Rinus wil onderduiken
Is dat nu de nieuwe tijd 1
Ze zeggen
Dit de geschiedenis van
Zeenwsch-ïiaanderen
(Over sla*olie en suiker)
Luthers woord tot de
Water- en
Melkboeren*
Aanval van Moskou
op den Paus.
Wanneer men als nationaal socia
list in gesprek komt met één der velé
volksgenooten, welke rog buiten onze
fijen staan en buiten onze gedachten-
sfeer leven, dan hoort men vaak deze
uitdrukkingis dat nu de nieuwe tijd?
Nu wil ik niet -ingaan of zulk een
vraag al dan niet op zijn plaats is.
Hierover werd en wordt in onze bladen
zoo vaak geschreven en deze kwestie
is al zóo -dikwijls op duidelijke wijze
uiteengezet, ook op onze openbare ver
gaderingen, dat ik wil volstaan in®i
te zeggenNeen, lezers, dat is niet
de nieuwe tijd.
Wij weien allen, dat wij in oo-'ogs-
iijd leven, dat we midden in évn c.er
grootste resoluties (omwentelingen) le
ven, welke de wereld ooit gekend heeft.
Het is dan ook een levenskwestie
voor een volk, dat in zulk een tijd een
rechtvaardige distributie, d.w.z. een
rechtvaardige verdeeling der beschik
bare goederen plaats vindt. Over het
algemeen kan men zeggen, dat -ons
distributie-stelsêl zeer goed werkt en
alzop een rechtvaardige verdeeling
waarborgt. Individueel hebben wij tot
taak en plicht, dit zooveel mogelijk in
de hand te werken. Niettemin is er een
categorie van gewetenlooze lieden, die
opallerhande manieren misbruik we
ten te maken van wetten en verorde
ningen, welke ten dien opzichte in het
leven worden geroepen. Men zou ver
steld staan, als men wist, welke kwcm-
tums van alle 'mogelijke goederen bui
ten de distributie om verdwijnen in den
zoogenaamden „zwarten" handel.
Wat en wie is hiérvan de oorzaak?
Dit is een zeer actueele vraag, lezers,-
want tegen die oorzaken, welke een
catastrophe to weeg kunnen brengén,
moet met de felste m-iddelen gestreden
worden.
Deze zeilde vraag kan men ook stel
len ten opzichte van de extra sla-olie
en extra suiker, welke de boeren ont-
vanc n, omdat zij koolzaad en suiker-
bi en verbouwen.
Wij weten dat de Führer den.,,tota-
len" oorlog heeft geproclameerd en
hieraan hebben wij allen, zonder één
enkele uitzondering, mede ie werken.
Duizenden onzer kameraden staan
aan de fronten en vechten schouder
aan schouder met de Duitsche Weer
macht en de andere verbonden legers
tegen het wereld monsterbolsjewisme
en jodendom. Tienduizenden onzer -
lanc.genoóten hebben hun gezin en
hun vaderland moeten verlaten en zijn
ingezet voor de oorlogs-industrie in
Du k-chland. Weer andfererr hebben
hier hun taak en hun plicht te vervul
len. Onder deze laatste categorie be-
hocron in de eersie plaats: de boeren.
Ock deze hebben tot plicht zich vol
le.' j in te zetten, teneinde de voedsel
voorziening van ons volk te helpen ver
zekeren. i
Dat de boer in verhouding tot andere
volksgenooten vele voorrechten geniet
op het gebied van voeding, is begrij
pelijk en geen wéldenkend mensch
zal'hiertegen steekhoudende uivaren
■kunnen inbrengen.
Dat zij een behoorlijke premie ont
vingen voor het vrijwillig omzetten van
wei- in bouwland (de z.g.n. scheur-
premié), ook hiertegen valt niets in te
brengen.
Dat zij evenwel boven dit clles mag
eens extra worden voorzien van sla
olie en suiker, dit is een mrsatrege!,
'welke alleen maar ontevredenheid kan
teweeg brengen onder de overige
volksgenooten. Deze kunnen met recht
de vraag stellendoen zij méér dan
hun plicht en cfoen wii onze plicht ten
opzichte van 't geheele volk dan niet?
