Klapbanke
Een stem van het Oostfront
I )m hei iemwukt
*t Leste Nieuws
Hulst
Hansweert
Rechtsfrontlied
N.S.V.O. te Vlissftigeru
MededeeJiiig*
Het pad scheen eindeloos. Zij mar
cheerden in onafgebroken rijen, stomme
grauwe sóbtannen In mistig nevelig
bosch, batdSfons opder de wet van
het zwijgen, om a©n vijand in Nie
mandsland op te sporen. Er waren
eenigen onder hen, die voor de eerste
maal mede uitgerukt waren, zij met.
den brandenden blik van den nieuwen,
die alles omvat en zich indringen laat,
hunkerend naar belevenissen en met
een nerveuse angst voor het komepde.
Zij schenen nog waakzamer, nog voor
zichtiger als dp oudjes, als zij hun
oogen door het kreupelhout lieten gaan,
als zij plotseling, zonder een bevel
af te wachten, stilhielden en beweging
loos verstarrend, hoorend en ruikend,
om dan opademend mc.ar toch met in-
gespannen zintuigen verder te mar-
cheeren. Vóór hen, meer aan de spits
gingen de oudjes. Een grashelm in den
mond, een koude pijp tusschen de
tanden, de staalhelm wat achter op
het hoofd geschoven en de karabijn of
het maehfnepistool bijna onverschillig
tusschen arm en heupen geklemd.
Alles aan hen straalde ervaring uit,
scheen duizendmaal beleefd en gepro
beerd te zijp, de manier en de wijze
zooals zij hun machinegeweer ge
schouderd hadden, zooals zij hun mu-
nitiekisten droegen, zooals zij sléchts
met kleine slakken, ondanks hun
brandende kelen, de koude thee slurp
ten, hoe zij zich minder door fluisteren
als door blikken of gebaren of door
een ged'empten roep verstaanbaar
maakten.
Zoo marcheerden zij een dag en nog
één en nog vele dagen. Het bosch
dampte van de vocht en het moeras,
onherbergzaam, geel en gevaarlijk,
preste zijn glibberige modder in hun
laarzen, 's Nachts lagen zij zonder
dekens ni het vochtige gras of in snel
gegraven gaten, sliepen eng tegen el
kaar gedrukt of strompelden vloekend
en huiverig om nietige, klein gehouden
vuurtjes. Als de schemering over den
troosteloozen hemel trok, schouderden
zij bijna blijmoedig hun wapgns, for
meerden zich .zelfstandig en namen
den marseh weer op. Niets scheen hen
te kunnen ophouden, noch breede
moerassen, noch ondoordringbaar kreu-
telhout, noch de natuurlijke barrières
er heuvels, waarachter de vijand
liggen mceet.
Zooals zij zoo daarheen stapten, de
een achter den ander, rustig en zeker,
- grauw in het grauwe licht van den
komenden of gaanden dagver van
het Vaderland verwijderd, van de.ze
kerheid en. van de warmte vcfn hun
woning, van al datgeen wat eens hun
leven uitmaakte en vulde, schenen zij
mij als het type der strijders voor Vrij
heid en Recht. Oh, zij kenden het, deze
marschen, deze eindelooze wSgen en
paden, bij zonnehitte en stof, als zich
het zweet stekend in de poriën vrat,
als de blik op den vermoeiden, ge-
kromden rug van den voorman hing,
dis de voeten pijn deden en de laarzen
zwaar werden als loodklompen.
En zij hadden de ijzige winterdagen
beleefd, toen het vroor dat het kraakte
en de adem voor de mond bevroor en
zij moeizaam schrede voor schrede hun
weg door de sneeuw zochten. Het was
hun in zulke dagen zoo, als hadden
jij nooit wat anders gedaan, als 'altijd
en eindeloos en door alle tijden heen
gemarcheerd.
