JUIST NU demakzuÉt tegenover Inzet Besprekingen met het Zeeuwsche volk UITGAVE VAM DE MATIONAAL-SOCIALISTISCHE BEWEGING. DISTRICT 14 ZEELAND 3c Jaargang, No* 10 Donderdag 23 Zaaimaand 1943 Max Blokzijl schrijft over BENOEMINGEN Verbetering tem K 945 Verschijn! eenmaal per maand ven huis lot huis door geheel Zeeland Redactie i Koningstraat 4, Goes Abonnement buiten Zeelend f 1,50 per jeer Hoeveel tegenstanders 1 In deze weken juicht een zeker deel van het Nederlandsche volk. Dat deel, dat sedert het uitbreken van dezen oorlog, en wel In het bijzonder sedert de Meidagen van 1940, totaal den kluts kwijt is. Het is moeilijk te zeggen, hoe talrijk deze groep Is. De kleine hitserskliek, die in de oppositie der Meipatriotten den toon aangeeft, houdt om doorzichtige redenen vol, dat 95 van ons volk uit tegenstanders van het -Nationaal-Socialisme bestaat. Ik verklaar, dat dit klinkklare nonsens is. Nog niet 5 van onze bevolking is te reke nen tot die verwoede en verdwaasde, ziende- blinde en hoorende-doove neen-zeggenden, die eenvoudig „er tegen" zijn en zich niet de minste moeite geven, zich af te vragen, waar ze dan eigenlijk tegen zijn. Het overgroote deel van ons volk, de open lijke en de stille Nationaal-Socialisten uitgeslo ten, is morgen bereid aan den opbouw van een beter Europa mede te werken, zoodra vast zal staan, dat Duitschland en Japan met hun kleinere bondgenooten den oorlog gewonnen hebben. Maar intusschenzitten we voorloopig met honderd-en^één bezwaren, met twijfel in alle overgangen, tot onwil en onverstand toe. Lafaards mogen wegloopen. Misschien zijn er leden en aanhangers van de N.S.B.,.die onder den indruk van de jongste gebeurtenissen aan het front en den langen oor log, den moed beginnen te verliezen Wij zijn nu eenmaal niet allen als strijders en strijdsters geboren. Maar er zijn wel geboren strijders en strijdsters onder ons. Gelukkig vele. AI dade lijk zij, die nu reeds tien en meer jaren om Mussert zijn geschaard, het ergste hebben door gemaakt en toch trouw zijn gebleven. Bij hen rust de plicht, in deze dagen den lauwen moed in te spreken. De lafaards mogen ons verla ten. Zij zijn hier niet bedoeld. Het is de goede zijde van onze huidige zorgen, dat zij, die alleen tot ons kwamen om er beter van te worden, juist nu onze gelederen verlaten. Maar er zijn anderen, die het goed en éérlijk rneenen, wier uithoudingsvermogen het dieptepunt genaderd is, en die zich nu gaan afvragenheeft dit alles nog doel Het kan zijn, dat een rustig woord hen op den ouden weg terugbrengt. Hoe staat het dan in werkelijkheid met onzen strijd? Voor zoover ik het overzien kan, is er niet de minste reden voor zwartkijkerij. In een oorlog wisselen de kansen. Drie en een half Jaar lang hebben de Duitschers, en ook na hun intreden in den strijd de Japanners, fantastische overwinningen behaald. Slechts groote over machten konden de weermacht na zwaren strijd uit Afrika verdrijven. Het verraad der regee ring Badoglio moge aanvankelijk een politieke schok zijn geweest voor wie de nieuwe orde aanhangt, een militair verlies blijkt deze ver andering niet te zijn geweest. Duitschland vecht ongewijzigd doorËn met succes 11 De opzet'der geallieerden is op niets uit- geloopen. Het is pan te nemen, dat de voort zetting van den strijd op Italië's bodem voor de geallieerden iets anders dan een rustigen kerkgang zal blijken te zijn. Voor ons is er reden tot groot optimisme Moskou vertwijfeld. De geweldige krachtsinspanning der bolsje wisten maakt heel sterk den indruk, aan ver twijfeling toegeschreven te moeten' worden. Hun verliezen zijn zoo groot, hun strategische successen zoo gering, dat rustig aangenomen mag worden, dat de regenperiode van October een uitgeputte weermacht van Stalin zal zien, en een Oekraïne vast in