Zaterdag* 16 September.
i\h 34.
1876.
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen.
Prijs per drie maanden francoƒ2,
Enkele nommers- 0,07
Uitgever:
ALBERT WEDDING,
TE
^lEDDEIliB ÜR(L
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
AGENTEN: de heeren P. G. de Vey Mestdaoii te VlissingenM. de Jonge Jz. te Goes, J. van der Peul te Neuz<
Zij (lie zich op deze Courant
wenschen te abonneren kunnen <le
nommers gedurende de maand Sep
tember verschij nende G B ATIS
bekomen.
Bij den naderenden strijd.
Zelden voorwaar is voor de Christelijk-kistorische
richting cene zitting der Stilten-Generaal geopend,
met treuriger herinneringen, dan die welke weldra ge
opend zal worden. De dood heeft iu onze gelederen
wreed gericht gehouden. De mannen, die onze voor
gangers gedurende ons geheele leven zijn geweest,
zijn ten grave gedragen. Zij, die ons als een baken
op de levenszee door God waren gegeven en zóólang
gegeven, zijn niet meer.
We hadden ze lief, die mannen wier woord zoo
krachtig klonk, wier werken ons zooveel helder in
zicht gaven, die helden des geloofs, die meesters
in het woord.
Wat dunkt u, zullen we den derden Maandag in
September blijde en goedsmoeds kunnen zijn Zul
len we niet gedenken aan hen, die gegaan zijn om
nimmer tot ons weer te keeren? Voorzeker, verge
ten wat we verliezen moesten, dat kunnen we niet,
maar het hoofd in treurige moedeloosheid laten han
gen dat mogen we niet. Door den dood van mannen
als Groen, Mackay of van Loon of door de ziekte
van onzen edelen volksvertegenwoordiger dr. Kuyper
is niet éóu Christelijk beginsel te loor gega.m of
krachteloos geworden. De anti-revolutionaire partij,
hoewel door het verlies van hare uituemendste woord
voerders verzwakt, zal blijven bestaan, ook in Neder
land, zoolang er op vaderlandschen bodem menscheu
gevonden worden, die zich onderwerpen aan Gods
ordonnantiën. Geen enkele waarheid hebben wij er
minder om, al hebben we voor het tegenwoordige
ook zulke schitterende aanvoerders uiet, want het is
nu juist geen behoefte als is het een zegen
in de Tweede Kamer te zitten, om een krijgsknecht
van Christus te zijn.
De anti-revolutionaire partij heeft hare eere, den
aristocratischen stempel verloren, waarmee de overlede
nen die partij hadden gestempeld, prof. Buys
merkte het onlangs in de Gids op maar ach is
ons geheele leven niet daar om te bewijzen dat wie
eer of aanzien beoogt, niet bij ons behoort. Onze
sterkte is in den Heer, niet in eene groote partij of
schitterende talenten in de Tweede Kamer. Daar
zien wij gaarne, o, zoo gaarne onze mannenwij ar
beiden daarom zoo ijverig mogelijk om ze er te breu
ken; maar zijn ze er niet, ook dan nog is onze toe-
^^Aniet hopeloos. Gelukkig, er zijn er nog, onder
^^^^Jfctegenwoordigers, die elk naar de ontvangen
geven van onze belangen, die de
^ÉÉken uitslag worden be-
|^fett^iiet een beslist
- -^^g^hten
gaarne onze overtuiging zeggen. Het beeld van een
hellend vlak het is oud en dikwijls gebruikt,
maar te juist om het althans deze enkele maal niet
te herhalen ziedaar ook het beeld van den weg
der beginselen. Gij hebt uwen voet gezet op eene
helling, en na de eerste stap gezet te hebben, gaat
het voort, voort, altijd sneller voort, totdat de afgrond
is bereikt. Het is de roeping onzer vertegenwoordi
gers, zoowel als van onze pers, om het terrein voet
voor voet te verdedigen, om te getuigen voor elke
steun, die ons van onder den voet wordt weggerukt;
om den moed des geloofs te behouden en niet te
twijfelen aan de eindelijke zegepraalmaar toch, laten
we het strijdperk overzienvleien wij ons zeiven en
elkander niet. Of het voorstel Moens al verworpen
wordt, en daardoor de druk op onze beurs niet
zwaarder, of eene nieuwe schutters-wet ons al
bevrijden mocht van tooneelen gelijk Zaandam heeft
opgeleverd, daarmee zullen we niet gebaat zijn.
De grondtoon van alle onze wetten denkt aan de
jougste, de wet op het Hooger onderwijs is er op
aangelegd alle uitersten te vermijden. Tot die uiter
sten behoort ook het Christendom, waarvan een
voor ons althans waarachtig getuige heeft gezegd,
dat het is als een mostaardzaad, wel het kleinste aller
kruiden, maar spoedig opwassende tot een boom,
onder welks lommerrijke takken de vogelen des he
mels nestelen. Treffende beeldspraak, maar die nu
als onbruikbaar, als een schadelijk uiterste wordt be
schouwd.
Er is nog een ander teeken des tijds, waarop we
letten moeten, zullen we behoorlijk onze kansen be
rekenen. Onderscheidene bladen hebben ons bekend
geinaak* 'at mr. Kappeyne van de Coppello tot
leider der liberalen is gekozen. Wat dunkt u, is die
keuze geschikt, oin de toekomst zonder zorgen te ge-
moet te doen gaan.
