JUIST NU
demakzuÉt tegenover Inzet
Besprekingen met het Zeeuwsche volk
UITGAVE VAM DE MATIONAAL-SOCIALISTISCHE BEWEGING.
DISTRICT 14 ZEELAND
3c Jaargang, No* 10
Donderdag 23 Zaaimaand 1943
Max Blokzijl schrijft over
BENOEMINGEN
Verbetering
tem
K 945
Verschijn! eenmaal per maand ven huis lot huis door geheel Zeeland
Redactie i Koningstraat 4, Goes
Abonnement buiten Zeelend f 1,50 per jeer
Hoeveel tegenstanders 1
In deze weken juicht een zeker deel van het Nederlandsche volk. Dat deel, dat sedert
het uitbreken van dezen oorlog, en wel In het bijzonder sedert de Meidagen van 1940, totaal
den kluts kwijt is. Het is moeilijk te zeggen, hoe talrijk deze groep Is. De kleine hitserskliek,
die in de oppositie der Meipatriotten den toon aangeeft, houdt om doorzichtige redenen vol,
dat 95 van ons volk uit tegenstanders van het -Nationaal-Socialisme bestaat. Ik verklaar,
dat dit klinkklare nonsens is.
Nog niet 5 van onze bevolking is te reke
nen tot die verwoede en verdwaasde, ziende-
blinde en hoorende-doove neen-zeggenden, die
eenvoudig „er tegen" zijn en zich niet de minste
moeite geven, zich af te vragen, waar ze dan
eigenlijk tegen zijn.
Het overgroote deel van ons volk, de open
lijke en de stille Nationaal-Socialisten uitgeslo
ten, is morgen bereid aan den opbouw van
een beter Europa mede te werken, zoodra vast
zal staan, dat Duitschland en Japan met hun
kleinere bondgenooten den oorlog gewonnen
hebben. Maar intusschenzitten we voorloopig
met honderd-en^één bezwaren, met twijfel in
alle overgangen, tot onwil en onverstand toe.
Lafaards mogen wegloopen.
Misschien zijn er leden en aanhangers van
de N.S.B.,.die onder den indruk van de jongste
gebeurtenissen aan het front en den langen oor
log, den moed beginnen te verliezen Wij zijn
nu eenmaal niet allen als strijders en strijdsters
geboren. Maar er zijn wel geboren strijders en
strijdsters onder ons. Gelukkig vele. AI dade
lijk zij, die nu reeds tien en meer jaren om
Mussert zijn geschaard, het ergste hebben door
gemaakt en toch trouw zijn gebleven. Bij hen
rust de plicht, in deze dagen den lauwen moed
in te spreken. De lafaards mogen ons verla
ten. Zij zijn hier niet bedoeld. Het is de goede
zijde van onze huidige zorgen, dat zij, die alleen
tot ons kwamen om er beter van te worden,
juist nu onze gelederen verlaten. Maar er zijn
anderen, die het goed en éérlijk rneenen, wier
uithoudingsvermogen het dieptepunt genaderd
is, en die zich nu gaan afvragenheeft dit
alles nog doel Het kan zijn, dat een rustig
woord hen op den ouden weg terugbrengt.
Hoe staat het dan in werkelijkheid
met onzen strijd?
Voor zoover ik het overzien kan, is er niet
de minste reden voor zwartkijkerij. In een
oorlog wisselen de kansen. Drie en een half
Jaar lang hebben de Duitschers, en ook na hun
intreden in den strijd de Japanners, fantastische
overwinningen behaald. Slechts groote over
machten konden de weermacht na zwaren strijd
uit Afrika verdrijven. Het verraad der regee
ring Badoglio moge aanvankelijk een politieke
schok zijn geweest voor wie de nieuwe orde
aanhangt, een militair verlies blijkt deze ver
andering niet te zijn geweest. Duitschland
vecht ongewijzigd doorËn met succes 11
De opzet'der geallieerden is op niets uit-
geloopen. Het is pan te nemen, dat de voort
zetting van den strijd op Italië's bodem voor
de geallieerden iets anders dan een rustigen
kerkgang zal blijken te zijn. Voor ons is er
reden tot groot optimisme
Moskou vertwijfeld.
De geweldige krachtsinspanning der bolsje
wisten maakt heel sterk den indruk, aan ver
twijfeling toegeschreven te moeten' worden.
Hun verliezen zijn zoo groot, hun strategische
successen zoo gering, dat rustig aangenomen
mag worden, dat de regenperiode van October
een uitgeputte weermacht van Stalin zal zien,
en een Oekraïne vast in Duitsche handen.
