N.A.F. Licht in de duisternis NEDERLANDSCHE VOLKSDIENST Moeder Vlaanderen moet leven Wie zijn de nieuwe burgemeesters Nieuw Europa Wij zullen trachten in dit artikel een uiteen zetting te geven, hoe 't Nederlandsche Arbeids front, de organisatie, die alle Nederlandsche j&erkers van hoofd en hand omvat, is ontstaan JP resultante van de oude vakbeweging en de nieuwe sociale strooming, het Natlonaal- $ocialisme. Door het samenvloeien van deze belde gedachten is het fundament ontstaan, Waarop het Nederlandsche Arbeidsfront is ge touwd. Het Nederlandsche Arbeidsfront is echter meer dan alleen de som van- deze beide stroo mingen of de erfenis van de oude vakbeweging. Volgens velen wordt deze opvatting gehul digd, dat de klassenstrijd wordt gevoerd op een ander plan als de oude vakbeweging zich dat altijd heeft voorgesteld, doch niet kon ver wezenlijken, omdat zij wordt verhinderd door het feit, dat de „schotjesgeest" ook in de vak beweging was doorgedrongen. Niets is echter minder waar, dan de op vatting dat het Nederlandsche Arbeidsfront 'n Vervolmaakte voortzetting zou zijn van de vak beweging en dat het de klassestrijd zou pre diken. Het Arbeidsfront is iets anders. Het verschilt volkomen, van de oude beweging, omdat het zijn grondslag heeft in een volkomen andere levensbeschouwing. Zonder deze levensbe schouwing zou het Nederlandsche Arbeidsfront geen reden tot bestaan hebben. Het coalitie verbod. Om tot een juist inzicht te komen in deze materie is het noodig, het geestelijk fundament van de vakbeweging nader te bezien. De vakbeweging, zooals wij die gekend heb ben, is geboren in het tijdvak van het libera lisme en is daarmee onverbrekelijk verbonden. Dit tijdvak is gekenmerkt door het individua lisme, het volkomen ongebonden zijn van ieder individu. Ieder mensch kan, binnen zekere door den Staat opgelegde beperkingen, handelen zoo als hem goeddunkt. Van Staatszijde werd dit principe oorspronkelijk eveneens in practijk ge bracht. Slechts door volkomen vrijheid van het Individu, dacht men te komen tot de zoo be geerde vooruitgang. Inderdaad zou het gevolg van een dergelijke ongebondenheid een groote. vooruitgang be- teekenen, maar slechts voor diegenen, die' over Voldoende geld beschikten om over te gaan tot de exploitatie van de door verschillende uit vindingen ontstane mogelijkheden, t Tegelijker tijd ontstaan hierdoor anderzijds ten hemel Schreiende toestanden voor hen, die niet over geld .beschikken en die niets anders hebben dan bun arbeid. Het beginsel van de ongebondenheid werd van Staatswege zelfs zoo ver doorgevoerd, dat een coalitieverbod werd ingevoerd, waarbij het Verboden werd om vereenigingen van arbei ders te stfchten. Ofschoon het liberalisme verkondigde, dat leder Individu slechts door ongebondenheid de grootste resultaten kon bereiken, zien wij in werkelijkheid, dat de individuen zich tot elkaar moeten wenden om staande te blijven. De Staat, die in wezen toch niets anders is dan een eenheid, samengesteld uit individuen, zag in, dat hi) het principe van de Staatsgebonden- heid moest laten varen, wilde hij niet ten gronde gaan. In 1872 werd dan ook in Nederland het coalitieverbod opgeheven. Musseri voorzag het I Wanneer straks, over één, twee oT drie jaren, de eindstrijd in de wereldvoor stelling komt, worden wij door dien half Communistischen (Volken) bond onherroe pelijk gesleurd in den oorlog tegen Duitsch- land en Japan. Dit beteekent onzen on- midaellijken ondergang, hier en in Indië. MUSSERT in zijn rede op de Werkersbijeenkomst te Am sterdam, December 1936. De Vakbeweging. Na de opheffing hiervan ontstaat de vak beweging. De economisch zwakkeren, de ar beiders, sluiten zich aaneen, teneinde met el kander sterk te staan tegenover de economisch sterkeren. De vakbeweging, oorspronkelijk bestaande uit een aantal