CIRIST1LIJ1-HIST0RISCH KLAD.
N°. 19. Zaterdag' 12 Augustus. 1870.
BE ZÜBftGSfEÏ.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag- Uitgever: Prijs der Advertenties:
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. ALBERT WEDDINS, Per regel lp ets.; Familie-berichten van 16
Prijs per drie maanden franco2,te regels ƒ1, Iedere regel meer 15 cents.
Enkele nommers- 0,07 MIDDELBURG-, Liefdegaven 10 cents per regel.
Meer dan ééne stem verhief zich reeds in
ons blad tegen de poging der Middelburgsche
Courant tot intrekking der Zondagswet. Zoover
wij ons herinneren, nam hare redactie van der
gelijke tegenstemmen geene notitie; integendeel
zij gaat voort in haren geest te spreken «zonder
hare bestrijders ter woord gestaan te hebben.
Wij wenschen eene dergelijke wijze van hande
len te benoemen noch te kritiseeren. Indien zij
zich echter voorstelt, ons op deze wijze het
eerst tot zwijgen te brengen, vergist zij zich.
Wij hebben de verplichting, allen terecht te
wijzen, allen, die wij bereiken kunnen. Gold
onze verdediging der Zondagswet allereerst de
M. C., zij was nog aan veel uitgebreider adres
gericht: aan ons gansche Zuiden en zoo wij
ons slechts vleien mogen, dat onder zijne be
volking enkelen naar ons hooren willen, gaan
wij voort met de Zondagswet te verdedigen
tegen den aanval der M. C. Zij antwoorde,
wanneer zij het oorbaar meent!
Dr. Schauenburg, een Zwitsersch geleerde en
materialist heeft de Zondagswet verdedigd uit
het oogpunt der gezondheidsleer. Dr. Bronsveld
verheugt zich in onzen Standaard over deze ver
dediging. De M. C. evenzeer, doch om redenen,
die wij volstrekt niet met hare redactie deelen
kunnen. »'t Is onnoodig," zegt de M. C. »door
eene Zondagswet" als dwang op te leggen,
wat niet slechts door de gezondheidsleer, maar
door de uatuurlijke behoefte van den mensch
aan uitspanning, en door duizend andere eischen
van het maatschappelijk en zedelijk leven van
zelf gevorderd wordt." Allereerst hebben wij
wel iets tegen dat woord: uitspanning. Indien
hier het woord niet dient om de gedachte te
verbergen, dan verklare de M. C. zich een wei
nig nader, opdat wij de Zondagsrust, door de
Zondagswet in bescherming genomen, niet ver
warren met de, helaas, gewone uitspanningen
die velen zich, wel is waar, op den Zondag
veroorloven, maar waartegen juist de Zon
dagswet met kracht te velde trekt. Volgens
de Zondagswet worden openbare vermake
lijkheden, zooals schouwburgen, publieke dans
partijen, concerten, harddraverijen, enz. op
tfle Zondagen en algemeene feestdagen niet ge-
^^cd", al laat zij op dit artikel den plaatselij-
^^^^Éhujen toe eene uitzondering te maken.
^humn, zoo de M. C. ze mocht
ÉfcafcjLondagswet gewraakt.
ren in dat geval het tegendeel. Dat bedoelt de
M. C. echter niet, immers zij noemt de Zondags
wet slechts onnoodig. Zij kan dat echter
evenmin meenen. Eilieve! Waarom wil hare
partij dan toch verplichte vaccine, als zij toch
overtuigd is, dat zij als van zelf gevorderd
wordt. Waarom dan toch door zooveel wetten
middellijk en onmiddellijk gewerkt op getrouw
schoolbezoek, op schoolplicht, op het bezoeken
der gemengde school. Komen deze zaken minder
met de natuurlijke behoeften van den mensch
overeen, dan veroordeelen zij zichzelven. Vloei
en zij werkelijk daaruit voort, weg dan met al
les wat middellijk of onmiddellijk dwingt tot
inenting of tot het bezoeken der staatsschool.
Men zegge ons niet dat de staat minder be
lang heeft bij het tegengaan van dergelijke
uitspanningen op den Zondag dan bij vaccinatie en
schoolbezoek. Noch klinken ons in de ooren de
wulpsche zangen en onzedelijke taal, zoo vaak
op den Rustdag door eene dronken en brood
dronken menigte aangeheven en gevoerd en
vragen Wie strijdt met zijne gansche persoon
lijkheid meer tegen het staatsbelang, een ge
vaccineerde lichtmis of een ongevaccineerd
Zondagvierder, een ontwikkelde wellusteling of
een minder ontwikkeld maar zedelijk mensch?
