Voor het behoed vao Volk ei Bodem AVONTUREN met de W*H*N*-bus te Vlissingen DE ZEEUWSCHE WERKER z a*. WINKELIERS Leden van de N.S.B. (Iniformkleedfng Jeugdstorm -Intendance der N.S.B. Dijkval in c'e Wilhrm"r.-spclücr De Zeeuwen en hun strijd tegen de zee Een machtig bouw -ei-k. Woest .jaagt de storm de golven op tean c.e dijken. Doch schijnbaar kalm en ge'aten weert de dijk de steeds hernieuwde aantallen ai. Reeds meer dan honderd jaar heeit hij springvloeden en stormen .weer staan. Ook nu- kent hij zijn plicht.- Het door hem beschermde land, dat onder invloed van een vroege lente reeds groen is, als bewijs-voor het feit, dat*het zaad ontkiemd is, ligt veilig en beschut. Met schrik realiseert zich de Zeeuw- sche boer, dat, indien de dijk eens -'mocht bezwijken, de mooie landerijen zouden worden herschapen in een on afzienbare watervlakte. Maar even snel als deze gedachte opkomt, .wordt zij weder weggeduwd. Dat kan niet. Zoo vaak heeft deze zeewering een dergelijken aanval afgeslagen. Dcrt zaf nu weer gebeuren. I Een oude sage. Terwijl de storm enkele dagen én nachten aanhoudt en de boeren en boerenarbeiders gedwongen binnen blijven, herleeft een oude sage weer in hun gedachten. In Vlaanderen waseen dijk door gebroken. Het met zooveel ijver bewerkte boe renland werd bedolven onder 't woest golvende zeewater. Het vee verdronk en de menschen 'trachtten nog te^redden wat mogelijk was. Het - land moest echter herwonnen worden. Tezamen met de ijlings toegesnelde Zeeuwen, die den nood van hun broe ders begrepen, werd begonnen, de breuk in den dijk te herstellen. De mannen gunden zich amper tijd, om het hoogst noodige te eten. Werken en nog eens werken,. Doch hoe ingespannen er ook ge werkt wérd, het mocht niet baten. Het gat was niet te dichten. Speelde de duivel hen parten De dijkgraven zochten naar een óp- tossing. Een oude, - bijgeloovige .dijkgraaf meende, dat die groote zwarte hond, die steeds maar valsch rond hen draai- de, er meer van moest weten. De anderen lachten hem uit. Een groote stevige, dijkwerker, die een en ander mede had aangehoord, lachte uitbundig en bood aan om den ouden dijkgraaf van zijn bijgeloof fe verlossen, door den hond in het diepe gat te werpen, zoodat hij wel moest verdrinken. Hij voegde de daad bij het woord ën het beest verdween in de diepte.' Onverdroten zetten de mannen hun werk voort En ziel De zandzakken en steenen vormden van lieverlede een fundament. Na een langen tijd van hard werken was het gat ten slotte gedicht. Het schijnt dus, dat die hond inder daad i^ts verkeerds in het schild voerde De storm- luwt Deze en andere sagen -over .de zee worden weer verteld, terwijl de storm buldert. Zooals het nu eenmaal gaatde storm neemt ook weer at De arbeiders begeven zich weer aan hun werk en de boeren gaan na, of tochschade is aangericht .Er is eenige schade aah de vroeg uitgeloopen gewassen. Dat kan echter wel meeloopen. ALARMI Wie het gevaar het "eerstbemerkt, kan hier hief gezegd worden. Is het de vjsscher, die zijn boeien mist? Wie zal het zeggen. Doch ieder weet het. De dijk valt. - Ijlings komen mannen toegelooppn. Het is zoo. Het verschrikkelijke kan. dan toch waar zijn. De krachten van den trouwen waker zijn ondermijnd. Eerst langzaam en dan steeds sneller zet zich de vernieling door. Na enkele uren is de toestand kritiek. Met man en macht tijgen de Zeeu wen aan hei Werk. Ieder, die een schop kan hanteeren, werkt. Ook zij, die zelden of nooit een schop in de hand nemen, doen hei nu. In allerijl wordt een dam^opgewor- pen achter den wegzakkenden dijk. Zandzakken worden gevuld en op elkaar gestapeld. De mannen werken en werken. Het water staat nu- al tegen den nieuw opgeworpen wal. Eenige verwarring. Tergend loopt het zeewater plotseling over het -nieuwe dijkje en spoelt een gedeelte weg. In 'nog sneller tempo worden zand zakken aangedragen. DriemaqJ, viermaal slaat het water er over heen. Steeds weérx gelukt hét, door snel