Hun blik klemde zich vast aan eeh
huis aan den ver verwijderde horizon,
aan een stukje weiland aan den weg,
aan een. koel en schaduwrijk bosch
kwam dan nog maar immer
geen rust
Zooals de nieuwe kameraden, die
met de ouden, voor de eerste maal
tegen den vijand marcheerden en
koortsachtig en opgewonden in het ko
mende schreden, zoodcrf in hun hersens
alles uitgedoofd was van het andere,
dat hen omgaf en dan de gedachte aan
het toekomende, de aanval op de vijan
delijke stelling, strijd en overwinning.
Zoo was het ook hen gegaan, als zij
hun vuurdoop ontvingen, sedert lang
kenden zij den oorlog in al zijn gele
dingen en naar alle richtingen.
De sirijd van man tegen man, zooals
de oerstrijders hem uitvochten in lang
vervlogen dagen en het geweldige,
angstaanjagende elementaire van een
modernen materiaalslag met het ge
donder dof kanonnen van alle kaliber,
met het huilen en ruischen der grana
ten uit mortieren en houwitsers, met
het ratelende hameren der machine
geweren en het ontploffen van mijnen.
Met den tijd had zich de klank van
Iedere granaat en iedere kogel een
bedding in hun oor gemaakt.
Zij wisten te onderscheiden het
hooge huilen, het smalle sissen, het
moede flakkeren en den zóemenden
kringtoon, als het voor of bove'n hen
in de lucht opkwam. Mettertijd hadden
rif een zevende zintuig bekomen tegen
alle gevaren en zij wisten precies wan
neer het beter was dekking te zoeken
af op te springen om den vijand aan
te vallen.
Dan raasden zij over de velden,
kuchend besmeurd met modder en
aarde, dan stormden zij uit hun stel
lingen, en al hun wapens hieven hun
doodelijk lied aan. De razende ma
chinegeweren, de blubberende gra
naatwerpers, 't zweepklappende schie
ten der machinepistolen en de droge
knaüén van het infanteriegeechut.
Zoo gingen zij vooruit, daar een,
daar twee, en daar weer een. Ieder
voor zich was een strijder, alleen en
op zichzelfaangewezen, zoekende
naar de beste wijze om te vernietigen,
denkend overleggend, bliksemsnelle
besluiten nemend, als de machinege-
weerschutter uitviel of om in de plaats
van den peletons en kompagniescom-
mandant te treden.
Dan was de leider, diegene, die de
gave bezat leider te zijn, misschien
was het de onderofficier, misschien de
korporaal, misschien ook de laatste
man van de kompagnie,*wiens naam
nog niemand kende.
Indien zij voordien ook al duizend
maal op den langen marschweg ge
vloekt hadden of op de eindelooze
ellendige weken in de met water ge
vulde loopgraven, nu bemerkten zij,
bijna met trots, dat al hun moeite niet
tevergeefs geweest was. Nu waren zij
de eersten aan den vijand, zij grepen
hem met de blanke wapens in de
hand aan, zij\doorbraken zijn bunker
linies. Zij, de Infanteristen I noch on
bewust omstraalde allen den grooten
glans hunner wapens, van den oer
ouden mannelijken oorlog en strijd der
infanterie. Zeker, zij beschikten wel
over de beste .wapens, maar toch ten
slotte moet men uitgerust rijn met den
heerlijken moed van den man in den
eindstrijd, om zoo dicht aan den tegen
stander te komen, dat men het uit zijn
oogen kan zien.
Voor deze wapens waren slechts de
besten goed genoeg. .Slechts hij die
het op zich nam, de ontberingen van.
de- lange marschen, het wachten in
loopgraven en aardkuilen, die was
rijp voor het laatste, het grootste on
dernemen, dat b.v. een verkennings
troep diep In den rug van den vijand.
doet stooten, voor den stormaanval
tegen de bunkerlinie, voor den eenza
men gang van den melder door den
doodelijken wand van kogels en gra
naten. Zij droegen de lasten, van den
oorlog zonder eenige beschutting, den
strijd met wind en weer en jaargetij
den, met regen en ijzige koude, maar
zij droegen ook met hun wapens en
met hun strijden de maat van alle
veldslagen in zich, wetend, dat zij in
het allerlaatste gevaltoch de beslis
sende waren, de spitsen van 't zwaard
aller wapens op aarde en in de luch
ten en op het water.