kleine organisaties, kreeg, lang zamerhand meer vorm en ontwikkelde zich tot een machtige beweging, zooals wij die hebben leeren kennen van vóór Mei 1940. De vakbeweging had verplichtingen tegen over haar leden. Deze leden immers, hadden een zekere autonoomheid, een recht van han delen, overgedragen aan de vakbeweging, met name de bestuurders van de verschillende bonden. De Staat kon niet blind blijven voor de groeiende macht van de vakorganisatie. Deze Immers vertegenwoordigde een niet onbelangrijk deel van het Nederlandsche Volk. Mede door den invloed van de verkiezingen, Is de Staat zich derhalve van de vakbeweging iets gaan aantrekken. Versnippering. Wij zien in Nederland van vóór 1940 de verschillende politieke partijen. Hetbehoeft dus geen verwondering te wekken, dat ook de vakbeweging een organisatie was, die uiteen viel in verschillende bonden. Zooals op ieder gebied, was ook hier sprake van een groote versnippering. Naast elkaar stonden de R.K., de Chr., de Neutrale vakbeweging, het N.V.V., bënevens nog tal van andere sectarische groe pen. Er was dus weinig kans van slagen voor de oprichting van een algemeene vereeniging, die zich buiten elke maatschappelijke verdeeld heid hie'd en die alle werkers omvatte. Ieder individu kon zich aansluiten bij diè organisatie, waarvan hij krachtens zijn eigen overtuiging, lid wenschte te worden. Het gevolg hiervan was, dat de vakbeweging en wel in het bijzonder de verschillende bon den, niet kon uitkomen boven de sfeer van belangen-behartiging van een bepaalde categorie werkers, n.I. alleen van diegenen, die zich bij den betreffend'en bond hadden aangesloten. De kracht van een bepaalde vakorganisatie werd bepaald door het aantal leden dat zij had. Deze belangen-behartiging is in alle opzich ten geslaagd te noepien, maar van een klaar staan voor de geheele gemeenschap van wer kers kon geen sprake zijn. Na Mei 1940. Na den oorlog zijn wij tot een geheel andere levensbeschouwing gekomen. Nu is het onjuist te beweren, dat uitingen van deze levensbeschouwing zouden zijn, dat gene, wat wij in dezen oorlogstijd regelmatig beleven. Een levensbeschouwing kan in oorlogstijd nimmer tot volle ontplooiing komen. Daarvoor Verantwoordelijk voor den inhoud: de hoofd opsteller A. J. Klooté te Goes. - Uitgever District 14, Zeeland v. d. Nationaal-Socialis- tische Beweging. Verschijnt eenmaal per maand. Abonnementen buiten Zeeland f 1.50 per jaar. P.V. 1&94/23. Gratis verspreiding. worden haar te veel beperkingen opgelegd. Toch kunnen wij de eerste uitingen ervan reeds opmerken. Waar het liberalisme van het individualisme uitgaat, gaat de nieuwe gedachte uit van Iotsgemeenschap, de verbondenheid van de menschen, die door gelijkheid van bloed, taal en traditie bij elkaar behooren en met elkaar verbonden zijn. Zij moeten dus niet gezien wórden als indi viduen, die los van elkaar handelen, maar als een gemeenschap. Het handelen van de indi- vidueele leden daarvan zal moeten zijn gericht op het belang van de gemeenschap. De Volks gemeenschap is de eenheid, waarin wi) allen leven en wij zijn onderworpen aan de wetten van die gemeenschap. N.A.F. De tastbare uitingen van een nieuwe levens beschouwing zijn o.a.: Landstand, Nederland sche Volksdienst en het Nederlandsche Arbeids front, benevens nog andere gemeenschapsorga nisaties. Het N.A.F. heeft te zorgen voor een behoor lijk sociaal en cultureel peil van den Neder- landschen werker en het bréngen van de nieuwe wereldbeschouwing in de gelederen van deze werkers. Hierin nu het Uiundamenteele verschil met de oude vakbeweging, Deze laatste be stond uit meerdere organisaties, die elk voor zich één speciale tfaak hadden en die elk voor zich een bepaald gedeelte van de Nederland sche werkers omvatte. Het Nederlandsche Arbeidsfront daarentegen is de gemeenschap van alle