De man, die de minderheden dooddrukken wilde,
omdat ze als de vlieg des apothekers zalf stinkende
maken; de man die iu dezelfde dagen onbeschroomd
de verklaring heeft afgelegd: indien ik ooit besluiten
kou eene portefeuille te aanvaarden, het zou zijn om
u het woord was tot dr. Kuyper en uwe par
tij, minder te doen eischen. En die mail zal dan
indien de berichten waarheid zijn, wij hebben geen
rede er aan te twijfelen het hoofd zijn van de
machtigste partij in onzen Staat, van die partij, wij
zeggen het met diepen weemoed, die spot met onze
grieven, die onze vertegenwoordigers soms in open
bare vergaderingen beleedigt, diemaar
neen, de handelingen der liberale partij zijn bekend,
de liberalen zijn beroemd door hunne liberaliteit.Stappen
wij liever af van dit onderwerp. Niet om te regeeren,
niet oin eer of voordeel is het ons te doen. Wij
zullen de regeeringsdaden aanzien en verdragen, maar
ook onbewimpeld er tegen getuigen, en wij weten dat
getuigenis zal niet altijd ijdel zijn. Excelsior, naar
hoogerzij onze leus, daar, maar ook daar alleen is
het ware Vaderland; hier hebben we slechts ecue zeu-
troost hem, en de overtuiging dat hij in Gods weg
is doet hem moedig voorwaarts schrijden, tot dat
tijdstip daar is.
Middelburg, 15 September 1876.
In een hoofdartikel van de N. Goesche Ct., dat we
overigens niet willen aanroeren, vinden we de vol
gende zinsnede
//De goede gemeente werd door allerleije magtspreu-
ken in den waan gebragt dat bijbel en gebed en
wat maar naar godsdienstigheid geleek, van de
school moest geweerd worden. Een rampzalig mis
verstand, waartoe later helaas ook enkelde schooldrij-
vers bij het Christelijk nationaal schoolonderwijs, of
schoon dan uit ander beginsel, hard mede werkten."
Iemand die zoo schrijft, mogen we het recht ont
zeggen over de publieke zaak mede te spreken; hij
toont van de geschiedenis der wet van 1857 evenmin
kennis te hebben, als van hare uitlegging door alle
opvolgende ministers. De redenen tot het ontslag
van den schoolopziener Dr. P. Hofstede de Groot
reeds in de eerste jaren van de werking der school
wet zijn te bekend, dan dat*men una nog zou kun
nen beweeren, dat voor het gebruik van den Bijbel
en het gebed (wat namelijk wezenlijk een gebed is)
plaats is op de school, ingericht volgens dc wet.
Dat het conservatisme het zoo zoekt tc plooien, dat
men toch een Christelijke tint op de staatsschool
houdt, weten we sinds lang, en wij achten dit, voor
zoover dit uit liefde tot het Christendom geschiedt,
tot op zekere hoogte prijzenswaardig; doch de ruwe
aanval op de „enkelde schooldrijvers" is ongepast, waar
het conservatisme (ook de N. G. Ct.) het antwoord
schuldig blijft op de volgende vrage
Indien de bijbel werkelijk niet van de staatsschool'
geweerd is, indien de bijbel en' het gebed er die
plaats mogen bekleedeu, die aan het heiligste toekomt,
eilieve, hoe kunnen dan de Boomsche en de Jood op-
de schoolbanken plaats nemen?
Men meldt uit den Maag, dat de Begeering met
de Nederlandsch-Iudische Spoorwegmaatschappij iu
onderhandeling zijn, oin van deze Maatschappij aan te
koopen den spoorweg van Batavia naar Buitenzorg;
daarentegen zou de Begeering aan genoemde Maat
schappij concessie verleenen om, onder rente-garantie
van den Staat, aan te leggen een spoorweg vau Soe-
rakarta naar Madioen en van Djocjokarta naar Tji-
Dc berichten die per mail uit Undic worden aan
gebracht, zijn meestal zeer uitvoerig en bevatten in
de meeste gevallen slechts meerdere uitbreiding van
de vroeger ontvangen telegrammen welke wij geregeld
opnemen. Enkele berichten zijn er echter die veel
ophelderen. Zoo bracht de jongste mail de Ja va-bode
met de tiende veriieslijst van liet Atchinesche
strijdveld. Deze lijst geeft het Algemeen Dagblad
de volgende opmerkingen in de penWij hebben
ons de moeite gegeven de overledenen op te tellen,
en afzonderlijk degenen, bij wie geen gelegenheid
noch aard van verwonding ingevuld snuit en die
dus, gelijk generaal Pel wiens naam ook op deze
lijst voorkomt, aan ziekte overleden zijn. Het resul
taat dier optelling is schrikbarend. Vijfhonderd on
geveer is het totaal getal der overledenen iu die
vier of vijf maanden, en onder die vijfhonderd zijn
gesneuveld of aan wonden overleden nog geen vijftig.
Vierhonderd vijf lig is dus het getal der slachtof
fers van verschillende ziekten. Behalve bovenge
noemde 500 tellen wij 2691 gewonden, achter wier