Zeker, niemand kende als rij ook de
kleine uren, waarom zouden zij dat
niet toegeven, die uren, waarin men
zich als het ware in de goede moeder
aarde met de handen ingraaft, als de
kogelregen dicht over den staalhelm
sist en de aarde beeft onder de ont
ploffingen der granaten.
7a, zij kenden het laatste gevaar en
de verlatenheid, hét beven van het
hart 3.maar geloof zij, wat hard
maakt zij kwamen het te boven.
Misschien vertelden zij daarom zoo
weinig van hun belevenissen daar
buiten, omdat dit niet te bereden was,
omdat alles onnoemelijk scheen, dit,
wat hen dan toch op deed -springen
onder den ergsten kogelregen, deze
zekerheid, die hun zielen pantserde.
Maar uit hun zwijgen ontstond zonder
hun toedoen, zonder hun woorden en
zonder hun bericht het roemiied op de
soldaten van Mussert, den Leider.
Een Frontsoldaat.
Jeugdstorm marcheert in
Nadat in Axeh'en Terneuzen reeds
propagandamarschen gehouden wa
ren, werd ook in Hulst een propaganda-
.marsch door de af deelingen Axel en
Clinge gemaakt.
Om 12 uur arriveerden met de trein
ongeveer een twintigtal Jeugdstormers
uit Axel, alsmede eenige stormers
van de muziekafdeeling van Terneu
zen, in Hulst. Gezamenlijk werd ge
marcheerd naar het café van Kam. v.
Duize, waar ook de andere Jeugdstor
mers zich verzamelden. Om één uur
bliezen de hoornblazers verzamelen,
waarna het vendel zich opstelde. Voor
op de drie.tamboersde drie hoorn
blazers, daarna de vencttslvlag, die voor
het eerst meegevoerd werd en dan
volgde de rest. De stormers onder lei
ding van Vaandrig Kalle,- de stormsters
onder de Streekleidster D'haeze, terwijl
het geheel siond onder Oppervaandrig
Poelman. Toen begon de marsch.
Luid klonken de trommels en klaroe
nen door de straten van Hulst. In Ctlle
straten werden deuren en ramen ge
opend en verbaasd keken de men-
schen naar het groepje van vijftig jonge
menschen, dat het waagde de rust van
het stille stadje te verstoren.
Vooral de jeugd liet zich niet onbe
tuigd. Van alle kanten kwamen ze
naar ons toe en marcheerden dapper
met ons mee. Het stond op hun ge
zichten te lezen dat ze ook wel graag
zoo'n mooi uniform zouden willen dra
gen en meemarcheeren op de maat.
van die mooie trommels.
Toen de marsch beëindigd was ver
zamelden we ons in Café van Duize,
waar tientallen kinderen voor de deur
stonden, zoodat we soms moeite had
den er ons een weg doof te banen,
Na een korte rust werd opgesteld voor
de marsch naar Clinge. Ook in St.
Jansteen, waar we passeerden, was de
belangstelling groot. Door het slechte
weer lagen de wegen zeer slecht. De
modder lag er duimendik bovenop,
zoodat -ftre flink onder de modder zaten.
Doch noch modder, noch regen of kou
kon ons deeren en met flinke pas en
onder luid klaroengeschal trokken we
Clinge binnen. Hier was de belang
stelling overgroot. Overal stonden
dichte rij en-van menschen, zoodat we
soms maar juist plaats genoeg had
den om er door te marcheeren.
