Bij het vertrek vee Merlandsche arbeiders winkeliers in Soes Geen Zeeuw zal versagen maar 't vaderland schrpgen! V/at doet Gij voor onzë frontsoldaten 7 10 Kansen voor één gulden bij de Groote Moting „Gezlns- en Jeugdzorg" Gonden Bruiloftsfeest met oranje De Feuwige ]ood Appèl aan het Zeeuwsche volk. Waar eens 't gekrijsch der meeuwen verstierf aan 't eensaam strand De 'eerste regel van dit bekende Zeeuw sche volkslied brengt ons in herinne- ring hoe Hier in ons Zeeuwsche land de bewoners steeds weer met de ele menten 'hebben geworsteld, om uit schor en slijk dit deel van ons der- land te doen ontstaan, waar wij wonen en dat wij liefhebben. Nederlander zijn wij met hart en ziel. Doch daarnaast weten en voelen wij ons één in onze liefde voor dit plekje grond, met zijn vruchtbare polders, zijn dijken, duinpn en stroomen. Wij zijn er trotsch op, Zeeuwen te zijn en <wij kunnen daarop trotsch zijn, wanneer wij denken aan datgene wat in onze geschiedenip door Zeeuwen is tot stand gebracht. Door de geïsoleerde ligging, ver van het.jachtend leven der groote steden, in de stille rust van dorpen en stadjes, dachten de Zeeuwen het wereldgebeu ren van een afstand te kunnen volgen. Men zag de groote wereld-verande ring gelijk men in de bioscocp de filta aan -het oog ziet ontrollen. Een oogen blik daardoor gegrepen en intens medelevend, om dan gelijk bij het ver laten der zaal, gegrépen door de ali- teit van eigen omgeving, weder spoedig te vergeten. Doch dé ruwe werkelijkheid heeft ook de Zepuwen gegrepen, ook in ons Zeeuwsche land zag men de oorlog als een wervelwind om ons heen stormen. Ons land, ook ons Zeeuwsche land, was geen vergeten plekje in het groote geheel, doch deel van Europa, waar wereldmachten-op leven en dood tegen elkander in strijd zijn. Jaren zijn voorbijgegaan aan onze kusten zten vrij versterkingen die ons als een maefttige verdedigingsgordel omsluiten. Daar staat de Duitsche sol daat op wacht, om te verhinderen dat nogmaals over ons zou komen, dat gene wat wij in -Mei 1940 in al zijn verschrikking hebben leeren kennen. Nog is"het oorlog. Nog tasten de zoeklichten langs donkeren hemel, waar vliegtuigen zich voortspoeden om dood en-vernieling te brengen. Nog vallen er dooden, ook onder eigen bevolking, nog maakt pen bangs onzekerheid zoo menigeen het levt i moeilijk. Evacuatie, verplaatsing van arbeids krachten, voedseldistributie en nog zoo veel' offers werden en worden gebracht. Otters waarvan veel volksgenooten.de beteekenis niet willen of kunnen be grijpen. Haat, ingeblazen door hèn, die veilig over ze? ophitsen tot sabotage en moord, verwachtingen wekken om het volk te begeesteren en te verblinden, doet tweedracht ontstaan, terwijl een dracht het leven zooveel gemakkelijker zou doen zijn. Het is ook zooveel eenvoudiger te gelooven aan een spoedige vrede, aan schepen met extra levensmiddelen, aan terugkeer naar het oude, met afreke ning en vergelding, door de Engelsche zender in het vooruitzicht gêsteld. -Droombeelden kunnen velen aange- naam'stemmen, doch het zijn dezelfde droombeelden, die bij het ontwaken ontgoocheling en teleurstelling brengen. Het oude is s onherroepelijk voorbij Het is voor ons, Nationaal-Sooialisten, een moeilijke en zware taak die wij hebben te vervullen. Geen spoedige vrede stellen wij voor oogen, geen sche pen met voedsel kunnen wij beloven, doch ook geen ophitsing tot moord staat op ons program. Wij vrager} al léén begrip voor de werkelijkheid, wij willen éénheid in het belang van ons Volk en ons Land, dat we liefhebben. Wij vragen begrip voor de offers, welke moeten worden gebracht, wij hebben oog voor en leven mee met de moei lijkheden die over het volk komen, doch wij weten dat eens een toekomst ons dan wacht, mooier en beter als men zich kan voorstellen. Terugkeer naar het oude is onherroepelijk