Klapbanke Een stem van het Oostfront I )m hei iemwukt *t Leste Nieuws Hulst Hansweert Rechtsfrontlied N.S.V.O. te Vlissftigeru MededeeJiiig* Het pad scheen eindeloos. Zij mar cheerden in onafgebroken rijen, stomme grauwe sóbtannen In mistig nevelig bosch, batdSfons opder de wet van het zwijgen, om a©n vijand in Nie mandsland op te sporen. Er waren eenigen onder hen, die voor de eerste maal mede uitgerukt waren, zij met. den brandenden blik van den nieuwen, die alles omvat en zich indringen laat, hunkerend naar belevenissen en met een nerveuse angst voor het komepde. Zij schenen nog waakzamer, nog voor zichtiger als dp oudjes, als zij hun oogen door het kreupelhout lieten gaan, als zij plotseling, zonder een bevel af te wachten, stilhielden en beweging loos verstarrend, hoorend en ruikend, om dan opademend mc.ar toch met in- gespannen zintuigen verder te mar- cheeren. Vóór hen, meer aan de spits gingen de oudjes. Een grashelm in den mond, een koude pijp tusschen de tanden, de staalhelm wat achter op het hoofd geschoven en de karabijn of het maehfnepistool bijna onverschillig tusschen arm en heupen geklemd. Alles aan hen straalde ervaring uit, scheen duizendmaal beleefd en gepro beerd te zijp, de manier en de wijze zooals zij hun machinegeweer ge schouderd hadden, zooals zij hun mu- nitiekisten droegen, zooals zij sléchts met kleine slakken, ondanks hun brandende kelen, de koude thee slurp ten, hoe zij zich minder door fluisteren als door blikken of gebaren of door een ged'empten roep verstaanbaar maakten. Zoo marcheerden zij een dag en nog één en nog vele dagen. Het bosch dampte van de vocht en het moeras, onherbergzaam, geel en gevaarlijk, preste zijn glibberige modder in hun laarzen, 's Nachts lagen zij zonder dekens ni het vochtige gras of in snel gegraven gaten, sliepen eng tegen el kaar gedrukt of strompelden vloekend en huiverig om nietige, klein gehouden vuurtjes. Als de schemering over den troosteloozen hemel trok, schouderden zij bijna blijmoedig hun wapgns, for meerden zich .zelfstandig en namen den marseh weer op. Niets scheen hen te kunnen ophouden, noch breede moerassen, noch ondoordringbaar kreu- telhout, noch de natuurlijke barrières er heuvels, waarachter de vijand liggen mceet. Zooals zij zoo daarheen stapten, de een achter den ander, rustig en zeker, - grauw in het grauwe licht van den komenden of gaanden dagver van het Vaderland verwijderd, van de.ze kerheid en. van de warmte vcfn hun woning, van al datgeen wat eens hun leven uitmaakte en vulde, schenen zij mij als het type der strijders voor Vrij heid en Recht. Oh, zij kenden het, deze marschen, deze eindelooze wSgen en paden, bij zonnehitte en stof, als zich het zweet stekend in de poriën vrat, als de blik op den vermoeiden, ge- kromden rug van den voorman hing, dis de voeten pijn deden en de laarzen zwaar werden als loodklompen. En zij hadden de ijzige winterdagen beleefd, toen het vroor dat het kraakte en de adem voor de mond bevroor en zij moeizaam schrede voor schrede hun weg door de sneeuw zochten. Het was hun in zulke dagen zoo, als hadden jij nooit wat anders gedaan, als 'altijd en eindeloos en door alle tijden heen gemarcheerd. Hun blik klemde zich vast aan eeh huis aan den ver verwijderde horizon, aan een stukje weiland aan den weg, aan een. koel en schaduwrijk bosch kwam dan nog maar immer geen rust Zooals de nieuwe kameraden, die met de ouden, voor de eerste maal tegen den vijand marcheerden en koortsachtig en opgewonden in het ko mende schreden, zoodcrf in hun hersens alles uitgedoofd was van het andere, dat hen