DIJKEN
Kent gij Zeeland?
GRATIS AANBIEDING
FRAPPANT
Het land van de
Sommige
Godsdiensttwisten
deze gevalién
door Dr. D. A. Felix.
Zeelands Hoofdstad.1)
Het oude Middelburg heeft zich ont
wikkeld uit drie elementen.
De eerste Is „De Earg".
Deze werd gesticht als deel van het
verdedigingssysteem, dat Keizer Karei
de Frank (de Groote) en zijn opvolgers
langs de geheele kust van hun Rijk
instelden ter bestrijding der Vikingen.
Daar militair- en civiel-gezag in dien
tijd samengingen,'was zij waarschijn
lijk ievens bestuurscentrum.
In 937 sneuvelden op Walcheren 'n
keizerlijke graaf, Eggehard en ver-,
scheidene hoogere ambtenaren van
zijn gouw. „Daar de „Middelburgde
grootste der op Walcheren gestichte
„burgen" was, kan men aannemen,
dat ook het bestuur daar zetelde of
resideerde.
Het tweede element.
Een tweede element vormt de han
delsnederzetting, die waarschijn.ijk na
den Vikingeriijd, buiten de eigenlijke
Burg ontstond aan een voor het ver
keer gunstig gelegene splitsing der
Ame.
In 1103 is reeds sprake van de
„Poort" Middelburg. Hieruit ontwikkel
de zich de eigenlijke stad Middelbtïrg,
die altijd, tot aan haar verval, han
delsstad gebleven, is.
Het derde element
Als derde element kwarr hierbij de
Abdij, waarvan met zeken ,eid bekend
is dat zij in "1128 als dochterinstelling
der beroemde St, Michielsabdij te Ant
werpen, van de orde der Praemonstra-
tensen of Norbertijnen, ge- of hersticht
is. Deze stichting verving een vroegere
van Reguliere Kanunnieten, uitgaande
van de Abdij Vormizeele bij Ieperen.
Of deze tevens de eerste kloosterlingen
waren, is niet bekend.
Kieuwe stadsgrenzen.
Het oude stadsrecht, waarvan de
keur bewaard is gebleven2) dateen
van 1254. Het werd verleend door den
Graaf van Holland, Willem II, tevens
Roomsen Koning3), die ook de Abdij
ender zijn bijzondere bescherming nam
en belangrijke rechten verleende, voor
al wat grondbezit betreft. Hierdoor
kreeg de Abdij ievens een groote poli
tieke en bestuursmacht. Nog in het
ze. .e jaar ging men over tot een uit.
brèiding van de stadsgrenzen, no.odig
geworden o.a. doordat genoemde grac#1'
ook het Begijnhof onder de rechtsmacht
der stad had gebracht.
l'nplaats van den kleinen cirkel van
het eigenlijke Burggebied, loopende
achter of door o.a. de latere straten
Wal en Bogaardstraat, omsloten door
twee takken der Ame, mat als „buiten
singels" de latere straten Lanae Delft,.
Noordstraat, Wagenaarstraat en Si. Pie
terstraat, werd nu een wijdere, waar
van de latere binnengrachten en in
het Oosten de Spulstraat den omtrek
en de afsluiting vormden, de stads
grens. Meerdere uitbreidingen volg
den o.a. in de 14de en vooral in de
36de eeuw, de laatste ook met het oog
op militaire versterking. Een groote
uitbreiding volgde in 15951598, waar
bij de tegenwoordige buitensingels tot
grens werden.
De groei der handelsstad, clie vooral
ook na den terugkeer der Zuidelijke
Nederlanden onder het Spaansche Be
stuur vele Zuid-Nederlanders had op
genomen, blijkt hieruit duidelijk.
De Abdij.
Ook de Abdij was tntusschen ge
groeid. Van enkele gebouwen (abte-
woning, kapel, sacristie en kosterswo
ning) om de binnenplaats bij de koor
kerk heen breidde deze zich uit mei
een tweede reeks gebouwen om het
latere Muntplein heenrefter 4), proost-
woning, „groote keuken" en later ook
infirmerie 6). Graaf Willem II schonk
tenslotte den grooten Nederhof, het te
genwoordige Abdijplein, waarlangs
nieuwe gebouwen, o.a. een woonplaats
voor den graaf tijdens zijn verblijf in
Middelburg werden opgetrokken. Het
grondplan van het latere Middelburg
was dus reeds kort na 1254 en dank
zij de schenkingen van den Roamsch
Koning, vastgelegd.