voorbij, in zicht voor het nieuwe pogen wij ons volk bij-te brengen. Het ingesteld en gericht zijn op dit nieuwe, vraagt bloed en offers. Vrijwillig staan daar duizenden zonen van het Nederlandsche volk waaronder ook Zeeuwen - fa de wijde vlakte van het Russische land. Zij heb ben hun leven veil in den strijd tegen het Bolsjewisme. Honderden rusten daar in de Russische aardfe, ver von hun Vaderland, waarvoor zij het leven hebben gegeven. Vrijwillig ook staan daar in Nederland de duizenden Natio naal-Sooialisten, veelal gehoond, be spot en gehaat, maar bewust van hun roeping. Begrip voor dó werkelijkheid. Duitsche duikbooten beheersohen de zeeën, de Duitsche legers beheersohen het vaste land van Europa, staan in Afrika en duizenden kilometers in Rus- land. Pantserwagens rollen voorwaarts, stuka's duiken, legers botsen. Millioe- - nen machten concentreeren zich voor het laatste appel, in de geweldige wor steling om het zijn of het nièt-zijn van Europa I Daar in het Oosten wordt een dam opgeworpen tegen het Bolsjewistische monster dat gereed staat voor den sprong naar het hart van Europa. Het is dan onze taak onze waarschuwende stem in d^,huizen der Zeeuwen te doen klinken Gij, Zeeuwsche mannen èn vrouwen, begi jpt waarom hét gaat, weet dat otters mee .en worden gebracht om ons land ook ons Zeeland te behoe den voor da Bolsjewistische cnaos die het einde van alle beschaving zou brengen. Nog leven vrij ver van den grooten strijd fa het Oosten, doch wij hebben- gezien fa Mei 1940, dat wij worden medegesleurd in den stroom, die land na land overspoelen zal. Gij Zeemyen weet dat ook vroeger vóoraanstaande mannen hebben ge waarschuwd voor het .Bolsjewistische gevaar, ook van den kansel hebben waarschuwingen geklonken. Zwaar is de verantwoording van hen, die daar staan om Gods woord te verkondigen, zij die weten dat het Bolsjewisme de kerken zou vernietigen, het geloof zou onderdrukken, maar toch niet schromen -verblind door haat te blijven strijden tegen de eene macht die dit gevaar kan keeren. Dan denken wij nu aan de woorden van 'een predikant uit Middelburg, die wij fa 1940, na den oorlog bezochten. Op ondubbelzinnige wijze gaf hij zijn mëéhing over het Bolsjewisme te ken nen, Op een vraag van een catechi sant, of het zondig was, dat hij had gebeden voor een nederlaag van Duitschland, kon hij antwoorden „Ik bid tot God dat Duitschland dezen strijd mag winnen, omdat ik ondanks mijn bezwaren tegen het Na- tionaal-Socialisnie weet," dat een nederlaag het Bolsjewisme over Europa zou brengen, de kerken zouden worden vernield', het gelooi onderdrukt zou worden." Zoo sprak een man in het bewust zijn van het groote gevaar, zooals ieder weldenkend mensch m'oet spreken. Wanneer dan nu, tegen eigen inzicht, men-zioh niet ontziet de eigen woorden te verloochenen, dan vragen wij ons af, hoe men dit tegenover God en zich zelf kan verantwoorden. Ook gij Zeeuwen weet, dat wij jaren lang onze stem tegen het Bolsjewisme hebben doen klinken. Nu het gevaar zoo" duidelijk voof oogen staat, nu klinkt nogmaals onze stem, ook door het Zeeuwsche land i Hebben ooit de Zeeuwen, in het uur van gevaar, als de stormwind de golven deed beuken op de dijken, in tweedracht terzijde gestaan Wij weten dat er duizenden volksge- nooten zijn, die in het hgden geen mo gelijkheid meer zien, om een eenheid tot stand te brengen. Doch wij gelooven in ons. volk, wij gelooven in de wereldopstanding van ons volk, wij gelooven dat ons volk de oogen voor de werkelijkheid zal openen. Daarom, Zeeuwen, begrip voor de werkelijkheid, de handen tot werken bereid, de tanden op elkaar. Zoo klinkt dan onze roep door het Zeeuwsche land, overgenomen door de duizenden die onze roep hebben verstaan, het appèl aan het Zeeuwsche volk, in het uur der beslissing Gij, Zeeuwsche mannen en vrouwen, gij duizenden die fa sympathie, doch nog Sarzelend terzijde staan, nu is het moment voor medestrijden daar. Het uur der beslissing, strijden en overwinnen.