-
husfliciisl van het spoorwegstation en de nieuwe
havenwerken naar de stad. Door vele ingezetenen
worden adressen geteekend, ten einde dit voorstel te
ondersteunen.
Men hoopt dat ook de provincie, iij het belang
harer stooinbootcn, deze onderneming steunen zal.