Duitsche handen. Toegegeven zij, dat, nu de Amerikaansche strijdmacht op volle toeren draait, men het standpunt der levering van oorlogsmateriaal niet mag onderschatten. Natuurlijk zou Duitsch land met de onderzeevloot en met het lucht- wapen op den ouden trant tegen de Ameri kaansche transportschepen kunnen optreden. Dat het dit niet doet, en zelfs de groote ver woestingen door Amerikaansche en Engelsche Juchtvlooten op den koop toe neemt, bewijst dunkt ml), dat het dingen voorbereid, waar voor het geweldige reserves op alle gebied ge reed en ongedeerd wenscht te houden. De eerst volgende weken zullen wellicht reeds het bewijs daarvoor brengen, maar ook #als hetwNovem ber mocht worden, zullen allen, die met Hitier voor een beter Europa strijden, geduld weten te oefenen. In de zekerheid, dat aan deze zijde een genie de plannen wikt en wel weer op het juiste oogenblik zal toeslaan. De vergelding komt l Maar zelfs al vallen Duitsche steden gedeel telijk in puin en worden onherstelbare cultu- reele verliezen geleden, al vallen noncombat tanten in een ongelijken strijd tegen fösphor- bomrnen, die een eeuwige schande voor het Yankeedom zullen blijven dan mogen we toch met vergeten, dat een heldendom der luchtver dediging bijna dagelijks, 25, 50 en meer van die j,vliegende forten" omlaag doet storten, en de grens der productie van materiaal en der' opleiding van vliegend personeel ten slotte ten padeele van de geallieerden, - toch zal worden benaderd. Dan kom; echter de vergelding, die zoo af doende zal zijn, dat dan van een werkelijk keerpunt in den oorlog gesproken zal kunnen worden. De totale oorlog, een half jaar geleden door Duitschland aangekondigd, nadert zijn hoogte punt. De jeugd staat gereed, de rijen der strijders aan te vullen. In de Duitsche gouwen wemelt het van soldaten. De poging, de niet aan de fronten strijdende bevolking door ter- ook de sterksten nooit gespaard blijven, reeds aanleiding ziet om elkaar een „het gaat goed" toe te roepen. Neen, gelukkig ook voor hen, zal het niet* „goed gaan". Want zulk een „goed gaan" ware uitsluitend een in de kaart spelen van het bolsjewisme. De leuze t „Mussert of Mos kou" wordt heden weer van hoog-actueele betëekenis. Voor ons, Europeanen, gaat het om Europa of sterven. Het lidmaatschap vande Nationaal-Socia- listische Beweging in het bijzonder is iets an ders dan dat van een vroegere kiesvereeniging. Wij hebben ons leven ingezet en niets minder dan dat. Wij hebben honderd en meer jaren in onze geslachten biiiten het levensgevaar gewerkt en er ons mee' vertrouwd gemaakt, dat we slechts tót een hiernamaals geroepen konden worden door ziekfe of normale slijtage. Maar dat er nog eens een tijd zou komen', die ons voor de keuze: soldaat of slaaf zou stel len, met dagelijksch gevaar, het leven er bij in te schieten wie zou het een vijftal jaren geleden geloofd hebbai reur van uit de lucht murw te maken, is mis lukt. Juist deze bevolking is keihard geworden en wacht op het uur der afrekening. Soldaat of slaaf. Dit alles moge men in Nederland bedenken, voor zoover men in plaatselijke klappen, die En toch is het zoo. Nederland verlangt dappere Nederlanders, of het is met Nederland voorbij. En het verlangt die dapperheid juist nu. Niet nade redding. Een volk wordt niets geschonken. Het moet strijden, het moet worstelen om boven te blijven drijven. Wie afwacht tot een redder opdaagt, zinkt als een baksteen. De bemoeial. Een strijd als het gebeuren van heden, waarbij alle opbouwende krachten opbofsen tegen een bundeling van nihilisme en conserva tisme, kent twee groote groependie der re- volutionnairen en die der reactionnairen. Deze groepen zijn er altijd geweest en zullen er ook altijd blijven, zoolang -er verschillende belangensfeeren m'et elkaar in conflict