Om half vijf werd de marsch beëin
digd. De meegebrachte boterhammen
verdwenèn als sneeuw voor de zon, en
we genoten van een welverdiende rust.
Om half zes werd teruggemarcheerd
naar Hulst, waar we om' half zeven-
aankwamen. Met gejuich werden de
groote potten soep, die daar reeds op
ons stonden te wachten, begroet. In
een minimum van tijd was alles in de
hongerige magen verdwenen.
Nu gaven de muzikanten nog een
staaltje van hun kunnen. Het is ver
wonderlijk wat deze jeugdige stormers,
waarvan de meesten nog maar twaalf
jaar zijn, presteeren. Onder leiding
van den 14-jarigen voortrekker Daan
Riemens, leveren rij, na een korten tijd
van ruim een maand, prestaties, die
Ieders verwachtingen verre overtreffen.
Aan hen danken wij in de eerste plaats
het succes van dezen dag. 21) oogst
ten dan ook een hartelijk applaus.
Nadat de Streekleider, Kompaan
van der Peijl nog een woord van dank
had gesproken tot kam. en
Van Duize voor de goede vereorging,
werd naar de trein gemarcheerd. Voor
het laatst pp deze onvregetelijken dag
klonken de trommels en klaroenen
door de straten van Hulst en vuriger
dan ooit klonk het
De oud'ren vergaan,
De Jeugdstorm rteedt aan,
Dietschland, mijn Dietschland.
De nacht, dat izijn zij,
De ochtend zijn wij, 1
Dietschland, mijn Dietschland ma. Ii2ert.
Jeugd van Zeeuwsch-Vlaanderen 1
De Jeugdstorm gaat ook hier vooruit
met snelle schreden. Wees moedig en
waag de stap. Marcheert met ons mee,
want ook Uw plaats ïs in den Jeugd
storm.,
pd. Kalle, Vaandrig.
Politieke scholing gemeente-
personeel Sas van Gent.
Op Dinsdag 15 December j.h, dés na
middags 4 uur, had de burgemeester
van Sas van Gent het personeel der
gemee te in de raadzaal verzameld,
tot het tijwonen van de politieke vor
ming. Door den burgemeester, den
heer de Kerf, werd de vergadering ge
opend, waarna de onderkringleider,
kam. Hamelink, met een korte Uiteen
zetting de spreker, kam. Vlekke, in
leidde. Kam. Vlekke behandelde de
historische noodzakelijkheid van het
Nat.-Socialisme, hetgeen met groote
aandacht gevolgd werd. Na de rede
van kam. Vlekke was er gelegenheid
tot het stellen van vragen, waarna de
burgemeester met een kort woord de
vergadering sloot.
Openbare Vergadering te
Tegen 12, Wintermaand, was een
Openbare Vergadering aangekondigd
met als sprekeT de Gemachtigde van
den Leider voor Zeeland, kameraad
Dekker.
De Groepsleider, kam. Griep, opende
deze vergadering en maakte bekend,
dat kam. Dekker door bijzondere om
standigheden niet aanwezig kon zijn
en dat de Krlngleifler, kam. Rosier,
deze als spreker zou vervangen.
Voor dat kam. Rosier zijn rede aan
ving werd eerst „De, Zwarte Soldaten"
gezongen.
Kam. Rosier nam hierop het woord
en .zeide thans te spreken over de fi
guur van den Leider.
In zijn betoog .liet kam. Rosier ons
verdiepen in den strijd van den Leider
vanaf het jaar '32 tot '42, van de ont
zettende moeilijkheden die zich "heb
ben voorgedaan en nog voordoen, van
den immer heerschenden strijd, daar
tegenover stellende wat wij doen. Hij
sprak fel bewogen over divefse uit
latingen van het thuisfront, dat wat wij
reeds als zeer moeilijk voorstelden,
doch wees ons daarbij op de nog veel
grootere en moeilijker taak van onze
kameraden aan het Oostfront.