Bloei.
De opkomst als handelsstad was
snel en groot. Als .stapelplaats van
Engelsche lakens en wol in de 14de
eeuw, van Fransche wijnen in de 16de
eeuw, vóórhaven van het wereldcen
trum Brugge (later Antwerpen) in de
Middeleeuwen en 16de eeuw, uitgangs
punt van een uiigebreiden eigen handel
o.a. op Oost- en West-Indië in den tijd
der Republiek, kwam Middelburg tol
grooten bloei, die zijn hoogtepunt be
reikte in het derde kwart der -17 de
efeuw. Van dezen bloei getuigende
beroemde „kaaien", met de vele prach
tige woonhuizen, meest dateerend uit
de 17de of de 18de eeuw; afzonder
lijke gebouwen als die der Oost-Indi-
sche.Compagnie, de St. Joris Doelen en
vele anderen een juweel van Renais
sance bouwkunst als het huis „De
Sieenrotse", de gevel, van „De Gouden
Zon", voor de 18de eeuw het huis,
waarin later de Provinciale Bibliotheek
gevestigd werdvele ook kleinere
particuliere woningen, de helaas bijna
alle verdwenen poorten en het crmmu-
nitiehuis (later militair hospitaal) en
tenslotte het wereldberoemde stadhuis
en de kerken.
Van de laatste werd de Westmon
ster, staande op de markt, reeds in
1575 afgebroken, de oude St. Pieter- of
Noordmonsterkerk, staande aan de
Wagenaarstraat, 1834.
Abdijtoren (Lange Jan) en -kerk ge
tuigen met de kleinere Gasthuiskerk,
nog steèds van Middelburgsch oudste
verleden
Van de oudste Abdijgebouwen is
slechts weinig (de Balanspoort en de
Krypten onder het voormalige Griffie
gebouw) rechtstreeks bewaard geble
ven. Na deri overgang der stad aan
den Prins van Oranje (1574) werd. de
Abdij opgeheven en '-de gebouwen
voor bestuurs doeleinden ingericht,
waarbij zij herhaaldelijk werejen ver
bouwd. Het „stadhouderlijk kwartier"
hield de herinnering aan het recht van
den Graaf op verblijf in' de Abdij le
vendig. Oostkerk, Engelsche-7), Luther-
sche- en Doopsgezinde kerken dateeren
uit latere perioden. De Waalsche kerk
ging in 1940 verloren, evenals de vrij
jonge Roomsch-Katholieke.
Hei onvolprezen stadhuis, grooten-
deels schepping van het Zuid-Neder-
landsche bouwmeestergeslacht Kelder-
mans, werd gedeeltelijk vernield, maar
kan, evenals Abdijgebouwen en -toren,
afdoende 'gerestaureerd worden.
Moge het, als zinnebeeld van Mid
delburgs kracht en schoonheid, eer
lang het levende centrum zijn van een
herrezen Middelburg in het Groot-Ger-
maansche Rijk.
1) Belangstellenden in Middelburgs geschiedenis
en bouv/v/erken moge ik verwijzen naar hei
gced gedocumenteerde en mooi geïllustreerde
werk van Dr. W. S. Unger, „De Monumenten
van Middelburg", waaraan verschillende der
onderstaande gegevens zijn antieend.
Ook deze keur, bewaard op het Stadhuis te
Middelburg, is in Mei 1940 verloren gegaan,
3) Degene, die door de keurvorsten is aange
wezen als toekomstig keizer.
4) Vernederlandsching van refectorium eetzaal.
e) Ziekenzaal.
Daar van de verschillende kloosters en andere
geestelijke instellingen ongeveer niets meet
over is, heb ik deze niet afzonderlijk'vermeld.
7J Het gebouw was oorspronkelijk kapel van hei
Cellebroersklooster. In 1629 werd het aan.de
Engelsche gemeénte te Middelburg ter beschik-
king gesteld.