kunnen komen. En deze conflicten ontstaan niet slechts opeconomischterrein, ,doch kunnen zich even eens op staatkundig gebied voordoen. Maar het getuigt wel van een grenzelooze brutaliteit, wanneer men zijn belangensfeer zoo ver wil uitstrekken, als Engeland steeds gedaan heeft, door zich in staatkundige 'aan gelegenheden van andere landen te mengen, waarmede Engeland volkomen niets te maken heeft. Toen de Führer verlangde, dat Danzig weer bi] het Rijk zou worden gevoegd, streek daar in München meneer Chamberlain met zijn pa- rapluie neer, om zijn neus in deze kwestie te steken, alsof het om Engelsch grondgebied ging. Op gelijke wijze werd gehandeld voor den terugkeer van het Sudetenland. Ook hier dook er een meneer Runceman op om voor Engeland poolshoogte te komen nemen. Steeds weer een inmenging op het vaste land van Europa, waarbij% de uitspraak van Bald win, gedaan in het Lagerhuis in 1934, "dat Engeland s grens ligt aan den Rijn, het duide lijkst Engeland's houding ten opzichte van het vaste land weergeeft. Engeland heeft op het vaste land niets te zoeken. Wanneer Duitschland uit den poel van ver nedering en uitbuiting omhoog wil komen, is dat een zaak van Duitschland. En wanneer Engeland dan toch op het continent zit te wroeten, om wederom te trachten Duitschland te verstikken, dan doet het zulks enkel en al leen om het evenwicht van krachten in Europa te behouden, opdat het een ruggesteun heeft ter doorvoering van haar eigen imperialistische politiek in de wereld Wat staat ons te doen 1 Dit is de politiek van vuil Albion, die met onze Nederlandsche belangen niets gemeen heeft. Integendeel. Wij, als randstaat, behco- ren bij het continent en hebben dientengevolge een continentale politiek te voeren. Dat politieke knechten als De Geer, Ger- brandy en Van Kleffens ons land tot aanhang wagen van Engeland hebben gemaakt, maant ons slechts dien weg te gaan, langs welke Ne derland zijn historische rol als randstaat kan vervullen. En deze kan geen andere zijn, dan een oriënteering op het vaste land. Een verraderlijke regeeringskliek heeft Neer- lands koloniaal bezit uit handep gespeeld. Daarom zal ons land over moeten gaan van een koloniale politiek tot een doelbewuste bodempolitiek van het Oosten. Nederland weet dus, naar welke zijde het zich ontplooien moet, wil het als staat van beteekenis voortbestaan. Dit voortbestaan zal evenwel niet gewaar borgd zijn door het aannemen van een gemak zuchtige houding, doch slechts door algeheele inzet Lijdt vmen aan Engelsche ziekte, dan blijft men passief. Heeft men Geuzenbloed in de aderen, dan zet men zich in Wij voelen ons als volk toch steeds zoo dankbaar ons nakomelingen te weten van ge slachten, die groote mannen hebben voortge bracht. Wij zijn kinderen van een volk dat land aan de zee heeft ontworsteld en de vlag der natie tot in andere werelddeelen heeft ge plant. Maar wanneer we dan dit bewustzijn in ons dragen, laten we ons dan ook aükeeren van hen, die onze bezittingen hebben verkwanseld en onze vlag door het slijk hebben gehaald Uiteraard zal deze heroriënteering van ons volk niet geleid worden door hen, die met het leugenachtig gebazel van de Oranjezender nog in de ooren, met verstarde blikken door het leven gaan. Z-ij kennen slechts een opleving, wanneer Engelsche of Amerikaansche vliegen de forten over hun hoofden wegtrekken, en hun vaten met phorphor over de vrouwen en kinderen uitstorten. Dan krijgen de geestelijk van hun ankers losgeslagenen weer „moed", drommen samen, terwijl een dómme lach om hun lippen speelt. Dan ziet men patiënten, lijdende aan Engelsche ziekte, zóóveel in getal, dat er geen ziekenhuizen genoeg zijn om ze op te nemen. Arm volk, dat zoo ver van zijn weg is af geraakt. De Lelde» gaat ons voor'. Ons volk wordt op den