- Dan zal weder langs de stranden, ook van .onze Zeeuwsdie kusten, de blijde lach weerklinken van vrije men- sohen, met in zich de zekerheid van een 'blijde toekomst. C. D. Ongetwijfeld volgen velen met be langstelling de berichten die - ons van het Oostfront bereiken, maar slechts weinigen beseffen welke groote offers daar gebracht wórden. Daar yecljten onze jongens, die niets hebben dan hun soldaten uniform en slechts he't hoogstnoodige kunnen mee nemen. Geen luxe zooals wij die ken nen, geen comfort, niets dat hun het leven veraangenaamt. Kunt gij U die tóestand indenken, verstoken te zijn van alles waarvan wij meenen, dat wij er absoluut niet buiten kunnen Dat is moeilijk voor ons, omdat wij het zoo vanzelfsprekend vinden na ons werk in een gezellig huis binnen te stappen, waar moeder de vrouw al met een kopje koffie op ons wacht. En als gij dan Uw pijpje stopt en Uw hand onwillekeurig naar Uw radio grijpt, denkt gij dan wel eens aan den Nederlandschen Vrijwilliger die mis schien hunkert om ook weer eens in het burgerleven terug te keeren, die op dat oogenblik misschien niets te rooken heeft en die allerlei kleine verlangens fa zich voelt opkomen? Hij moppert nooit. Daarvoor is hij Nederlandsch Vrijwilliger. Hij weet, waarvoor hij strijdt en dat doel verheft hem boven alles. Het is Uw taak deze daad van zelfopoffering te waardeeren. Toon deze waardeering niet alleen fa mooie woorden, doch in daden. Gij Zeeuwen zijt wijd en zijd bekend om Uw rondborstigheid. Laat de ver wachtingen in U niet onbeschaamd. Toont ook gij dat het lot van onze jongens aan het front U aan het hart ligt. Geeft aan Frontzorg, bonnen, zeep, rookartikelen, versnaperingen, kortom alles wat gij missen kunt. Reeds velen gaven gehoor aan on zen oproep. Zoo stuurde 'n zeventienjarig meisje, wier ouders erg tegen de nieuwe orde- waren, ons een pakje met den volgen den inhoud,: '1 potlood, 2 stukken zeep, 1 pakje scheermesjes, 3 kaarsen, 1 tube Zwit- - sal, postpapier, hoofdpijntabletten, 1 pakje sigaretten, 1 tandenborstel en 1 tube tandpasta. Een brief voor den onbekenden sol daat begeleidde het pakje. De inhoud luidde 1 Maart 1943. Zeer gewaardeerde Oostfrontstrijder, U zult het wel zeer vreemd vinden, om in dit pakje, dat ik U gestuurd heb, een briefje te vinden. Misschien vindt U het belachelijk, de brief en de inhoud, maar hopenlijk kunt U er iets uit gebruiken. Ik ben niet zelf op "het idea gekomen, maar van de week stond er een stukje in de „Zeeuwsche Stroom", over al jullie heldendaden en dat jullie ook zoo veel moeten missen. En toen ik dat las, zert ik gezellig bij het haardvuur en gingen mijn ge dachten naar jullie, die daar nu staan, te midden van vuur en ijzer.1 En U ziet, het heeft gehoor in mij gevonden. Kameraad kan ik niet aan U schrij ven, daar ik geen lid van de Beweging ben, want het is hier n.l. een meisje van 17 jaar dat schrijft, en ik doe dit alles builen Vader en Moeder om, zij mogen hier' absoluut niets van weten. Want, laat ik eerlijk -zijn, ze zijn tegen jullie,.. Zondagmiddag is meestal een rustige dag in de kleine Zeeuwsche plaatsjes, een dag waarop men even bekomen kan van de zware dagtaak van de week. Een dag waarop men een tikje langer slaapt, een beetje later ontbijt, 'n kopje koffie meer drinkt dan anders, f Een dag waarop de kerk je roept en waarop je onder de aangename preek van den dominee het rustige gevoel krijgt, dat het moeilijke leven niet het eenige is waarvoor je leeft,, een dag die je doet denken aan mooie en goede dingen, een dag Waarop je goed wil zijn en goed wil doen. In den lpatsten tijd gaan velen onzer volksgenooten naar het buitenland werken. Zij worden aangewezen, want ■als het aan de vrijwilligers werd over gelaten, dan 'gingen er weinig, omdat ieder graag wil thuisblijven bij zijn vrouw en kinderen of bij zijn verloofde, wat begrijpelijk is. En elkeen, die gaat, voelt zich bekotamerd, vooral bij het afscheid nemen en het ls begrijpelijk, dat er dikwijlsjranerr bij te pas komen. Scheiden doet lijden, dat weten we allen. En als dan op een mooien Zondag, als er weer volksgenooten wetjgaan, op het -perron de geheele Gereformeer- Allidht, te véél. boeken kunt U niet geven. Honderdduhen volksgenooten werken in Duitsche fabrieken. En zij hebbc het daar in de arbeiderskampen nu eenmaa.l niet zooais gij, die nog in Uw eigen kring vertoeft. Stuurt hun wat gezelligheid uit het Vaderland. Doet eens een greep in Uw boekenkast, maar dan een goede greep, geeft vele en goede boeken. De Jeugdstorm haalt ze bij U af, of anders: brengt ze even naar Uw Kringhuis of naar het dichtstbijzijnde Streek- kwartier van den Jeugdstorm. Publicatie van den Dienst Pers der Beweging No. 2 Het valt heusch niet altijd mee, wdN^ ik«kan nog niets zéggen of doen, want ik ben nog te jong, dus moet ik maar geduldig afwachten. Nu ga Ik eindigen met al mijn ge babbel, want het zal U misschien hee- lemaal niet interesseerem Alleen wil ik U nog een kleine vraag stellen Als U soms evens eVen tijd mocht hebben, wilt U mij dan eens schrijven, of U iets uit het pakje gebruiken kon? Nu dappere onbekende soldaat ik wensch U verder veel soldatengeluk. Dit meisje beseft ondanks naar i zeventien jaren waar het om gaat. Zorgf gij niet de laatste te zijn. Weest spontaan, zorgt dat gij toont Uw plicht te kennen. ten bate van JCameraden, Heeft U al een boekje met 10 ldteni gekocht ter versteviging van het fonds voor Gezins- en Jeugdzorg Zoo niet, doe het dan morgen nog. De voorraad mindert hard. U weet het In eiken Kring een win naar. 72 winnaars, 2 dagen feest fa Utrecht. Elke winnaar ontvangt van den Leider een aandenken. Trekking 3 Mei a.s. de Gemeente komt kijken, dan krjjg je toch even éen vreemd gevoel. Want zij komen anders Zondags maar zoon heel klein beetje buiten en geld uitgeven is zondig. Maar nu loopen ze naar het station, koópen perionkaartjes en kijken toe hoe vrouwen en kinderen afscheid van man en vader nemen, hoe verloofde paartjes zich tot het laatste oogenblik mét elkaar bezighouden. En op een ander perron zijn honder den bijeengestroomd. Ook zij staan daar en kijken toe en de opmerkingen zijn niet van de lucht, opmerkingen, die je beter voor je zou kunnen hou den. Genieten zij, deze kleine menschjes, bij dit vertrek Men zou hét gaan denken. Als zij eerlijk jfcraren dan zouden zij afscheid nemen in stilte, met een ste vige handdruk én een „het ga je goed" en de laatste oogenblikken laten aan hen, die het naaste zijn van_ de ver- trekkenden. Maar zij moeten zich nu vertoonen, dwars tegen hun oude principes fa, om tranen te zien en morgen te kunnen zeggen dat „hij" ook zoo huilde, omdat hij 'weg moest en met verrassénde nauwkeurigheid weten ze te zeggfen dat een verloofd paar elkaar wel tien maal omhelsde. Zij deden er niets goeds mee. En de laatste indruk die de Vertrekkenden hebben gehad is zeker niet de beste geweest I En een plezier hebben zij den yertrekfcenden volksgenoot zeker niet gedaan, al hebben zij zich dat ook nog zoo wijsgemaakt. Opmerker. Een dezer dagen vierde In hef Zeeuwsch-Vlaamsche Zuiddorpe een Belgisch echtpaar zijn gouden bruilofts feest. •Van de zijde van de Zuiddorpenaren bestond hiervoor de noodige belang stelling en medeleven, wat heel nor maal is. Bij hét krieken van dezen feesielijken dag was het dorp, onder leiding van Wethouder P. van Dongen en hoofd onderwijzer Landsu, zeer kleurig ver sierd, immers, de kleuren zouden het moeten doen. Dat deze kleuren bestonder: uit rood, wit, blauw en veel oranje (zelfs