GEMENGDE BERICHTEN.
BUITENLAND.
mijn leedwezen zie ik echter dat de tegenpartij niet
rust. De Heer helpe onze arme republiek!"
Jl. Woensdag werd te Oostburg eene vergadering
gehouden met het doel om het thans te Sluis be
staande registratie-kantoor naar ©ostbui'g te ver
plaatsen vooral werd dat voorstel gedaan, om het
ongerief te voorkomen, hetwelk; ontstaan zou door de
te verwachten opheffing van het kantongerecht te Sluis.
Men zal daartoe trachten werkzaam te zijn door het
teekenen en verzenden van adressen aan debetrokken
autoriteiten.
Het bekende raratorenschip Koning der Neder
landen ligt nog steeds tusschen de duinen, zonder naar
zee te kunnen of durven gaan. Vrijdag is een nieuwe
proef genomen met de vroeger reeds gebruikte mal;
men meent dat die proefneming thans zou bewezen
hebben dat de havengeul de vereischte diepte heeft
om den tocht te wagen. Tot zoover de Amsterdaw-
sclic bladen. De N. R. Ct. zegt, dat de proef totaal
mislukt is.
De Burgemeester van Zierikzee, jhr. W. van Citters,
heeft, naar men verneemt, zijn ontslag; aan Z. M.
den Koning gevraagd en zal zich met der woon naar
het Zuiden van Frankrijk begeven.
In de Amsterdamsche Courant van jl. Zaterdag
komt het volgende oordeel voor, omtrent den tegen-
woordigen toestand. Wij gelooven dat hiermede een
kalm, bezadigd oordeel wordt uitgesproken, hetwelk
zeer den aandacht verdient.
„Het is zeer wel te begrijpen, dat over de onge
regeldheden, die Amsterdam gedurende eenige
dagen in onrust hebben gebracht, nog veel wordt na
gepraat. Wij zijn gelukkig te weinig aan dergelijke
uitspattingen gewoon, dan dat zij niet een sterken
indruk op ons moesten maken, maar er is
napraten en napraten. Men onderscheide wèl!
Terwijl sommigen, zeer te goeder trouw, vragen
dat een ernstig onderzoek worde ingesteld naar het
gebeurde, alsof zulk een vraag noodzakelijk ware en
een ernstig onderzoek van wege de justitie niet
voor de hand lage zijn er anderen, die de agita
tie, welke in onze stad heeft geheerscht, levendig
trachten te houden door adressen en aanplakbiljetten,
welke, ofschoon op behendige wijze opgesteld, maar
al te wel het doel verraden. Tegen dergelijke po
gingen, om cn de aansprakelijkheid of de verantwoor
delijkheid le plaatsen waar zij niet behoort, èn de
burgers door listig ingekleede publicatiën op te hitsen
tegen overheid en militairen, moeten wij ten sterkste
protesteeren, met nadruk waarschuwen.
Men zij billijk in zijn oordeel, kalm in de afwach
ting van de uitspraak der burgerlijke en militaire
rechters, die zullen weten te zeggen, wie de schuldi
gen zijn, die door hunne baldadigheid tot het voor
gevallene hebben aanleiding gegeveu, en wie de
schuldigen, die hunne bevelen te buiten zijn gegaan,
en, hetzij, omdat zij het hoofd hadden verloren, hetzij
in woestheid of dronkenschap, onnoodig geweld heb
ben gepleegd, waar zij de orde moesten handhaven.
Slechts een nauwgezette enquête van «le justitie zal
ons weldra kunnen inlichten. Alle ingezetenen toch
hebben er belang bij, te weten, dat zoowel de stokers
van den door krachtige maatregelen in zijne geboorte
gesmoordeu oploop, als de ruwe en onbesuisde man
nen der politie en militaire macht streng gestraft
worden, opdat in het vervolg anderen mogen worden
afgeschrikt van liet wekken van straatschandaal en
van het misbruiken van macht.
Tot die wetenschap zullen wij echter veel minder
zeker geraken te midden van een storm van adressen,
petitiën, aanplakbiljetten en artikelen, in oprechten
of in sluwen vorm, in bescheiden of in opruienden
toon geschreven, dan in eene kalme omgeving, welke
voor een juiste en onpartijdige rechtspleging allereerst
onmisbaar is."
Polderbestuur van Walcheren.
De zitting van 23 September werd niet bijgewoond
door den heer Louwersc met kennisgeving van ver
hindering. De rekening over 1875 is goedgekeurd in
ontvang op f 254,050,05725 in uitgaaf op f253,749,26,
goed slot f 300,797s.
Het bedrag van het gewoon dijkgescliot voor 1877
werd vastgesteld op f 12,50 per hectare schotbaar en
f 4,30 per hectare vrijland.
