I 31». 27. Donderdag" 31 Augustus. 1370. ciummuHimitiscii blad. B6eii bedelingen user! BINNENLAND. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden franco2, Enkele nommers Uitgever: ALBERT WEDDING. te IMID D15 LB UR(T. Prijs der Advertentiën Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Wij wenschen thans het zooveel gerucht makende voorstel Moens nader te bezien. De voorsteller heeft zich bepaald »tot die punten, welke in geen ontwerp, van wat zijde ook inge diend, ontbreken kunnen." Gij zoudt wachten, waar de voorsteller zóó spreekt, dat hij aller eerst de voornaamste grieve tegen de onderwijs wet zou hebben weggenomen. De grieve, die bijna dertig jaren lang burgers en burgers ver deelt, die de onderwijskrachten verteert en elke poging tot verbetering verlamt. De vliegdie de zalf des apothekers stinken doet. De grieve der gemoedsbezwaren. Deze wordt echter niet aan geroerd, en toch, de volgende voorstellen ver zwaren deze grieve in hooge mate. Immers zoolang ons bijzonder onderwijs nog geene gelijke rechten ontvangt met dat van den Staat, zoolang wij, voorstanders der bijzondere school, nog steeds ook cle openbare school moeten blijven onderhouden, waartegen ons hart strijdt, zoolang zullen wij ons blijven verzetten tegen elke verandering der wet, die uitsluitend het staatsonderwijs ten goede komt. De heer Moens wist dus reeds, dat hij allen tegen het voorstel keerde, die allereerst en allermeest uitzien naar opheffing van het hoofdbezwaar tegen de Wet. Niet alleen onze richting, maar allen, wien de partijdrift niet zoozeer de oogen verblindt, dat zij daardoor de belangen van de kinderen onzes volksde hope der toekomstover het hoofd zien. Of er verder veel verdienste in steekt, of het voorstel al dat geroep waard is, dat, bij nietaanroering der hoofdgrieve, verbetering van maatschappelijk onderwijs belooft voor negen tien en een half millioen, wij voor ons geloo- ven het niet. Lekker eten voor veel geld," dat kan voorzeker ieder, die iets van de kook kunst verstaat, lekker eten voor weinig geld," dat is de kunst. Het moet, dunkt ons, een inspec teur, een machthebbende in zake onderwijs, licht vallen voor zulk eene som verbeteringen aan te brengen. Hoe het echter mogelijk is, dat de voorsteller meenen kan, slechts die punten aan geroerd te hebben, waaromtrent allen het eens ziet, dat begrijpen wij niet. Wij zouden voorsteller vragenZijt gij dan alleen ideling in Jeruzalem Weet gij niet, geene eerlijke concurrentie ves- staatsonderwijs en onze bij- u uit de staats orden zoo klinkt het geheime wachtwoord, »dan zijn ze het spoedigst uitgepraat!" Die zoo spreekt, hij rekent buiten den waard en buiten het volhardingsvermogen de anti-revolutionairen. Zij worden niet doodgezwegen, zij worden|niet doodgeslagenhun levensadem is in Gods hand, in de hand van Neêrlands Godzij steunen op den Rots der eeuwen. Is de naaste toekomst voor hunne tegenpartij, de laatste toekomst is de hunneLuctor et EmergoZoolang zij van de laatste toekomst zeker zijn, zullen zij den strijd voor de naaste niet opgeven! De heer Moens richt zich vooreerst tegen het kweekelingsstelsel. Hij betreurt, >dat de wetgever zonder eenige beperking van leeftijd of mate van ontwikkeling de kweekelingen in de school als onderwijzers toeliet, dat er veel schade geleden wordt door zulke onderwijzers zelve en door de aan hen toevertrouwde leerlin gen." 