weg zijner herrijzenis niet voorgegaan door een achter bittertafels roddelende kliek, maar door Anton Müssert en zijn zvyarte soldaten! Met het getroosten van groote offers aan goed en bloed, strijdt dit vastberaden deel van ons volk achter zijn Leider. Langzaam maar zeker gaat het voorwaarts. Geen gebeurtenis sen kunnen hierbij van invloed zijn. De weg was, is en blijftOost En wanneer 9^ dan volksgenooten zijn, die zeggen, dat onze strijd zoo langzaam vordert, dan zeggen wijwanneer men zoo overtuigd is dat Jansen niet in de Beweging thuis hoort en wanneer men vindt, dat de houding' van Pieterse de Beweging schaadt, dan geeft men hiermede toch te kennen, dat er iets goeds in de Beweging schuilt, anders kan een verkeerde houding van iemand hieraan toch geen afbreuk doen. Wanneer men dus heeft uitgemaakt wat juist en wat onjuist is, waarom schaart men zich dan niet achter Anton Mussert en levert zijn bijdrage aan Neerland's herrijzenis?! Be denk toch, dat wanneer men opmerkt dat de strijd langzaam vordert, men zelf hieraan mede schuldig is, door zich afzijdig te houden. Wanneer alle positieve krachten zich in ons volk zouden bundelen, dan zou niet alleen het meegaan van ons volk in het Europeesch ge beuren vlugger plaats hebben, maar dan zoiiden tevens diè elementen, welke men thans krach tens hun houding hun plaats ontzegt, op den achtergrond worden gedrongen, waarmede dan ook dit argument zou komen te vervallen. Wij willen geen burgeroorlog! Wij, Nationaal-Socialisten, kijken er niet in de eerste plaats naar, of het lid Jansen of Pieterse al of niet deugd, maar beoordeelen slechts #de wereldbeschouwing. Is deze juist, dan moet als zoodanig geleefd worden. Nim mer mag men personen met zaken verwarren en steeds moet men de groote lijn zienr Als eerlijk tegenstander dient men geen personen aan te vallen, doch heeft men de N.S.B. te bestrijden op haar beginsel Maar juist om het feit, dat het begijPri on aanvechtbaar is, neemt men zijn toevlucht tot het bekladden van personen en schroomt men niet, de gemeenste terreur toe te passen op hen, die hun geheele persoon in dienst van hun volk hebben gesteld en slechts één plicht ken nen het dienen van de volksgemeenschap. Wat er voor onchristelijks aan een dergelijke levenshouding is, is een raadsel. Dat een deel van ons volk zich aan deze terreuruitoefening bezondigt, komt dan ook uitsluitend doordat verpolitiekte zieleherders deze gemeene inbla zingen van den kansel afgeven. Ons. volk zelf is goed en veroordeelt een houdingals deze. Het wordt helaas door geestelijken, die strij den voor het behoud van hun aardsche macht, verkeerd geleid. Hiermede plegen zij tevens verraad aan de Nederlandsche zaak. Want ons volk is niet gediend met een burgeroorlog, doch wel met het bestaan van een hechte volks-' gemeenschap. Binnenlandsche, noch buitenlandsche gebeur tenissen kunnen ons, Nationaal-Socialisten van onzen weg afbrengen. Onze taak ligt vóór ons. Wij hebben haar ten uitvoer te leggen, opdat wij verantwoord zijn tegenover de geslachten die na ons komen. Daarom is ons parool steeds de algeheele inzet voor Volk en Vaderland Nu meer dan ooit, voorwaarts! Onze tegenstanders vergissen zich, wanneer zij denken, dat gebeurtenissen pis in Italië, ons doen wankelen. Integendeel. Juist gebeurte nissen als deze, sterken ons slechts in onze over tuiging, dat uitsluitend het Nationaal-Socialisme de eenige wereldbeschouwing is, die een zoo danige krachtenbundeling tot stand kan bren- ben, die aan de toestormende horden uit het Oosten met succes het hoofd kan bieden Terwijl politieke schommelingen als in Italië, ons, Nationaal-Socialisten, slechts fanatieker voorwaarts doen gaan, zijn er volksgenooten, die naar aanleiding hiervan de ingrediënten klaar zetten om koeken te