Wat smaalt gg op as lisiwe orde
Wilt dan zóo graag de veranderde?
Stappen in den nacht
Meet 6 's hoeren
Dat is geen
oorlogvoeren meer I
Het oude
Lam mings vliet
Er zijn vele lieden, die het bij elk wissewasje
smalend zéggen: „Ach ja! dat is de nieuwe
orde!" Wanneer zij in een autobus moeten
staan of geen rijwielband kunnen bemachtigen,
dan is dat de nieuwe orde. Als zij geen tennis
racket, taartjes, geparfumeerd postpapier, lip
penstift, enz. kunnen krijgen, is dat de nieuwe
orde; ook hun lamlendigheid en vadsigheid
wordt daarop geschoven.
Nu is er heel wat onaangenaams, dat zullen
wij geenszins ontkenen. In zekeren zin 4s het
maatschappelijk leven grootendeels ontwricht
en beleven wij uiterst moeilijke en zware tijden.
Het is alleen maar zoo eigenaardig, dat zij,
die altijd zoo smalend met dit woord „nieuwe
orde" komen aandragen, meestal degenen zijn,
die het zoo slecht nog niet hebben.
Is het zoo erg, dat een meisje of jongen uit
de z.g.n. gegoede stand, die nooit veel deed
en neerzag op arbeid, eenvoudige handenarbeid,
eens gedwongen wordt hetzelfde werk te doen
wat altijd de arbeiderskinderen moeten doen?
Is het zoo onjuist gezien om geen maatstaf aan
te leggen naar geld en positie en relaties, maar
enkel naar kunnen
Integendeelvelen weten dat de maatrege
len van deze nieuwe orde lang niet kwaad zijn,
ja, dat zij veler rechtvaardigheidsgevoel bevre
digen.
Dé geveinsden.
Hoe zag het er vroeger uit? Weet U- dat
nog Ach janatuurlijk, want ge ziet nog
veel rondom gebeuren wat daaraan her
innert. Nog veel te veel komt" het voor, dat
lieden door bepaalde relaties en autoriteiten in
zekere gemeenten zich op listige wijze weten te
onttrekken aan hun verplichtingen, Dit is waar
lijk jammerlijk om te zien en iedereen weet dat
uit eigen ervaring. Wij gaan met dergelijke
toestanden dan ook allerminst accoord. Hoe
slim en geraffineerd weet de één- of andere
dorps- of stadspotentaat van vroeger, zijn zoon
of dochter of zichzelf te vrijwaren voor arbeids
inzet, evacuatie of Iets anders wat hem. niet
ligt.
Hoe wordt van verschillende zijden tot be
scherming van zulk een uitverkorene samenge
spannen. En hoe moeilijk is het voor de auto
riteiten dan om een rechtvaardig besluit te
nemen.
Hoeveel van de oude orde, dat is willekeurige
orde, vindt men nog>in de distributiekantoren?
Hoe vaak komt het voor, dat vlegels van 20
Jaar oude, hardwerkende menschen afblaffen,
van kastje naar de muur sturen, honderd malen
vergeefs laten terugkomen en doen aanvragen
zonder resultaat.
Grijnzend van plezier zit vaak een overbo
dig aantal dezer kwasten, die op onbegrijpelijke
wijze op deze stoelen zijn terechtgekomen, de
aanvragers na te staren, die droef of veront
waardigd en zonder resultaat en, wat het be
langrijkste is voor deze ontaarde jeugd, schim
pend op de bezetting en de nieuwe orde, terug-
keeren. Want er zit systeem in het gedwars-
boom, gesar 'en gelummel van deze nietsnutten.
Er is een goede bloemlezing te maken uit
deze knapen, jonge dochteren en ook uit de
middelbaren leeftijd-Iieden, een bloemlezing die
uitermate geschikt is om op Duitschen. bodem
tot bloei te geraken. v
Hoe zag de oude orde er uit?
Vanzelfsprekend snakken deze heeren en
dames naar de oude orde, zeg maarver
ouderde. Zij hadden toen alle gelegenheid om
hun voorrechten en privileges ten koste van
anderen te pakken te krijgen. Wij behoeven
niet ver te gaan om het huls aan te wijzen van
den een of anderen gezeten burger der oude
- o-de. Wij herinneren ons ook de slachtoffers
nog dezer zoo heet terugverlangde orde.