De rede werd met~volle aandacht"
aangehoord.
In de pauze werd een verloting ge
houden over een 10-tal boeken. Tevens
werd door gezamenlijke opbrengst
overgegaan tot aankoop van een
groepsvlag.
Na de pauze werd met muzikale be
deleiding van kam. Visser uit Goes
diverse liederen «S&zongem Tenslotte
werd afscheid genomen van kam. de
Kunder, die volgende week voor de
"2He^maal als boer naar de Oekraüne
vertrekt. De Groepsleider prees kam.
De Kunder als iemand die zich werke
lijk met de daad inzet voor Volk en
Vaderland en 3prak den wensch uit,
dat wanneer hij weer terug komt in
het Vaderland, Nederland Nationaal-
Soclalistisch zal zijn.
Deze vergadering werd besloten met
het zingen van het 6de couplet van
het Wilhelmus. M.
Wij zijn politiemannen
Van het Rechtsfront, vrij staan pal.
Wij "helpen ieder burger,
Die hulp' loehoeven zal.
Wij zijn voor tucht en orde,
V/ij.zijn altijd bereid
Om elk den weg te wijzen,
Naar 't licht van den nieuwen tijd.
Keervers
't Rechtsfront mare' eert,
't'Rechtsfront marchsert.
Rechtop van lijf en leden.
De roep weerklinkt,
De roep weerklinkt
In dorpen en in steden.
Toon ie bereid, toon je bereid
Te strijden voor den nieuwen tijd.
Van 't Rechtsfront zijn wij leden,
Wij trekken stram voorbij.
Wij strijden voor een nieuwe,
Een beet're maatschappij.
Wij heeten ieder welkom,
Wij reiken elk de hand.
Wie met ons 't goede willen.
Voor Volk en Vaderland.
Keervers
Wij rijn de kameraden
Van 't Rechtsfront, zoo U ziit.
Wij hoeren bij elkander,
Men scheidt of breekt ons niet.
Eén zijn we van gedachten.
De wil is als van staal.
Ons land en volk te dienen
Dat .is ons ideaal.
Kees de Brulrt
Kerstviering der
Op den eersten Kerstdag waren
tegen 3 uur in den middag de leden
dec_N.S.B. mét hunne kinderen ver
zameld in de groote zaal van het
groepshuis, waar door de N.S.V.O. epn
Kerstfeest voor de kindexen was ge
organiseerd.
De zaal was in een stemmige Kerst
tooi gebracht, terwijl op het podium het
symbool der N.S.V.O. „het haardvuur
veilig" in den vorm van een schaal op
driepootmet daarin een brandend
vuur, was aangebracht.
Voorts stond op het podiumeen
grooié Kerstboom, geheel in hek wit
versierd, waarin als verlichting electi-
sche kaarsen waren gemonteerd, wel
willend afgestaan door een kameraad.
Om 3 uur werd de bijeenkomst door
de leidster der N.S.V.O., kam.ske E.
Bakker-Bouwman, geopend, met een
op deze tijden ingestelde Kersttoe
spraak, in aansluiting waarop door een
Kam.ske terwijl zij drie herdenkings
spreuken uitsprak, in den kerstboom
drie kaarsen werden ontstoken.
Tijdens deze plechtigheid werd door
de aanwezigen, terwijl zacht het „Stille
nacht, heilige nacht" door de zftal
weerklonk, eerbiedig de hand ten groet
geheven. Toen de laatste tonen van
hel oude kerstlied waren weggestor
ven, declameerde een kam.ske een ge
dicht gewijd aan de vrouwen, waarna
de leidster der-N.S.V.O. haar toespraak
beëindigde met het verzoek omge
zamenlijk het N.S.V.O.-lied te zingen.
