N.A.F.
Licht in de duisternis
NEDERLANDSCHE
VOLKSDIENST
Moeder
Vlaanderen moet leven
Wie zijn de nieuwe
burgemeesters
Nieuw Europa
Wij zullen trachten in dit artikel een uiteen
zetting te geven, hoe 't Nederlandsche Arbeids
front, de organisatie, die alle Nederlandsche
j&erkers van hoofd en hand omvat, is ontstaan
JP resultante van de oude vakbeweging en
de nieuwe sociale strooming, het Natlonaal-
$ocialisme. Door het samenvloeien van deze
belde gedachten is het fundament ontstaan,
Waarop het Nederlandsche Arbeidsfront is ge
touwd.
Het Nederlandsche Arbeidsfront is echter
meer dan alleen de som van- deze beide stroo
mingen of de erfenis van de oude vakbeweging.
Volgens velen wordt deze opvatting gehul
digd, dat de klassenstrijd wordt gevoerd op
een ander plan als de oude vakbeweging zich
dat altijd heeft voorgesteld, doch niet kon ver
wezenlijken, omdat zij wordt verhinderd door
het feit, dat de „schotjesgeest" ook in de vak
beweging was doorgedrongen.
Niets is echter minder waar, dan de op
vatting dat het Nederlandsche Arbeidsfront 'n
Vervolmaakte voortzetting zou zijn van de vak
beweging en dat het de klassestrijd zou pre
diken.
Het Arbeidsfront is iets anders. Het verschilt
volkomen, van de oude beweging, omdat het
zijn grondslag heeft in een volkomen andere
levensbeschouwing. Zonder deze levensbe
schouwing zou het Nederlandsche Arbeidsfront
geen reden tot bestaan hebben.
Het coalitie verbod.
Om tot een juist inzicht te komen in deze
materie is het noodig, het geestelijk fundament
van de vakbeweging nader te bezien.
De vakbeweging, zooals wij die gekend heb
ben, is geboren in het tijdvak van het libera
lisme en is daarmee onverbrekelijk verbonden.
Dit tijdvak is gekenmerkt door het individua
lisme, het volkomen ongebonden zijn van ieder
individu. Ieder mensch kan, binnen zekere door
den Staat opgelegde beperkingen, handelen zoo
als hem goeddunkt. Van Staatszijde werd dit
principe oorspronkelijk eveneens in practijk ge
bracht. Slechts door volkomen vrijheid van het
Individu, dacht men te komen tot de zoo be
geerde vooruitgang.
Inderdaad zou het gevolg van een dergelijke
ongebondenheid een groote. vooruitgang be-
teekenen, maar slechts voor diegenen, die' over
Voldoende geld beschikten om over te gaan tot
de exploitatie van de door verschillende uit
vindingen ontstane mogelijkheden, t Tegelijker
tijd ontstaan hierdoor anderzijds ten hemel
Schreiende toestanden voor hen, die niet over
geld .beschikken en die niets anders hebben dan
bun arbeid.
Het beginsel van de ongebondenheid werd
van Staatswege zelfs zoo ver doorgevoerd, dat
een coalitieverbod werd ingevoerd, waarbij het
Verboden werd om vereenigingen van arbei
ders te stfchten.
Ofschoon het liberalisme verkondigde, dat
leder Individu slechts door ongebondenheid de
grootste resultaten kon bereiken, zien wij in
werkelijkheid, dat de individuen zich tot elkaar
moeten wenden om staande te blijven. De
Staat, die in wezen toch niets anders is dan
een eenheid, samengesteld uit individuen, zag
in, dat hi) het principe van de Staatsgebonden-
heid moest laten varen, wilde hij niet ten gronde
gaan. In 1872 werd dan ook in Nederland het
coalitieverbod opgeheven.
Musseri voorzag het I
Wanneer straks, over één, twee oT
drie jaren, de eindstrijd in de wereldvoor
stelling komt, worden wij door dien half
Communistischen (Volken) bond onherroe
pelijk gesleurd in den oorlog tegen Duitsch-
land en Japan. Dit beteekent onzen on-
midaellijken ondergang, hier en in Indië.