Toegegeven zij, dat, nu de Amerikaansche
strijdmacht op volle toeren draait, men het
standpunt der levering van oorlogsmateriaal
niet mag onderschatten. Natuurlijk zou Duitsch
land met de onderzeevloot en met het lucht-
wapen op den ouden trant tegen de Ameri
kaansche transportschepen kunnen optreden.
Dat het dit niet doet, en zelfs de groote ver
woestingen door Amerikaansche en Engelsche
Juchtvlooten op den koop toe neemt, bewijst
dunkt ml), dat het dingen voorbereid, waar
voor het geweldige reserves op alle gebied ge
reed en ongedeerd wenscht te houden. De eerst
volgende weken zullen wellicht reeds het bewijs
daarvoor brengen, maar ook #als hetwNovem
ber mocht worden, zullen allen, die met Hitier
voor een beter Europa strijden, geduld weten
te oefenen. In de zekerheid, dat aan deze zijde
een genie de plannen wikt en wel weer op het
juiste oogenblik zal toeslaan.
De vergelding komt l
Maar zelfs al vallen Duitsche steden gedeel
telijk in puin en worden onherstelbare cultu-
reele verliezen geleden, al vallen noncombat
tanten in een ongelijken strijd tegen fösphor-
bomrnen, die een eeuwige schande voor het
Yankeedom zullen blijven dan mogen we toch
met vergeten, dat een heldendom der luchtver
dediging bijna dagelijks, 25, 50 en meer van
die j,vliegende forten" omlaag doet storten, en
de grens der productie van materiaal en der'
opleiding van vliegend personeel ten slotte ten
padeele van de geallieerden, - toch zal worden
benaderd.
Dan kom; echter de vergelding, die zoo
af doende zal zijn, dat dan van een werkelijk
keerpunt in den oorlog gesproken zal kunnen
worden.
De totale oorlog, een half jaar geleden door
Duitschland aangekondigd, nadert zijn hoogte
punt. De jeugd staat gereed, de rijen der
strijders aan te vullen. In de Duitsche gouwen
wemelt het van soldaten. De poging, de niet
aan de fronten strijdende bevolking door ter-
ook de sterksten nooit gespaard blijven, reeds
aanleiding ziet om elkaar een „het gaat goed"
toe te roepen.
Neen, gelukkig ook voor hen, zal het niet*
„goed gaan". Want zulk een „goed gaan"
ware uitsluitend een in de kaart spelen van
het bolsjewisme. De leuze t „Mussert of Mos
kou" wordt heden weer van hoog-actueele
betëekenis. Voor ons, Europeanen, gaat het
om Europa of sterven.
Het lidmaatschap vande Nationaal-Socia-
listische Beweging in het bijzonder is iets an
ders dan dat van een vroegere kiesvereeniging.
Wij hebben ons leven ingezet en niets
minder dan dat. Wij hebben honderd en meer
jaren in onze geslachten biiiten het levensgevaar
gewerkt en er ons mee' vertrouwd gemaakt,
dat we slechts tót een hiernamaals geroepen
konden worden door ziekfe of normale slijtage.
Maar dat er nog eens een tijd zou komen', die
ons voor de keuze: soldaat of slaaf zou stel
len, met dagelijksch gevaar, het leven er bij in
te schieten wie zou het een vijftal jaren
geleden geloofd hebbai
reur van uit de lucht murw te maken, is mis
lukt. Juist deze bevolking is keihard geworden
en wacht op het uur der afrekening.
Soldaat of slaaf.
Dit alles moge men in Nederland bedenken,
voor zoover men in plaatselijke klappen, die
En toch is het zoo.
Nederland verlangt dappere Nederlanders, of het is met Nederland voorbij. En het verlangt
die dapperheid juist nu. Niet nade redding. Een volk wordt niets geschonken. Het
moet strijden, het moet worstelen om boven te blijven drijven. Wie afwacht tot een redder
opdaagt, zinkt als een baksteen.
De bemoeial.
Een strijd als het gebeuren van heden,
waarbij alle opbouwende krachten opbofsen
tegen een bundeling van nihilisme en conserva
tisme, kent twee groote groependie der re-
volutionnairen en die der reactionnairen.
Deze groepen zijn er altijd geweest en zullen
er ook altijd blijven, zoolang -er verschillende
belangensfeeren m'et elkaar in conflict kunnen
komen. En deze conflicten ontstaan niet slechts
opeconomischterrein, ,doch kunnen zich even
eens op staatkundig gebied voordoen.