Het Bureau voor Bijzondere
AcmgelegeiWleden van de Hoofd-
aideeling Pers en Propaganda
der N.S.B. zoekt voor directe in
diensttreding zeer bekwame
STENO-TYPIST(E),
volledig op de hoogte met alle
kantoorwerkzaamheden, kaartsy
stemen, enz. Geheel zelfstandig
kunnende werken. Sollicitant(e)
moet beschikken over een goeden
stijl. Aanmeldingen schriftelijk te
richten met goedgelijkend portret
en korte levensbeschrijving aan
het Bureau voor Bijzondere Aan
gelegenheden, Hoofdafd. Pers en
Propaganda, Maliebaan no. 31,
Utrecht
Waar dit feest een feest voor de kin
deren zou worden, werden vervolgens
door hen eenige kerstliederen gezon
gen, terwijl in tusschen de verlichting
in den boom was ontstoken.
Hierna werd door de M.iddelburgsche
Meeuwkes, onder leiding van Opper-
troepleidster Van Rijk het sprookje
„Koning LijstSrBaarSf^cpgevoerd, wat
zeer in den smaak viel. De verschillen
de rollen werden door de Meeuwkes
aardig vertolkt en na afloop had de
Oppertroepleidster dan ook den dank
der aanwezigen té aanvaarden in den
vorm van een levende plant.
Hierna werden de kinderen onthaald
op limonade en koeken, terwijl dê
ouders koffie met koek kregen aange
boden. Vervolgens werden eenige aar
dige, leerzame en humoristische flimp-
jes vertoond, welke menigmaal het
lachen door de zaal deed weerklinken.
Het hoogtepunt voor de kinderen
werd bereikt toen de vele cadeautjes
werden uitgedeeld, waarbij leder kind
een vobr rijn leeftijd passend geschenk
ontving. Ook de beide aanwezige
frontstrijders van het Ned. Legioen
moesten een kerstpakket in ontvangst
nemen en werd voorts ter hunner eer
nog het Oostlandlied gezongen.
Wanneer wij zagen, hps de kinder
gezichten glunderden van genoegen,
mogen wij wel vaststellen, dat dit
Kerstfeest in alle opzichten geslaagd
mag heeten tot voldoening van de
kameraadskes van de N.S.V.O., die
tijd noch moeite gespaard hadden om
dezen middag samen te stellen.
T. C. D.
Door bijzondere omstandigheden kan
de schrijfster van „Leune Seute en
Pier de Wieze" geen verdere mede-
wei- g aan ons blad verleenen.
Eci r vonden wij een andere mede
werker bereid een dergelijke rubriek
voor onze lezers te verzorgen onaer de
titel,,'t Leste nieuws van de Klap-
banke".
Wij hopen dat onze lezers oeze
nieuwe reeks met genoegen zullen
lezen.
De „klapbanke". Welke echte Zesuw
kent deze instelling niet In het eene
dorp is het'een lange bank cm een
hoekhuis, in het andere is er heelemaal
geen bank, maar is "het een te
plaats waar de mannen bij eik ar
komen, terwijl het in een derde dz o
weer een gebouwtje is, door een
gulle gever aan de dorpsgemeenschap
geschonken, dat de naam van „Cude
Mannenhuis" draag4.
Een huis is het echter niet epns,
hoogstens een betonnen optrekje, n~ar
de zijde welke van dé wind af is, open.
Over dag zijn er inderdaad aU-'n
maar oude. mannen, maar 's a or c,
als het werk gedaan is, voegen ook
de jongeren zich bij hen.
Daar worden de rieuw.jes van den
dag besproken, daar kan men de g :cte
figuren van onzen tijd maken en
breken.
'D-1 gesprekken, die daar ge.oerd
woraen, zullen nu het onderwerp van
de nieuwe reeks' artikelen worden. De
volgende drie personen zullen daarbij
het meest op den voorgrond tre'V-n
1. Arjaon Flink, boerenarbei
der, iemand dié zich geheel inzet v or
den nieuwen-tijd, die zich onherroepe
lijk baanbreekt (afkorting „Arjaon").