Een eeuwenoude strijd
Nergens in Nederland ireft men zoo-
Areel dijken aan als in Zeeland. Zee
land, hoe mooi is die naam en hoe
toepasselijk. Zeeland ofwel het land
van de zee, hei land, ontwG.steld aan
de zee, die de vriend en levens de
vijand van onze lage landen is.
De 'Zeeuwsche polders vormen' 'een
kostbaar bezit, moeizaam verworven
door onze voorvaderen. Mooi zijn ze,
Viot hun door kronkelende zilveren wa
tertjes en intieme veldwegjes doorsne
den uitgestrekte akkers en weilanden,
mei de lispelende wilgen en de kleppe
rende peppels, met de verspreide iypi-
sche dorpjes en schilderachtige boeren
hoeven.
Onder de wisselende luchten liggen
dj hun zegenrijke arbeid en ontrokten
stukje voor stukje de kostbare gronden
aan de grimmige zee. Vaak werd met
één slag het door zwoegen en ploete
ren bereikte resultaat vernietigd, doch
onverdroten bonden de wakkere man
nen opnieuw den strijd aan en herover
den soms met nog grootere Inspanning
het verloren gegane. In latere tijden
namen de Graven hun arbeid over.
De herhaaldelijk voorkomende over
stroomingen, die de mei veel moeite en
zorg opgeworpen dijken vernielden en
dikwijls ontzettende verwoestingen aan
richtten, "waarbij honderden menschen
om het leven kwamen en bloeiende
dorpjes verzonken, hebben echter toch
nog goede zijden gehad, daar door het
achtergelaten slib de grond zeer vrucht
baar weïd en door de opgedane erva
ringen kregen de dijkbewoners 'n groote
bekwaamheid in, het aanleggen van
zeeweringen en ontwikkelde zich lang
zamerhand de dljkbouwtechrriek. Het
bouwen of aanleggen van dijken is 'n
vak op zichzelf en vereischt een gron
dige kennis van de bodemgesteldheid
waarop het dijklichaam moet komen
en van de geschikte materialen en de
verwerking hiervan. Verder moet men
de juiste helling der binnen- en buiten
loop weten te bepalen, alsmede de
grootte der bermen, -de breedte van
kruin en voet en- de hoogte van den
dijk, waarbij dan met verschillende
omstandigheden rekening dient te wor
den gehouden, zoo o.a. ten opzichte
van de stermhoeken.
Als men de dijken zoo eens nauw
keurig opneemt, dan. valt het op, dat
de oudste dijken, alhoewel stevig én
solide en hiermede getuigend van de
kunde der bouwers, veel lager zijn dan
detegenwoordige, wal waarschijnlijk
zijn oorzaak vindt in daling der bódem
oi rijzing van het watervlak, al zijn er
misschien. nog andere factoren, die
hierop invloed hebben uitgeoefend.
Hoe dan ook, het is een feit dat de
laatste' jaren herhaaldelijk tot dijkver-
hooging moest, worden overgegaan,
waarbij men dikwijls voor groote moei
lijkheden kwam te staan, aangezien
de vorm van het. dijklichaam niet altijd
eender is.
In bepaalde gevallen verzwaarde
men de buitenberm en beide loopen
en bouwde op de kruin een betonnen
muurtje, terwijl op sommige punten de
beide loopen dezelfde helling kregen,
ofwel slechts één 'n scherpere hoek,
zoodat in ieder geval de dijk bestand
was tegen stormgeweld. Uiteraard zijn
dijken, waarvoor schorren liggen die
de golfslag breken, niet zoo aan dt.
geweld blootgesteld, hetgeen ook de
vroegere dijkbouwers begrepen en in
dien mogelijk dé dijken èen eind van
de diepgang aanlegden of anders dóór
paalhoofden, die de gc Ifslag braken
de dijken beschermden.