Of de boer mogelijk rechi kan laten
gelden op een extrartoewijzing van sla
olie en suiker, laat ik liever ter beoor
deeling ov.er aan ter zake kundigen
op dit gebied.
Volgens mij staat evenwel vast, dat
dé momenteele regeling van dien aard
is, dat velen hunner kwantums ontvan
gen, welke in geen verhouding staan
tot de grootte van hun gezin.
En wat is nu hiervan het -gevolg
Dit, dat het vorig® jaar reeds bedui
dende kwantums slaolie in handen
kwamen van de hierboven reeds aan
geduide categorie gewetenlooze heden,
terwijl het voor de hand ligt, dat het
dit jaar weer denzelfden weg opgaat,-
nu niet alleen met de slaolie, maar ook
met de suiker.
En waar gaat deze olie ért suiker
heen? Zeker niet naar die volksge
nooten, welke deze onontbeerlijke voe
dingsstoffen het hardst noodig hebben,
maar naar hen, wier kelders vaak nog
opgepropt -liggen met goederen uit den
tijd, dat „vadertje Colijn" hun activeer
de tot het opdoen v©n voorraden.
De 500.000 werklooze volksgenooten
uit den tijd van Colijn konden zich de
luxe niet permitteeren hun kelders vol
te stoppen met ingeslagen goederen en
door den grooten achterstand in die
werklooze jaren in hun gezinnen ont
staan, zijn ze thans ook niet in staat,
deze buiten de distributie or.: te koop
zijnde goederen tegen ongekend hooge
prijzen ie koopen, ook al vérdienen ve
len hunner thans een behoorlijk loon.
En toch is dit de categorie, welke deze
levensmiddelen het meest zou noodig
hebben, juist omreden het hen vóór den
oorlog ook vaak aan het allernoodigste
ontbrak.
Neen, lezers, deze tegen.fabelachtige
prijzen verkochte goederen komen te
recht bij de beter met aardsche goe
deren bedeelde volksgenooten.
Hier wordt derhalve door de instan
tie, welke bewerkstelligde, dat de boe
ren deze extra kwantums slaolie en
suiker worden toegewezen, in de hand
gewerkt, dat er ontevredenheid onder
ons volk komt over de onrechtvaardige
verdeeling der beschikbare goederen
en wel van die, welke tot de meest
onontbeerlijke behooren.
De levensmiddelenvoorziening van
geheel ons volk, op alle gebied, moet
Aan ons wordt ter publicatie toegezonden de onderstaande brief, die
volkomen voor zichzelf spreekt.
Hij is gesloten in een blauwe enveloppe, die de schrijver achterover
gedrukt had van de gasfabriek, waar hij werkzaam is.
Menschen zooals deze Rinus zijn het, die door hun praatjes het Neder-
landsche Volk schaden en mede schuldig zijn aan die maatregelen, waar
anderen onder lijden.-
Hier volgt de brief
GOES, 21 April 1943.
BESTE PETER,
Jé zult wel vreemd opkijken, juist van mij een brief te krijgen, maar de
reden is niet zo leuk.
Ik heb n.l. bericht gehad van mijn directeur (dus nog niet officieel) dat
ik en nog een jonge kerel van het kantoor naar Mofrika moeten. Je komt
Zaterdag toch, zou je geen adres voor me-weten,waar ik voorloopig veilig'"
ben, want gaan, dat kun je net begrijpen, dan zou je dat misschien tusschen-
tijds voor elkaar kunnen boksen.
Ik geloof niet, dat het mei 1 vallen, want als je de menschen hoort,
o, dan is het zo gemakkelit' gt maar ik ga niet, je smeert hem en
de gebraden vogeltjes enz. in je mond.
Hier ben ik ook al met it... .id bezig en ik geloof ook wel, dat het
voor elkaar komt. k
Zooals ik al zei, wacht ik nog op officieel bericht, of liever gezegd,
wacnten doe ik er niet op, maar het zal wel gauw genoeg binnen zijn.