Nederlandsche werkers, zonder uitzondering, en zal de be langen van deze werkers behartigen. De leider van het Nederlandsche Arbeids front kan de hem opgedragen taak niet alleen uitvoeren. Hij heeft voor de uitvoering daar van een aantal medewerkers noodig, die zich allen bewust zijn van de grootsche opdracht, die zij hebben uit te voeren. Door middel van hun lidmaatschap van het Nederlandsche Ar beidsfront, getuigen zij van hun wil mét den Arbeidsfrontleider iets te willen bereiken. De Sociale Voorman. Van deze categorie van medestrijders moet in de allereerste plaats genoemd worden de Sociale Voorman. De figuur van den Socialen Voorman is niet denkbaar onder de oude vak beweging, zij past alleen in het kader van het Nederlandsche Arbeidsfront. Wanneer wij de Nederlandsche Volksge meenschap gaan ontleden, zien we, dat zij uiteenvalt in een aantal kleinere gemeenschap pen, de gezinnen, en niet, zooals in het libe raal-kapitalistische tijdvak werd aangenomen," de individuen. Evenzoo kan men van deze volksgemeen schap deel uitmakende arbeidsgroepen doen uit eenvallen in arbeidsgemeenschappen. Als kleinste arbeidsgemeenschap zien wij dan het „Betrieb" naar voren komen. In dit „Betrieb" verrichten de verschillende werkers, zoowel „Gefolgschaft" als „Betriebsführer" naast elkaar hun arbeid. Daar hebben zij da gelijks contact met elkaar en kan dus daad werkelijk socialisme tot uiting komen. In deze bedrijfsgemeenschap heeft de sociale HAff6RMP &RGSR V A//GT, ALS ffEHSCHePsf BL'JK C£V£N NIETS VAN QE /V. S. 30 TE &£GR'J PEN //aar tracht hen door. HU/SOEzoek TE OVER TO/ - gen van de noodzaak on hON houd/nG TE iffuzt - gen /ff 'r &elang van HUNTOE/Gonsr en die va a/ '~r vaderland* zullen er o later. DANKBAAR VOOR Z.DN voorman zijn taak ten bate van deze volksge meenschap te vervullen. Zooals de leider van het Nederlandsche Arbeidsfront verantwoorde lijk is voor de groote arbeidsgemeenschap, die alle werkers omvat, zoo is de sociale voorman verantwoordelijk voor de in sociaal opzicht goede gang van zaken in de kleinste arbeids gemeenschap: het „Betrieb". Gemeenschapsorganisatie. Zooals de leider van het Nederlandsche Ar beidsfront verantwoording schuldig is, heeft de sociale voorman op zijn beurt rekening en ver antwoording van zijn handelen af te leggen aan den arbeidsfrontleider. Hij moet kunnen aantoonen, wat hij heeft gedaan om de be- drijfsgemeenschap en de bedrijfsvrede in het „Betrieb" te bevorderen. Tusschen den Arbeidsfrontleider en den So cialen Voorman is het heele apparaat inge bouwd. Dit apparaat is geschapen, om de band, die er bestaat tusschen Arbeidsfrontlei der en Socialen Voormail hechter te maken. Uit deze korte uiteenzetting zal thans wel overduidelijk .gebleken zijn, dat het Arbeids- front méér is dan de voortzetting van de vroe gere vakbeweging met haar vele schotten en schotjes, doch dat zij een geraeenschapsorga- nisatie is, die voor iederen werker' klaar staat en de lotsverbondenheid van iederen werker voorstaat. ■Zij wil dus meer zijn dan de economische be langenbehartiger van de bij haar aangeslotenen. Vandaar dat altijd en overal op den voor grond wordt gesteld, dat zij een gemeenschaps organisatie is en dat haar geheele werkwijze en instelling daarop is gebaseerd. Het huwelijk werd uitgesteld, maar ging toch door Eén dezer dagen zal naar alle waar schijnlijkheid de vrijage tusschen democratie en bolsjewisme bekrachtigd worden door 't officieel huwelijk tusschen kapltalistisch- democratisch Engeland en Communistisch Rusland. MUSSERT in zijn Landdagrede, Pinksteren 1939. Hoe stond het in ons land met een moeder uit een groot gezin? Och dat was toch eigenlijk een zielig mensch- je zij was oud voor haar tijd, had grijze haren op een leeftijd dat een andere vrouw van denzelfden leeftijd nog met blonde en zwarte lokken