Waar noodig beeiligde men de.
dijkglooiïngen dooi) middel varf met
steenen verzwaarck(l.,.jijshoutm«tten ol
krammatten die geheei van -stroo
waren, en kunstig In elkaar gewerkt,
een vak dat niet iedereen kon en tevens
een zwaar werk. Nu heeft men deze
matten, die herhaaldelijk vernieuwd
moesten worden, vervangen door steen-
en betonglooiïngen. Op zwakke plek
ken werden en worden-nog zinkstok-
Aangezien vele brngcis zijn, die in de huidige tijdsomstandigheden van
sommige .artikelen niét ruim voorzien zijn, en de burgemeester der Gemeente
Oosterland alles ruimschoots voorradig heeft, gelieve ieder, die graag iets
extra's heeft, bij bovengenoemden burgemeester inlichtingen te vragen.
SPECIAAL GESORTEERDE VOORRAAD
1
100 blikken heerink vleesch
100 blikken soep
1200 groote pakken soep
34 pak echte koffie
15 kg boter (goed onder de pekel)
5 kg Delfrite vel
2 emmers spek (goed ondei vet)
4 keulsche potten vet
20 liter slaolie
60 kg rijst
60 kg rogge (iels bedorven door
30'pakken macaroni
3V2 kg e :cac
10 liter Maggi-aroma.
100 stokken Sunlight zeep
en veel toiletzeep.
100 bussen rrjelkpoeder-
200 flesschen zeeppoeder
100 pakken specerijen
50 blikken groente
20 kg stroop
6 paar nieuwe schoenen.
te lang bewarerf)
Verder: nieuwe dekens, coupons stof, keukendoeken, eriz., enz. Tevens
aanwezig groote hoeveelheid fijne ihëe, bouillonblokjes en een zeeT groote
hoeveelheid suiker, heerlijke kaas (40+) en fijne ham in blik, mee1, sbz., enz.
En alles vrat verder nog in voorraad zal zijn.
Geen persoonlijk bezoek. Brieven om inlichtingen alleen met postzegel voor
antwoord aan den BURGEMEESTER DER GEMEENTE OOSTERLAND, onder
het motto: „Eigenbaat".
Eenige kinderen waren eens aan
't kibbelen en scholden elkander uit
voor al wat leelijk was.
„Je bent vreeselijk dom," zeide de
een„want als je dat niet was, zou je
precies zoo denken als ik."
Als je niet stekeblind was," zeide
een ander, zou je zonneklaar zien,
wat ik zie."
„je algeheele onwetenheid, die ergert
mij zoo!" zeide een derde.
„Onwetendheid is nog niet half zoo
erg als onwil om ongelijk te erkennen
zeide een vierde.
Juist toen kwam een engel voorbij,
Waarover kibbelt gijlieden toch zoo,
kinderen?" vroeg de engel
„Over onzen God!" zeiden de kin
deren.
„O!" zei de engel. „Een God van
strijd, veronderstel ik!"
„Niet alleen" riep de een. „Hg is
ook de God van Vrede!"
„Hij is ook de God van Wijsheid!"
zeidè een ander.
Hij is ook de God van Liefde!"
zeide een derde.
„O ja?" zeide de engel. Dat zou ik
nooit gedacht hebben."
Uit: „Gulden Vennteren'V
Dit is een der kleine stukjes uit
bovengenoemd boek vbn Mej. H. S. S.
Kuyper, de dochter van den bekenden
Dr. A. Kuyper. Ook in dezen tijd heeft
het adn véle hatende landgenooten
die meenen tegelijk :e kunnen haten
en Chrlstgn te kunnen zijn iets te
zeggen.
ze daar In al hun eenvoud en schoon
heid, veilig beschermd door hooge,
zware dijken, waarboven n boerderij-
dak uitgluurt en'een torenspits fier-om-
hoogrijst.
Hard en onverbiddelijk is de strijd
geweest aan beide zijden. Vele zware
offers, bittere teleurstellingen "en hard-*
nekkige en taaie volharding hebben
datgene tot stand gebracht, wcff we nu
ons eigen Zeeland noemen. Eeuwen
lang duurde de zware, moeilijke strijd.
Wat de mensch op de eene plaats
veroverde, nam de waterwolf op een
andere plek weer terug.
Men kan zich pas een duidelijk beeld
vormen van die gigantische worsteling,
als men de kaarten uit vroeger eeuwen
vergelijkt met de tegenwoordige, dan
begrijpt men de wapenspreuk eerst
goed. 1
Men vindt op die oude kaarten plaat
sen en eilanden zooals Reimerswaal
en Schooneveld, die nu al heel lang
•door het watèr verzwolgen zijn alleen
de herinnering pr aan bleef voortleven.