Aan het dagelijksch bestuur werd machtiging ver
leend tot onderhandsche verpachiing tot 31 Decem
ber 1S77 van de Halvemaansweg, welke weg sedert
het sloopen der vestingwerken te Veere onnut ge-
verlaten is, en in de volgende 7-jaarlijk-
6._ toirrase. la^es® Ml
stemmen de wenschelijkheid uil gesproken, dat het
dagelijksch bestuur in de pachtvoorwaarden eene be
paling zou opnemen, volgens welke de pachter geen
recht op schadevergoeding zal hebben, bijaldien bin
nen drie jaren de tollen mochten worden opgeheven.
De HH. Boone, Melis, de Nood en J. de Visser
stemden niet met dit besluit in.
Daarna werd liet g dagelijksch bestuur gemachtigd
het onderhoud der wegen op den tegenwoordigen
voet voort te zetten, terwijl het onderhoud der straat
klinkers slechts voor een jaar zal worden aanbesteed.
De gemeenten Oostkapelle, Westkapelle, Middelburg
zijn weder als plaatsen voor de verkiezingen aange
wezen, waarna bet stembureau voor 1877 samenge
steld, en de commissie voor de begrooting en de
rekening in 1877 aangewezen werd.
Het dagelijksch bestuur werd gemachtigd aan te
besleden de bestorting aan de Oostwatering geraamd
op f 3500 en de steenglooiingen aan de Noord wate
ring begroot op f 16,400.
Ken verzoek om pachtverraindering over een per
ceel duin, door de HH. Maters en Maenhout, gedaan
op grond dat een ander gedeelte duin voor de helft
van den hun kostenden prijs was verpacht, werd, even
als vroeger, eenparig afgewezen.
Op deswege gedane vragen deelde de voorzitter
mede: a. dat het polderwater weldra weder zijn nor
malen stand zal hernomen hebben; b. dat de dammen
in de watergangen wel een gunstigen invloed hebben
uitgeoefend op het zilte water, doch dat het best was dat
de commissarissen zelf zich daaromtrent op de hoogte
stelden op eene vermoedelijk in Januari te houden
buitengewone algemeene vergadering zou omtrent die
belangrijke zaak nader kunnen worden gehandeld.
lierk, School m Hciulmg.
Bedankt voor het beroep tot predikant bij de N.
H. G. te Doveren door ds. L. van IHaaucii te
Oud-Vossemeer.
Beroepen tot predikant bij de N. H. G. te
Maasdam ds. L. O. Krol te Hontenisse, en te
Bruinisse ds. A. vaa GHefliuyscii te Overschie.
Bedankt voor de roepingen naar Katwijk aan
Zee en 's Gravendeel door ds. Ph. «B. Wcsscls pred.
bij de C. G. G. te Zierikzee.
De Bazuin meldt dat het getal studerenden aan
de Theol. school te Kampen niet 80 maar 70 is.
Vrijdag morgen werd te Utrecht de vierde alge
meene vergadering gehouden, van het Centraal-comité
tot oprichting van een Seminarie, tot opleiding
van inlandsche predikers te Depok. Ze werd bijge
woond door circa 60 personen en gepresideerd door
ds. Adriani van Amsterdam. De heer West.hoff
schetste in groote trekken de geschiedenis van het
seminarie. Veel geld was er ontvangen, van alle kan
ten hulp opgedaagd, maar het ontvangene was nog
maar altijd niet voldoende om de rente van de ge
raamde kosten te dekken f 25.000 zijn noodig en de
penningmeester kan tot heden slechts over f 21.000
beschikken. Men had gehoopt dat de opening op het
laatste pinksterfeest zou plaats gehad hebbeu; de ge
bouwen waren reeds ver gevorderd maar een direktor
ontbrak. De heer Leypold, zendeling onder de Battas
was tot dien post benoemd, maar heeft bedankt. Op
dit oogenblik is het nog onbekend wie aan het hoofd
van het Seminarie staan zal. Een nieuw voorstel is
dienaangaande naar Batavia gezonden, waarop ant
woord gewacht wordt. Onder de aanwezigen op de
vergadering bevond zich de heer van Charante, koop
man te Batavia, die reeds 21 jaren in de koloniën
heeft doorgebracht en zich steeds een warm zendings
vriend heeft betoond. Aan dien heer werden
verschillende vragen gedaan, de inrichting van het
seminarie betreffende, o. a. over de taal, over de te
wachten vruchten, over de opleiding enz., welke door
Z. E. beantwoord iverden.
Een prachtig luchtverschijnsel naar men
meent een meteoor trok gisteren avond veler op
merkzaamheid. Gedurende enkele seconden verspreidde
het rondom zich een helder licht.
Twee daartoe ontboden duikers begeven zich
iederen dag in het verbrande Belgische stoomschip
Funch. Er worden bij voortduring aanzienlijke par
tijen talk en reuzel in vaten alhier aangebracht.