in grijpen, den strobm te stuiten. Het werk-tempo wordt nog- opge voerd. Nog meer zandzakken. Hier, daar, overal. Handen te kort. Plotseling. x Uitroepèn van teleurstelling. Mannen loopen weg, vluchten. Het water heeft dezen strijd gewon nen. De opgeworpen wal is al ondermijnd en spoelt weg. Hét zoute water loopt den polder in. Vergeetsch werk. Het gat was niet te dichten. Ditmaal heeft de zee terreinwinst. Zoovele malen moest zij onverrichter ■zake terugtrekken. Nu heeft zij een slag gewonnen. Ondanks het prachtige werk, dat door de Zeeuwen schouder aan schou der werd verricht. Zij kunnen aanpakken, onze man nen. De zee is echter een tegenstander, die haar toevlucht neemt ioi onder mijning. En toch zal zij haar prooi weer moe ten loslaten. De Zeeuw zal hel verloren gebied toch terugwinnen. - K. Van een slecht opgevoeden onderwijzer. In een vorig artikel mochten wij U, belangstellende lezers van „De Zeeuw- sche Stroom'V-een ervaring vertellen, opgedaan bij het collecteeren voor W.H.N. - Bij de laatst gehouden collecte be leefden wij weer een paar avontuur tjes, waarvan" wij het hoogst nuttig en dringend noodig achten, dat zij onder uw gewaardeerde aandacht gebracht worden. Wij belden o.a. aan een huis, waarin tijdelijk een school gevestigd is. Wij kenden .dit adres van vele vorige ver- geefsche Tochten. Edoch, een goed col- lectant geeft den edelen collectahten- moed nooit op, zoodat wij maar weer aan de bel trokkerr Zooals gewoonlijk deed één van de schooljongens open en stond ook, zoo als gewoonlijk, gereed, om ons de deur voor den neus dicht te gooien, onder het snauwen van „neen". U vraagt zich natuurlijk terstond af, lezer, of die kinderen op school geen betere manieren leeren. *-• Nu, dat hadden ilkij- ons al zoo vdak gedaan, dat het ons nu te kras werd en wij dus den onderwijzer te spreken vroegen. „Is het iri uw school gewoonte, dat de kinderen uitmaken, of er aan Win terhulp gegeven mag worden?" vroe gen wij. T „De jongens doen hier altijd open," was het onlogische antwoord. (Zelfs onderwijzers sladn niet- altijd den spijker op den kop „Daartegen is natuurlijk geen be zwaar, maar wel Rebben wij er ern stige bezwaren tegen, afgesnauwd fe worden en dan nog wel door 'n school- joggie," vonden wij. „Be wist niet, dat U het was," ver dedigde de onderwijzer zich. „Dat is het juist. Hij behoort U te zeggen, wie er aan de deur staat en de zaak verder aan U over te laten. Wij mogen toch niet aannemen, -dat U de kinderen order geeft, Winterhulp-' collectanten-weg te sturen, laat staan onbehoorlijk te behandelen?" „Als ik wat geef," (dit met bedenke- lijken nadruk op „als"), .„doe ik dat thuis en niet hier." Wat moet men op zoo'n dwaze uit vlucht cöitwoorden? Qndertusscheri stond 't jongmensch,- döt steeds zoo ijverig voor uitsmijter speelde, ons op een dermate onbe schofte manier uit te lachen, dat zelfs wij onze zelfbeheersching verloren. U diene dit te vergeven, lezer. Een collectant van W. -H. N. is óók maar een mensch. „En jij, jongeman, behoeft niet te lachen. In 'den Arbeidsdienst zullen ze ie heusch wel„betere manieren' leeren, dan je blijkbaar hier op school bijge bracht worden," zeiden wij, en dach ten terug aan den tijd, dat wij voor dergelijk onbehoorlijk gedrag tegen over ouderen een draai om de ooren kregen. „Niet dreigen, niet dreigen, dat moet U niet doen,".bezwoer de angstige on derwijzer ons. „Als U de Arbeidsdienst een bedrei ging noemt, dan weet U er toch nog niet veel van," meenden wij beschei den. U zult bemerkt Rebben, lezer, dat deze woordenwisseling gevoerd werd in het bijzijn van de kinderen, die na tuurlijk genoten, dat „meester" die ge hate menschen mei de roode' bus zoo fijn op hun nummer zette, en zoo merk baar. hun kant koos. Uit de manier waarop wij dooi den kleinen portier behandeld wérden en uit zijn brutaal gegnuif blijkt overdui delijk, in welken fatalen geest de kin deren worden opgevoed, afgezien van het slechte voorbeeld