2. Pier de Zwart smidsknecht,
de felle anti-man, die direct in vuur en
vlam staat als iets maar naar de
nieuwe orde riekt, (afkorting „Pier").
3. Jewannes de Puut, tim
merman en m'etselaar, iemand die
steeds tusschen béide zweeft, nu eens
zus en dan, weer zoo denkt (afkorting
„Jewannes").
Tenslotte zij nog vermeld, dat op- of
aanmerkingen over deze rubriek kun
nen worden gezonden aan den Hoofd
opsteller van dit blad, die voor door
zending zal zorgdragen.
van de
Jewannes: Weette julder neg, da'
mien zeune vlak nae Nieuwejaer
nae d' Arbeidsdienst is gemotte
Nee, 'k vanochtend vo 't eerst
bericht van z'n gekrege.
Pier: Da's noe ok zoiets van de
nieuwe tied.. Noe mó jie mien es
.vertelle, waerom a z'n jooij, die
van z'n veertiende jaer bij een boer -
ls gewist, uutgezocht in d' Arbeids
dienst mot, om dae te leere spitte
enzó.
Arjaon: Dat za 'k je zó zegge, mae
laet noe eerst Jewannes es uutspre-
ke. Wat schreef 'n zo a
Jewannes: Noe, ie eit nog a 'n
'eele reize gemaekt, ie leid glad in
Frieslandgewerid ebbe ze nog
nie, wej ebbe z'-oksesisie en zó
gehao, mee 'n spae 't eten is 't er
goed en mee d' aore jongens kan
- 'n nog a goed opschiete, dus-aoUes
blemekaore valt 't nog mee.
Arjaon: Kiek, dat ek we 'edocht.
En noe za 'k joe es zegge waerom
a 't goed is, dat joe zeune dae is.
Voo z'n zelft is 't goed, omdcti 'n
.dan ok es mee aore menschen in
ariraekinge komt en dat 'n leert op
eige benen te staen.
Voo z'n lief is 't goéd, omdat ie dae
vee an sport en zó mee doeë. En 'f
werk wat ze dae doeë, da' eit 't ele
volk wat an, bie de boeren, of ont
ginningen, ruulverkaevelinge en
zó.
Pier: "Da's noe aolles goed en wel,
mae ier werkt 'n toch ók bie den
boer? Waerom mot t'n dan glad
nae Friesland?
Arjaon:' Kiek es 'ier I Toevallig
werkt Jewannes z'n zeune bie een
boer, mae aol die gasten die a op
ketoren en schojpn binne, die d'r
'anden nabie nog nooit gebruukt.
Die leere dae, dat het werk van d'n
errebeier toch zo eenvoudig nie is
as 't wè liekt. Mae omgekeerd*
komme d' errebeiersjongens in an-
raekinge mee dié jongens, waer a
ze mee zoo'n groot woord intellec-
tueelen tegen zegge. En d'errebei-
ersjonge'ns zullen dae leere, dat ok
dat werk nie zo eenvoudig is as
't we liekt. Kortom, van beie kan
ten zullen ze mëkaors werk leere
waerdeère, en dat is voo ons volk
van vee' belang.
Pier: Maer ik zegge je, als die rieke
lui's zeuntjes uut d'^xbeidsdienst
komme, spoege ze nog even 'ard
op de boer en z'n knecht as vroeger.
Arjaon: Neen't, da gelove 'k be-
lange nae nie. As je 'n 'alf jaer zelf
gewerkt eit, dan weet je wè zoovee,
da je dat nie mee doet.
Pier: Noe, mae ik mó d'r niks van
wête, van'eel die Arbeidsc" st nie.
J e w a n n e s M'n zu mae ohvachtte,
wat a m'n zeune vaerder schrieft,
dan 'ore m'n vanzelft
Arjaon: Da's beste mae. Mae je sa
zieë, ik krlege geliek.