omgaf en dan de gedachte aan het toekomende, de aanval op de vijan delijke stelling, strijd en overwinning. Zoo was het ook hen gegaan, als zij hun vuurdoop ontvingen, sedert lang kenden zij den oorlog in al zijn gele dingen en naar alle richtingen. De sirijd van man tegen man, zooals de oerstrijders hem uitvochten in lang vervlogen dagen en het geweldige, angstaanjagende elementaire van een modernen materiaalslag met het ge donder dof kanonnen van alle kaliber, met het huilen en ruischen der grana ten uit mortieren en houwitsers, met het ratelende hameren der machine geweren en het ontploffen van mijnen. Met den tijd had zich de klank van Iedere granaat en iedere kogel een bedding in hun oor gemaakt. Zij wisten te onderscheiden het hooge huilen, het smalle sissen, het moede flakkeren en den zóemenden kringtoon, als het voor of bove'n hen in de lucht opkwam. Mettertijd hadden rif een zevende zintuig bekomen tegen alle gevaren en zij wisten precies wan neer het beter was dekking te zoeken af op te springen om den vijand aan te vallen. Dan raasden zij over de velden, kuchend besmeurd met modder en aarde, dan stormden zij uit hun stel lingen, en al hun wapens hieven hun doodelijk lied aan. De razende ma chinegeweren, de blubberende gra naatwerpers, 't zweepklappende schie ten der machinepistolen en de droge knaüén van het infanteriegeechut. Zoo gingen zij vooruit, daar een, daar twee, en daar weer een. Ieder voor zich was een strijder, alleen en op zichzelfaangewezen, zoekende naar de beste wijze om te vernietigen, denkend overleggend, bliksemsnelle besluiten nemend, als de machinege- weerschutter uitviel of om in de plaats van den peletons en kompagniescom- mandant te treden. Dan was de leider, diegene, die de gave bezat leider te zijn, misschien was het de onderofficier, misschien de korporaal, misschien ook de laatste man van de kompagnie,*wiens naam nog niemand kende. Indien zij voordien ook al duizend maal op den langen marschweg ge vloekt hadden of op de eindelooze ellendige weken in de met water ge vulde loopgraven, nu bemerkten zij, bijna met trots, dat al hun moeite niet tevergeefs geweest was. Nu waren zij de eersten aan den vijand, zij grepen hem met de blanke wapens in de hand aan, zij\doorbraken zijn bunker linies. Zij, de Infanteristen I noch on bewust omstraalde allen den grooten glans hunner wapens, van den oer ouden mannelijken oorlog en strijd der infanterie. Zeker, zij beschikten wel over de beste .wapens, maar toch ten slotte moet men uitgerust rijn met den heerlijken moed van den man in den eindstrijd, om zoo dicht aan den tegen stander te komen, dat men het uit zijn oogen kan zien. Voor deze wapens waren slechts de besten goed genoeg. .Slechts hij die het op zich nam, de ontberingen van. de- lange marschen, het wachten in loopgraven en aardkuilen, die was rijp voor het laatste, het grootste on dernemen, dat b.v. een verkennings troep diep In den rug van den vijand. doet stooten, voor den stormaanval tegen de bunkerlinie, voor den eenza men gang van den melder door den doodelijken wand van kogels en gra naten. Zij droegen de lasten, van den oorlog zonder eenige beschutting, den strijd met wind en weer en jaargetij den, met regen en ijzige koude, maar zij droegen ook met hun wapens en met hun strijden de maat van alle veldslagen in zich, wetend, dat zij in het allerlaatste gevaltoch de beslis sende waren, de spitsen van 't zwaard aller wapens op aarde en in de luch ten en op het water. Zeker, niemand kende als rij ook de kleine uren, waarom zouden zij dat niet toegeven, die uren, waarin men zich als het ware in de goede moeder aarde met de handen ingraaft, als de kogelregen dicht over den staalhelm sist en de aarde beeft onder de ont ploffingen der granaten. 