Overbodig is het dingen te verbieden, die nie
mand doet". Geldt dit ook van concerten, bals,
herbergen enz? Spreekt het soms van zelf, dat
men daaraan op den Zondag niet doet; ach,
ware het zoo, er zou geen Zondagswet uitge
vaardigd zijn. Nu is het echter niet zoo ge
steld, en indien de M. C. de Zondagswet af
breken wil, omdat zij overbodig is, dan weten
wij slechts éénen weg voor haar zij wijde eenige
artikelen aan het houden van concerten, bals,
schouwburgen, het bezoeken van herbergen, enz.
op den Rustdag, zij wijze haren lezers daarvan het
onzedelijke, ongezonde, onnatuurlijke, enz. aan.
Zij houde dit vol, totdat het kwaad verdwenen
is van uit haar gebied, en danrekene
zij toch nog een weinig met de mogelijke verbaste
ring van zeden. Immers de tijden veranderenin
1815 schijnt de Zondagswet niet overbodig ge
weest te zijn, nu is zij het weder geworden.
Men moet voorzichtig zijn met afbreken, eer
men alle mogelijke gevolgen berekend heeft.
»Een dag rust in de week verlangt ieder, die
gewoon is de andere zes dagen te arbeiden,*'
zoo zegt de M. C. Stel dat het waar is, dan
verstaat een dronkaard en diens broeder door
»rust" geheel iets anders dan een zedelijk man,
nog meer dan een christen. Stel dat het waar
Js, waar kwamen dan nogzoo lang niet geleden
giers, kasteleins, enz. niet op den Zondag?
Doch is het waar? 't Kanzyn, dat ieder daar
naar verlangt, maar wij voor ons kennen er
velen, die dat verlangen om allerlei redenen
gansch niet bevredigen en nog meerderen, die
het op geheel andere wijze zoeken dan de Zon
dagswet bedoelde- »De gewoonte doet in onze
aan het Christendom ontsproten maatschappijen
daartoe van zelf den Zondag aanwijzen." Wij
danken u voor de bekentenis, dat onze maat
schappij uit het Christendom ontsproten is.
Antwoordt ons, liberale, moderne maatschappij
hervormers, wij vragen het u, niet met bitter
verwijt, maar met diepen weemoed: Waarom
slaat gij dan uwe moeder in het aangezicht?
Waarom verwerpt ge dan uwen oorsprong, waar
gij gevoed en gekoesterd zijt? Waarom keert
gij het christendom overal uit maatschappij,
leven en hart? Waarom noemt gij »eene ge
woonte," wat daar steunt op eene heilige herinne
ring aan de opstanding van Christus, die gij
ontkent, terwijl gij den Opgestane" miskent
Waarom dwaalt gij zoo ver van het Vaderhuis
dat gij het huis des Vaders vergeten zijt, in
dien maar vergeten Onze kreupele, voor allerlei
uitlegging vatbare Zondagswet is evenmin in
staat te voorkomen, dat op Zondag in het ver
borgen en in het openbaar allerlei kwaad be
dreven wordt, als zij voor wezenlijk godsdien
stige lieden een maatstaf* levert, waarnaar deze
hunne Zondagsviering regelen." De Zondagswet
voorkomt niet, dat er in het verborgen allerlei
kwaad bedreven wordt. Wij gelooven het gaarne,
doch de M. C. gelieve ons ééne zoodanige wet
te noemen. Zij zou in het openbaar ook niet
allerlei kwaad behoeven te voorkomen, indien
zij maar juist dat kwaad verhoedde, waartegen zij
zich richt, dan volbrengt zij immers hare taak.
Dat zij hierin niet slaagt, is hare schuld niet,
maar veeleer van de personen, die met hare
uitvoering belast, haar buiten werking laten.
Zij is voor wezenlijk godsdienstige lieden geen
maatstaf, waarnaar deze hunne Zondagsviering
regelen. Zou de M. C. dan meer eerbied voor
haar hebben, indien zij dat deed? En wat
dweept men dan met vrijheid, gelijkheid van
rechten voor alle gezindheden, gemengde scho
len, enz. indien men mij van Staatswege ge
bieden zal, hoe ik, niet in vormmaar in wezen
mijnen Zondag vieren zal. Immers voor de
vorm zorgt de wet wel degelijk. Bovendien
kunnen wij nu eenmaal de wetten op diefstal
en dergelijke misdrijven niet afschaffen, omdat
de eerlijke mensc/ien daarin niet omschreven vin
den, ^hoe zij eerlijk in hart en leven kunnen