MUSSERT in zijn rede op de
Werkersbijeenkomst te Am
sterdam, December 1936.
De Vakbeweging.
Na de opheffing hiervan ontstaat de vak
beweging. De economisch zwakkeren, de ar
beiders, sluiten zich aaneen, teneinde met el
kander sterk te staan tegenover de economisch
sterkeren.
De vakbeweging, oorspronkelijk bestaande
uit een aantal kleine organisaties, kreeg, lang
zamerhand meer vorm en ontwikkelde zich tot
een machtige beweging, zooals wij die hebben
leeren kennen van vóór Mei 1940.
De vakbeweging had verplichtingen tegen
over haar leden. Deze leden immers, hadden
een zekere autonoomheid, een recht van han
delen, overgedragen aan de vakbeweging, met
name de bestuurders van de verschillende
bonden.
De Staat kon niet blind blijven voor de
groeiende macht van de vakorganisatie. Deze
Immers vertegenwoordigde een niet onbelangrijk
deel van het Nederlandsche Volk.
Mede door den invloed van de verkiezingen,
Is de Staat zich derhalve van de vakbeweging
iets gaan aantrekken.
Versnippering.
Wij zien in Nederland van vóór 1940 de
verschillende politieke partijen. Hetbehoeft
dus geen verwondering te wekken, dat ook de
vakbeweging een organisatie was, die uiteen
viel in verschillende bonden. Zooals op ieder
gebied, was ook hier sprake van een groote
versnippering. Naast elkaar stonden de R.K.,
de Chr., de Neutrale vakbeweging, het N.V.V.,
bënevens nog tal van andere sectarische groe
pen. Er was dus weinig kans van slagen voor
de oprichting van een algemeene vereeniging,
die zich buiten elke maatschappelijke verdeeld
heid hie'd en die alle werkers omvatte.
Ieder individu kon zich aansluiten bij diè
organisatie, waarvan hij krachtens zijn eigen
overtuiging, lid wenschte te worden.
Het gevolg hiervan was, dat de vakbeweging
en wel in het bijzonder de verschillende bon
den, niet kon uitkomen boven de sfeer van
belangen-behartiging van een bepaalde categorie
werkers, n.I. alleen van diegenen, die zich bij
den betreffend'en bond hadden aangesloten. De
kracht van een bepaalde vakorganisatie werd
bepaald door het aantal leden dat zij had.
Deze belangen-behartiging is in alle opzich
ten geslaagd te noepien, maar van een klaar
staan voor de geheele gemeenschap van wer
kers kon geen sprake zijn.
Na Mei 1940.
Na den oorlog zijn wij tot een geheel andere
levensbeschouwing gekomen.
Nu is het onjuist te beweren, dat uitingen
van deze levensbeschouwing zouden zijn, dat
gene, wat wij in dezen oorlogstijd regelmatig
beleven.
Een levensbeschouwing kan in oorlogstijd
nimmer tot volle ontplooiing komen. Daarvoor
Verantwoordelijk voor den inhoud: de hoofd
opsteller A. J. Klooté te Goes. - Uitgever
District 14, Zeeland v. d. Nationaal-Socialis-
tische Beweging. Verschijnt eenmaal per maand.
Abonnementen buiten Zeeland f 1.50 per jaar.
P.V. 1&94/23. Gratis verspreiding.
worden haar te veel beperkingen opgelegd.
Toch kunnen wij de eerste uitingen ervan
reeds opmerken. Waar het liberalisme van het
individualisme uitgaat, gaat de nieuwe gedachte
uit van Iotsgemeenschap, de verbondenheid van
de menschen, die door gelijkheid van bloed, taal
en traditie bij elkaar behooren en met elkaar
verbonden zijn.
Zij moeten dus niet gezien wórden als indi
viduen, die los van elkaar handelen, maar als
een gemeenschap. Het handelen van de indi-
vidueele leden daarvan zal moeten zijn gericht
op het belang van de gemeenschap. De Volks
gemeenschap is de eenheid, waarin wi) allen
leven en wij zijn onderworpen aan de wetten
van die gemeenschap.
