Wat smaalt gg op as lisiwe orde Wilt dan zóo graag de veranderde? Stappen in den nacht Meet 6 's hoeren Dat is geen oorlogvoeren meer I Het oude Lam mings vliet Er zijn vele lieden, die het bij elk wissewasje smalend zéggen: „Ach ja! dat is de nieuwe orde!" Wanneer zij in een autobus moeten staan of geen rijwielband kunnen bemachtigen, dan is dat de nieuwe orde. Als zij geen tennis racket, taartjes, geparfumeerd postpapier, lip penstift, enz. kunnen krijgen, is dat de nieuwe orde; ook hun lamlendigheid en vadsigheid wordt daarop geschoven. Nu is er heel wat onaangenaams, dat zullen wij geenszins ontkenen. In zekeren zin 4s het maatschappelijk leven grootendeels ontwricht en beleven wij uiterst moeilijke en zware tijden. Het is alleen maar zoo eigenaardig, dat zij, die altijd zoo smalend met dit woord „nieuwe orde" komen aandragen, meestal degenen zijn, die het zoo slecht nog niet hebben. Is het zoo erg, dat een meisje of jongen uit de z.g.n. gegoede stand, die nooit veel deed en neerzag op arbeid, eenvoudige handenarbeid, eens gedwongen wordt hetzelfde werk te doen wat altijd de arbeiderskinderen moeten doen? Is het zoo onjuist gezien om geen maatstaf aan te leggen naar geld en positie en relaties, maar enkel naar kunnen Integendeelvelen weten dat de maatrege len van deze nieuwe orde lang niet kwaad zijn, ja, dat zij veler rechtvaardigheidsgevoel bevre digen. Dé geveinsden. Hoe zag het er vroeger uit? Weet U- dat nog Ach janatuurlijk, want ge ziet nog veel rondom gebeuren wat daaraan her innert. Nog veel te veel komt" het voor, dat lieden door bepaalde relaties en autoriteiten in zekere gemeenten zich op listige wijze weten te onttrekken aan hun verplichtingen, Dit is waar lijk jammerlijk om te zien en iedereen weet dat uit eigen ervaring. Wij gaan met dergelijke toestanden dan ook allerminst accoord. Hoe slim en geraffineerd weet de één- of andere dorps- of stadspotentaat van vroeger, zijn zoon of dochter of zichzelf te vrijwaren voor arbeids inzet, evacuatie of Iets anders wat hem. niet ligt. Hoe wordt van verschillende zijden tot be scherming van zulk een uitverkorene samenge spannen. En hoe moeilijk is het voor de auto riteiten dan om een rechtvaardig besluit te nemen. Hoeveel van de oude orde, dat is willekeurige orde, vindt men nog>in de distributiekantoren? Hoe vaak komt het voor, dat vlegels van 20 Jaar oude, hardwerkende menschen afblaffen, van kastje naar de muur sturen, honderd malen vergeefs laten terugkomen en doen aanvragen zonder resultaat. Grijnzend van plezier zit vaak een overbo dig aantal dezer kwasten, die op onbegrijpelijke wijze op deze stoelen zijn terechtgekomen, de aanvragers na te staren, die droef of veront waardigd en zonder resultaat en, wat het be langrijkste is voor deze ontaarde jeugd, schim pend op de bezetting en de nieuwe orde, terug- keeren. Want er zit systeem in het gedwars- boom, gesar 'en gelummel van deze nietsnutten. Er is een goede bloemlezing te maken uit deze knapen, jonge dochteren en ook uit de middelbaren leeftijd-Iieden, een bloemlezing die uitermate geschikt is om op Duitschen. bodem tot bloei te geraken. v Hoe zag de oude orde er uit? Vanzelfsprekend snakken deze heeren en dames naar de oude orde, zeg maarver ouderde. Zij hadden toen alle gelegenheid om hun voorrechten en privileges ten koste van anderen te pakken te krijgen. Wij behoeven niet ver te gaan om het huls aan te wijzen van den een of anderen gezeten burger der oude - o-de. Wij herinneren ons ook de slachtoffers nog dezer zoo heet terugverlangde orde. Een orde die honderdduizenden