C fl RIS T E L IJ K-HIS T 0 RIS C !l B L 4II. IV0. 37. Zaterdag* 23 September. 1370. en de arbeider. HET ZUIDE Verschijnt eiken Maandag,' Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden franco2, Enkele nommers- 0,07 Uitgever: ALBERT WEDDING, TE MIDDELBURG. Prijs der. Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-bericliten van 1G regels 1Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. AGENTEN: de heeren P. G. de Vey Mestdagh te Vlissingen, M. de Jonge Jz. te GoesJ. van der Peijl te Neuzen. Zij die zich op deze Courant wenschen te abonneren kunnen de nommers gedurende de maand Sep tember verschijnende GRATIS bekomen. l)e tweede klacht onzer werklieden is, dat het ar beidsloon te karig is, om in de behoeften van hun huisgezin te voorzien. Allereerst merken wij weder aan: deze klacht mag niet in ontevredenheid op an dereu veranderen, dan wanneer deze anderen het wer kelijk in hunne macht hebben, dit te wijzigen en maar uit willekeur of baatzucht de zaak „blauw blauw laten." Wij hebben in ons vorig artikel voor opgesteld, dat niet de menschen maar veeleer de tijds omstandigheden onze loonen bepalen. Veronderstel nu, dat wij een daglooner in onzen dienst hebben, die in vergelijking met anderen een hoog daggeld verdient, bvb. één gulden per dag. De man kan hier voor echter zijne vrouw en vier kinderen niet onder houden. Hij verkeert dan voorwaar in een treurigen toestand en onze christelijke liefde verplicht ons ze delijk hem ter hulp te komen, doch hij heeft geen recht ontevreden op ons te zijn; wij zijn, op maatschappelijk terrein, billijk tegenover hem. Hier zijn dus weer dezelfde middelen voorhanden, als vo ren, namelijkmunt uit door ijver, vlijt en bekwaam heid, zoo zal uw huisgezin de vruchten genieten van uwe uitstekendheid boven anderen. Vestig u bij voor keur op die plaatsen, waar behoefte bestaat aan uw werk, enz. Maar waar men klaagt over arbeidsloonen met betrekking tot het huishouden van den arbeider, dient men niet alleen het oog te slaan op het loon, maar ook op het huishouden zelve. Is er niet in onzen tijd eene kennelijk heerschende zucht, om alle standen voor het oog althans gelijk te maken Dringt niet op elk gebied eene verfijning, eene weelde door, die niet slechts ontzenuwend werken moet op het lichaam, maar evenzeer haren nadeeligen invloed moet doen gevoelen in het maatschappelijk leven. Wij kennen, voorzeker wij kennen ze en hebben eerbied voor hen, die laatste afstammelingen van dat goede oud-hollandsche ras, die des avonds moe gewerkt te huis komen, hun werkpakje uittrekken, een pijpje stoppen en zich met een glans van tevredenheid bij moeder en de kinderen nederzetten. En als moeder klaagt, dat alles zoo duur is, dan mag er eens eene ht aan het eerlijke werkmanshart ontsnappen en donkere wolk van zwaarmoedigheid over het ron glijden, maar „'t is altijd nog gegaan met eere, en dus, zwijg er nu maar over!" de vereelte handen keert het de ziel des vlijtigen vooral voor een sigaar, de blauwe boezeroen voor een voor- hemd en een paar manchetten met gouden knoopen, het vaderlandsche buisje met den statigeu rok, enz. Waarlijk, wij spotten niet met u, de zaak is er ons te ernstig voor, wij beklagen u, en vreezen voor u, en 't is met diepe smart maar ook met ernstige af keuring, indien wij bespeuren, dat zich onder uw getal de meeste ontevredenen voordoen. Doch weet gij dan niet, zoo vraagt men, dat er ook „blinkende armoede" is? Wij weten het tot ons leedwezen, im mers dat „blinken" van die armoede kost geld en het zal de vraag zijn, of men, van dat „blinken" afstand doende, het woord „armoede" niet vervangen kon door die andere meer hollandsche uitdrukking„zij hebben tamelijk hun brood." Wij ontveinzen het niet, wij zien niet gaarne een geestelijke, een officier enz. in een werkmanspakje, maar evenmin een timmerman in een gewaad a la mode de Paris. Of wij het hem misgunnen Neen, maar wij gunnen hem liever met vrouw en kinderen een „voedzamen middagpot met een stukje vleesch." Nu spreken wij nog niet over het gezin zelve, dat natuurlijk gekleed en onderhou den wordt naar mate van den rang, dien het hoofd des gezins in de maatschappij wil innemen. Immers, zoo de vrouw des huizes den man in dit opzicht al niet naar de kroon steekt, zij dient gelijken tred met hein te houden. Wij laten ook de kinderen rusten, al laat de eenvoud vooral hier veel te wenscheu over. Zelfs willen wij ons een oogenblik denken, dat het meerendeel onzer werklieden zich niet te