Een orde die honderdduizenden werkloozen
maakte, die velen haast geen stuk droog brood
deed verdienen, een orde waarin men in de rij
moest staan voor een stempel en een gat droeg
in het rijwielplaatje ten bewijze dat men geen
arbeid had.
De oude orde, een orde, waarbij de deur
waarder iemand pardoes op straat zette, be
taald door een huisjesmelker, een tijd, waarin
de hoer werd uitgemergeld door zijn pacht
heer en de kostbare vruchten die de goede
aarde ons gegeven had, door een zich christelijk
noemende regeering vernietigd of onbruikbaar
voor menschelijke consumptie gemaakt werden.
Een maatschappij, waarin de zedeloosheid
werd bevorderd, waarin de arbeider naar wille
keur op- straat werd "gezet, enz. enz.
En dit alles toegelaten zonder protest door
een weldoorvoedde geestelijkheid. Voorwaar,
een prachtige orde.
En zoo iets wordt terugverlangd Er waren
toen menschen* die zelden„Laat er desnoods
oorlog komen, maar alles is beter dan dit".
Enkelen echter vonden deze toestanden hee-
Iemaal niet erg. Zij hadden het zelf goed en
zij verweten den arbeidsloozen mensch nog dat
hij een nietsnut was. Iemand zonder werk was
bij de oude orde maar een geminacht individu.
Maar nu is ineens alles vergeten, heef die
oude orde, met al zijn wanstaltigheden. Men
wil weer een kletsparlement, intrigeeren dé ge
meenteraden, bazige almachtige clwfs in de
werkverschaffing, enz. enz.
Verkeerde voorstellingen.
Wanneer men het voorstelt alsof na 17 Mei
1940 en nadien bij de binnenkomst van het
Nationaal-Socialisme in 't bijzonder de nieuwe
orde opeens werkelijkheid zou zijn geworden
voor ons land, weet men heel goed, dat men
bewust de dingen scheef voorstelt. Het spreekt
vanzelf dat in deze abnormale oorlogstijden
van een daadwerkelijk Nationaal-Socialisme nog
weinig sprake kan zijn.
Alles is gericht op het winnen van den
strijd der tegenstanders van het Nationaal-
Socialisme en alles is aan dezen strijd onder
danig gemaakt.
Wij hebben er in dit blad herhaaldelijk op
gewezen, op de vele goede wetten, die zijn
ontstaan in de laatste jaren, op verbeterde ar
beidsvoorwaarden, etc. Het spreekt echter"
eveneens vanzelf, dat dit alles niet één, iwee,
drie, goed gesmeerd loopt, vooral niet wanneer
een heirleger saboteurs der oude orde zich
'inspant om allete In het honderd te doen loopen
en zijn best doet om het leven zooveel mogelijk
te verzwaren, altlja voor de anderen, niet voor
zichzelf.
Men dient ook te begrijpen, dat het buiten
gewoon moeilijk is, alles goed te doen functio-
seeren onder steeds veranderende 'en buiten
gewone omstandigheden.
En tenslotte, hoe tragisch wordt het, indien
men daarbij nog de besten en ijverigsten door
sluipmoord belaagt of doodt? Is deze sluip
moord ook iets van de oude orde? Is dit de
manier oni tot een betere samenleving met meer
orde te geraken
De zakkende moraal.
Wij kunnen uit alleg constateeren* dat het
peil der moraal ernstig begint te zakken.
Godvruchtige menschen, zinnen op wraak of
verlustigen zich in den dood van een ander.
Er wordt op klaarlichten dag gestolen en in
gebroken, dat het een lieve lust is. Menschen,
die vroeger als fatsoenlijk bekend stonden, ge-
neerenzich niet, in winkels en bazars allerlei
dingen buit te maken.
De winkeliers zullen daar alles van weten.
Moeder de vrouw durft haar wasch niet meer
bleeken, een arm boertje vindt zijn schaap des
morgens geslacht in de wei, :of zijn konijnen
hok leeg. De kweeker krijgt bezoek van appel-,
groenten- en tabaksdieven, en de hamsteraars
en bonnenopkoopers doen de rest. En deze
lieden hebben het nog smalend over de nieuwe
orde, alsof zij de voorstanders van een betere
orde zijn.