werkloozen maakte, die velen haast geen stuk droog brood deed verdienen, een orde waarin men in de rij moest staan voor een stempel en een gat droeg in het rijwielplaatje ten bewijze dat men geen arbeid had. De oude orde, een orde, waarbij de deur waarder iemand pardoes op straat zette, be taald door een huisjesmelker, een tijd, waarin de hoer werd uitgemergeld door zijn pacht heer en de kostbare vruchten die de goede aarde ons gegeven had, door een zich christelijk noemende regeering vernietigd of onbruikbaar voor menschelijke consumptie gemaakt werden. Een maatschappij, waarin de zedeloosheid werd bevorderd, waarin de arbeider naar wille keur op- straat werd "gezet, enz. enz. En dit alles toegelaten zonder protest door een weldoorvoedde geestelijkheid. Voorwaar, een prachtige orde. En zoo iets wordt terugverlangd Er waren toen menschen* die zelden„Laat er desnoods oorlog komen, maar alles is beter dan dit". Enkelen echter vonden deze toestanden hee- Iemaal niet erg. Zij hadden het zelf goed en zij verweten den arbeidsloozen mensch nog dat hij een nietsnut was. Iemand zonder werk was bij de oude orde maar een geminacht individu. Maar nu is ineens alles vergeten, heef die oude orde, met al zijn wanstaltigheden. Men wil weer een kletsparlement, intrigeeren dé ge meenteraden, bazige almachtige clwfs in de werkverschaffing, enz. enz. Verkeerde voorstellingen. Wanneer men het voorstelt alsof na 17 Mei 1940 en nadien bij de binnenkomst van het Nationaal-Socialisme in 't bijzonder de nieuwe orde opeens werkelijkheid zou zijn geworden voor ons land, weet men heel goed, dat men bewust de dingen scheef voorstelt. Het spreekt vanzelf dat in deze abnormale oorlogstijden van een daadwerkelijk Nationaal-Socialisme nog weinig sprake kan zijn. Alles is gericht op het winnen van den strijd der tegenstanders van het Nationaal- Socialisme en alles is aan dezen strijd onder danig gemaakt. Wij hebben er in dit blad herhaaldelijk op gewezen, op de vele goede wetten, die zijn ontstaan in de laatste jaren, op verbeterde ar beidsvoorwaarden, etc. Het spreekt echter" eveneens vanzelf, dat dit alles niet één, iwee, drie, goed gesmeerd loopt, vooral niet wanneer een heirleger saboteurs der oude orde zich 'inspant om allete In het honderd te doen loopen en zijn best doet om het leven zooveel mogelijk te verzwaren, altlja voor de anderen, niet voor zichzelf. Men dient ook te begrijpen, dat het buiten gewoon moeilijk is, alles goed te doen functio- seeren onder steeds veranderende 'en buiten gewone omstandigheden. En tenslotte, hoe tragisch wordt het, indien men daarbij nog de besten en ijverigsten door sluipmoord belaagt of doodt? Is deze sluip moord ook iets van de oude orde? Is dit de manier oni tot een betere samenleving met meer orde te geraken De zakkende moraal. Wij kunnen uit alleg constateeren* dat het peil der moraal ernstig begint te zakken. Godvruchtige menschen, zinnen op wraak of verlustigen zich in den dood van een ander. Er wordt op klaarlichten dag gestolen en in gebroken, dat het een lieve lust is. Menschen, die vroeger als fatsoenlijk bekend stonden, ge- neerenzich niet, in winkels en bazars allerlei dingen buit te maken. De winkeliers zullen daar alles van weten. Moeder de vrouw durft haar wasch niet meer bleeken, een arm boertje vindt zijn schaap des morgens geslacht in de wei, :of zijn konijnen hok leeg. De kweeker krijgt bezoek van appel-, groenten- en tabaksdieven, en de hamsteraars en bonnenopkoopers doen de rest. En deze lieden hebben het nog smalend over de nieuwe orde, alsof zij