v. a. Dinsdag 1.8 Juli. 1876. CHRISTELIJK-HlSÏOfUSCH IL.il GR8EN EK BINNENLAND. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden franco2, Enkele nommers- 0,07 U i t g e"Y e r ALBERT WEDDING, te MIDDELB ÜRG. Prijs der Advertentiën Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. III. Het vierde punt. Groen zegt: »In de peri odieke drukpers is het vooral onbeduidendheid, die ik betreur. Waar de meestbevoegden zich aan het voorlichten van medeburgers onttrek ken, zal, zoodra de gelegenheid om op de drif ten van het oogenblik te werken daar is, voor intriganten ruim baan zijn. Misschien zou tegen meer dan ééne ^verkeerdheid, ook wellicht door de onderteekening van elk artikel, die evenwel ook bezwaar heeft, meer dan nu het geval is, kunnen worden voorzien. Maar ook ten deze vermag eene wet minder dan men gewoonlijk vermoedt. Daarbij is het beter zich misbruiken, grove misbruiken zelfs te getroosten, dan door onvoorzichtigen en voorbarigen ijver voedsel te geven aan de verdenking alsof de vrijheid van drukpers, die ik als steun van een deugdelijk Bewind waardeer, door het Gouvernement be dreigd werd." Alzoo: ik betreur de onbedui dendheid der periodieke drukpers. De mannen van ervaring onttrekken zich en laten daardoor vrij spel aan ieder kwaadwillige, die niet meer behoeven te vreezen voor tegenspraak, als zij door allerlei kuiperij op de driften werken wil len. Het afdoende middel daartegen is de oorzaak weg te nemen; laat de mannen van ervaring de pers weder onder hunne hoede nemen. Is er dan geen ander middel? da, misschien zou eene wettelijke bepaling de kwaal eenigszins ver helpen kunnen, maar eene wet doet hier niet veel. En liever dan den schijn op zich te laden, dat men de vrijheid der pers aanrandde, ge trooste men zich grove misbruiken. Deze vrij heid, wèl gebruikt, is de steun van een deug delijk bewind; zou ik door voorbarigen, onvoor zichtigen ijver de gedachte willen opwekken, dat ik dien steun wil afbreken? Men zegge ons in gemoede, wat is hierin onbestemd Wel viuden wij zeer veel onbestemds in den volzin, waarin de H. C. dit alles meent te mogen samenvatten: Tegen de onbeduidendheid der .periodieke drukpers moet iets gedaan worden, ïaar men moet geen voedsel geven aan de erdenking alsof de vrijheid van drukpers be- werd." De onbestemdheid ligt hier, onzes ïn den H. C„ niet in Groen. En wel verre aunten frasen van geven en nemen" de H. C., vinden wij alleen al dat o-even en gebouwd op christelijken grondslag, die alle ge zindheden èn «in het streven naar suprematie (overheersching van anderen) stuit, èn bij recht- matigen en ook voor den staat onmisbaren invloed handhaaft, èn vooral tegen politieke leerstellingen, waarvan ongeloof de wortel en omwenteling de vrucht is, beschermt." Ik zie alleen heil voor mijn volk en mijn koning in eene staatkunde, gebouwd op christelijken grond slag. Zulk eene staatkunde alleen kan de ver schillende gezindheden beletten, elkander te over- heerschen. Zulk eene staatkunde alleen kan elke gezindheid vrije werking en rechtmatigen invloed verzekeren en dezen zijn onmisbaar ook voor den staat. Zulk eene staatkunde alleen beschermt tegen al die staatkundige leerstellingen, die uit ongeloof ontkiemen en omwenteling tot vrucht geven. Is dat onbestemd, is dat eene nevel achtige betuiging?" Ja, over de alleszins be sliste uitspraak van den anti-revolutionair, klaar als de zon, hangt een nevel van weemoed, van diepen rouw. en 't is ons, als hoorden wij daarin de profetenstemGebroken bakken houwt gij u uit, bakken, die geen water dragen! o Mijn koning en mijn volk! Wat zal ik U raden! Welken weg U als gewis veilig