De nieuwe orde, de wezenlijkei
Men heeft geen idee, wat het woord orde
beteekent, daar men aan wan-orde gewend is.
Men gelooft niet meer aan een wezenlijke orde,
waarin brood en geluk voor ieder zal zijn.
Men is al eeuwenlang bedrogen hoe zal het
mogelijk zijn, dat na zooveel systemen en par
tijen, het Nationaal-Socialisme wèl dit geluk
zal brengen
Indien men ook niet weet, wat dit systeem,
deze orde voor het Duitsche volk in enkële
Jaren bracht, is het begrijpelijk, dat men met
wantrouwen vervuld blijft.
Wij weten ook, dat zij, die zich Nationaal-
Socialist noemen, nog lang niet beantwoorden
aan dat, wat van een waarachtig Nationaal-
Socialist verwacht en geëischt kan worden.
Fragment uit
„Brieven uit bewogen jaren"
Waarde Vriend.
Je brief met Jobstijdingen en klachten heb ik
ontvangen en aandachtig gelezen. Een morgen
maaltijd zonder beschuit, een eitje en een
stukje bacon schijnt je nog altijd een dagbegin
zonder waarde en geluk. Een streep zonlicht
over "het goede brood, zonder veel boter kun
je nog niet waardeeren.
Je hoopt op een snel einde van den oorlog,
en Ik geloof dat je daar alleen naar verlangt
om je sigarenvoorraad, je benzine, je cognac
en je zomerkleeren aan te vullen.
Je schrijft dat Je geen lust hebt tot schrijven
en dat je inspiratie wel zal wegblijven tot na
het afblazen der laatste gevechten, Heb je je
al eens gerealiseerd waarover je dan je romans
of je verzen zult schrijven Heb je werkelijk
lust om na dit geweldige drama voort te gaan
mét je vroegere verhalen over allerlei huiselijke
oneenigheden, die tenslotte weer worden bij
gelegd, of poëzie over het staren van je huis
kater over de geraniums
Je schrijft dat de oorlog jou eigenlijk innerlijk
ontgaat, dat je met je- gedachten elders verwijlt
en zelfs geetf kranten meer zien wilt.
Je sluit oogen, ooren en hart voor alles wat
er gebeurt en je begeert ergens in een afgelegen
bosch te wonen, te midden wan vogelgeluidjes
en wuivende boomen.
Meen niet, dat je de eenigste bent, die zich
een dergelijk paradijs schept. Waarschijnlijk
zullen ondèr de jongens, die zoo even langs
mijn raam marcheerden, er ook wel eenigen
zijn, die zich zulk een toekomst nu en dan
indroomen.
Maar heb je er wel eens over nagedacht,
dat, indien je dezen oorlog ontkomt en indien
je nog eens onbezorgd in je tuinstoel liggend
De kleeren maken nog niet den maa
Met dit kleedingstuk aan, kameraden, heb je nog beter je revolver bij de hand.
Men kan niet, door zoo maar op een dag lid
te worden van een beweging of de een of
andere organisatie, Nationaal-Sotfalist worden.
Daarvoor is heel wat meer noodig, en zeer
velen kunnen deze strijd om veel wat ons vroe
ger wellicht heilig en lief was te overwinnen,
niet aan. Zij kunnen hun eigen belangen en
belangetjes, hün eigen leventje, niet wegcijferen
en blijven rondtollen op zichzelf, zonder er toe
te kunnen komen een schakel te worden in de
keter der geriieenschap.
Het Nationaal-Socialisme is een leer, die
alles van den mensch eischt, ten bate van zijn
mede-mensch, en deze opgave is niet gemak
kelijk. Maar toch zijn er velen, die alles, hun
geheele bestaan en hun leven hebben ingezet,
met opoffering van alles wat hun lief en dier
baar was.
Hoevelen hebben al niet het leven gegeven
in de absolute overgave aan het ideaal van een
betere, nieuwe, werkelijke orde, ten bate van
allen-?