N.A.F.
De tastbare uitingen van een nieuwe levens
beschouwing zijn o.a.: Landstand, Nederland
sche Volksdienst en het Nederlandsche Arbeids
front, benevens nog andere gemeenschapsorga
nisaties.
Het N.A.F. heeft te zorgen voor een behoor
lijk sociaal en cultureel peil van den Neder-
landschen werker en het bréngen van de
nieuwe wereldbeschouwing in de gelederen van
deze werkers.
Hierin nu het Uiundamenteele verschil
met de oude vakbeweging, Deze laatste be
stond uit meerdere organisaties, die elk voor
zich één speciale tfaak hadden en die elk voor
zich een bepaald gedeelte van de Nederland
sche werkers omvatte.
Het Nederlandsche Arbeidsfront daarentegen
is de gemeenschap van alle Nederlandsche
werkers, zonder uitzondering, en zal de be
langen van deze werkers behartigen.
De leider van het Nederlandsche Arbeids
front kan de hem opgedragen taak niet alleen
uitvoeren. Hij heeft voor de uitvoering daar
van een aantal medewerkers noodig, die zich
allen bewust zijn van de grootsche opdracht,
die zij hebben uit te voeren. Door middel van
hun lidmaatschap van het Nederlandsche Ar
beidsfront, getuigen zij van hun wil mét den
Arbeidsfrontleider iets te willen bereiken.
De Sociale Voorman.
Van deze categorie van medestrijders moet
in de allereerste plaats genoemd worden de
Sociale Voorman. De figuur van den Socialen
Voorman is niet denkbaar onder de oude vak
beweging, zij past alleen in het kader van het
Nederlandsche Arbeidsfront.
Wanneer wij de Nederlandsche Volksge
meenschap gaan ontleden, zien we, dat zij
uiteenvalt in een aantal kleinere gemeenschap
pen, de gezinnen, en niet, zooals in het libe
raal-kapitalistische tijdvak werd aangenomen,"
de individuen.
Evenzoo kan men van deze volksgemeen
schap deel uitmakende arbeidsgroepen doen uit
eenvallen in arbeidsgemeenschappen.
Als kleinste arbeidsgemeenschap zien wij
dan het „Betrieb" naar voren komen. In dit
„Betrieb" verrichten de verschillende werkers,
zoowel „Gefolgschaft" als „Betriebsführer"
naast elkaar hun arbeid. Daar hebben zij da
gelijks contact met elkaar en kan dus daad
werkelijk socialisme tot uiting komen.
In deze bedrijfsgemeenschap heeft de sociale
HAff6RMP &RGSR V A//GT,
ALS ffEHSCHePsf
BL'JK C£V£N NIETS VAN
QE /V. S. 30 TE &£GR'J
PEN
//aar tracht hen door.
HU/SOEzoek TE OVER TO/ -
gen van de noodzaak on
hON houd/nG TE iffuzt -
gen /ff 'r &elang van
HUNTOE/Gonsr en die
va a/ '~r vaderland*
zullen er o later.
DANKBAAR VOOR Z.DN
voorman zijn taak ten bate van deze volksge
meenschap te vervullen. Zooals de leider van
het Nederlandsche Arbeidsfront verantwoorde
lijk is voor de groote arbeidsgemeenschap, die
alle werkers omvat, zoo is de sociale voorman
verantwoordelijk voor de in sociaal opzicht
goede gang van zaken in de kleinste arbeids
gemeenschap: het „Betrieb".
Gemeenschapsorganisatie.
Zooals de leider van het Nederlandsche Ar
beidsfront verantwoording schuldig is, heeft de
sociale voorman op zijn beurt rekening en ver
antwoording van zijn handelen af te leggen
aan den arbeidsfrontleider. Hij moet kunnen
aantoonen, wat hij heeft gedaan om de be-
drijfsgemeenschap en de bedrijfsvrede in het
„Betrieb" te bevorderen.