buiten gaat aan gebruik van sterken drank, dan zal niemand ons van te groote nauwlettendheid kunnen beschul digen. Doch wie gaarne in kleederdraeht gelijk staat met hoogere standen, ziet ook begeerig uit naar an dere genietingen, welke deze standen eigen zijn, omdat zij nu eenmaalgeld genoeg hebben ze te betalen. Welnu tusschenbeide „neemt men het er ook eens van." Hoe dan? vraagt ge; zijn er dan sommige genietingen uitsluitend voor dezen of genen bevoorrechten stand bestemd En ons antwoord is kalm, maar beslistjaevenals er eigenaardige zorgen en rampen voor zekere standen bewaard blij ven. Zijt er van verzekerd, indien de rijke zijn glas wijn met meer smaak ledigt, dan gij uw kop koffie, waarop geen suiker overschieten kan, dat hem straks ook den alsembeker van levensleed bitterder smaakt, dan uw aandeel in de rampen en zorgen dezer aarde. Geloof het, zoo hij nu al gemakkelijker in zijn rijtui gen u voorbijrent, dan gij, die „in het zweet uws aanschijns" uw paksken dragen moet op denzelfden langen weg, dat hij straks diep gebogen zal gaan onder het juk van 's levens kommer en zorge, terwijl gij nu eens een oogwenk ten minste opgeruimd en verlicht daarheen wandelt. En ten slotte. Allerwegen dringt men aan op beschaving en verlichting van den werkman. Wij hebben niets daartegen, indien men onzen goeden daglooner maar niet uit zijne sfeer rukt, indien men IlAm maar riiftt zon hpsoWaffc. dat liii zich bii den katheder of iets dergelijks bestemd is, maar de ove rige menschheid nu wel den dienst bewijzen wil, schoenen te maken of steenen te voegen. Indien men hem maar niet duizende behoeften doet schep pen, doet droom en voor zich en zijn huisgezin, die toch waarlijk den naam van „behoefte" niet ver dienen, daar hij zonder hun bezit tot heden even ge lukkig was als nu. Indien men hem maar van top tot teen en met hart en ziel „werkman" laat of hoe langer zoo meer maaktDan, geef ons de vereelte hand, broeder, wij hebben achting voor u, zoo een voudig als ge in uw werkpakje moogt gestoken zijn; wij hebben u noodig, hoog noodig en geen millionair, die tegen u opzeilen kanDan willen we al het mogelijke voor u doen, om u een aangenaam leven te bezorgen, want ge verdient het na een dag van sloven en slaven en, hebt gij billijke klachten, twijfel er niet aan, ge vindt een open oor, een broederhart en een broederhand Middelburg, 22 September 1876. Z. III. dc Koning zal naar men meent om de minder gunstige gezondheidstoestand in de laatste dagen Zaterdag niet naar Amsterdam gaan ter bijwoning der teesten aldaar. De ongeregeldheden te Amsterdam hebben het lid van den gemeenteraad mr. A. S. van Nierop aanleiding gegeven om Burgemeester en Wethouders aan te kondigen dat hij iu de eerstvolgende zitting van den gemeenteraad eene interpellatie zal richten tot dat college over de jongste ongeregeldheden. Er moeten namelijk van vele zijden klachten zijn ingekomen over misbruik van macht van de zijde der huzaren, die een tal van geheel onschuldige personen uit alle klassen der maatschappij min of meer ernstig met sabelhouwen hebben verwond of geslagen. Dat moet geschied zijn op straten en grachten; waar geen de minste samenscholing of volksoploop was en waar bovenbedoelde personen geheel alleen liepen en rustig hun weg uaar hun woning wilden vervolgen. Men verhaalt o. a. dat rustige burgers tot zelfs in winkels zijn vervolgd, dat een paar conducteurs va a omnibus sen, een courantenombrenger en anderen gewelddadig zijn verwond; het is te verwachten dat in de volgen de week over deze belangrijke aangelegenheid eene raadszitting zal worden gehouden. Bij den Burgemeester is een adres ingekomen van ongeveer 80 bewoners der Kalverstraat (tusschen Munt en N. Z. Kapel), die hem daarin hun dank betuigen voor zijn ijver bij het onderdrukken der ongeregeld heden, maar klagen over de wijze, waarop de gegeven bevelen door de militaire macht en door de politie in niet weiuige gevallen zijn ten uitvoer gelegd. Beeds nu verneemt men dat allen die zicb door te grooten dienstijver onderscheiden hebben ter ver antwoording zullen geroepen worden. Gedurig ontslaan er botsingen tusschen burgers en militaire macht. Zoo moest Dinsdag een jager door zijn kapitein ontzet worden, het zou anders waarschijnlijk niet goed met hein afgeloopen zijn. Woensdag moest weder een zingende troep jongens, 200 in getal, door de politie uiteengedreven worden. In het Limburgsche zit men

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1876 | | pagina 1