Maar ja, kop op, ik ben de enigste niet en we hebben zo Paschen, dan
zullen we hopelijk nog eeris lekker lol hebben en dan zien we wel weer.
Nu Peter, verder is er geen nieuws. Ik hoop, als het kan, op je mede
werking te kunnen rekenen, al zit je zelf ook zo lollig niet.
Peter, jong, hou je taai en tot ziens, met ee r stevige poot
Scheldesiraaf 94. van RINUS. -
M. A. JOBSE,
Als iemand Rinus wil helpen en zichzelf daardoor in de groofste moeilijk
heden brengen, dan moet hij dezen of een anderen Rinus maar helpen
niets doen.
Ons Volk zal het dan niet alleen in den oorlog moeilijk hebben, maar
ook na den oorlog, omdat dergelijke elementen de toch al zoo zware tijden
nog onnoodig verzwaard hebben, omdat zij het goed vonden dat anderen
hun offer brachten, maar zelf nlefs wilden doen.
veilig gesteld ■worden en blijven.
Men bedenke, dat iedere hoeveel
heid, welke in den clandestienen han
del verdwijnt, ten nadeele is van het
Nederlcmdsche volk.
Als Nederlandsche nationaal socia
listen hebben wii den plicht, mede
krachtens ons leidend beginsel, waarin
o.m. gezegd wordt: het algemeen be
lang gaai boven het groepsbelang, te
gen deze extra toewijzing van slaolie
en suiker aan de boeren óp de wijze
zooals .dit thans geschiedt, ernstig- te
waarschuwen.
Dit te meer, waar juist dezer dagen
in de dagbladen' te lezen viel, dat de
bevolking er. rekening mee dient te
houden, dat er dit najaar een periode
zal moeten worden overgeslagen,
waarin dus geen suiker zal worden
verstrekt.
Lezers, wanneer één uwer volksge
nooten U ?n opzichte van 'het boven
staande nog.eens weer de vraag stelt:
eis dat nu de nieuwe lijd, zegt hun dan
neen, dat is geenszins de nieuwe tijd,
dit is één van de vele uitwassen welke
vooral in oorlogstijden zich voordoen,
doch waartegen door de nationaal so
cialisten, voor zoover ifï hun vermogen
ligt, met kracht stelling wordt genomen.
Hei is daarom verheugend Je verne
men. dat de Nederlandsche Landstand
deze kwestie ter hcéid heeft genomen.
Wij spreken den wensch^mif, dat deze
instantie overtuigd moge zijn van de
schromelijke onbillijkheid en zij kans
zal zien deze kwestie op een meer
rechtvaardige basis te- rpgelen.
J. K. D.
bolsjewistische logica.
Klassenstrijd is de bekwaamste
gangmaker voor den grootsten gee-
sel van- den arbeider de werkloos
heid, met dé daaraan onvermijdelijk
verbonden materieele ontbering en
geestelijke ellende. Het bolsjewisme
in Rusland heeft dif onmiddellijk be-'
grepen en dbn den klassenstrijd, een
einde gemaakt, door een deel der
bevolking uit te roeien.
Uit de toelichting op het
Programma van dé'N.S.B.
Negen jaar later, in J024, .ontstond
een nieuw! vloed, die. groote schade
aanrichtte, evenals de waierramperr
van 12 November 1024 en 3 November
1100.
In het begin der 12e eeuw begon
men in Vlaanderen met den aanleg
van - dijken, teneinde het land te be
schermen, doch daar ze zwak van
bouw waren, braken ze op 2 November
1170 door. 't Geheele gebied tot boven
Brug_ge overstroomde en wederom von
den duizenden menschen den dood in
de golven.
Nadat in 1180 nogmaals êèn natuur
ramp plaats vond, zond Graaf Floris III
van Holland op diens verzoek ^an
Graaf Philips van den Elzas, grapt van
Vlaafrderen, honderden bekwame dijk
werkers, die sterke dijken aanlegden.