Of meent gij, dat men uit eigen belang vrij
willig maanden en jaren in ontbering en doods
gevaar leeft 'Of meent gij, dat wij Natiopaal-
Socialisten, slechts voor ons eigen belang, te
midden van haat, verdachtmaking en ongeloof
lijke tegenwerking, ons inzetten Het zou veel
gemakkelijker zijn en in vele gevallen ook meer
het eigen belang dienen, om ook maar met de
kudde mee te huilen, die niets begrijpt en niets
weet.
In vele kringen van ons volk begint het
langzaam door te dringen, dat wij toch war
anders op het oog hebben, dan eigenbelang.
Ja, dat wij in onze bestrijding van het commu-
nisme aan de zijde van Duitschland, de Neder-
landsche veiligheid, Nederlandsche vrouwen en
kinderen, cultuur beschermen.
Men kan dan wel smalend ovet de nieuwe
orde praten, wij zijn er trotsch op, dat men
later zal gaan inzien en begrijpen, dat wij de
oude orde bestreden en wegvaagden, en de
nieuwe met inzet van alles wat ons lief was
en heilig en dierbaar hebben bevochten, tot heil
van allen, ook van onze bitterste vijanden,
die voor het meerendeel slechts verblinden en
misleiden zijn en diep in hun hart niets anders
willen dan wii'
naar den argeloozen hemel zult kijken, waar
langs geen jagers en bombers meer vervaarlijk
scheeren zullen, je dit alleen zult danken aan
de jongens en mannen, die eiken dag met ge
weer en gasmasker voorzien in je ruiten weer
kaatsen Ja, dat je je pen nooit meer zult
kunnen gebruiken, indien zij niet elk uur de
wacht betrekken
Jij leeft als velen, in de crisis der onwetend
heid en uit deze onwetendheid ontstaat een
misdadig egoïsme.
Soms wordt ik opeens midden in den nacht
wakker door het voorbijrijden van een zware
auto met materiaal. Het geluid bonkt lang na
en gaat over in het sterke stappen van de
wacht, die om de zooveel tijd mijn huis pas
seert. Het gebeurde dezen winter, dat ik door
hét helle maanlicht, dat uit een gebroken hemel
schuin door mijn vertrek streepte, de slaap niet
kon .vatten. Als ik? dan uit mijn raam naar
buiten keek, herkende ik in de verte op den
dijk de donkere verwaaide schim van een sol
daat. Ik zag de panden van zijn jos zijlings
wegwaaien en een plek licht glinsterde op zijn
hplm. In den kouden guren slagwind, die ruig
over de kale dijken stiet, stond hij daar en
waakte.
Nu en dan ijlde een vliegtuig over en ergens
hoorde ik schieten. Ik besefte, dat in deze
uren overal op dit eiland en in dit land en
ver daarbuiten, langs eindelooze duinranden en
velden en wouden en zeeën, mannen stonden,
het geweer gereed tot verdediging, tot be
scherming.
In die veiligheid kon ik .slapen en kon jij
aroomen van je hut in het dal tusschen zonne
bloemen en lavendel, mijn waarde.
Eenige dagen geleden stond ik in mijn tuin
en plukte de eerste tulpen. Waarom zou ik
mij niet verheugen, evenals jij, in het wonder
dat God elke nieuwe lente laat openbreken
Mijn prunus geurde en ver in *het polderland
streepte de gouden koolzaadvelden in het licht.
Maar toen ik met een handvol tulpen door
de paden liep, kwam er een troep jongens
voorbij.
Zij droegen als oefening, hun fiets en hun
spade op de nek en het geweer aan de schou
der ik schaamde mij. Zonaals ik daar, in mijn
eigen tuin en bij mijn eigen vriendelijk huis
stond, met bloemen in mijn handen, schaamde
ik mij. Waarom? Was het dan verkeerd be
hagen te scheppen in het goede en schoone
Neen Maar te voelen dat ik deze momenten
nog beleven kan, omdat zij, mijn onbekende
broeders, den nek pijnlijk dragen en zich tot het
uiterste inspannen om als het moet den even-
tueelen indringer en verwoester, ook van mijn
huis en tuin en van die van jou, te weren, met
inzet van hun leven I
Ik weet, dat jij, en met Jou duizenden in dit
land, dat niet beseffen en niet beseffen willen.
In onverschilligheid, ja met boosheid in hel
hart zien zij hen langs gaan. Zij spreken over
vreemden en beschouwen hen als vreemden,
maar als zij elkaar passeeren, waait de wind
door dezelfde blonde haren en is hun hart
vervuld van dezelfde verlangens.