De Braakman, de verdronken landen
vcm Zuid-Bevelcmd enSaeftinge en de
sterk binnenwaarts gebogen zuidkust
van Schouwen zijn de getuigen van
een strijd, waarin de zee overwon en
zoo zijn er nog zoovele op te noemen.
Veel hebben we te danken aan de
oude, uit Zuid-Nederland afkomstige
pioniers en kundige dijkbouwers. In
de moerassige gebieden stichtten zij
hun nederzettingen, de kernen van de
latere dorpen. Van hieruit -begonnen
ken neergelaten. Zoo duurt de eeuwen
oude strijd tegen het water nog heden
ten dage voort en moet men steeds op
zijn hoede blijven, 'getuige de soms
plaatsvindende dijkvallen, waardoor
vaak enorme schade aan de landerijen
ontslaat: Maar nog geldt de wapen
spreuk „Luctor et Emergo". C.A.
De vlieger-terreur in de Zeeuwsche
wateren heeft reeds| menig offer ge
bost. Helaas 1 Tochzijn er nog .altijd
Zeeuwen, ja, zelip ook Zeeuwen, die
.zeggen, de Engelsche piraten-piloten
gaarne boven onze eilanden en zee
armen te zien verschijnen.Uit va
derlandslievende overwegingen nog
wel I Of ook zelfs uit Christelijke 1/
De onbeteekenende zoon van een
goed Gereformeerd landbouwer op één
onzer Zeeuwsche eilanden behoorde
tot deze „goede" vaderlanders. Het
was algemeen bekend,tot In wijden
omtrek, dat niemand, zooals hij, heil
voor land en volk verwachtte van de
waanzinnige moordenaars practtjken
der overzeesche lucijtbandiaten.
Als ze over kwamen, was hij in het
geweer I Goed zoo Ja, zóó moet het
gaan I Zeker, zóó moet het komen I
De lucht moest er zwart van zien".
meende hij. Neen, dit was nog niets
Het zou nog tienmaal erger worden 1
En hij, zeker, hij zou dat toejuichen
Wani zóó alleen zou er verbetering en
VRIJHEID komen 1
Daar vergeet de kerel op een goeden
avond zijn woning behoorlijk te ver
duisteren. Waarom ook zou hij, die
geen Engelsche^ vliegers vreest, ver
duisteren-? Wat zouden zijn vrienden
hem doen Zéker niets 1 En de politie,
die vcm andere meening was en hem
Verbaliseerde, meende hij met een bru-
taien monsJ te kunnen afsnauwen. Hij,
de zoon van een grooten -en veelal
gevreesden tboer, liet zich niet
koeieneeren vc die onbenullige po
litie. Voor verduistering nog wel 1 Ver
duistering legen zijn Engelsche' vrien
den Nota bene, eenvoudig belache- -
lijk, zeg I Dat zou hij dan toch wel
eens uitgemaakt willen zien Een pro
ces verbaal Wat maalt een boeren
zoor., die voor een akte gestudeerd
en die nooit gekregen heeft, om een.
proces verbaal!- Niks hcor!
Zelf even naar Middelburg gaan, om
den rechter eens in te lichten over dien'
onbenulligen en stonteligen politie.
Eens zien, wie of er gelijk heeft, hier in
Zeeland. Een gestudeerde boerenzoon,
of die verduvelde politie knapen.
Wat hij in Middelburg vooj de recht
bank heeft gezegd en vooral, wat hij
heeft te hooren gekregen, is niet be
kend en doet ook niet ter zake. Be
langrijker is, dat rijn overzeesche
viieger-vrienden het veerboot)e, waarop
hij de terugreis maakte, in het vizier
kregen en onder vuur gingen nemen.
Rut tot tut tut tot totWe kennen
zoo langzamerhand allen deze helsche
muziek der luchtpiraten. En ze doet
ons geen van allen aangenaam aan.
Integendeel, we herten ze en verfoeien
ze, als geen ding ter wereld.
Rut tot tot tot tut tot I En Wel, wat
te voorzien was, gebeurde. Eenige van
de passagiers werden aangeschoten,
gedood of 'verwond.