de voorstanders van een betere orde zijn. De nieuwe orde, de wezenlijkei Men heeft geen idee, wat het woord orde beteekent, daar men aan wan-orde gewend is. Men gelooft niet meer aan een wezenlijke orde, waarin brood en geluk voor ieder zal zijn. Men is al eeuwenlang bedrogen hoe zal het mogelijk zijn, dat na zooveel systemen en par tijen, het Nationaal-Socialisme wèl dit geluk zal brengen Indien men ook niet weet, wat dit systeem, deze orde voor het Duitsche volk in enkële Jaren bracht, is het begrijpelijk, dat men met wantrouwen vervuld blijft. Wij weten ook, dat zij, die zich Nationaal- Socialist noemen, nog lang niet beantwoorden aan dat, wat van een waarachtig Nationaal- Socialist verwacht en geëischt kan worden. Fragment uit „Brieven uit bewogen jaren" Waarde Vriend. Je brief met Jobstijdingen en klachten heb ik ontvangen en aandachtig gelezen. Een morgen maaltijd zonder beschuit, een eitje en een stukje bacon schijnt je nog altijd een dagbegin zonder waarde en geluk. Een streep zonlicht over "het goede brood, zonder veel boter kun je nog niet waardeeren. Je hoopt op een snel einde van den oorlog, en Ik geloof dat je daar alleen naar verlangt om je sigarenvoorraad, je benzine, je cognac en je zomerkleeren aan te vullen. Je schrijft dat Je geen lust hebt tot schrijven en dat je inspiratie wel zal wegblijven tot na het afblazen der laatste gevechten, Heb je je al eens gerealiseerd waarover je dan je romans of je verzen zult schrijven Heb je werkelijk lust om na dit geweldige drama voort te gaan mét je vroegere verhalen over allerlei huiselijke oneenigheden, die tenslotte weer worden bij gelegd, of poëzie over het staren van je huis kater over de geraniums Je schrijft dat de oorlog jou eigenlijk innerlijk ontgaat, dat je met je- gedachten elders verwijlt en zelfs geetf kranten meer zien wilt. Je sluit oogen, ooren en hart voor alles wat er gebeurt en je begeert ergens in een afgelegen bosch te wonen, te midden wan vogelgeluidjes en wuivende boomen. Meen niet, dat je de eenigste bent, die zich een dergelijk paradijs schept. Waarschijnlijk zullen ondèr de jongens, die zoo even langs mijn raam marcheerden, er ook wel eenigen zijn, die zich zulk een toekomst nu en dan indroomen. Maar heb je er wel eens over nagedacht, dat, indien je dezen oorlog ontkomt en indien je nog eens onbezorgd in je tuinstoel liggend De kleeren maken nog niet den maa Met dit kleedingstuk aan, kameraden, heb je nog beter je revolver bij de hand. Men kan niet, door zoo maar op een dag lid te worden van een beweging of de een of andere organisatie, Nationaal-Sotfalist worden. Daarvoor is heel wat meer noodig, en zeer velen kunnen deze strijd om veel wat ons vroe ger wellicht heilig en lief was te overwinnen, niet aan. Zij kunnen hun eigen belangen en belangetjes, hün eigen leventje, niet wegcijferen en blijven rondtollen op zichzelf, zonder er toe te kunnen komen een schakel te worden in de keter der geriieenschap. Het Nationaal-Socialisme is een leer, die alles van den mensch eischt, ten bate van zijn mede-mensch, en deze opgave is niet gemak kelijk. Maar toch zijn er velen, die alles, hun geheele bestaan en hun leven hebben ingezet, met opoffering van alles wat hun lief en dier baar was. Hoevelen hebben al niet het leven gegeven in de absolute overgave aan het ideaal van een betere, nieuwe, werkelijke orde, ten bate van allen-? Of meent gij, dat men uit eigen belang vrij willig maanden en jaren in ontbering en doods gevaar leeft 'Of meent gij, dat wij Natiopaal- Socialisten, slechts voor ons eigen belang, te midden