Tusschen den Arbeidsfrontleider en den So
cialen Voorman is het heele apparaat inge
bouwd. Dit apparaat is geschapen, om de
band, die er bestaat tusschen Arbeidsfrontlei
der en Socialen Voormail hechter te maken.
Uit deze korte uiteenzetting zal thans wel
overduidelijk .gebleken zijn, dat het Arbeids-
front méér is dan de voortzetting van de vroe
gere vakbeweging met haar vele schotten en
schotjes, doch dat zij een geraeenschapsorga-
nisatie is, die voor iederen werker' klaar staat
en de lotsverbondenheid van iederen werker
voorstaat.
■Zij wil dus meer zijn dan de economische be
langenbehartiger van de bij haar aangeslotenen.
Vandaar dat altijd en overal op den voor
grond wordt gesteld, dat zij een gemeenschaps
organisatie is en dat haar geheele werkwijze
en instelling daarop is gebaseerd.
Het huwelijk werd uitgesteld,
maar ging toch door
Eén dezer dagen zal naar alle waar
schijnlijkheid de vrijage tusschen democratie
en bolsjewisme bekrachtigd worden door 't
officieel huwelijk tusschen kapltalistisch-
democratisch Engeland en Communistisch
Rusland.
MUSSERT in zijn Landdagrede,
Pinksteren 1939.
Hoe stond het in ons land met een moeder
uit een groot gezin?
Och dat was toch eigenlijk een zielig mensch-
je zij was oud voor haar tijd, had grijze
haren op een leeftijd dat een andere vrouw
van denzelfden leeftijd nog met blonde en
zwarte lokken rondliep.
En geen wonder, dat die moeder vroeg cud
werd. Zij kon werken van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat, van 1 Januari tot 31 Decem
ber, en dan kon ze opnieuw beginnen.
Wanneer de arbeider en de ambtenaar één
week of twee weken vacantie per jaar hebben,
dan hebben ze dat verdiend, want zij hebben
er voor gewerkt, en wel 48 uur per week.
Maar wat denkt U van dat moedertje, lezer
Zal zij met 48 uur werken er van af zijn?
Neen natuurlijk, zij werkt dag en nacht, en
daarvoor verdient zij een behoorlijke vacantie,
en die zal zij dan ook krijgen, dank zij den
Nederlandschen Volksdienst.
De N.V.D. zal de moeders, en speciaal diè
met groote gezinnen, in steeds grooter getale
uitzenden naar moedertehuizen, gelegen in de
mooiste streken van Nederland. Op, de Veluwe,
Zuid-Limburg, in de toekomst aan de kust,
overal waa^ het mooi is, zullen de moeders
hun vacantie doorbrengen.
En zij zullen geen zorgen hebben over man
en kinderen, want de gezinsverzorgsters van
den N.V.D. zullen de taak van de moeder
overnemen, dat wil zeggen, zij zullen voor
vader en de kinderen zorgen.
En wanneer moeder na eenige weken terug
komt, dan zal zij uitgerust zijn en zal zij met
des te meer plezier haar taak yseer op zich
nemen.
Onze moeders zullen, wanneer zij met hun
kinderen op reis zijn, zich op de groote stations
niet meer zoo alleen voelen, want ook daar
zal de N.V.D. aanwezig zijn om zijn diensten
aan Moeder en Kind te bewijzen. De stations
diensten van den N:V.D. zullen de moeders
behulpzaam zijn bij het overstappen, en wan
neer zij moeten wachten, zal dat zijn in een
speciaal ingericht moeder-wachtlokaal.
In de grootere plaatsen hebben we voor de
moeders en a:s. moeders de hulppost „moeder
en kind". Hier worden zij met raad en daad
bijgestaan, hier krijgen zij steun van doktoren
en vrouwen, die op huishoudelijk gebied goed
onderlegd zijn. Daarbij heeft de N.V.D. haar
sociale werksters, vrouwen met een ontwikkeld
sociaal gevoel, die de moeders èn a.s. moeders
het moreele en zoo noodig de financieele steun
geven, die zij soms zoo hard noodig hebben.