7a, zij kenden het laatste gevaar en de verlatenheid, hét beven van het hart 3.maar geloof zij, wat hard maakt zij kwamen het te boven. Misschien vertelden zij daarom zoo weinig van hun belevenissen daar buiten, omdat dit niet te bereden was, omdat alles onnoemelijk scheen, dit, wat hen dan toch op deed -springen onder den ergsten kogelregen, deze zekerheid, die hun zielen pantserde. Maar uit hun zwijgen ontstond zonder hun toedoen, zonder hun woorden en zonder hun bericht het roemiied op de soldaten van Mussert, den Leider. Een Frontsoldaat. Jeugdstorm marcheert in Nadat in Axeh'en Terneuzen reeds propagandamarschen gehouden wa ren, werd ook in Hulst een propaganda- .marsch door de af deelingen Axel en Clinge gemaakt. Om 12 uur arriveerden met de trein ongeveer een twintigtal Jeugdstormers uit Axel, alsmede eenige stormers van de muziekafdeeling van Terneu zen, in Hulst. Gezamenlijk werd ge marcheerd naar het café van Kam. v. Duize, waar ook de andere Jeugdstor mers zich verzamelden. Om één uur bliezen de hoornblazers verzamelen, waarna het vendel zich opstelde. Voor op de drie.tamboersde drie hoorn blazers, daarna de vencttslvlag, die voor het eerst meegevoerd werd en dan volgde de rest. De stormers onder lei ding van Vaandrig Kalle,- de stormsters onder de Streekleidster D'haeze, terwijl het geheel siond onder Oppervaandrig Poelman. Toen begon de marsch. Luid klonken de trommels en klaroe nen door de straten van Hulst. In Ctlle straten werden deuren en ramen ge opend en verbaasd keken de men- schen naar het groepje van vijftig jonge menschen, dat het waagde de rust van het stille stadje te verstoren. Vooral de jeugd liet zich niet onbe tuigd. Van alle kanten kwamen ze naar ons toe en marcheerden dapper met ons mee. Het stond op hun ge zichten te lezen dat ze ook wel graag zoo'n mooi uniform zouden willen dra gen en meemarcheeren op de maat. van die mooie trommels. Toen de marsch beëindigd was ver zamelden we ons in Café van Duize, waar tientallen kinderen voor de deur stonden, zoodat we soms moeite had den er ons een weg doof te banen, Na een korte rust werd opgesteld voor de marsch naar Clinge. Ook in St. Jansteen, waar we passeerden, was de belangstelling groot. Door het slechte weer lagen de wegen zeer slecht. De modder lag er duimendik bovenop, zoodat -ftre flink onder de modder zaten. Doch noch modder, noch regen of kou kon ons deeren en met flinke pas en onder luid klaroengeschal trokken we Clinge binnen. Hier was de belang stelling overgroot. Overal stonden dichte rij en-van menschen, zoodat we soms maar juist plaats genoeg had den om er door te marcheeren. Om half vijf werd de marsch beëin digd. De meegebrachte boterhammen verdwenèn als sneeuw voor de zon, en we genoten van een welverdiende rust. Om half zes werd teruggemarcheerd naar Hulst, waar we om' half zeven- aankwamen. Met gejuich werden de groote potten soep, die daar reeds op ons stonden te wachten, begroet. In een minimum van tijd was alles in de hongerige magen verdwenen. Nu gaven de muzikanten nog een staaltje van hun kunnen. Het is ver wonderlijk wat deze jeugdige stormers, waarvan de meesten nog maar twaalf jaar zijn, presteeren. Onder leiding van den 14-jarigen voortrekker Daan Riemens, leveren rij, na een korten tijd van ruim een maand, prestaties, die Ieders verwachtingen verre overtreffen. Aan hen danken wij in de eerste plaats het succes van