van haat, verdachtmaking en ongeloof lijke tegenwerking, ons inzetten Het zou veel gemakkelijker zijn en in vele gevallen ook meer het eigen belang dienen, om ook maar met de kudde mee te huilen, die niets begrijpt en niets weet. In vele kringen van ons volk begint het langzaam door te dringen, dat wij toch war anders op het oog hebben, dan eigenbelang. Ja, dat wij in onze bestrijding van het commu- nisme aan de zijde van Duitschland, de Neder- landsche veiligheid, Nederlandsche vrouwen en kinderen, cultuur beschermen. Men kan dan wel smalend ovet de nieuwe orde praten, wij zijn er trotsch op, dat men later zal gaan inzien en begrijpen, dat wij de oude orde bestreden en wegvaagden, en de nieuwe met inzet van alles wat ons lief was en heilig en dierbaar hebben bevochten, tot heil van allen, ook van onze bitterste vijanden, die voor het meerendeel slechts verblinden en misleiden zijn en diep in hun hart niets anders willen dan wii' naar den argeloozen hemel zult kijken, waar langs geen jagers en bombers meer vervaarlijk scheeren zullen, je dit alleen zult danken aan de jongens en mannen, die eiken dag met ge weer en gasmasker voorzien in je ruiten weer kaatsen Ja, dat je je pen nooit meer zult kunnen gebruiken, indien zij niet elk uur de wacht betrekken Jij leeft als velen, in de crisis der onwetend heid en uit deze onwetendheid ontstaat een misdadig egoïsme. Soms wordt ik opeens midden in den nacht wakker door het voorbijrijden van een zware auto met materiaal. Het geluid bonkt lang na en gaat over in het sterke stappen van de wacht, die om de zooveel tijd mijn huis pas seert. Het gebeurde dezen winter, dat ik door hét helle maanlicht, dat uit een gebroken hemel schuin door mijn vertrek streepte, de slaap niet kon .vatten. Als ik? dan uit mijn raam naar buiten keek, herkende ik in de verte op den dijk de donkere verwaaide schim van een sol daat. Ik zag de panden van zijn jos zijlings wegwaaien en een plek licht glinsterde op zijn hplm. In den kouden guren slagwind, die ruig over de kale dijken stiet, stond hij daar en waakte. Nu en dan ijlde een vliegtuig over en ergens hoorde ik schieten. Ik besefte, dat in deze uren overal op dit eiland en in dit land en ver daarbuiten, langs eindelooze duinranden en velden en wouden en zeeën, mannen stonden, het geweer gereed tot verdediging, tot be scherming. In die veiligheid kon ik .slapen en kon jij aroomen van je hut in het dal tusschen zonne bloemen en lavendel, mijn waarde. Eenige dagen geleden stond ik in mijn tuin en plukte de eerste tulpen. Waarom zou ik mij niet verheugen, evenals jij, in het wonder dat God elke nieuwe lente laat openbreken Mijn prunus geurde en ver in *het polderland streepte de gouden koolzaadvelden in het licht. Maar toen ik met een handvol tulpen door de paden liep, kwam er een troep jongens voorbij. Zij droegen als oefening, hun fiets en hun spade op de nek en het geweer aan de schou der ik schaamde mij. Zonaals ik daar, in mijn eigen tuin en bij mijn eigen vriendelijk huis stond, met bloemen in mijn handen, schaamde ik mij. Waarom? Was het dan verkeerd be hagen te scheppen in het goede en schoone Neen Maar te voelen dat ik deze momenten nog beleven kan, omdat zij, mijn onbekende broeders, den nek pijnlijk dragen en zich tot het uiterste inspannen om als het moet den even- tueelen indringer en verwoester, ook van mijn huis en tuin en van die van jou, te weren, met inzet van hun leven I Ik weet, dat jij, en met Jou duizenden in dit land, dat niet beseffen en niet beseffen willen. In onverschilligheid, ja met boosheid