Maar het getuigt wel van een grenzelooze
brutaliteit, wanneer men zijn belangensfeer
zoo ver wil uitstrekken, als Engeland steeds
gedaan heeft, door zich in staatkundige 'aan
gelegenheden van andere landen te mengen,
waarmede Engeland volkomen niets te maken
heeft.
Toen de Führer verlangde, dat Danzig weer
bi] het Rijk zou worden gevoegd, streek daar
in München meneer Chamberlain met zijn pa-
rapluie neer, om zijn neus in deze kwestie te
steken, alsof het om Engelsch grondgebied ging.
Op gelijke wijze werd gehandeld voor den
terugkeer van het Sudetenland. Ook hier dook
er een meneer Runceman op om voor Engeland
poolshoogte te komen nemen.
Steeds weer een inmenging op het vaste land
van Europa, waarbij% de uitspraak van Bald
win, gedaan in het Lagerhuis in 1934, "dat
Engeland s grens ligt aan den Rijn, het duide
lijkst Engeland's houding ten opzichte van het
vaste land weergeeft.
Engeland heeft op het vaste land
niets te zoeken.
Wanneer Duitschland uit den poel van ver
nedering en uitbuiting omhoog wil komen, is
dat een zaak van Duitschland. En wanneer
Engeland dan toch op het continent zit te
wroeten, om wederom te trachten Duitschland
te verstikken, dan doet het zulks enkel en al
leen om het evenwicht van krachten in Europa
te behouden, opdat het een ruggesteun heeft
ter doorvoering van haar eigen imperialistische
politiek in de wereld
Wat staat ons te doen 1
Dit is de politiek van vuil Albion, die met
onze Nederlandsche belangen niets gemeen
heeft. Integendeel. Wij, als randstaat, behco-
ren bij het continent en hebben dientengevolge
een continentale politiek te voeren.
Dat politieke knechten als De Geer, Ger-
brandy en Van Kleffens ons land tot aanhang
wagen van Engeland hebben gemaakt, maant
ons slechts dien weg te gaan, langs welke Ne
derland zijn historische rol als randstaat kan
vervullen. En deze kan geen andere zijn, dan
een oriënteering op het vaste land.
Een verraderlijke regeeringskliek heeft Neer-
lands koloniaal bezit uit handep gespeeld.
Daarom zal ons land over moeten gaan van
een koloniale politiek tot een doelbewuste
bodempolitiek van het Oosten.
Nederland weet dus, naar welke zijde het
zich ontplooien moet, wil het als staat van
beteekenis voortbestaan.
Dit voortbestaan zal evenwel niet gewaar
borgd zijn door het aannemen van een gemak
zuchtige houding, doch slechts door algeheele
inzet
Lijdt vmen aan Engelsche ziekte, dan blijft
men passief.
Heeft men Geuzenbloed in de aderen, dan
zet men zich in
Wij voelen ons als volk toch steeds zoo
dankbaar ons nakomelingen te weten van ge
slachten, die groote mannen hebben voortge
bracht. Wij zijn kinderen van een volk dat
land aan de zee heeft ontworsteld en de vlag
der natie tot in andere werelddeelen heeft ge
plant.
Maar wanneer we dan dit bewustzijn in ons
dragen, laten we ons dan ook aükeeren van
hen, die onze bezittingen hebben verkwanseld
en onze vlag door het slijk hebben gehaald
Uiteraard zal deze heroriënteering van ons
volk niet geleid worden door hen, die met het
leugenachtig gebazel van de Oranjezender nog
in de ooren, met verstarde blikken door het
leven gaan. Z-ij kennen slechts een opleving,
wanneer Engelsche of Amerikaansche vliegen
de forten over hun hoofden wegtrekken, en
hun vaten met phorphor over de vrouwen en
kinderen uitstorten. Dan krijgen de geestelijk
van hun ankers losgeslagenen weer „moed",
drommen samen, terwijl een dómme lach om
hun lippen speelt. Dan ziet men patiënten,
lijdende aan Engelsche ziekte, zóóveel in getal,
dat er geen ziekenhuizen genoeg zijn om ze
op te nemen.
Arm volk, dat zoo ver van zijn weg is af
geraakt.
De Lelde» gaat ons voor'.
Ons volk wordt op den weg zijner herrijzenis
niet voorgegaan door een achter bittertafels
roddelende kliek, maar door Anton Müssert en
zijn zvyarte soldaten!