En onder de dooden was de man,
die den hemel zwart wenschte m
Overtuigt U
"Van dt opbouwende waard: v. n
ons dagblad door Inzending van
naam en adres aan de admini-
itratie «n V ontvangt gratis
toe kennismaking«edurendaem
^5(1(19 Dracht 112-176, Utreen»
De krant,
riii Vw voorkeur v'erdientt
Engetsciie vuegiuigen 1 De rnan, die
gestudeerd had en wist en vertelde aan
al wie het hooren- wilde, dat het zóó
moest komen, om weer goed te worden.
Velen zullen zijn woorden hebben
gehoord en wellicht ook wel hebben
geloofd I Hij zelf zal ze ook misschien
geloofd hebben. Zijn theorie en de
Engelsche oorlogspractijk bleken ech
ter geheel van elkaar te verschillen 1
De propagandist voor de zaak van
onrecht en geweld viel door de ban
dietenhanden van hen, die hij zijn
vrienden waande
Tagisch voor hem zen, voor zijn
gezin, zijn familie en ook voor ens
volk, dat voor het overgrocte deel zulk
een verkeerden kijk op den toestand
heeft en zijn vijanden aanziet voor zijn
vrienden en omgekeerd.
Het tweeae gevut.
Een dominee in een onzer Zeeuwsche
steden was in het geheel niet Duitsch
gezind. Herhaaldelijk gal hij daarvan
blijk op een wijze en in een vorm, die
niet geheel onschuldig werd geoor
deeld. Vóór hem echter iets in den
weg werd gelegd,' was hij op de
beenen en 'verdween, zoocis zoo menig
een dat onder die omstandigheden
reeds eerder deed; of probeerde te
doen.
Na verloop van tijd hoorde hij, dat
het vermeende gevaar, voor hem voor
bij was en keerde hij uit zijn vrijwillige
ballingschap terug. De Duitschers zou
den hem geen kwaad doen, zoo
meende hij terecht. De Duitfecherg. die
hem overigens lang niet sympathiek
waren, in tegenstelling met de Anglo-
Amerikanen.
Daar gaat hij op een goeden dag op
reis. -Per irein. En gelijk zoo vaak reeds
voorkwam, ook nu waren de sluipmoor-
dende Engel schen op pad en belaag
den den ti^in, waarin Dominee zat.
RttttttRrrrttttttt IDe kogels sloegen
door .de coupee. Eén ervan trof domi-
nee's hand. Een betrekkelijk lichte
wonde slechts. Zóó scheen het althans.
Maar genezing was niei gemakkelijk
te krijgen. Abcesvopning I En a] de
misères van dien. De. kleine Wonde
blijkt gevaarlijk en het eindresultaat ia
nog niet te zien.
Frappant zijn ze, deze twee gevallen
van Engelsch gezinden, die door En
gelsche kogels meer dan gedupeerd
werden
En omdat ze Irappant zijn, daarom
meende ik ze ie moeten mededeelen.
Ock ter leering M. T.
4-
Hoe I
Ja, hoe
zoo anti-Ij
is het tocl
wistischef
lemaal nl
Ik zal f
onpolitiek
geheel od
niet veel I
in de wei
looven dl
RussischsT
nen houci
Zij med
alüeerdeJ
Engelsch-f
zouden zi|
een hall i
enkele pl
Ten eel
gelijke dl
in Europe!
dat hij n:[
hoogstenl
Welk
leger, dal
germachll
verslaan,!
ophoudeil
Engelsch I
"het onml
raat vanl
in werkil
kracht" g<|
gewasse I
Ten tv
aanwezi" I
nihilisfer
en aan
Men Vi
nog 17
in Duitss
goed, e|
bekeerd
fel zal
een dep
suggesti
En zoo i
Ten
bij een i
horden I
bloedrol
volging|
enkele
Niem|
en nien
zij hij
voeli a|
Onde
efi arbd
vaan,
'ging bi
cverzieij
Men
paaien
kende
lijken,
opgehal
•De driel
nir.gschl
me: dicl
worden!
nihilisrrl
taal wel
banken!
Er on|
naren,
enz. enl
halve cl
voor el
gronde
hier zij.l
knevel <1