bakken, in afwach ting van Tommy. Tot deze volksgenooten zeggen wij slechts ditGij ontyangt Tommy met koeken en plum pudding. Wij ontvangen onze frontsoldaten met lauwerkransen. Voor het feit, dat deze volksgenooten huil eten liever afstaan aan Engelsche luchtpiraten dan aan de zonen van hun eigen volk, zullen deze soldaten, uit dankbaarheid, „Russische eieren" meebrengen, zoo hard gekookt, dat de lichtschuwe hitsers ermede van achter hun schrijf bureaux zullen worden gekegeld. Dan zullen deze soldaten in ons land heerlijke „uit smijters" bereiden, waarbij niet één verraderlijk wezen op zijn stoel blijft zitten. De revolutie voltrekt zich, dp hetzkliek zij gewaarschuwdH. J.B. Benoemd tot burgemeester te Middelburg, kameraad Mr. Dr. A. Meer kamp van Embden, stamboeknummer 162073, Vlissingen, kameraad P. C. Callenfels, stam- boeknummer 17868. Oostkapelle, kameraad H. van der Wel, stam boeknummer 106945. Kortgene, kameraad L. C. Slings, stamboek nummer 23011. Sas van Gent, kameraad C. I. van der Weele, stamboeknummer 33054, drager van het Eere- teeken „Strijd en Offer". Wolphaartsdijk, kameraad J. C. Koert, stam boeknummer 21186, drager van het Eereteeken „Strijd en Offer". Tot Districtsvertegenwoordiger van 't Rechts front bij de N.S.B. in District 14 (Zeeland) is benoemdkameraad J. Kramer, Luitenant der Marechaussee te Goes. Luitenant J. Kramer is lid der Beweging onder stamboeknummer 170778. In ons Augustus-nummer werd melding ge maakt van de benoeming van kameraad C. Th. Wolders als vol-ambtelijk wethouder te Mid delburg. Als stamboekno. werd aangegeven 174939." Deze opgave is niet juist. Het stamboek- nummer van kameraad Wolders, die reeds sedert April 1934 lid is der Beweging luidt? 24143. Vraag 7 t Waarom mocht de tot zinken gebrachte pro vinciale stoomboot „Prins Hendrik" geen vlag voeren van de Duitschers Antwoord Dit is één van de typische vragen, die men tegenwoordig stelt. Men begint met iets te vertellen ten nadeele van de Duitschers en gaat daaraan dan consequenties vastknoopen. Ik heb deze zaak onderzocht bij de Provin cie en men heeft mij daar medegedeeld, dat er geen enkel bevel of geen enkele aanwijzing van de Duitschers was, dat de provinciale boot geen vlag zou mogen voeren. Een dergelijke bewering is volkomen in strijd met de waarheid. Wél heeft de directeur de provinciale stoom- bootdienst op eigen gezag opgedragen, om geen vlag te voeren, naar hij beweerde,' omdat alle Duitsche booten wèl een vlag voeren, en men dan goed kan zien, dat het geen oorlogs boot is. Dit standpunt, dat mij persoonlijk onjuist voorkomt, is dus ingenomen door den directeur van de provinciale boot, zonder overleg met, of bevel van de Duitsche instanties. Overigens wijs ik er in dit verband op, dat iedereen kon zien, dat de provinciale boot geen oorlogsboot was, en dat de vrachtboot van Van der Schuit, die ook lek geschoten was, wel degelijk de Nederlandsche vlag voerde. Ook zijn de twee Yerseksche visschersvaar- tuigen, die beide een doode te betreuren had den, toch ook niet voor kruisers aan te zien. Ieder mag er nu van denken wat hij wil, maar zal nu misschien meer begrijpen dan ooit, wat het Wehrmachtsbericht bedoelt, als het spreekt over „terreuraanvallen op de burger bevolking". Vraag 8 t Is het juist, dat de directeur der provinciale stoombootdienst aan de provinciale boot ver boden heeft de Nederlandsche vlag te voeren Zoo ja, Is h^t. juist, dat dit geschiedde om niet de Duitsche vlag te moeten groeten Antwoord t Voor het eerste gedeelte der vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 7. Wat het tweede gedeelte betreft, hierop moet ik het antwoord schuldig blijven. Ik hoop niet, dat dit zoo is. Opgemerkt-zij nog, dat de „Zuiderzee", die als tweede slachtoffer viel, wèl een groote vlag