'tls zoo, de wet geeft den leeftijd niet aan, waarop leerlingen den rang van kweeke lingen kunnen verkrijgen, uoch waarschijnlijk heeft de wetgever een weinig? op bot gezond verstand van den onderwijzer, die toch waarlijk wel geen kind van zes, evenmin als een jongen van twaalf jaar, aan het hoofd eener klasse stellen zal. Dat er bij het gebrek aan hulponderwijzers vooral in den laatsten tijd wel eens een kweekeling te vroeg van de school banken genomen werd, wij stemmen het gaarne toe, doch wat doet men niet in tijden van nood? Deze fout schuilt dan ook minder bij het kweekelingsstelsel dan bij dat van de hulp onderwijzers. Wij hebben met den regel te re kenen, niet met de uitzondering. Daarenboven wij begrijpen den voorsteller niet. Immers in eene volgende alinea spreekt het voorstel voor het aannemen van kweekelingen, die zich onder het voortdurend toezicht van een onderwijzer voor hunne eigene» vorming praktisch kunnen oefenen in de school. Ja, de voorsteller stelt een minimum van 16 jaar; of dit echter ver betering heeten mag, betwijfelen wij. Immers de gevallen zullen weinig in getal zijn, waarin een kweekeling beneden dien leeftijd de alge- heele en uitsluitende zorg voor eene klasse toe vertrouwd werd. Ja, de voorsteller wil, dat de kweekelin'g zich praktisch oefene tot eigen vorming, maar niet als werkkracht in de school aangemerkt worde, doch hoe is dat mogelijk? Zal hij zich praktisch vormen, dan dient hij werk te verrichten in de klasse, allengs meer en zwaarder werk, eindelijk zooveel, dat hij op achttiènjarigen leeftijd, als hij het examen voor hulponderwijzer gelukkig vplbracht heeft, aan onder voortdurend toezicht van een onderwij zer; wij hebben vrede daarmede, doch kunnen toch niet veronderstellen, dat de heer Moens nu den onderwijzer veroordeelen wil om den gan- schen schooltijd door in zijne klasse te manoeu vreeren als een opzichter, die alleen daar is, om het oog op zpn kweekeling te houden. Is dat het geval niet, dan wordt de kweekeling wel dege lijk als werkkracht beschouwd en gebruikt en, waarlijk, wij zien daarvan dan het bijzondere nadeel ook niet in. Waarom zou de school geen voordeel mogen trekken van eene waarlijk goede en praktische zelf-vorming des kweeke- lings? Wij hebben nog een bezwaar. De af schaffing van kweekelingen zal groote uitbrei ding van het hulponder wij zerspersoneel veroor zaken, en deze kosten thans reeds aanmerke lijk veel, terwijl bij eene regeling van tracte- menten, zooals de heer Moens die voorstelt, de som aanmerkelijk vermeerderd worden zal. Nu reeds gaat menige gemeente gebukt onder de kosten van haar onderwijs, hoe zal het «la» zyn 9 Nil reeds leeeri ons Rjjeene nclFLY eVeil- redigheid met andere landen, aanmerkelijke som uit voor de opvoeding der jeugd; wij vragen: kan deze som zulk eene verhooging lijden met het oog ook op andere staatsbelangen, ook met betrekking tot de belasting van Rijk en ge meente, die nu reeds voor menig burger een drukkende last is.? Met een dat moet maar den Gordiaanschen knoop door te hakken, het is voorwaar geen kunst, edoch, is het ook oorbaar? 't Ware voorzeker goed zoo ieder burger »van zijn pondeke vleesch en zijn kanneke bier" dagelijks gewis ware, 't ware ook heilzaam voor den Staat, doch, zal men de bestrijding der onkosten nu maar op de begrooting van Binnenlandsche Zaken brengen Of heeft de Staat minder belang bij een wel doorvoed en krachtig lichaam, dan bij een hel deren geest? En ten slotte: reeds nu valt het het bijzonder onderwijs moeilijk het goud zijner vrienden op te wegen tegen den schatkist van den Staat, hoe zal het dan zijn? Immers de heer Moens schijnt der Bijzondere School nog altijd haar bedelaarsleven te blijven vergunnen. In de heden verschenen 154e jaargang van bel ZceiBwscIa Jaarboekje en Middelburgsehe KauBEBa- 9876. treffen wij van de hand des heeren J. C. Altorffer, die reeds door menige bijdrage de herinnering aan historische gedenkdagen levendig hield, weder een belangrijk toevoegsel aan. Onder den titel het Prins-Hendrik-dok te Middelburg, geeft

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1876 | | pagina 1