in hel hart zien zij hen langs gaan. Zij spreken over vreemden en beschouwen hen als vreemden, maar als zij elkaar passeeren, waait de wind door dezelfde blonde haren en is hun hart vervuld van dezelfde verlangens. Hoe goed is het, te begrijpen, dat na enkele jaren over al deze schijnbare scheldingen een brug geslagen ligt, een vaste brug en voor altijd, en dat dan deze voetstappen in den nacht van elke wachtpost en het geluid yan zware wagens en het marcheeren van troepen in de herinnering onvergetelijk zullen bewaard blijven. Als je nog eens je pen opneemt, om je volk te dienen met je talent, bedenk dan, dat je dit niet meer zoudt kunnen doen, als die voet stappen en die verre donderslagen je/fliet uit den slaap hielden. Stormvlagen en dondersla gen, lichtflitsen, gebalde wolken, zeker, maar teekenen der- bevrijding, ook voor jou. H. W. Eindelijk was het zoover: Pieterse, die vier jaar- in Den Dolder had gezeten,«was als ge nezen, ontslagen. Opgewekt reisde hij naar Den Haag terug. Kom, dacht hij bij zichzelf, vóór ik naar huis ga, wil ik mij eerst eens te goed doen ïn een restaurant. Tenslotte smaakt een gebakken biefstuk met aardappelen beter, dan het eten van het gesticht. Dies stapte hij, een deftig restaurant binnen. - Ober Jawel, mijnheer. Geef mij een slaatje vooraf, daarna bief stuk met gebakken aardappelen en spercieboon- tjes en dan nog een puddinkje toe. -- In orde, mijnheer, mag ik uw bonnen hebben Wat bonnen Daar weet ik niets van ik heb geen bonnen! O, dus U wilt zwart eten Wat zwart?! Ik wil biefstuk met aard appelen hebben en nu sta je me eerst te zwet sen over bonnen en dan heb je het over zwart eten! Ben ik dan zoo onduidelijk? Ik begrijp U, mijnheer, het komt in orde. Inderdaad kwam het in orde. Pieterse at zich het buikje rond, pikte er nog een biertje bij en voelde zich de gelukkigste mensch ter wereld. Afrekenen, ober Alstuhlieft, mijnheer. Uw rekening be draagt f 36.40. Wat» zes en dertig gulden veertig, kerel ben je stapelgek geworden 1 - 't Is toch zoo, mijnheer. U hebt mij immers geen bonnen gegeven en dan vervalt U vanzelf in zwart eten - Kerel, begin je me nu weer te zaniken over bonnen en zwart eten 1 Ik- heb een dood gewone biefstuk gegeten en nu wil ik doodge woon betalen, anders niets. Zes en dertig gul denmensch, ik heb ze niet eens in m*n zak. Ik heb alleen maar een gouden tientje 1 Prachtig, mijnheer, dan krijgt U honderd achttien gulden terug Pieterse is vrijwillig naar Den Dolder terug gekeerd Uit VoVa, no. 33. Blakend van gezondheid en vol levenslast kwamen zij terug. Dinsdagmiddag 24 Augustus kwamen, na een verblijf van 6 weken in het N.V.D. kinder tehuis te Epe, 35 jongens blakend van gezond heid terug. De eene jongen was al enthousias ter dan de andere. Uitreden als „ik ben zooveel pond zwaarder geworden", en „wat hebben wij het fijn gehad", waren niet van de lucht. 35 Zeeuwsche jongens, die dank zij den Ne- derlandschen Volksdienst er eens pen poosje uit waren, die eens iets meer van Nederland te zien kregen. En zoo worden er duizende kinderen uit gezonden. Deze kinderuitzendingen vormen nog maar een zeer klein onderdeeltje, van den Neder- landschen Volksdienst, lezer. Laat U inlichten over alles wat de N.V.D. voor het Nederlandsche Volk doet en wacht daarna niet te lang om als lid toe te treden. Eens sprak Churchill. Op 20 Januari 19*10 zei ^Winston Churchill in een rede voor de Engelsche radio „Vele illusies over Sovjet-Rusland zijn in deze weinige weken van hevigen strijd in het Noorden verstpord geworden. Iedereen kan zien, hoe het