In de Middeleeuwen vormde=
Zeeuwsch-Vlaanderen ééri samenhan
gend geheel; het Westelijk.gedeelte
bestond uit de 'Ambachten van Aar
denburg, Oostburg, IJzendijke en Oost-
kerke en bet Oostelijk deel uit de Am
bachten van Bouchause, Assenede,
Axel en Hulst, alle tengevolge van
overslfcomingen zeer moerassig.
- Door de nieuwe stevige bedijkingen
waande rgen zich veilig, doch reeds
Mie menscheiikke zottig'eid
rfè ka je 'n boek mie vullen,
rnae d'oalerergste rottig'eid,"
dat is 't weeriichscbe „lullen"!
Dat roddelt en dat lastert mae;
veroal in deze tieën
en a je dienkt: ze leeren 't wè,
dan bl j'er glad bezieënl
Wan a jc vraegt: „Oe weet jie dat?"
„Was jie d'r bie? Bewies-d-is wat!"
Dan is 't één antwoord, dat ze èëa:
„Ze zèën
Arjaen op 't Of kieeg onderlest
'n ouwe &ie z'n ooge.
Toen oa je 't „Ie eit z'n wunf epest,
zie eit 'm of sta:,, droogen!"
En voe dat 't amper aevend wier
was 't: „Nie voe ditte of datte,
Mae diën Arjaen eit ok plezier:
ze leven as ond en katte 1"
Mae a je vraegt: „Oe weet jie dat?"
„Was jie d'r bie? Bewies-d-is wat!"
Dan is 't één antwoord, dat ze èën
„Ze zèën 1"
Ze lullen en ze zèën wee:
„Merien, die erremoei-zaaier.
die wor noe lid van d' N.S.B.
zö'n vulen landverroaier-
Ie kriegt 'n boantje mie vee geld
zö willen ze je liemen!
M'n zusters bure eit 't verteld,
die was van aevond bie m'n!"
Mae a je vraegt: „Oe weet jie dat?"
„Was jie d'rjbie Bewies-d-is wat 1"
Dan is 't één antwoord, dat ze èën
„Ze zèën 1"
„Zeg, bure, zeg! mae ouw je mond:
Mien biete is a eslepeu,
wan Churchill zit an 't oostelik front
mie oal z'n oorloogschepen 1
Den oorloog is noe an de kant:
de Duisers loopen as aezenl
D'Amcrikoanders bin ek r.d
ze dreven op verkesblaezen!"
Mae a je vraegt: „Oe weet jie dat?"
„Was jie d'r bie? Bewies-d-is wat!"
Dan is 't één antwoord, dat. ze èën:
„Ze zèën
Ba~
(•WVlf
Er is geep deel van ons Vaderland,
dat in den loop der eeuwen zulke gron
dige, ingrijpende en veelvuldige ver
anderingen heeft ondergaan, als het
huidige Zeeuwsch-Vlaanderen.
De geschiedenis van dit zeer oude
gewest is één groote onafgebroken
strijd tegen het- onbetrouwbare water.
Ten tijde van de eerste bewoners
was het reeds een laag 'gebied, door*
talrijke kreken en stroomen in vele
eilanden en schier-eilanden verdeeld,
met een moerassige kust en voor een
gedeelte, met uitgestrekte wouden be
dekt, die afgewisseld werden met
vruchtbaar bouwland.
De bodemgesteldheid leende zich uit
stekend voor succesrijke verdediging
tegen eventueele aanvallen, waardoor
de bewoners dan ook nooit rechtstreeks
door de Romeinen zijn onderworpen.
Later, toen de Franken vanuit Vlaan
deren steeds meer Noordelijker opdron
gen, sloot dit vrijheidslievende volk,
dat zoo lang zijn onafhankelijkheid wist
te bewaren, zich bij dézen stam aan.
De lage ligging was echter ook oor
zaak, dat hét land telkens weer door
de zee, die vrij spel had, overstroomd
werd.
Weinig of niets is er bekend van vele
en voornamelijk van de alleroudste
overstroomingen.