rondliep. En geen wonder, dat die moeder vroeg cud werd. Zij kon werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, van 1 Januari tot 31 Decem ber, en dan kon ze opnieuw beginnen. Wanneer de arbeider en de ambtenaar één week of twee weken vacantie per jaar hebben, dan hebben ze dat verdiend, want zij hebben er voor gewerkt, en wel 48 uur per week. Maar wat denkt U van dat moedertje, lezer Zal zij met 48 uur werken er van af zijn? Neen natuurlijk, zij werkt dag en nacht, en daarvoor verdient zij een behoorlijke vacantie, en die zal zij dan ook krijgen, dank zij den Nederlandschen Volksdienst. De N.V.D. zal de moeders, en speciaal diè met groote gezinnen, in steeds grooter getale uitzenden naar moedertehuizen, gelegen in de mooiste streken van Nederland. Op, de Veluwe, Zuid-Limburg, in de toekomst aan de kust, overal waa^ het mooi is, zullen de moeders hun vacantie doorbrengen. En zij zullen geen zorgen hebben over man en kinderen, want de gezinsverzorgsters van den N.V.D. zullen de taak van de moeder overnemen, dat wil zeggen, zij zullen voor vader en de kinderen zorgen. En wanneer moeder na eenige weken terug komt, dan zal zij uitgerust zijn en zal zij met des te meer plezier haar taak yseer op zich nemen. Onze moeders zullen, wanneer zij met hun kinderen op reis zijn, zich op de groote stations niet meer zoo alleen voelen, want ook daar zal de N.V.D. aanwezig zijn om zijn diensten aan Moeder en Kind te bewijzen. De stations diensten van den N:V.D. zullen de moeders behulpzaam zijn bij het overstappen, en wan neer zij moeten wachten, zal dat zijn in een speciaal ingericht moeder-wachtlokaal. In de grootere plaatsen hebben we voor de moeders en a:s. moeders de hulppost „moeder en kind". Hier worden zij met raad en daad bijgestaan, hier krijgen zij steun van doktoren en vrouwen, die op huishoudelijk gebied goed onderlegd zijn. Daarbij heeft de N.V.D. haar sociale werksters, vrouwen met een ontwikkeld sociaal gevoel, die de moeders èn a.s. moeders het moreele en zoo noodig de financieele steun geven, die zij soms zoo hard noodig hebben. Hoe dikwijls komt het niet voor, dat een kleine verwacht wordt, terwijl er geen geld genoeg aanwezig is om alles aan te schaffen. Dan zorgt de N.V.D. dat er geld komt om een babyuitzet aan te schaffen. Honderden uit zetten zijn er op die manier in Zeeland geko men een gevolg hiervan ishonderden ge zinnen, die dank zij den N.V.D. met een gerust hart de kleine konden afwachten. Heeft U het dóór, lezer? Altijd maar weer hulp en bijstand Voor de Moeder. Waarom vraagt U. Omdat zij isde draagster van de toekomst van ons volk het kind. Hoe de N.V.D. ook dat kind helpt, wordt U in een volgend artikeltje verteld. C.N. Het vraagstuk der volksche levensruimte voor Vlaanderen Het Vlaamsche Volk is een bij uitstek ge zond, vitaal en vruchtbaar Volk met levens durf, dat ondanks vele tegenslagen en achter uitzetting steeds sterke expansieve neigingen toonde. Toen Zuid-Nederland zich in de jaren 1830- 1839 van het Noorden afscheidde, verloor de zeer belangrijke Vlaamsche textielindustrie haar voornaamste afzetgebied, namelijk Nederlandsch Oost-ïndië, en werden vele bedrijven stil ge legd. De nood steeg hoog onder de werkloos geworden arbeiders, in groote getale weken zij. naar alle zijden uit, maar vooral naar het aan grenzende deel van Noord-Frankrijk, dat in volkschen zin ook Zuid-Nederlandsch gebied is. Daar verrees op dien Vlaamschen basis een nieuwe, machtige tak van industrie. Dat was niet de eerste uitwijking, maar het is wel de meest actueele, omdat die stroom sindsdien geregeld voortgang vond en tal van problemen in het leven riep. Eigenlijk is de geschiedenis van het Vlaiamsche Volk een aan eenschakeling van uitwijkingen, massale, groeps gewijs en individueele. Aan de kolonisatie van het Oostland in de 