en goed aanwij zen Och, of gij wederkeerdet tot den sprinkader Uws levens!" Op den H. C. maakt dit een gansch anderen indruk. »Eilipve," zoo heet het, »wie, met eenig politiek inzicht begaafd, zou een koninklijk besluit willen contrasigneeren, waarbij 's lands hoogste belangen werden opgedra gen aan den steller van dit program, alleen niet nevelachtig op één enkel punt, waar het ketter meesterachtig vooral" politieke en religieuse geloofsvervolging voorspiegelt?" Och de H. 0, gelieve nog eens het advieshet werk te lezen, en zoo hij niet willens zondigt, zal dat hatelijk kettermeesterachtig" van zeiven verdwijnen, al thans na alles, wat wij over het advies zeiden, vinden wij het niet noodig, daarop terug te ko men. Wij hebben op raad van den H. C. ge lezen, herlezen en overwogen. Onwillekeurig dachten wij: heeft hij geschreven voor hen, die dien raad volgeu zouden of is er misschien gerekend op veler traagheid of onvermogen, om Groens werk te lezen? Wij verschilden op elk punt met den H. C. en trekken dus een tegenovergesteld besluit: De antirevolutio- na.re leer is berekeud op de praktijk; de liberale staatkunde berust meer op bespiegeling dan op werkelijkheid. Groen kende de kracht zijner beginselen, hield zich door geenerlei zijn gebouw alle stormen tot heden doorstond, bewijst dat bij eerst de kosten berekende en een deugdelijk fondament legde. Neen, Groens schranderheid verliet hem niet in dit, toch voor vele hoofden zoo gevaarlijk tijdstip. Neen, wanneer men de antirevolutionaire partij tot handelen roept, blijkt hare onmacht niet, ook dan nog niet, als zij zelve zoo verstandig is, hare vrije positie" te verkiezen boven de velerlei werkzaamheden. Nu zouden wij den H. C. nog vele dingen kunnen vragen, o. a. of een staatsman bij hem in waarde rijst, zoo dra hij bemerkt, dat zijne staatkunde voor de bespiegeling deugt, niet voor het werkelijk le ven. Of hij de ministeries Van der Brugghen en Van Lijnden anti-revolutionair doopt. Of hij het werkelijk meent met dat: niet in oneer brengen van de nagedachtenis van Groen met diens ketter meesterachtig" vooral en diens staatkundige en godsdienstige geloofsvervol ging. Dan, ons was het niet om den H. C. te doen. meer om Groen, meest om Groens be ginsel, ook het onze. Spoedig hopen we ge legenheid te hebben, nader uiteen te zetten, waarom wij den antirevolutionair bij uitne mendheid eene plaats zouden geven in eenen Christelijk-Historischen staat. Allereerst wach ten wij echter van den H. C. aanwijzing onzer feilen, of de erkenning, dat hij zichbij toeval vergiste. En zóó wij hierin teleurgesteld worden, dan mogen zij oordeelen, die onbevoor oordeeld Groens laatste politieke werk" Hoe de onderwijswet van 1857 tot stand kwam, ter hand namen en doorlazen. In de maand October aanstaande zal te 5s Graven- hage een vergelijkend onderzoek plaats hebben van personen, die wenschen te dingen naar de betrekking van k!efl*k Dij dlcea KijksfteBcgs»«*0«f. De Rijkstelegraafklerken worden onderscheiden in klerken der eerste en der tweede klasse. Aanstelling- geschiedt op eene jaarwedde van 350 gl., welke be looning voor de klerken, inet het gewone dienstwerk belast, kan klimmen tot 800 gl. De klerken kunnen mits voldoende aan de daarvoor gestelde eischen, uit hunne betrekking overgaan tot die van telegrafist. Zij, die zich aan het bedoelde onderzoek verlangen te onderwerpen, moeten zich daartoe voor of op den 15den September aanstaande aanmelden bij het De partement van Finantiën door een op zegel geschreven verzoek, met nauwkeurige''opgave van naam, voorna

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1876 | | pagina 1