In oude Klooster-kronieken zijn alleen
de jaren 121, 333, 363, 860 en 1003 ver
meld en gezien de verschillende tijds
ruimten zullen er waarschijnlijk nog
wel meerdere geweest zijn.
Volgens beter bewaarde overleve
ringen was de 11e eeuw een ramp-
eeuw voor het gewest.
In 1007 en 1012 werd'de bevolking
geteisterd door de pest, terwijl op den
27 September 1014 een ontzettende
overistrooming plaats had, die aan dui
zenden menschen het leven kostte en
gevolgd werd door een geweldigen
hongersnood in 1015.
in den wihter van 1287 op 1288 hadden
er twee nieuwe overstroomingen plaats,
waarvan de bevolking veel schade on
dervond, wat ook het geval was met
dé rampen van den 26 November 1304
en 23 November 1324.
Al deze rampen werden echter in de
schaduw gesteld door de overstrooming
van den 16 November 1377, toen door
de doorbraak van de tengevolge van
de onrustige tijden slecht_onderhouden
dijken bij Biervliet, de Braakman ont
stond en zeventien dorpen verdronken,
terwijl bovendien door een doorbraak
bif de Wielingen nog een twaalftal
plaatsen verzonken.
Slechts een gedeelte van Biervliet en
Bouchause bleef gespaard.
Den 22 Maart 1404verkreeg de
Braakman een nog grootere omvang
en wederom verdwenen een zestal dor
pen in de golven en een gebied, dat
zich uitstrekte in het Westen lot Aar
denburg en Sluis, en in het Zuiden tot
Caprijke en Lembeke en in het Oos
ten tot Axel werd door de zee 'over
stroomd.
In de 2e helft der 15e eeuw werd
pas met de herbedijking ver in 't Zui
den begonnen.
Een eeuw later teisterde de Domini-
cusvloed het Aardenburger Ambacht,
waardoor een tiental dorpen ondergin
gen.
Het Hulstersche Ambacht ondervónd
den 29 September 1508 groote schade
van een dijk-doorbraak, gevolgd door
een nieuwe op den 14 December 15li.
In het laatst der 16e eeuw stond het
gewest bijna geheel onder water, een
gevolg van dijk-doorbraken en dijk-
doorstekingen in den 80-jarigen oorlog.
De laatste verschrikkelijke water
vloeden hadden plaats in het begin
der 18e eeuw, toen weer een aantal
dorpen een oprooi der zee werden.
Zoo is het in de afgeloopen tijden
één worsteling geweest tusschen men-
schenkracht en natuurkracht, met af
wisselend succes, totdat de mensch ten
slotte overwinnaar bleef, ook al moet
hij nog steeds op zijn hoede zijn, want
altijd loert de zee A. C. B.
predikanten OVer de Jodet'.
Vooral daar, waar gij predikt waar
joden zijn, moet gij met IJver bh uwe
heeren en iegenter: er op aandringen,
dat zij weten wat zij aan hun ambt
en aan God schuldig zijn? on ae joden
tot arbeid dwingen en den woeker ver
bieden. Denkt eens na, hoe komen
wij ertoe* zulk een lui en nietsdoend,
nutteloos, slecht én schandelijk volk.
voor niets te voeden en rijk te maken
Zelfs 'wanneer zij privileges kunnen
doen gelden, zoo helpt hun dat niets,
want niemand kan vrijheid geven om
zulke gruweldaden te bedrijven.
Weimar-uitgave 53, bl2. 529.
Door den duivel bezeten
i. uivel heeft dit volk met al zijne
engelen bezeten. Hun adem stinkt
naar het goud en het zilver der heide
nen, want er bestaat geen volk onder
de zon, dat vrékkiger geweest is dan
zij waren, nog zijn en steeds zullen
blijven, zooals uit hun vervloekten
woeker te zien is.
Ze troosten zich metdat als hun
Messias komt, hij al het goud en het
zilver der aarde zal verzamelen en
onder hun verdeelen.want het zijn
de joden, die het goud en het zilver
heftiger begeeren dan geen andér volk
op aarde. Foei hier en foei.daar, jullie
vervloekte jóden
Weimar-uitgave 53, blz. 447 78.