Hoe goed is het, te begrijpen, dat na enkele
jaren over al deze schijnbare scheldingen een
brug geslagen ligt, een vaste brug en voor altijd,
en dat dan deze voetstappen in den nacht
van elke wachtpost en het geluid yan zware
wagens en het marcheeren van troepen in de
herinnering onvergetelijk zullen bewaard blijven.
Als je nog eens je pen opneemt, om je volk
te dienen met je talent, bedenk dan, dat je dit
niet meer zoudt kunnen doen, als die voet
stappen en die verre donderslagen je/fliet uit
den slaap hielden. Stormvlagen en dondersla
gen, lichtflitsen, gebalde wolken, zeker, maar
teekenen der- bevrijding, ook voor jou.
H. W.
Eindelijk was het zoover: Pieterse, die vier
jaar- in Den Dolder had gezeten,«was als ge
nezen, ontslagen. Opgewekt reisde hij naar Den
Haag terug.
Kom, dacht hij bij zichzelf, vóór ik naar
huis ga, wil ik mij eerst eens te goed doen ïn
een restaurant. Tenslotte smaakt een gebakken
biefstuk met aardappelen beter, dan het eten
van het gesticht.
Dies stapte hij, een deftig restaurant binnen.
- Ober
Jawel, mijnheer.
Geef mij een slaatje vooraf, daarna bief
stuk met gebakken aardappelen en spercieboon-
tjes en dan nog een puddinkje toe.
-- In orde, mijnheer, mag ik uw bonnen
hebben
Wat bonnen Daar weet ik niets van
ik heb geen bonnen!
O, dus U wilt zwart eten
Wat zwart?! Ik wil biefstuk met aard
appelen hebben en nu sta je me eerst te zwet
sen over bonnen en dan heb je het over zwart
eten! Ben ik dan zoo onduidelijk?
Ik begrijp U, mijnheer, het komt in orde.
Inderdaad kwam het in orde. Pieterse at
zich het buikje rond, pikte er nog een biertje
bij en voelde zich de gelukkigste mensch ter
wereld.
Afrekenen, ober
Alstuhlieft, mijnheer. Uw rekening be
draagt f 36.40.
Wat» zes en dertig gulden veertig, kerel
ben je stapelgek geworden 1
- 't Is toch zoo, mijnheer. U hebt mij
immers geen bonnen gegeven en dan vervalt
U vanzelf in zwart eten
- Kerel, begin je me nu weer te zaniken
over bonnen en zwart eten 1 Ik- heb een dood
gewone biefstuk gegeten en nu wil ik doodge
woon betalen, anders niets. Zes en dertig gul
denmensch, ik heb ze niet eens in m*n
zak. Ik heb alleen maar een gouden tientje 1
Prachtig, mijnheer, dan krijgt U honderd
achttien gulden terug
Pieterse is vrijwillig naar Den Dolder terug
gekeerd
Uit VoVa, no. 33.
Blakend van gezondheid en vol
levenslast kwamen zij terug.
Dinsdagmiddag 24 Augustus kwamen, na
een verblijf van 6 weken in het N.V.D. kinder
tehuis te Epe, 35 jongens blakend van gezond
heid terug. De eene jongen was al enthousias
ter dan de andere. Uitreden als „ik ben
zooveel pond zwaarder geworden", en „wat
hebben wij het fijn gehad", waren niet van de
lucht.
35 Zeeuwsche jongens, die dank zij den Ne-
derlandschen Volksdienst er eens pen poosje
uit waren, die eens iets meer van Nederland
te zien kregen.
En zoo worden er duizende kinderen uit
gezonden.
Deze kinderuitzendingen vormen nog maar
een zeer klein onderdeeltje, van den Neder-
landschen Volksdienst, lezer.
Laat U inlichten over alles wat de N.V.D.
voor het Nederlandsche Volk doet en wacht
daarna niet te lang om als lid toe te treden.
Eens sprak Churchill.