een eerepoort van puur oranje) was wel wat erg verdacht. Het is meer dan ergerlijk, dat boven genoemde Unie-klanten deze gelegen heid hebben aangegrepen, om hun oranje-bolsjewistische "-«gezindheid te demonstreeren. - Ondanks een waarschuwing, heeft de burgemeester van Zuiddorpe 't niet noodig geoordeeld, om deze misselijke vertooning te doen verwijderen. Of, heeft hij toestemming gegeven om de openbare weg te versieren Wat men aan dergelijke kameleonti sche figuren heeft, blijkt uit boven staande overduidelijk. Dat dit muisje nog wel een staartje zal hebben voor degenen die hier bij betrokken zijn geweest, is wel zeker. Corsp. „Moge' vrouw Jansen, mó je nle nae stad mee de Dieseridag?" „Nee, vrouw Pieterse, 'k genogt van de stad. Daer ek vlie weke Diesen- dag toch wat meegemaekt ./Vertel dan 'ns op?" „Noe, 'k lope dan vlie weke in de Lange Vorststraete, en 'k dlenke bie - m'n eige j 'k mos wè 's zieë 'n stik of wat weckflessen te köpe. Dus ik nae zo'n iezerwienkel, (dae stonge d'r twee tegenover meaore van d'n zelf den haem) af fijn ik d'n enen binnen gestapt en om m'n weckflessen ge- VToge." „Weckflessen zeit die veint, nee juffrouw, die bin d'r a zolange nie mee Ik vond' 't jammer en da zei 'k ok tegen z'n. Noe, zeit 'n, je bint ok iêdereen nie Je kan d'r tiene kriege teéfen dertig cent stik. Ik blieë netuur- lijk. Mae, zeit 'n wee, je mot 'r vier beuterbonnen bie geve Noe, ik en beuterbonnen'k Docht da'k stikte van kwaedheid I 'k zei-niks mé tegen dien veint en vloog de winkel uut, nae de buurman schuins over, een con- fectie-zaek. Ik most 'n pak vó m'n zeuntje 'ebbe. Affijn, die veint speet 't ok 'eel erg, mae pakken die 'ad 'n nie mee. Alleen -mee spek of 'amme zoue ze nog 's kunne kieke „O ja, juffrouw, die winkel kenne 'k. Dae brochte ze 's ochtends om 7 uure twee baelen blon}, die 'adde ze zeker op d'r blombonnen gekocht Noe, ik '-ao m'n buuk vol van de Lange Vorst, en ik nae de Lqjige' Kerk- straet. 'k Gieng deu 'n smal straetje én op d'n oek stong 'n wienkél, wae a de koniginne vroeger ok nog gekocht 'eit. Ik om 'n vulpenne gevroge." „Nee juffrouw, vulpennen 'ore nie mee gemaekt, zeit dat mormel Van 'n meid, mae as U 's 'n stik spek gaf?" ,,'k wou nog vraege of ze die vulpen nen dan noe van spek maakten, en of de koniginne vroeger ok spek most in- levere, mae 'k was wiezer en zweeg, 'k gieng mee naer 'uus, mae aolles wat 'k noodig za 'k voortaan wè op *'t durp kope „Ja, juffrouw, daer ih diezelfde straete staet nog zo'n zaek, dae kan je van aolles kope, van schilderie tot bont mantel. Daer 'adde ze zo vee beuter bonnen gekrege, dat ze noe allenig mee spek of eiers anneme." „Over eiers gesprake, bure Blom die ging nae diezelfde wienkel en vroeg om kousen. Ik ebbe eiers, zei ze. Noe, ze kreeg d'r kousen. Ze betaelde er. wou weggae, toen die winkelmeid vroeg om de eiers. Eters zei vrouw Blom. Ja zeker, U had toch eiers O, zei vrouw Blom, mae da's ok aolles wat 'k gezeid ebbe. 'k ebbe eiers, en 'k oue ze ok. Ajuus!" Wie komt als koopman naar Germanje, belust op geldelijk gewin, wie wroet in 't economisch leven, wie voert voor 't eerst de rente in Wie voelt de financiëele kwesties als een onvervreemdbaar goed, wie speelt de rol. van parasiet op kostbaar Germaansch bloed Wie hitst de volkeren in den oorlog, wie zaait met haat en gif als mest,' wie wordt gevoeld als geesel Gods fa een vorm gelijk de pest? Wie bederft tooneel f kunst door gebrek aan z' 'u wie perst den werk wie knaagt steeds aan z. i Wie spint zijn net met duivelslist tot neergang van den staat, wie knecht het volk door dictatuur van het proletariaat? 't Is steeds dezelfde sjacheraar die volkeren brengt fa nood, 't is steeds een zoon van Israël, 't is steedsde Eeuwige Jood. GOES. H. J. BONGERTMAN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1943 | | pagina 2