Met het getroosten van groote offers aan
goed en bloed, strijdt dit vastberaden deel van
ons volk achter zijn Leider. Langzaam maar
zeker gaat het voorwaarts. Geen gebeurtenis
sen kunnen hierbij van invloed zijn.
De weg was, is en blijftOost
En wanneer 9^ dan volksgenooten zijn, die
zeggen, dat onze strijd zoo langzaam vordert,
dan zeggen wijwanneer men zoo overtuigd
is dat Jansen niet in de Beweging thuis hoort
en wanneer men vindt, dat de houding' van
Pieterse de Beweging schaadt, dan geeft men
hiermede toch te kennen, dat er iets goeds in
de Beweging schuilt, anders kan een verkeerde
houding van iemand hieraan toch geen afbreuk
doen. Wanneer men dus heeft uitgemaakt wat
juist en wat onjuist is, waarom schaart men
zich dan niet achter Anton Mussert en levert
zijn bijdrage aan Neerland's herrijzenis?! Be
denk toch, dat wanneer men opmerkt dat de
strijd langzaam vordert, men zelf hieraan mede
schuldig is, door zich afzijdig te houden.
Wanneer alle positieve krachten zich in ons
volk zouden bundelen, dan zou niet alleen het
meegaan van ons volk in het Europeesch ge
beuren vlugger plaats hebben, maar dan zoiiden
tevens diè elementen, welke men thans krach
tens hun houding hun plaats ontzegt, op den
achtergrond worden gedrongen, waarmede dan
ook dit argument zou komen te vervallen.
Wij willen geen burgeroorlog!
Wij, Nationaal-Socialisten, kijken er niet in
de eerste plaats naar, of het lid Jansen of
Pieterse al of niet deugd, maar beoordeelen
slechts #de wereldbeschouwing. Is deze juist,
dan moet als zoodanig geleefd worden. Nim
mer mag men personen met zaken verwarren
en steeds moet men de groote lijn zienr Als
eerlijk tegenstander dient men geen personen
aan te vallen, doch heeft men de N.S.B. te
bestrijden op haar beginsel
Maar juist om het feit, dat het begijPri on
aanvechtbaar is, neemt men zijn toevlucht tot
het bekladden van personen en schroomt men
niet, de gemeenste terreur toe te passen op hen,
die hun geheele persoon in dienst van hun
volk hebben gesteld en slechts één plicht ken
nen het dienen van de volksgemeenschap.
Wat er voor onchristelijks aan een dergelijke
levenshouding is, is een raadsel. Dat een deel
van ons volk zich aan deze terreuruitoefening
bezondigt, komt dan ook uitsluitend doordat
verpolitiekte zieleherders deze gemeene inbla
zingen van den kansel afgeven.
Ons. volk zelf is goed en veroordeelt een
houdingals deze.
Het wordt helaas door geestelijken, die strij
den voor het behoud van hun aardsche macht,
verkeerd geleid. Hiermede plegen zij tevens
verraad aan de Nederlandsche zaak. Want
ons volk is niet gediend met een burgeroorlog,
doch wel met het bestaan van een hechte volks-'
gemeenschap.
Binnenlandsche, noch buitenlandsche gebeur
tenissen kunnen ons, Nationaal-Socialisten van
onzen weg afbrengen. Onze taak ligt vóór ons.
Wij hebben haar ten uitvoer te leggen, opdat
wij verantwoord zijn tegenover de geslachten
die na ons komen.
Daarom is ons parool steeds de algeheele
inzet voor Volk en Vaderland
Nu meer dan ooit, voorwaarts!
Onze tegenstanders vergissen zich, wanneer
zij denken, dat gebeurtenissen pis in Italië, ons
doen wankelen. Integendeel. Juist gebeurte
nissen als deze, sterken ons slechts in onze over
tuiging, dat uitsluitend het Nationaal-Socialisme
de eenige wereldbeschouwing is, die een zoo
danige krachtenbundeling tot stand kan bren-
ben, die aan de toestormende horden uit het
Oosten met succes het hoofd kan bieden
Terwijl politieke schommelingen als in Italië,
ons, Nationaal-Socialisten, slechts fanatieker
voorwaarts doen gaan, zijn er volksgenooten,
die naar aanleiding hiervan de ingrediënten
klaar zetten om koeken te bakken, in afwach
ting van Tommy.
Tot deze volksgenooten zeggen wij slechts
ditGij ontyangt Tommy met koeken en plum
pudding. Wij ontvangen onze frontsoldaten
met lauwerkransen.