Hoe dikwijls komt het niet voor, dat een
kleine verwacht wordt, terwijl er geen geld
genoeg aanwezig is om alles aan te schaffen.
Dan zorgt de N.V.D. dat er geld komt om een
babyuitzet aan te schaffen. Honderden uit
zetten zijn er op die manier in Zeeland geko
men een gevolg hiervan ishonderden ge
zinnen, die dank zij den N.V.D. met een gerust
hart de kleine konden afwachten.
Heeft U het dóór, lezer? Altijd maar weer
hulp en bijstand Voor de Moeder. Waarom
vraagt U. Omdat zij isde draagster van de
toekomst van ons volk het kind.
Hoe de N.V.D. ook dat kind helpt, wordt
U in een volgend artikeltje verteld.
C.N.
Het vraagstuk der volksche
levensruimte voor Vlaanderen
Het Vlaamsche Volk is een bij uitstek ge
zond, vitaal en vruchtbaar Volk met levens
durf, dat ondanks vele tegenslagen en achter
uitzetting steeds sterke expansieve neigingen
toonde.
Toen Zuid-Nederland zich in de jaren 1830-
1839 van het Noorden afscheidde, verloor de
zeer belangrijke Vlaamsche textielindustrie haar
voornaamste afzetgebied, namelijk Nederlandsch
Oost-ïndië, en werden vele bedrijven stil ge
legd. De nood steeg hoog onder de werkloos
geworden arbeiders, in groote getale weken zij.
naar alle zijden uit, maar vooral naar het aan
grenzende deel van Noord-Frankrijk, dat in
volkschen zin ook Zuid-Nederlandsch gebied
is. Daar verrees op dien Vlaamschen basis
een nieuwe, machtige tak van industrie.
Dat was niet de eerste uitwijking, maar het
is wel de meest actueele, omdat die stroom
sindsdien geregeld voortgang vond en tal van
problemen in het leven riep. Eigenlijk is de
geschiedenis van het Vlaiamsche Volk een aan
eenschakeling van uitwijkingen, massale, groeps
gewijs en individueele. Aan de kolonisatie van
het Oostland in de 13de-16de eeuw n.I., het
gebied ten Oosten van de Elbe, vanaf de
Oostzee tot de Zwarte Zee, hebben, naast
Friezen en Hollanders, vooral Vlamingen deel
genomen „Naar Oostland willen wij rijden".
Een aantal plaatsnamen en een geheele streek
de Flemming, in Midden-Duitschland, herinnert
aan hen, evenals vele voornamen, zeden en
gewoonten, die getuigen van hun Vlaamschen
oorsprong.
Vele Vlamingen vestigden zich in de Mid
deleeuwen in Engeland, het land, dat hen de
grondstof, de wol, voor hun vermaarde laken
industrie, leverde. Engeland kreeg daardoor 'n
eigen textielindustrie,tot groote schade van
de Vlaamsche.
Een nieuwe aderlating onderging het toch
al zoo geteisterde Vlaanderen in den tijd van
de Spaansche troebelen, der Spaansche en
Fransche" „furie", toen tienduizenden Gerefor
meerden Calvinistische Vlamingen naar Noord-
Nederland Holland en Zeeland voorname
lijk uitweken. Hun tweede Vaderland voer
er wél bij, het waren juist de energiekste, &e
meest kapitaalkrachtige, de meest karaktervolle,
die een nieuw Vaderland zochten.
Gedurende de geheele 19de eeuw en daarna
bleef het vraagstuk, waar Vlaanderen met zijn
bevolkingsoverschot moest blijven, acuut. Tot
Mei 1940 vond een beperkt aantal Vlamingen
plaats in de nieuwe Belgische kolonie, de rijke
Congo, maar het tropische, zware klimaat -
maakt een bestendig verblijf, een volksplanting
in den letterlijken zin van het woord, pfactisch
tot een onmogelijkheid, de stroom ging onaf
gebroken den Waalschen en Franschen kant
uit.
Aan het vraagstuk der Vlaamsche uitwij- t
kelingen wijdde A. de Bontridden onlangs een
geschrift.