communisme de ziel van het volk besmet en verteert, hoe het de menschen ver dorven en hongerig maakt in vredestijd en er-' barmelijk in den oorlog. De slavernij van het bolsjewisme- is erger dan de .dood." Dat is laf en gemeen. Er zal wel geen fatsoenlijke Zeeuw zijn, die niet met verontwaardiging en afgrijzen gehoord heeft van de beschieting van booten in onze wateren. Alleen enkele afgeweken individuen, Moskou aanhangers en lieden, die ondanks alles toch nog vasthouden aan de goede bedoelingen der lieve Tommie's en Yankees toeteren nog rond, dat het „zoo moet gaan" en dat „men er dat voor over moet hebben". De Zeeuwsche bevolking echter zal zich op den duur niet meer laten verleiden door deze monsterlijke individuen, die er nog plezier in hebben indien 24 onschuldige menschen een afschuweHjksten dood sterven, weerloos en hulpeloos. Geen recht geaarde Zeeuw zal, als hij even nadenkt, het met zijn geweten en geloof kunnen rijmen, indien hij ziet, dat een Engelsche vlegel een arm visschertje doorzeeft met kogels. Wie kan met droge oogen het hartverscheu rende leed aanzien, veroorzaakt door deze ban dieten, die het dooden van weerlooze menschen zoo'n beetje beschouwen als een konijnenjacht Er zijn nog Engelsch gezinde betweters, die met gewichtige gezichten beweren, dat wil Engeland landen, eerst alle verkeersmiddelen kapot moeten. Dat is natuurlijk nonsens. In de eerste plaats waren dit geen militaire verkeersmiddelen, en is een mosselbootje of klein veerbootje toch zeker volkomen belange loos bij elke oorlogvoering /Zij zullen dit blijven doen, tot het oogenblik, dat zij voorgoed mondsnoer worden gemaakt, en dat oogenblik komt. Diepe afkeer heeft zich jegens de Engelsche methoden van strijden meester-gemaakt van het grootste deel onzer Zeeuwen en wij kunnen ons daarover verheugen. Met deernis herdenken wij onze dooden, maar bij deze herdenking worden onze monden strak van verbetenheid en onze vuisten ballen zich. Wacht slechts, het antwoord kómtOok aan U, ophitsers en gevoellooze Moscouvieten. Reeds van verre ziet ge het stoere en sierlijke Belfort van Sluis oprijzen, als eep trouwe wachter van het stedeke aak zijn voet en het mooie oude land daar rondomme. Wat eea herinneringen, wat een beelden uit het verleden roept deze oude toren op. Beelden uit voorbije tijden" toen Sluis één der bloeiende steden van het rijke Vlaanderen was, maar zich toch nooit ten volle kon ontplooien, daar het opper machtige Brugge zulks niet duldde. Eeuwenlang bleef het daarom ook slechts de voorhaven ervan en leefde van dé afgevallen kruknkes. Het Zwin, toentertijd „de Zwijngolf", een breede, diep in het land dringende zeearm, vormde de levensader van al de stedekens aan zijn boorden. Hier werden de Europeesche producten verhandeld tegen waren uit het toen maals bekende Oosten, en het Hanze-verbond bracht nooit gekende welvaart en rijkdom. Maar het Zwin verzandde in den loop der tijden en Brugge viel als eerste slachtoffer. Reeds in het begin dèr 13de eeuw konden de groote zeilschepen haar niet meer bereiken, wel stelden de inwoners alles in het werk om de vaargetil open te houden, doch niets hielp, het verzandingsproces ging gestadig verder en Damme kwam tot bloei, die echter niet lang duurde, daar ook deze haven verviel, zoodat op het einde der 13de eeuw de schepen voortaan Sluis aandeden, dat toen nog een arm visschersgehucht was, waarschijnlijk ontstaan omstreeks het midden der 13de eeuw, Door. de gunstige ligging aan- dé Zwinmon ding en het verdere verval van-Brugge, kwam het oude Lammingsvliet tot grooten