Voor het feit, dat deze volksgenooten huil
eten liever afstaan aan Engelsche luchtpiraten
dan aan de zonen van hun eigen volk, zullen
deze soldaten, uit dankbaarheid, „Russische
eieren" meebrengen, zoo hard gekookt, dat de
lichtschuwe hitsers ermede van achter hun
schrijf bureaux zullen worden gekegeld. Dan
zullen deze soldaten in ons land heerlijke „uit
smijters" bereiden, waarbij niet één verraderlijk
wezen op zijn stoel blijft zitten.
De revolutie voltrekt zich, dp hetzkliek zij
gewaarschuwdH. J.B.
Benoemd tot burgemeester te
Middelburg, kameraad Mr. Dr. A. Meer
kamp van Embden, stamboeknummer 162073,
Vlissingen, kameraad P. C. Callenfels, stam-
boeknummer 17868.
Oostkapelle, kameraad H. van der Wel, stam
boeknummer 106945.
Kortgene, kameraad L. C. Slings, stamboek
nummer 23011.
Sas van Gent, kameraad C. I. van der Weele,
stamboeknummer 33054, drager van het Eere-
teeken „Strijd en Offer".
Wolphaartsdijk, kameraad J. C. Koert, stam
boeknummer 21186, drager van het Eereteeken
„Strijd en Offer".
Tot Districtsvertegenwoordiger van 't Rechts
front bij de N.S.B. in District 14 (Zeeland)
is benoemdkameraad J. Kramer, Luitenant
der Marechaussee te Goes. Luitenant J. Kramer
is lid der Beweging onder stamboeknummer
170778.
In ons Augustus-nummer werd melding ge
maakt van de benoeming van kameraad C. Th.
Wolders als vol-ambtelijk wethouder te Mid
delburg.
Als stamboekno. werd aangegeven 174939."
Deze opgave is niet juist. Het stamboek-
nummer van kameraad Wolders, die reeds
sedert April 1934 lid is der Beweging luidt?
24143.
Vraag 7 t
Waarom mocht de tot zinken gebrachte pro
vinciale stoomboot „Prins Hendrik" geen vlag
voeren van de Duitschers
Antwoord
Dit is één van de typische vragen, die men
tegenwoordig stelt. Men begint met iets te
vertellen ten nadeele van de Duitschers en
gaat daaraan dan consequenties vastknoopen.
Ik heb deze zaak onderzocht bij de Provin
cie en men heeft mij daar medegedeeld, dat er
geen enkel bevel of geen enkele aanwijzing
van de Duitschers was, dat de provinciale boot
geen vlag zou mogen voeren.
Een dergelijke bewering is volkomen in strijd
met de waarheid.
Wél heeft de directeur de provinciale stoom-
bootdienst op eigen gezag opgedragen, om
geen vlag te voeren, naar hij beweerde,' omdat
alle Duitsche booten wèl een vlag voeren, en
men dan goed kan zien, dat het geen oorlogs
boot is.
Dit standpunt, dat mij persoonlijk onjuist
voorkomt, is dus ingenomen door den directeur
van de provinciale boot, zonder overleg met, of
bevel van de Duitsche instanties.
Overigens wijs ik er in dit verband op, dat
iedereen kon zien, dat de provinciale boot geen
oorlogsboot was, en dat de vrachtboot van Van
der Schuit, die ook lek geschoten was, wel
degelijk de Nederlandsche vlag voerde.
Ook zijn de twee Yerseksche visschersvaar-
tuigen, die beide een doode te betreuren had
den, toch ook niet voor kruisers aan te zien.
Ieder mag er nu van denken wat hij wil,
maar zal nu misschien meer begrijpen dan ooit,
wat het Wehrmachtsbericht bedoelt, als het
spreekt over „terreuraanvallen op de burger
bevolking".
Vraag 8 t
Is het juist, dat de directeur der provinciale
stoombootdienst aan de provinciale boot ver
boden heeft de Nederlandsche vlag te voeren
Zoo ja, Is h^t. juist, dat dit geschiedde om
niet de Duitsche vlag te moeten groeten
Antwoord t
Voor het eerste gedeelte der vraag verwijs
ik naar het antwoord op vraag 7.
Wat het tweede gedeelte betreft, hierop moet
ik het antwoord schuldig blijven. Ik hoop niet,
dat dit zoo is.
Opgemerkt-zij nog, dat de „Zuiderzee", die
als tweede slachtoffer viel, wèl een groote vlag
voerde en wel'aan een tien meter hooge mast.