Hij rekent ons bij benadering vóór, hoevele
Vlamingen er wel in Walenland en in Noord-
Frankrijk „het zure brood der ballingschap
eten" en stelde vast, dat de regeering bitter
weinig voor hun geestelijke, moreele en stoffe
lijke belangen deed. Die Vlaamsche infiltratie
in die gebieden is zoo sterk, dat allengs de
inslag van Vlaamsch bloed er 2al overwegen,
vermenging heeft er altijd plaats, de cultureele
invloed is daarmede bij lange na niet evenredig,
hetgeen aan bijzondere sociale verhoudingen is
toe te schrijven. De schrijver schat het aantal
Vlamingen alleen al in Walenland, aus binnen
de Belgische staatsgrenzen, op meer dan één
miliioen, accurate cijicrs zijn evenwel niet be-
schikbaar. De Wallingant, Ingenieur Fierr;
de Charnay, erkendé in 1935, dat het kinder-
arme Walenland letterlijk bezet en veroverd
werd door Vlaamsche inwijkelingen. Sedert
1830 hebben zich meer dan één miliioen Vla
mingen in Wallonië gevestigd, daarbij komen
nog hun afstammelingen, hoevele er weer naar
Vlaanderen terugkeerden is niet bekend. Een
meerderheid wordt F«-ansch-talig in dezelfde,
althans in de volgende generatie, juisteraan
vankelijk tv/eetalig, la.er al te vaak uitsluitend
Fransch-talig, maar zelfs dan bleef het Vlaam
sche besef nog wakker, het bloed sprak een
duidelijke taal. Nu organiseeren zij zich in
bonden, het Nederlandsche besef wordt meer
en meer wakker.
De schrijver citeert dan een artikel van
Hendrik de Man, Oud-Minister en laatste voor
zitter van de Belgische werkliedenpartij, welk
artikel werd gepubliceerd in de „Kölnische Zei-
tung" onder den titel„België voor nieuwe
feiten". Volgens De Man zijn er diepgaande
wijzigingen in de binnenlandsche politieke toe
standen en verhoudingen tusschen de Vlaam
sche en Waalsche volkskracht op til. Hij be
toogt, dat het evenwicht in den Belgischen staat
is verbroken ten voordeele van Vlaanderen,
het meer Volksche en vitale Vlaanderen met
meer levensdurf dan het „liberale" Walenland.
De bewustwording en de organisatie der
Vlamingen in Walenland en het zoogenaamde
Fransch-Vlaanderen zal dat Vlaamsche even
wicht steeds meer versterken. Met cijfers, aan
statistieken ontleend of vermoed op grond van
extrapolatie, ondersteunt schrijver deze stelling.
Levensbeschrijvingen van de nieuwe
gezagsdragers*
Middelburg.
Kameraad Mr. Dr. A. Meerkamp van Emb-,
den, wonende te Middelburg, werd op 13 No
vember 1882 geboren te Rotterdam, waar hij
het Gymnasium bezocht.
Hij promoveerde in 1908 in de rechtsweten
schappen aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
In 1912 werd hij commies aan het Rijksar
chief te Leiden en na enkele andere functies
te hebben waargenomen, in 1921 benoemd tot
Rijksarchivaris van Zeeland met standplaats
te Middelburg.
Sindsdien was hij van 1922 tot en met 1941
secretaris van het Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, Voorzitter der Prov. Zeeuw-
sche Archeologische Commissie en lid van den
Zeeuwschen Monumentenraad.
In 1924 werd hij voorzitter van de monu
menten-commissie der gemeente Middelburg
in 1931 secretaris-curator van het Gymnasium
en rechterplaatsvervanger in de rechtbank te
Middelburg in 1936 voorzitter van het college
van regenten van het huis van bewaring
verder is hij secretaris van de Teekenacademie
en lid van den Ned. Kultuurraad.
Kameraad Meerkamp van Embden is indertijd
benoemd tot officier in de orde van Oranje-
Nassau.