Op 20 Januari 19*10 zei ^Winston Churchill
in een rede voor de Engelsche radio
„Vele illusies over Sovjet-Rusland zijn in
deze weinige weken van hevigen strijd in het
Noorden verstpord geworden. Iedereen kan
zien, hoe het communisme de ziel van het volk
besmet en verteert, hoe het de menschen ver
dorven en hongerig maakt in vredestijd en er-'
barmelijk in den oorlog. De slavernij van het
bolsjewisme- is erger dan de .dood."
Dat is laf en gemeen.
Er zal wel geen fatsoenlijke Zeeuw zijn, die
niet met verontwaardiging en afgrijzen gehoord
heeft van de beschieting van booten in onze
wateren.
Alleen enkele afgeweken individuen, Moskou
aanhangers en lieden, die ondanks alles toch
nog vasthouden aan de goede bedoelingen der
lieve Tommie's en Yankees toeteren nog rond,
dat het „zoo moet gaan" en dat „men er dat
voor over moet hebben".
De Zeeuwsche bevolking echter zal zich op
den duur niet meer laten verleiden door deze
monsterlijke individuen, die er nog plezier in
hebben indien 24 onschuldige menschen een
afschuweHjksten dood sterven, weerloos en
hulpeloos.
Geen recht geaarde Zeeuw zal, als hij even
nadenkt, het met zijn geweten en geloof kunnen
rijmen, indien hij ziet, dat een Engelsche vlegel
een arm visschertje doorzeeft met kogels.
Wie kan met droge oogen het hartverscheu
rende leed aanzien, veroorzaakt door deze ban
dieten, die het dooden van weerlooze menschen
zoo'n beetje beschouwen als een konijnenjacht
Er zijn nog Engelsch gezinde betweters, die
met gewichtige gezichten beweren, dat wil
Engeland landen, eerst alle verkeersmiddelen
kapot moeten. Dat is natuurlijk nonsens.
In de eerste plaats waren dit geen militaire
verkeersmiddelen, en is een mosselbootje of
klein veerbootje toch zeker volkomen belange
loos bij elke oorlogvoering
/Zij zullen dit blijven doen, tot het oogenblik,
dat zij voorgoed mondsnoer worden gemaakt,
en dat oogenblik komt.
Diepe afkeer heeft zich jegens de Engelsche
methoden van strijden meester-gemaakt van het
grootste deel onzer Zeeuwen en wij kunnen
ons daarover verheugen.
Met deernis herdenken wij onze dooden,
maar bij deze herdenking worden onze monden
strak van verbetenheid en onze vuisten ballen
zich.
Wacht slechts, het antwoord kómtOok
aan U, ophitsers en gevoellooze Moscouvieten.
Reeds van verre ziet ge het stoere en sierlijke
Belfort van Sluis oprijzen, als eep trouwe
wachter van het stedeke aak zijn voet en het
mooie oude land daar rondomme. Wat eea
herinneringen, wat een beelden uit het verleden
roept deze oude toren op. Beelden uit voorbije
tijden" toen Sluis één der bloeiende steden
van het rijke Vlaanderen was, maar zich toch
nooit ten volle kon ontplooien, daar het opper
machtige Brugge zulks niet duldde.
Eeuwenlang bleef het daarom ook slechts de
voorhaven ervan en leefde van dé afgevallen
kruknkes.
Het Zwin, toentertijd „de Zwijngolf", een
breede, diep in het land dringende zeearm,
vormde de levensader van al de stedekens aan
zijn boorden. Hier werden de Europeesche
producten verhandeld tegen waren uit het toen
maals bekende Oosten, en het Hanze-verbond
bracht nooit gekende welvaart en rijkdom.
Maar het Zwin verzandde in den loop der
tijden en Brugge viel als eerste slachtoffer.
Reeds in het begin dèr 13de eeuw konden de
groote zeilschepen haar niet meer bereiken, wel
stelden de inwoners alles in het werk om de
vaargetil open te houden, doch niets hielp, het
verzandingsproces ging gestadig verder en
Damme kwam tot bloei, die echter niet lang
duurde, daar ook deze haven verviel, zoodat
op het einde der 13de eeuw de schepen
voortaan Sluis aandeden, dat toen nog een arm
visschersgehucht was, waarschijnlijk ontstaan
omstreeks het midden der 13de eeuw,
Door. de gunstige ligging aan- dé Zwinmon
ding en het verdere verval van-Brugge, kwam
het oude Lammingsvliet tot grooten bloei en
kreeg in 1290 van den Vlaamschen Graaf Gui
van Dampiejre het vrije stadsrecht. De vreem
delingen, die van uit zee de plaats naderden,
noemden haar „ter Sluze" naar een hier ge
bouwde sluis, de eerste vanaf de monding*
In 1320 raakte de oude. naam derhalve in on
bruik en heette de stad officieel „ter Sluze" of
„dé Sluis" later afgekort tot Sluis.