dezen dag. 21) oogst ten dan ook een hartelijk applaus. Nadat de Streekleider, Kompaan van der Peijl nog een woord van dank had gesproken tot kam. en Van Duize voor de goede vereorging, werd naar de trein gemarcheerd. Voor het laatst pp deze onvregetelijken dag klonken de trommels en klaroenen door de straten van Hulst en vuriger dan ooit klonk het De oud'ren vergaan, De Jeugdstorm rteedt aan, Dietschland, mijn Dietschland. De nacht, dat izijn zij, De ochtend zijn wij, 1 Dietschland, mijn Dietschland ma. Ii2ert. Jeugd van Zeeuwsch-Vlaanderen 1 De Jeugdstorm gaat ook hier vooruit met snelle schreden. Wees moedig en waag de stap. Marcheert met ons mee, want ook Uw plaats ïs in den Jeugd storm., pd. Kalle, Vaandrig. Politieke scholing gemeente- personeel Sas van Gent. Op Dinsdag 15 December j.h, dés na middags 4 uur, had de burgemeester van Sas van Gent het personeel der gemee te in de raadzaal verzameld, tot het tijwonen van de politieke vor ming. Door den burgemeester, den heer de Kerf, werd de vergadering ge opend, waarna de onderkringleider, kam. Hamelink, met een korte Uiteen zetting de spreker, kam. Vlekke, in leidde. Kam. Vlekke behandelde de historische noodzakelijkheid van het Nat.-Socialisme, hetgeen met groote aandacht gevolgd werd. Na de rede van kam. Vlekke was er gelegenheid tot het stellen van vragen, waarna de burgemeester met een kort woord de vergadering sloot. Openbare Vergadering te Tegen 12, Wintermaand, was een Openbare Vergadering aangekondigd met als sprekeT de Gemachtigde van den Leider voor Zeeland, kameraad Dekker. De Groepsleider, kam. Griep, opende deze vergadering en maakte bekend, dat kam. Dekker door bijzondere om standigheden niet aanwezig kon zijn en dat de Krlngleifler, kam. Rosier, deze als spreker zou vervangen. Voor dat kam. Rosier zijn rede aan ving werd eerst „De, Zwarte Soldaten" gezongen. Kam. Rosier nam hierop het woord en .zeide thans te spreken over de fi guur van den Leider. In zijn betoog .liet kam. Rosier ons verdiepen in den strijd van den Leider vanaf het jaar '32 tot '42, van de ont zettende moeilijkheden die zich "heb ben voorgedaan en nog voordoen, van den immer heerschenden strijd, daar tegenover stellende wat wij doen. Hij sprak fel bewogen over divefse uit latingen van het thuisfront, dat wat wij reeds als zeer moeilijk voorstelden, doch wees ons daarbij op de nog veel grootere en moeilijker taak van onze kameraden aan het Oostfront. De rede werd met~volle aandacht" aangehoord. In de pauze werd een verloting ge houden over een 10-tal boeken. Tevens werd door gezamenlijke opbrengst overgegaan tot aankoop van een groepsvlag. Na de pauze werd met muzikale be deleiding van kam. Visser uit Goes diverse liederen «S&zongem Tenslotte werd afscheid genomen van kam. de Kunder, die volgende week voor de "2He^maal als boer naar de Oekraüne vertrekt. De Groepsleider prees kam. De Kunder als iemand die zich werke lijk met de daad inzet voor Volk en Vaderland en 3prak den wensch uit, dat wanneer hij weer terug komt in het Vaderland, Nederland Nationaal- Soclalistisch zal zijn. Deze vergadering werd besloten met het zingen van het 6de couplet van het Wilhelmus. M. Wij zijn politiemannen Van het Rechtsfront, vrij staan pal. Wij "helpen ieder burger, Die hulp' loehoeven zal. Wij zijn voor tucht en orde, V/ij.zijn altijd bereid Om elk den weg te wijzen, Naar 't licht van den nieuwen tijd. Keervers 't Rechtsfront mare' eert, 't'Rechtsfront marchsert. Rechtop van lijf en leden. De roep weerklinkt, De roep weerklinkt In dorpen en in steden. Toon ie bereid, toon je