bloei en kreeg in 1290 van den Vlaamschen Graaf Gui van Dampiejre het vrije stadsrecht. De vreem delingen, die van uit zee de plaats naderden, noemden haar „ter Sluze" naar een hier ge bouwde sluis, de eerste vanaf de monding* In 1320 raakte de oude. naam derhalve in on bruik en heette de stad officieel „ter Sluze" of „dé Sluis" later afgekort tot Sluis. Twee eeuwen duurde de welvaart en bloei. Brugge, dat de vrije verbinding met de zee had verloren, en in Sluis een ernstige concur rent zag, die wellicht nog machtiger kon worden, probeerde op alle manieren de opkomst tegen te houden en gebruikte hiervoor zelfs geweld. In 1323 viel Sluis ten offer aan de Bruggelingen en werd volkomen verwoest en platgebrand. Door belangrijke privileges wist Brugge zich voor de toekomst te waarborgen. Steeds weer heerschte er strijd ttisschen beide steden, waarbij Brugge altijd de overhand be hield, zoodat Sluis economisch slechts een be scheiden rol heeft gespeeld. In de 15de eeuw bereikte de ontwikkeling van Sluis haar hoogtepunt. Het aantal Inwo ners bedroeg 2Q.000. Duizenden schepen met kostbare ladingen liepen de 'haven binnen, en handel en visscherij brachten leven en vertier In de fiere koopmansstad. Trotsche gebouwen* w.o. de prachtige St. Janskerk en het stadhuis, getuigden van de macht en rijkdom der stad. Er waren zeven windmolens en drie poorten gaven vanaf de landzijde toegang. Als sterke vesting en belangrijk strategisch punt heeft Sluis niet minder dan 17 belegerin gen doorstaan en hieraan is ook de ondergang te wijten, daar door de gebrachte offers de stedelingen niet in staat waren om na de al- geheele verzanding van het Zwin nieuwe han delswegen te" openen. Sluis verviel, schrompelde ineen tot een droomerig plattélandsstedeke en als eenig over gebleven waterweg Is er nog het kanaal naar Brugge. Smallekens rijn er de bochtfge straatjes, schilderachtig de typische hoekskens. Moede leunen de oude huizekens tegen elkander. De wallen zijn wat te groot geworden en hier en daar ontluisterd. De St. Janskerk verbrandde, enkele grafzerken wijzen de plaats aan, waar het gebouw stondhet sterke kasteel ver dween, slechts een kleine terreinverhooging bleef over. Bij een der ruïnes der stadspoorten toont een diepte de laatste droge geul van het vroegere Zwin en aan den stadsingang slaat de oude molen zijn kruiskens en boven dit alles strooit het Belfort zijn zilveren klokketonen, zingende van voorbije glorie, van de kracht van den Noord-Germaanschen mensch, de bouwer van dit oude cultuur monument; C. A. Heeft U ons dagblad.» «en week ter kennismakingrmt- vangen? Abonneert U dan nog heden voor f 3.15 per kwartaal tol) vooruitbetaling op Oude Gracht 172-175, Utrecht De krant <die Uw i oor keur verdient! Donkere wolken drijven langzaam langs de lage hemel voort. Zonnestraal noch vogelzangen is 't wat hier de droefheid stoort. Met hun donk're kleeren, stille, gaan de vrouwen hier hun gang. 't Wordt mij bij dit altijd zwijgen in 't herte vreemd en bang. Angstig ziet de een de ander zonder iets te zeggen aan in hun blik Is tóch die vraag steeds „wie is van ons heengegaan". Langzaam luiden nu de klokken met hun dof en diep geluid er is weer een man gevallen en de kerke zingt hem uit. Een soldaat vocht voor de vrijheid van zijn volk. Blij klonk zijn lied* tot de duivel in de wouden hem niet langer 't leven liet. Wilt niet treuren, Kameraden, maar vervult Uw eereplicht, opdat ge, als 't al vergaan is, Hem durft zW in het gezicht, JES MELIS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1943 | | pagina 3