13de-16de eeuw n.I., het gebied ten Oosten van de Elbe, vanaf de Oostzee tot de Zwarte Zee, hebben, naast Friezen en Hollanders, vooral Vlamingen deel genomen „Naar Oostland willen wij rijden". Een aantal plaatsnamen en een geheele streek de Flemming, in Midden-Duitschland, herinnert aan hen, evenals vele voornamen, zeden en gewoonten, die getuigen van hun Vlaamschen oorsprong. Vele Vlamingen vestigden zich in de Mid deleeuwen in Engeland, het land, dat hen de grondstof, de wol, voor hun vermaarde laken industrie, leverde. Engeland kreeg daardoor 'n eigen textielindustrie,tot groote schade van de Vlaamsche. Een nieuwe aderlating onderging het toch al zoo geteisterde Vlaanderen in den tijd van de Spaansche troebelen, der Spaansche en Fransche" „furie", toen tienduizenden Gerefor meerden Calvinistische Vlamingen naar Noord- Nederland Holland en Zeeland voorname lijk uitweken. Hun tweede Vaderland voer er wél bij, het waren juist de energiekste, &e meest kapitaalkrachtige, de meest karaktervolle, die een nieuw Vaderland zochten. Gedurende de geheele 19de eeuw en daarna bleef het vraagstuk, waar Vlaanderen met zijn bevolkingsoverschot moest blijven, acuut. Tot Mei 1940 vond een beperkt aantal Vlamingen plaats in de nieuwe Belgische kolonie, de rijke Congo, maar het tropische, zware klimaat - maakt een bestendig verblijf, een volksplanting in den letterlijken zin van het woord, pfactisch tot een onmogelijkheid, de stroom ging onaf gebroken den Waalschen en Franschen kant uit. Aan het vraagstuk der Vlaamsche uitwij- t kelingen wijdde A. de Bontridden onlangs een geschrift. Hij rekent ons bij benadering vóór, hoevele Vlamingen er wel in Walenland en in Noord- Frankrijk „het zure brood der ballingschap eten" en stelde vast, dat de regeering bitter weinig voor hun geestelijke, moreele en stoffe lijke belangen deed. Die Vlaamsche infiltratie in die gebieden is zoo sterk, dat allengs de inslag van Vlaamsch bloed er 2al overwegen, vermenging heeft er altijd plaats, de cultureele invloed is daarmede bij lange na niet evenredig, hetgeen aan bijzondere sociale verhoudingen is toe te schrijven. De schrijver schat het aantal Vlamingen alleen al in Walenland, aus binnen de Belgische staatsgrenzen, op meer dan één miliioen, accurate cijicrs zijn evenwel niet be- schikbaar. De Wallingant, Ingenieur Fierr; de Charnay, erkendé in 1935, dat het kinder- arme Walenland letterlijk bezet en veroverd werd door Vlaamsche inwijkelingen. Sedert 1830 hebben zich meer dan één miliioen Vla mingen in Wallonië gevestigd, daarbij komen nog hun afstammelingen, hoevele er weer naar Vlaanderen terugkeerden is niet bekend. Een meerderheid wordt F«-ansch-talig in dezelfde, althans in de volgende generatie, juisteraan vankelijk tv/eetalig, la.er al te vaak uitsluitend Fransch-talig, maar zelfs dan bleef het Vlaam sche besef nog wakker, het bloed sprak een duidelijke taal. Nu organiseeren zij zich in bonden, het Nederlandsche besef wordt meer en meer wakker. De schrijver citeert dan een artikel van Hendrik de Man, Oud-Minister en laatste voor zitter van de Belgische werkliedenpartij, welk artikel werd gepubliceerd in de „Kölnische Zei- tung" onder den titel„België voor nieuwe feiten". Volgens De Man zijn er diepgaande wijzigingen in de binnenlandsche politieke toe standen en verhoudingen tusschen de Vlaam sche en Waalsche volkskracht op til. Hij be toogt, dat het evenwicht in den Belgischen staat is verbroken ten voordeele van Vlaanderen, het meer Volksche en vitale Vlaanderen met meer levensdurf dan het „liberale" Walenland. De bewustwording en de organisatie der Vlamingen in Walenland en het zoogenaamde Fransch-Vlaanderen zal dat Vlaamsche even wicht steeds meer versterken. Met cijfers, aan statistieken ontleend of vermoed op grond van extrapolatie, ondersteunt schrijver