De nieuwe burgemeester is in Juli 1941 lid
geworden van de N.S.B. Zijn stamboeknum
mer is 162073.
Vlissingen.
Kameraad P. C. Callenfels, wonende te
's-Hertogenbosch, werd geboren 3 November
1886 en is van een bekende Zeeuwsche familie.
Na opgeleid te zijn voor zee-officier diende
hij bij de Marine als Luitenant ter Zeer.
Later kreeg hij een belangrijke functie bij
een verzekerings maatschappij en was hier
voor directeur van het Zeeuwsche Bijkantoor
en woonde als zoodanig vele jaren te Goes.
Vandaar vertrok hij naar Voorburg, terwijl
hij sedert korten tijd te 's-Hertogenbosch woont,
alwaar hij onder andere Wijkhoofd van den
Nederl. Volksdienst is.
De nieuwe burgemeester is sedert 1933 lid
van de N.S.B. onder stamboeknummer 17868,
terwijl zijn vrouw actief werkzaam is in den
Moederdienst van de N.S B.
Oostkapelle.
Kameraad Henri van der Wel werd gebo
ren te Benschop 26 Januari 1916. Hij is lid
der N.S.B. onder stamboeknumraer 106945 en
tevens Wachtmeester der W.A.
Vanaf 1936 is hij werkzaam geweest in c]e
gemeente-administratie, terwijl hij op 1 Janu
ari van dit jaar werd benoemd tot gemeente
secretaris en ontvanger van de gemeente Grub-
benvorst (L.).
Kortgene.
Kameraad L. C. Slings werd geboren 10 Juli
1892 te Dinteloord, woont te Coli'nsplaat, ge
meente Kortgene.
Hij diende 6 jaar bij de Nederlandsche Weer
macht en 8 jaar in het Nederlandsch Oost-
Indisch leger als onderofficier, waarvan de
laatste jaren als administrateur.
Op 1 Mei 1941 volgde zijn benoeming tot
leider van het bijkantoor van het Gewestelijk
Arbeidsbureau te Kortgene, terwijl hij per 1
Mei 1943 werd benoemd tot plaatsvervangend
leider van het bijkantoor Goes.
Kameraad Slings is lid der Beweging onder
stamboeknummer 23011. In de Beweging ver
vult hij de functie van Kring-organisator voor
Kring De Bevelanden.
Woïphaartsdijk.
Kameraad J. C. Koert, wonende te Woï
phaartsdijk, werd 22 Maart 1869 te Woï
phaartsdijk geboren, waar hij ook de school
bezocht. Daarna volgde hij te Goes 3 jaar
de H.B.S. en haalde het diploma der Land
bouw Winterschool.
Later waS kameraad Koert werkzaam als
landbouwbemiddelaar op het Gewestelijk Ar
beidsbureau in Zeeland.
In zijn woonplaats bekleedt hij verschillende
bestuursfuncties. Sedert 1933 is hij reeds lid
der N.S.B., onder stamboeknummer 21186.
Kameraad Koert is drager van het Eeretee-
ken „strijd en Offer". Hij is gehuwd en heeft
twee kinderen, waarvan de oudste vrijwillig
dienst nam'bij het Duitsche Roode Kruis als
verpleegster, terwijl zijn zoon zich als vrijwillig
vliegenier heeft ingezet.
I
Sas van Gent.
Kameraad C. I. van der Weele werd ge
boren 18 Januari 1908 te Scherpenisse. Vóór
zijn benoeming als burgemeester bekleedde hij
de functie van Stedelijk Leider van het Ned.
Arbeidsfront te 's-Gravenhage.
Kameraad van der Weele is lid der N.S.B.
sedert 11 Augustus 1934, onder stamboekno.
33054, terwijl hij tevens drager is van het
Eereteeken „Strijd en Offer".
kameraad misschien zal.
i/w tegenstander niet vol-
staan met u beleefd de j
deur te wjzen, omdat h'j
niet begrijpt, dat u oor 'n
z'in belang hem met een
bezoek vereert.