Vraag 9:
„Is er geen mogelijkheid, dat ondergeteekende
zijn radiotoestel terugkrijgt" is de inhoud van
tallooze brieven, waarin veelal met klem van
redenen en goede gronden gevraagd wordfc, of
ik mijn bemiddeling kan verkenen dat de radio's
worden teruggegeven.
Antwoord i
In hei vorige nummer van de Zeeuwsche
Stroom heb ik hierover al bericht. Officieel
kan ik hierbij thans mededeelen, dat wellicht
in de naaste toekomst de mogelijkheid zal be
staan dat een beduidend aantal radio's aan de
eigenaars wordt ter beschikking gesteld.
Laat men mij nu echter niet overstroomen
met brieven; want ik beloof, zoo gauw er iets
definitiefs bekend is, zal ik dit in de Zeeuw
sche Stroom medecleelen. Ik hoop met allen
die te goeder trouw zijn, dat zifhun radiotoestel
kunnen terugkrijgen en dat zij niet langer dit
genoegen moeten missen door de fout* dat de
ophitsers verkeerd gebruik van de radio hebben
gemaakt.
Vraag 10:
Is het niet zoo, "dat ook het Oostfront ook
voor de toekomst van Nederland beslissend is
Of gelooft U dat de toekomst van Nederland
ergens anders bepaald wordt
Antwoord
Menschelijkerwijze gesproken wordt de toe
komst van Nederland beslist aan het Oost
front. Hier staan de twee sterkste legers ter
wereld tegenover elkaar. Stel U eens voor, dat
deze Russische legers zoo sterk zouden zijn,
dat zij de Duitschers, uitgerust met de beste
wapenen ter wereld zouden kunnen overwin
nen. Dan zou Rusland een gebied van 400
millioen menschen overheerschen, een gebied
dat grenst aan Nederland.
Denkt U, dat zij dan de 9 millioen Neder
landers er maar niet gelijk bij zouden pikken
En wanneer zij zoo sterk zijn, dat zij die
machtige Duitsche legers te pletter zouden
kunnen loopen, denkt U dan, dat zij op een
briefje van Roosevelt of van de koningin aan
de Nederlandsche grens rechtsomkeert zouden
maken?
Als de Russen zouden winnen, wordt onder
de droevigste omstandigheden het Nederland
sche volle tot een eenheid gesmeed, want dan
zouden de N.S.B.-ers met de Gereformeerden,
de Katholieken met de Hervormden, de mid
denstanders, arbeiders en boeren, gelijktijdig
worden uitgeroeid of in het gunstigste geval
naar Siberië worden verbannen, wat met den
dood gelijk staat.
De meeste Nederlanders weten dat ook wel
zij weten, hoe dikwijls er in hun kerken ge
beden is tegen het gevaar van het communisme.
Zij weten heel goed, hoe dat Rusland de ont
kenning van alle menschelijkheid is. Dat zij
nog zoo ongeschokt op straat loopen, komt
alleen, omdat zij diep in hun hart toch ge-
looven ik zou haast zeggen vertrouwen
dat de Duitschers de Russische horden vaa
Europa zullen kunnen weg houden.
Vraag 11t
Hoe vindt U de wederopbouw van Middel
burg
Antwoord
Tot mijn spijt moet ik het antwoord op deze
vraag schuldig blijven, want ik ben geen des
kundige op het gebied van stedenbouw.
Ik geloof echter wel, dat vele deskundigen
ernstige bezwaren hebben tegen de wijze van
wederopbouw en dat het niet onmogelijk móet
worden geacht, dat in de toekomst hier een
heel ander systeem zal -worden gevolgd. Het
voorgenomen herbouwen van het stadhuis op
„aanbesteding" vloekt met iedere opvatting die
kunstkenners hebben over den herbouw van
een dergelijk monument.
Sommige huizen li)ken op eenigen afstand
wel aardig van lijn, maar bij nadere beschou
wing -ontkomt men veelal niet aan den indruk
van „surrogaat der vroegere stad". Een vo-1
gend maal kom ik hierop uitvoeriger terug.
Hou-Zee
JAN DEKKER.
Mussert over Moskou in 1936.
Sovjet-Rusland is het levende, krach
tige middelpunt van 't wereld-communisme,
dat zijn activiteit heeft uitgebreid over de
geheele wereld.
MUSSERT in zijn rede over
„De bloedschuld van Genève"
op 12 Mei 1936 in Den Haag.