deze stelling. Levensbeschrijvingen van de nieuwe gezagsdragers* Middelburg. Kameraad Mr. Dr. A. Meerkamp van Emb-, den, wonende te Middelburg, werd op 13 No vember 1882 geboren te Rotterdam, waar hij het Gymnasium bezocht. Hij promoveerde in 1908 in de rechtsweten schappen aan de Rijksuniversiteit te Leiden. In 1912 werd hij commies aan het Rijksar chief te Leiden en na enkele andere functies te hebben waargenomen, in 1921 benoemd tot Rijksarchivaris van Zeeland met standplaats te Middelburg. Sindsdien was hij van 1922 tot en met 1941 secretaris van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Voorzitter der Prov. Zeeuw- sche Archeologische Commissie en lid van den Zeeuwschen Monumentenraad. In 1924 werd hij voorzitter van de monu menten-commissie der gemeente Middelburg in 1931 secretaris-curator van het Gymnasium en rechterplaatsvervanger in de rechtbank te Middelburg in 1936 voorzitter van het college van regenten van het huis van bewaring verder is hij secretaris van de Teekenacademie en lid van den Ned. Kultuurraad. Kameraad Meerkamp van Embden is indertijd benoemd tot officier in de orde van Oranje- Nassau. De nieuwe burgemeester is in Juli 1941 lid geworden van de N.S.B. Zijn stamboeknum mer is 162073. Vlissingen. Kameraad P. C. Callenfels, wonende te 's-Hertogenbosch, werd geboren 3 November 1886 en is van een bekende Zeeuwsche familie. Na opgeleid te zijn voor zee-officier diende hij bij de Marine als Luitenant ter Zeer. Later kreeg hij een belangrijke functie bij een verzekerings maatschappij en was hier voor directeur van het Zeeuwsche Bijkantoor en woonde als zoodanig vele jaren te Goes. Vandaar vertrok hij naar Voorburg, terwijl hij sedert korten tijd te 's-Hertogenbosch woont, alwaar hij onder andere Wijkhoofd van den Nederl. Volksdienst is. De nieuwe burgemeester is sedert 1933 lid van de N.S.B. onder stamboeknummer 17868, terwijl zijn vrouw actief werkzaam is in den Moederdienst van de N.S B. Oostkapelle. Kameraad Henri van der Wel werd gebo ren te Benschop 26 Januari 1916. Hij is lid der N.S.B. onder stamboeknumraer 106945 en tevens Wachtmeester der W.A. Vanaf 1936 is hij werkzaam geweest in c]e gemeente-administratie, terwijl hij op 1 Janu ari van dit jaar werd benoemd tot gemeente secretaris en ontvanger van de gemeente Grub- benvorst (L.). Kortgene. Kameraad L. C. Slings werd geboren 10 Juli 1892 te Dinteloord, woont te Coli'nsplaat, ge meente Kortgene. Hij diende 6 jaar bij de Nederlandsche Weer macht en 8 jaar in het Nederlandsch Oost- Indisch leger als onderofficier, waarvan de laatste jaren als administrateur. Op 1 Mei 1941 volgde zijn benoeming tot leider van het bijkantoor van het Gewestelijk Arbeidsbureau te Kortgene, terwijl hij per 1 Mei 1943 werd benoemd tot plaatsvervangend leider van het bijkantoor Goes. Kameraad Slings is lid der Beweging onder stamboeknummer 23011. In de Beweging ver vult hij de functie van Kring-organisator voor Kring De Bevelanden. Woïphaartsdijk. Kameraad J. C. Koert, wonende te Woï phaartsdijk, werd 22 Maart 1869 te Woï phaartsdijk geboren, waar hij ook de school bezocht. Daarna volgde hij te Goes 3 jaar de H.B.S. en haalde het diploma der Land bouw Winterschool. Later waS kameraad Koert werkzaam als landbouwbemiddelaar op het Gewestelijk Ar beidsbureau in Zeeland. In zijn woonplaats bekleedt hij verschillende bestuursfuncties. Sedert 1933 is hij reeds lid der N.S.B., onder stamboeknummer 21186. Kameraad Koert is drager van het Eeretee- ken „strijd en Offer". Hij is gehuwd en heeft twee kinderen, waarvan de oudste vrijwillig dienst nam'bij het Duitsche Roode Kruis als verpleegster, terwijl zijn zoon zich als vrijwillig vliegenier heeft ingezet. I Sas van Gent. Kameraad C. I. van der Weele werd ge boren 18 Januari 1908 te Scherpenisse. Vóór zijn benoeming als burgemeester bekleedde hij de functie van Stedelijk Leider van het Ned. Arbeidsfront te 's-Gravenhage. Kameraad van der Weele is lid der N.S.B. sedert 11 Augustus 1934, onder stamboekno. 