/naar houdt vol hu (she zoe-
ker want eens zal h'j be'
sereendat c'j als vriend
kont
Menigeen zal wel eens met een zucht gezegd
hebben „hoe lang zullen we -nog moeten ver
duisteren
De mensch zoekt immers den weg naar het
licht.
Het gaf altijd een feestelijken aanblik, indien
's avonds de winkels helder licht uitstraalden.
De eene winkel trachtte den ander te over
treffen.
Nu, door de oorlogsomstandigheden, kan
dat alles niet meer. We kuftnen rustig aanne
men, dat de geheele bevolking begrip heeft
voor de maatregelen welke genomen moeten
worden ter verdediging .tegen aanvallen uit de
lucht door Anglo-Amerikaneti, die geen be
zwaar hebben om dicht bevolkte woonwijken
te bombardeeren.
Dergelijke gedachten gingen door mijn hoofd,
toen ik in een donkere trein zat.
De trein kon niet verlicht worden, omdat
geen verduisteringsgordijnen aanwezig waren.
De meeste passagiers dutten dan ook^ in.
Plotseling werden we gewaar, dat schijnwer
pers aanflitsen, en, daarvan is de reden al be
kend.
Boven ons hooren we vliegtuigen.
Zij, die het er niet mee eens waren, dat
er geen licht in den trein was, vonden het nu
maar wat veilig om in het donker te zitten.
Station Krabbendijke rijden we uit, en
licht in de duisternis 1 De lampjes gaan aan
en wij kunnen elkaar zien.
Thans echter geen vreugde.
Mijn mede-passagiers vonden het blijkbaar
toch niet zoo erg aangenaam om, terwijl vij
andelijke vliegtuigen boven onze hoofden
ronkten, in een verlichte, niet verduisterde trein
te zitten.
Veel vertrouwen bezit onze Zeeuwsche be
volking niet ten opzichte van de „helden van
den overkant".
Zij weten maar al te goed, dat zij bij voor
keur niet-militaire doelen onder vuur nemen,
omdat dat voor hen de minste risico geeft.
Het ware wellicht beter, dat onder derge
lijke omstandigheden een trein niet verlicht
werd.
Nu komen and're tijden.
Nu rijst de dageraad.
Het volk gaat zich bevrijden
en bouwt zijn nieuwen Staat.
Wat wrak stond, zal niet blijven.
Wat slecht is niet beklijven.
Voor al wat edel Is en recht
gaan wij in 't laatst gevecht.
Refrein
Kameraden
Het gaat om daden!
De zwetser zwijgt, de leuze Is dood.
Nieuw aangetreden
trekt alles mede
en maakt Europa sterk en groot l
Nu vallen jonge glansen
op den verslensden tijd. i
En ongedroomde kansen,
zij worden werk'lijkheid.
Wij gaan het puin al ruimen.
Een frissche wind gaat schuimen.
Het stof der leugen vlucht in 't licht
voor 't bloeiend vergezicht.
Refrein
Kameraden 1
Het gaat om daden 7
De zwetser zwijgt, de leuze is dood.
Nieuw aangetreden
trekt alles mede
en maakt Europa sterk en groot l
Nu stijgen groote wenschen 'i>
naar stourer toekomst heen.
Nu worden nieuwe menschen
bezielder dan voorheen.
Wat klein hier denkt, moet vallen.
Wij staan in 't perk voor allen.
Voor land, voor volk en man naast vrouw
bezweren wij ons
Lx-rrein
Kameraden 1
Het gaat om daden
De zwetser zwijgt, de leuze Is dood.
Nieuw aangetreden
trekt alles mede
en maakt Europa sterk en groot!
Het gansche leven zullen
en al wat is geweest
wij breed en ruim vervullen
met dien Germaanschen geest I
Wij willen stuwen, bouwen
en vast op God vertrouwen.
Hoe 't Westen draalt, het Oosten gloeit I
Een nieuw Europa groeit I 4
Refrein
Kameraden 1
f Het gaat om daden
De zwetser zwijgt, de leuZe Is dood*
Nieuw aangetreden
trekt alles mede
en maakt Europa sterk en groot!
Rob. Aït»