voerde en wel'aan een tien meter hooge mast. Vraag 9: „Is er geen mogelijkheid, dat ondergeteekende zijn radiotoestel terugkrijgt" is de inhoud van tallooze brieven, waarin veelal met klem van redenen en goede gronden gevraagd wordfc, of ik mijn bemiddeling kan verkenen dat de radio's worden teruggegeven. Antwoord i In hei vorige nummer van de Zeeuwsche Stroom heb ik hierover al bericht. Officieel kan ik hierbij thans mededeelen, dat wellicht in de naaste toekomst de mogelijkheid zal be staan dat een beduidend aantal radio's aan de eigenaars wordt ter beschikking gesteld. Laat men mij nu echter niet overstroomen met brieven; want ik beloof, zoo gauw er iets definitiefs bekend is, zal ik dit in de Zeeuw sche Stroom medecleelen. Ik hoop met allen die te goeder trouw zijn, dat zifhun radiotoestel kunnen terugkrijgen en dat zij niet langer dit genoegen moeten missen door de fout* dat de ophitsers verkeerd gebruik van de radio hebben gemaakt. Vraag 10: Is het niet zoo, "dat ook het Oostfront ook voor de toekomst van Nederland beslissend is Of gelooft U dat de toekomst van Nederland ergens anders bepaald wordt Antwoord Menschelijkerwijze gesproken wordt de toe komst van Nederland beslist aan het Oost front. Hier staan de twee sterkste legers ter wereld tegenover elkaar. Stel U eens voor, dat deze Russische legers zoo sterk zouden zijn, dat zij de Duitschers, uitgerust met de beste wapenen ter wereld zouden kunnen overwin nen. Dan zou Rusland een gebied van 400 millioen menschen overheerschen, een gebied dat grenst aan Nederland. Denkt U, dat zij dan de 9 millioen Neder landers er maar niet gelijk bij zouden pikken En wanneer zij zoo sterk zijn, dat zij die machtige Duitsche legers te pletter zouden kunnen loopen, denkt U dan, dat zij op een briefje van Roosevelt of van de koningin aan de Nederlandsche grens rechtsomkeert zouden maken? Als de Russen zouden winnen, wordt onder de droevigste omstandigheden het Nederland sche volle tot een eenheid gesmeed, want dan zouden de N.S.B.-ers met de Gereformeerden, de Katholieken met de Hervormden, de mid denstanders, arbeiders en boeren, gelijktijdig worden uitgeroeid of in het gunstigste geval naar Siberië worden verbannen, wat met den dood gelijk staat. De meeste Nederlanders weten dat ook wel zij weten, hoe dikwijls er in hun kerken ge beden is tegen het gevaar van het communisme. Zij weten heel goed, hoe dat Rusland de ont kenning van alle menschelijkheid is. Dat zij nog zoo ongeschokt op straat loopen, komt alleen, omdat zij diep in hun hart toch ge- looven ik zou haast zeggen vertrouwen dat de Duitschers de Russische horden vaa Europa zullen kunnen weg houden. Vraag 11t Hoe vindt U de wederopbouw van Middel burg Antwoord Tot mijn spijt moet ik het antwoord op deze vraag schuldig blijven, want ik ben geen des kundige op het gebied van stedenbouw. Ik geloof echter wel, dat vele deskundigen ernstige bezwaren hebben tegen de wijze van wederopbouw en dat het niet onmogelijk móet worden geacht, dat in de toekomst hier een heel ander systeem zal -worden gevolgd. Het voorgenomen herbouwen van het stadhuis op „aanbesteding" vloekt met iedere opvatting die kunstkenners hebben over den herbouw van een dergelijk monument. Sommige huizen li)ken op eenigen afstand wel aardig van lijn, maar bij nadere beschou wing -ontkomt men veelal niet aan den indruk van „surrogaat der vroegere stad". Een vo-1 gend maal kom ik hierop uitvoeriger terug. Hou-Zee JAN DEKKER. Mussert over Moskou in 1936. Sovjet-Rusland is het levende, krach tige middelpunt van 't wereld-communisme, dat zijn activiteit heeft uitgebreid over de geheele wereld. MUSSERT in zijn rede over „De bloedschuld van Genève" op 12 Mei 1936 in Den Haag.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1943 | | pagina 1