Twee eeuwen duurde de welvaart en bloei.
Brugge, dat de vrije verbinding met de zee
had verloren, en in Sluis een ernstige concur
rent zag, die wellicht nog machtiger kon
worden, probeerde op alle manieren de opkomst
tegen te houden en gebruikte hiervoor zelfs
geweld. In 1323 viel Sluis ten offer aan de
Bruggelingen en werd volkomen verwoest en
platgebrand. Door belangrijke privileges wist
Brugge zich voor de toekomst te waarborgen.
Steeds weer heerschte er strijd ttisschen beide
steden, waarbij Brugge altijd de overhand be
hield, zoodat Sluis economisch slechts een be
scheiden rol heeft gespeeld.
In de 15de eeuw bereikte de ontwikkeling
van Sluis haar hoogtepunt. Het aantal Inwo
ners bedroeg 2Q.000. Duizenden schepen met
kostbare ladingen liepen de 'haven binnen, en
handel en visscherij brachten leven en vertier
In de fiere koopmansstad. Trotsche gebouwen*
w.o. de prachtige St. Janskerk en het stadhuis,
getuigden van de macht en rijkdom der stad.
Er waren zeven windmolens en drie poorten
gaven vanaf de landzijde toegang.
Als sterke vesting en belangrijk strategisch
punt heeft Sluis niet minder dan 17 belegerin
gen doorstaan en hieraan is ook de ondergang
te wijten, daar door de gebrachte offers de
stedelingen niet in staat waren om na de al-
geheele verzanding van het Zwin nieuwe han
delswegen te" openen.
Sluis verviel, schrompelde ineen tot een
droomerig plattélandsstedeke en als eenig over
gebleven waterweg Is er nog het kanaal naar
Brugge.
Smallekens rijn er de bochtfge straatjes,
schilderachtig de typische hoekskens. Moede
leunen de oude huizekens tegen elkander. De
wallen zijn wat te groot geworden en hier en
daar ontluisterd. De St. Janskerk verbrandde,
enkele grafzerken wijzen de plaats aan, waar
het gebouw stondhet sterke kasteel ver
dween, slechts een kleine terreinverhooging
bleef over. Bij een der ruïnes der stadspoorten
toont een diepte de laatste droge geul van het
vroegere Zwin en aan den stadsingang slaat
de oude molen zijn kruiskens en boven dit alles
strooit het Belfort zijn zilveren klokketonen,
zingende van voorbije glorie, van de kracht van
den Noord-Germaanschen mensch, de bouwer
van dit oude cultuur monument;
C. A.
Heeft U
ons dagblad.»
«en week ter kennismakingrmt-
vangen? Abonneert U dan nog
heden voor f 3.15 per kwartaal
tol) vooruitbetaling op
Oude Gracht 172-175, Utrecht
De krant
<die Uw i oor keur verdient!
Donkere wolken drijven langzaam
langs de lage hemel voort.
Zonnestraal noch vogelzangen
is 't wat hier de droefheid stoort.
Met hun donk're kleeren, stille,
gaan de vrouwen hier hun gang.
't Wordt mij bij dit altijd zwijgen
in 't herte vreemd en bang.
Angstig ziet de een de ander
zonder iets te zeggen aan
in hun blik Is tóch die vraag steeds
„wie is van ons heengegaan".
Langzaam luiden nu de klokken
met hun dof en diep geluid
er is weer een man gevallen
en de kerke zingt hem uit.
Een soldaat vocht voor de vrijheid
van zijn volk. Blij klonk zijn lied*
tot de duivel in de wouden
hem niet langer 't leven liet.
Wilt niet treuren, Kameraden,
maar vervult Uw eereplicht,
opdat ge, als 't al vergaan is,
Hem durft zW in het gezicht,
JES MELIS.