N
Evenals vóór'10 Mei 1940, schijnt het
bestaan van water- en melkboeren nog
voort te woekeren. Het schijnt rfog een
ongeneeslijke ziekte te zijn.
Er zal diep ih de wonden gesneden
moeten worden, om.de verrotte plukken
te verwijderen, ja, desnoods met de bijl
er in te hakken, nog beter, die handen
te. ampufeeren, waarmede het kwaad
van watèrtapperij nog steeds wordt
bedreven.
Is het nieÉ hemel-tergend, döt het
Juist die melkslijtèrs betreft, die als het
ware hun,- Oranjezender-liedjes door
stad en Icmd zingen en hun actueele
roddelnieuwtjes rondbazuinen, waar ze
zich .ook maar bevinden, maar tevens
hrin geachte clientèle voor idem zoo
veel procent aan melk bestelen, doar
water bij de melk te voegen.
Zulk soort lieden, die er prat op gaan
„echte Nederlanders" te zijn, welke 'n
onbegrensde populariteit geniéten van
wege hun „anti-mannetje" zijn en hun
klanten zóó weten te boeien met het
verhalen van „ze zeggen", of „ik heb
gehoord", dat de klanten zich heelè-
maal vergeten en zoo verblind zijn door
al dat nieuws, dat ze niet eens in de
gaten hebben, dat ze door hun- melk-
slijter bedrogen worden.
Moet zulks wereldkundig gemaakt
worden
Natuurlijk, dat moet in het daglicht
gesteld worden, deze schanddaad moet
ieder te weten komen, vari de drie melk-
shjters in name
G. Francke, Seïsweg,
F. Dirkse, Augustijnenstraat en
C. Daniëhe, Oud Arnem.-pad te Mid
delburg.
Zelfs, nu het een publiek geheim is
en de, geruchten de ronde doen van da
door hen bedreven watertapperij, wil
'één van de drie, n.l. C. Daniëlse, zijn
straatje schoon vegen, door op vóór-
oorlogsche manier een advertentie te
plaatsen in de „Provinciale Zeeuwsche
Courant" van Donderdag 8 April, waar
in hij het doet voorkomen, dat hij niet
voar 500 gulden aan geldboete door
den~economischen rechter is veroor
deeld.
Dat is volkomen juist, maar dat die
heeren verooraeeld zijn voor een be
paald bedrag, dat is een vaststaand
feit. Men moet al dom zijn,- om dat
spelletje niet te doorzien.
Die heeren moeten maar eens flink
aan de kaak gesteld worden, die zich
ten kosten van anderen verrijken, :a
later, na den oorlog, als zij hun koefiss
op het droge hebben, als rijke en wel-
gesteldeN renteniers op de Singel ie
gaan wonen.
Mijns inziens konden die heeren
melkslijters'niet beter gestraft worden,
dan door maar terstond hun slijters ver
gunning in te houden, daar er toch
reeds maatregelen getroffen worden
om de vergunningen in te krimpen.
Terwijl onze kinderen dringend melk
noodig hebben, die toch al zoo weinig
wordt verstrekt, verrijken deze lieden
zich, door zich het voedsel van onze
jeugd toe 'te eigenen.
Voor zulke menschen is een geld-
shaf veel te licht.
P. A. T.
De reactie van 'het Vatic aan.
Van officieele Vaticaansche zijde
wordt inzake den héftigen aanval, die
door de bolsjewistische godloozenbe-
weging in een op 1 Mei gepubliceerde
oproep op de Katholieke Kerk en op
den persoon van den Paus wordt ge
daan verklaard, dat dit bericht geen
verbazing gewekt heelt, daar men in
het Vaticaan zeer wel weet, dat het
bolsjewisme in het Katholicisme steed3
zijn doodsvijand gezien heeft, dien de
bolsjewisten op" elke wijze eromet alle
middelen bestrijden. De Kerk be
schouwt het als een eer door een der-
gelijken vijand van eiken kuituur ge
haat te worden.
Uit: H.N.D., 5-5-'43.