33054, terwijl hij tevens drager is van het Eereteeken „Strijd en Offer". kameraad misschien zal. i/w tegenstander niet vol- staan met u beleefd de j deur te wjzen, omdat h'j niet begrijpt, dat u oor 'n z'in belang hem met een bezoek vereert. /naar houdt vol hu (she zoe- ker want eens zal h'j be' sereendat c'j als vriend kont Menigeen zal wel eens met een zucht gezegd hebben „hoe lang zullen we -nog moeten ver duisteren De mensch zoekt immers den weg naar het licht. Het gaf altijd een feestelijken aanblik, indien 's avonds de winkels helder licht uitstraalden. De eene winkel trachtte den ander te over treffen. Nu, door de oorlogsomstandigheden, kan dat alles niet meer. We kuftnen rustig aanne men, dat de geheele bevolking begrip heeft voor de maatregelen welke genomen moeten worden ter verdediging .tegen aanvallen uit de lucht door Anglo-Amerikaneti, die geen be zwaar hebben om dicht bevolkte woonwijken te bombardeeren. Dergelijke gedachten gingen door mijn hoofd, toen ik in een donkere trein zat. De trein kon niet verlicht worden, omdat geen verduisteringsgordijnen aanwezig waren. De meeste passagiers dutten dan ook^ in. Plotseling werden we gewaar, dat schijnwer pers aanflitsen, en, daarvan is de reden al be kend. Boven ons hooren we vliegtuigen. Zij, die het er niet mee eens waren, dat er geen licht in den trein was, vonden het nu maar wat veilig om in het donker te zitten. Station Krabbendijke rijden we uit, en licht in de duisternis 1 De lampjes gaan aan en wij kunnen elkaar zien. Thans echter geen vreugde. Mijn mede-passagiers vonden het blijkbaar toch niet zoo erg aangenaam om, terwijl vij andelijke vliegtuigen boven onze hoofden ronkten, in een verlichte, niet verduisterde trein te zitten. Veel vertrouwen bezit onze Zeeuwsche be volking niet ten opzichte van de „helden van den overkant". Zij weten maar al te goed, dat zij bij voor keur niet-militaire doelen onder vuur nemen, omdat dat voor hen de minste risico geeft. Het ware wellicht beter, dat onder derge lijke omstandigheden een trein niet verlicht werd. Nu komen and're tijden. Nu rijst de dageraad. Het volk gaat zich bevrijden en bouwt zijn nieuwen Staat. Wat wrak stond, zal niet blijven. Wat slecht is niet beklijven. Voor al wat edel Is en recht gaan wij in 't laatst gevecht. Refrein Kameraden Het gaat om daden! De zwetser zwijgt, de leuze Is dood. Nieuw aangetreden trekt alles mede en maakt Europa sterk en groot l Nu vallen jonge glansen op den verslensden tijd. i En ongedroomde kansen, zij worden werk'lijkheid. Wij gaan het puin al ruimen. Een frissche wind gaat schuimen. Het stof der leugen vlucht in 't licht voor 't bloeiend vergezicht. Refrein Kameraden 1 Het gaat om daden 7 De zwetser zwijgt, de leuze is dood. Nieuw aangetreden trekt alles mede en maakt Europa sterk en groot l Nu stijgen groote wenschen 'i> naar stourer toekomst heen. Nu worden nieuwe menschen bezielder dan voorheen. Wat klein hier denkt, moet vallen. Wij staan in 't perk voor allen. Voor land, voor volk en man naast vrouw bezweren wij ons Lx-rrein Kameraden 1 Het gaat om daden De zwetser zwijgt, de leuze Is dood. Nieuw aangetreden trekt alles mede en maakt Europa sterk en groot! Het gansche leven zullen en al wat is geweest wij breed en ruim vervullen met dien Germaanschen geest I Wij willen stuwen, bouwen en vast op God vertrouwen. Hoe 't Westen draalt, het Oosten gloeit I Een nieuw Europa groeit I 4 Refrein Kameraden 1 f Het gaat om daden De zwetser zwijgt, de leuZe Is dood* Nieuw aangetreden trekt alles mede en maakt Europa sterk en groot! Rob. Aït»

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1943 | | pagina 4