van dezen onder wijzer. j En aan deze menschen vertrouwen wij onze kinderen toe. Tja, lang niet allen, die het soms met veel moeite tot onderwijzer gebracht hebben, zijn paé- dagogén. Maar, wat wordt er ondertusschen van onze jeugd, de mooiste hoop waar op wij bouwen willen voor een nieuwe toekomst van ons vaderland, wanneer zij opgevoed wordt door onderwijzers, die deze nieuwe toekomst niet willen zien i Wanneer komt hier de zoo lang ge- wenschte verandering Van een nog onbeleefder „Directeur". Na deze demonstratie in verkeerd opvoeden,, kwamen wij aan het Kan toor van de Prov. Stoombootdiensten, in de deur van het kantoor stond een in manufacturen, kleeding, modes, sportartikelen, e.a., die in de naaste toekomst in aanmerking wenschen te ko men om als Wederverkooper-Depöthouder van op te treden, worden ver zocht zich met uitvoerige ge gevens té melden aan de Drift 8, Utrecht. matroos en aan hem vroegen wij, of iemand een speldje van W. H. N. wilde koopen. Hij beloofde ons, eens te zul len vragen. Nu was deze man in een druk ge sprek gewikkeld en aangezien in ons geval iijd letterlijk geld beteekent, ^vroegen wij „Mogen wij zelf even naar binnen gaan „Gaat uw gang," werd ons geant woord. Wij 'opendén argeloos; na een he- scheiden klopje, waarop geen ant woord kwam, èen deur en bevonden ons., in een vertrek, waarin niemand aanwezig was. - (Op de bewuste deur stond - niet „Verboden toegang vooj; onbevoeg den"). In de 'aangrenzende kamer, (de tus- schëndeuren waren geopend, zoodat dus één vertrek gevormd werd), zat hei personeel en bevond zich ook de direc teur, de heer De Jonge. Wij traden natuurlijk op hem toe en boden hem de collectebus aan. Vóór wij evenwel tijd krecjen,. hem beleefd om een bijdrage te verzoeken, snauwde hij ons woédend toe „Wie geeit U het recht, onaange diend mijn kamer binnen te loopen?" Er kwam nog een heeleboel meer, maar het lijkt ons gewenscht, den lezer verder gebrom te besparen. „Wij hebben den matroos aan de deur gevraagd, of wij hier binnen „mochten komen," antwoordden wij rustig. „A( goed, al goed," bromde de heer De Jonge. „Wij dachten ook, dat Winterhulp collectanten overal toegang hadden," gingen wij verder. „Daar heb ik niets mee te maken," raasde tiij weer. Si #i!i§?iêf /y?& Wij vroegen hem toch nog als góed, dus vasthoudenc. collectant, of meneer iets'voor W. H. N. wilde geven. „Neen," beet hij ons toe, tot het uiterste getergd. - Wij gingen toen maar heen. Wij hebben al eens meer gelegd, dat col lectanten ook maar menschen zijn en dus waren wij eerst terecht verontwaar digd- over een dergelijke onbeschofte behandeling door den directeur nog wel van een provinciaal bedrijf, die, als leider, het goede voorbeeld van waarachtige menschlievendheid be hoorde te geven. Tevens bemerkten wij, dat niet alleen schoolkinderen slechte manieren heb ben. Deze volwassen man toonde, zijn wereld allérminst te kennen, door op een dergelijke manier, zonder eenige geldige reden, tegen een dame uit te vallen, in tegenwoordigheid van zijn personeek - - Maar later herkregen wij ons gezond gevoel voor humor en konden wij eens smakelijk en vol medelijden om den armen man lachen. Want, lezer, is het niet om te scha teren, dat een onbeduidend directeur- tje zoo'n drukte maakt over onaange diend, waar de Führer van het JDuit- sche Rijk midden tusschen zijn solda ten staat en de Leider de eenvoud zelf is? Maar ja, ^die directeur leeft natuur lijk nog -in zekere hoogtijden der ge prezen bureaucratie, die goddank verre achter ons liggen en nooit zullen terug- keeren, ten spijt van bovengènoemden directeur en meer van zijn soort. .- Meen nu niet, lezer,- dat het'collec- teefen één martelgang is. Integendeel. Een tocht met onze geliefde roode bus is een feesttocht voor ons. Er is nog zooveel moois te gemeten aan oprechte deelneming met de armen, prachtige staaltjes van gulle menschelijkheid. Dit zijn maar onaangename uitzonde ringen. Ma ar juist daarom moeten zij aan de kaak gesteld worden, ten voor beeld en ter afschrikking. 