Het Dagblad van Z. H. en 's G. zegt: Een paar
dagen geleden werd door een pink te Scheveningen
het bericht aangebracht, dat vermoedelijk de pink van
den reeder Teeuwisse, stuurman Pieter van der Zwan,
zou zijn verongelukt. Men had des nachts eensklaps
het licht van de pink niet meer gezien en bij^Q*,
i Lï iiK
„alles wel" zou ten anker komen, doch nu de berich
ten omtrent het behoud uitblijven, begint men te
vreezen dat het vaartuigje inderdaad met man en
muis is vergaan.
Door eene vergissing is in ous vorig nommer
niet gemeld de ramp, die Donderdag morgen te Am
sterdam een negental werklieden is overkomen. Ter
wijl die mannen arbeidden aan nieuwe huizen in de
Ferdinand Bolstraat stortten de muren van drie per-
ceelen met geweldig geraas in elkander, in hun val
allen met zich meêslepende, cn de meesten onder het
puin bedelvende. Door dc uitstekende hulp der brand
weer zijn acht werklieden van onder het puin wegge
haald, sommigen waren deerlijk verminkt. Allen wer
den per brancard naar het gasthuis vervoerd; waar
ze verpleging genieten. Denzelfden avond kwam een
zoon van eenen Paltzgraaf aan het bureau van politie
onderzoek doen, of men daar ook iets van zijn vader
wist, die nog niet te huis was gekomen en ook
werkzaam was geweest bij de ingestorte perceelen.
Het antwoord luidde ontkennend, doch bij een nauw
keurig onderzoek onder de puiuhoopen is het lijk van
den 64 jarigen werkman Vrijdag morgen uit den kelder
gehaald. Vrijdag overleed mede een der werklieden.
Het is te verwonderen zegt de Standaard
dat de tegenwoordige kaartenhuizen, op zulke uitzon
deringen na, nog onder dak komen en wij voegen er
bij, het is te betreuren dat aan zulke kunstprodukten
vau goedkoopheid het leven van werklieden wordt
gewaagd.
Toen op zijn heenreis naar Indië de Courad
de haven van Napels verliet, sprong een van de ko
lonialen, een Italiaan, over boord en werd na een
poos gezwommen te hebben, door twee zijner landge-
nooten, waarschijnlijk comperes, die zich in een boot
je bevonden, opgenomen en aan den wal in veilig
heid gebracht. Men heeft van den man en van het
handgeld, dat hem door ons gouvernement was ter
hand gesteld, sedert niets meer gehoord.
Wij spraken in ons nommer van Donderdag jl.
van vooruitgang. Niet onaardig is het volgende
staaltje, medegedeeld door het blad l'Egalité van Mar
seille. „Gisteren avond vond de burgerlijke plechtig
heid plaats, waardoor onze vriend, de burger Milan-
cene, had besloten den kerkelijken doop voor zijn
jongstgebcrene te vervangen door eene burgerlijke
doopplechtigheid. Onze medewerker G. Hugues en
Mejuff. L. Tardiif fungeerden als doopgetuigen. Dit
kleine huiselijk feestje is naar wensch afgeloopen.
Onze dichterlijke vriend doopte zijn kind met de vol
gende versregelenDaar christus zelf, indien hij
op aarde kwam, geen christen meer zijn zou, doop ik
u tot burger, uit naam var» de gestrenge natuur." Het
zij ons niet vreemd zoodanige taal te hooren het is
slechts de nojdzakelijke vooruitgang, waaraan ieder
onderworpen is, ook de onheiige in zijn spotlust.
S t a t e n - G e n e r a a 1.
Tweede Kamer.
In afwijking van eene sedert jaren gevolgde ge
woonte zal eerst heden (maandag) de minister van
finantiën bij het overleggen der staatsbegrooting, de
bekende millioenen-speech houden. Na afloop daar
van zal de kamer beraadslagen over het ontwerp-adres
ter beantwoording van de troonrede. Wij nemen dit
geheele ontwerp niet op, daar het voor een groot deel
slechts weerslag is op de troonrede. Den aandacht
onzer lezers vestigen wij echter nu reeds op paragraaf
5, alwaar het ontwerp aldus gesteld is„Vooral
stellen wij er prijs op, dat het wetsontwerp op het
lager onderwijs ons weldra bereike; esn onderwerp,
welks goede regeling zulk een overwegenden invloed
kan uitoefenen op het zedelijk welzijn en de toekomst
der natie." Door den heer des Amorie van der Hoe
ven is als amendement voorgesteld, deze zinsnede
aldus te lezen: „Met voldoening vernamen wij, dat
Uwer Majesteits aaudacht op menig groot volksbelang
gevestigd blijft, en dat gewichtige wetsontwerpen ons
weldra zullen bereiken.
„Ik ben nog geen acht en twintig jaar", dus schrijft
een correspondent aan de Pall "Mall Gazette, „maar,
zoolang als ik 't mij kan herinneren, heeft het ka"
steeds gedonderd, hetzij nabij, hetzij op verrer
Het eerste hetwelk ik mij herinner is v:
van de artillerie voor de Kriigj
kander snel op de or>°'
tochten. T"p"