'H. 'T LETJ TE NIEUW.T VAN DE Jo-w u ii ii-e suen goeien middag sae- men Ar ja on en Pier: Ok Jewannes: De-wriefldschap is ie. genwoordig ok nie vee mi g- :>e I P.ier: 'Oe bedoel je dat? Jewannes: Noe, je weet ik'-'eb!: a - zo'n stik of tien kenienen en noe ek niks" gin krachtvoer of wat .ok voo die beesten. Noe kennen e m'n buurman wè, Heine Bikkel, die tnoe aat 'ondebakkesNoe, d'e kom me daé vlie weke nae m'n tce- mee de boodschap, dat urn wa ever voo m'n adNoe, ikke blieë 'k Zegge: Graeg. Maé tc.en kv- n d' aep uui de mouwe Ze mos* 'n gulden de kilo koste Noe, 'k'è net zo liet dat 'm de kweet nië wat kriegtMae 'oe vinde je cat nee Aolles e'k'voo dien veint' ge en noe wil 't-en die 'aever/.die a m 'tussen twee 'aekjes van z'n h" „gekrege" ad, an mien zcd 'n gu- "■den 't kilo verkoope. Pi.er: Jaet, van je vrienden ma je t ok moer Arjaori: Da's noe toch wé g.ncagi beweze PieTj 'Oe zoo? Ar ja on: Noe, in Rotterdam- en Ant werpen bedoele 'k. Je kan gin me- nute nae d' Engelse zender luust re, of ze zegge je dat ze toch vaora! ie vrinden binne en jé bondgenocien en dat zulder je wel zulle bevrieè. Klaer bin je d'r mee, ze komme j e bevrieë en eerst gooie ze je nog even dood Pier: Oh es even, weet jeZet noe maer nie zo'n verontwaerdigd bak- "kes op, want je vergeet zeker wat a d'n. Duitscher in Rotterdam ge- daen 'eit in Meie 1940. Toen a je zo 'ard motte schreeuwe. A r j a o nJöe mae, da's toch éel wat anders, zou 'k zo zeggeToen vochte de Düitschers tegen ons land en was 't bombardement eert' mid del om ons te doe capituleere en zo was 't tegeliek een middel om nutte loos bloedvprg'ieten te vorkommen. Maer dit noe, da's je reinste moord Pier: Ja,-ja, je smoesje is wee goed. A r j a o nEn wat a nog 't mooiste van aolles is, een dag laeter stierde een Nederlandse menister een telegram van hulde an d' Engelse vliegers, vanwege de „succes-volle" zaeken, die a ze gedaen 'ebbe l Proost Dat klienkt zo'n bifje of a je vrouwe 'n gelukwens-telegram an joe moor- denaer zou sliere, omdat 'n zo 'n flinke veint is en zo goed z'n werk doet Jewannes: Noe motte de boeren ok a wé wat nieuws betaele I Contre- busie van de'Landstand I Ei je daer noe vroeger wè 's van ge 'oare? A r j a o nWeet je waerom as ze noe ellemaele motte betaele? Om dat dé kosten van een orgenisatip nie deur 'n enkeling gedraege mot 'ore, maer deu iedereen die d'r van profeteert, en dat bin in dii geval aolle bóeren, errebeiers en vis- schers Jewanne sOh Pier: Zo; Arjaen weet 't wè. A r j a o nEn 'k weette nog meerDe domenee is ok wee vrom. Jewannes: Ja, da's waer, die is n paer daegen weg geweest. A r j u o nNoe, ie storig 'n Zondag wee voo 'ttoerst- op d'n preekstoel. Pier: Noe, Jk gae d'r vandeu, anders weet Kee op d'n duur nie waer a'Ir bluuve. Arjaon; Gegroet!v Jewannes: Van 't zelfde. MEDEDEELING Kameraden, heden is de lang verwachte Volks-uitgave „Voor Volk en Vaderland" verschenen. Nu niet langer wachten, 'anders loopt u de kans, dat 't boek weer is uitverkocht. fh dit boek wordt weergegeven Tien jaren strijd van de Nationaal Socialistische Beweging der 'Ne derlanden, 1931 tot- 14 Decembe- 1941, samengesteld onder leiding vdn kam. C. van Geelkerken. De inhoud is nog meer uitgi? breid- en geeft verschillende be langrijke foto's over de 10 jarpn strijd. Het boek is prachtig uitgevoerd en de prijs is slechts f 3.90 per exemplaar (544 bladz.). Deze Volks-uitgave is verkrijg baar bijNat. Soc. Boekhandel „De Blauwvoet", Lange Kerkstr. 40, GoesJ. Roose, Kringhuis der N.S.B.,~Kromme Weéle 19, Mid delburg; J. Molema, Lange No- belstraat A 169, te Zierikzee? G. Schaar, Noordstraat 30, Temeu-- zen; C. J. Boot,'Meeldijk 323, te HaamstedeJ. C. Suurmond, Paardenmarkt 31, Vlissingen, en tevens bij de Groepsmateriaal- beheerders. De Districis-materiaaï- beheerder.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1943 | | pagina 3