bereid Te strijden voor den nieuwen tijd. Van 't Rechtsfront zijn wij leden, Wij trekken stram voorbij. Wij strijden voor een nieuwe, Een beet're maatschappij. Wij heeten ieder welkom, Wij reiken elk de hand. Wie met ons 't goede willen. Voor Volk en Vaderland. Keervers Wij rijn de kameraden Van 't Rechtsfront, zoo U ziit. Wij hoeren bij elkander, Men scheidt of breekt ons niet. Eén zijn we van gedachten. De wil is als van staal. Ons land en volk te dienen Dat .is ons ideaal. Kees de Brulrt Kerstviering der Op den eersten Kerstdag waren tegen 3 uur in den middag de leden dec_N.S.B. mét hunne kinderen ver zameld in de groote zaal van het groepshuis, waar door de N.S.V.O. epn Kerstfeest voor de kindexen was ge organiseerd. De zaal was in een stemmige Kerst tooi gebracht, terwijl op het podium het symbool der N.S.V.O. „het haardvuur veilig" in den vorm van een schaal op driepootmet daarin een brandend vuur, was aangebracht. Voorts stond op het podiumeen grooié Kerstboom, geheel in hek wit versierd, waarin als verlichting electi- sche kaarsen waren gemonteerd, wel willend afgestaan door een kameraad. Om 3 uur werd de bijeenkomst door de leidster der N.S.V.O., kam.ske E. Bakker-Bouwman, geopend, met een op deze tijden ingestelde Kersttoe spraak, in aansluiting waarop door een Kam.ske terwijl zij drie herdenkings spreuken uitsprak, in den kerstboom drie kaarsen werden ontstoken. Tijdens deze plechtigheid werd door de aanwezigen, terwijl zacht het „Stille nacht, heilige nacht" door de zftal weerklonk, eerbiedig de hand ten groet geheven. Toen de laatste tonen van hel oude kerstlied waren weggestor ven, declameerde een kam.ske een ge dicht gewijd aan de vrouwen, waarna de leidster der-N.S.V.O. haar toespraak beëindigde met het verzoek omge zamenlijk het N.S.V.O.-lied te zingen. Het Bureau voor Bijzondere AcmgelegeiWleden van de Hoofd- aideeling Pers en Propaganda der N.S.B. zoekt voor directe in diensttreding zeer bekwame STENO-TYPIST(E), volledig op de hoogte met alle kantoorwerkzaamheden, kaartsy stemen, enz. Geheel zelfstandig kunnende werken. Sollicitant(e) moet beschikken over een goeden stijl. Aanmeldingen schriftelijk te richten met goedgelijkend portret en korte levensbeschrijving aan het Bureau voor Bijzondere Aan gelegenheden, Hoofdafd. Pers en Propaganda, Maliebaan no. 31, Utrecht Waar dit feest een feest voor de kin deren zou worden, werden vervolgens door hen eenige kerstliederen gezon gen, terwijl in tusschen de verlichting in den boom was ontstoken. Hierna werd door de M.iddelburgsche Meeuwkes, onder leiding van Opper- troepleidster Van Rijk het sprookje „Koning LijstSrBaarSf^cpgevoerd, wat zeer in den smaak viel. De verschillen de rollen werden door de Meeuwkes aardig vertolkt en na afloop had de Oppertroepleidster dan ook den dank der aanwezigen té aanvaarden in den vorm van een levende plant. Hierna werden de kinderen onthaald op limonade en koeken, terwijl dê ouders koffie met koek kregen aange boden. Vervolgens werden eenige aar dige, leerzame en humoristische flimp- jes vertoond, welke menigmaal het lachen door de zaal deed weerklinken. Het hoogtepunt voor de kinderen werd bereikt toen de vele cadeautjes werden uitgedeeld, waarbij leder kind een vobr rijn leeftijd passend geschenk ontving. Ook de beide aanwezige frontstrijders van het Ned. Legioen moesten een kerstpakket in ontvangst nemen en werd voorts ter hunner eer nog het Oostlandlied gezongen. Wanneer wij zagen, hps de kinder gezichten glunderden van genoegen, mogen wij wel vaststellen, dat dit Kerstfeest in alle opzichten geslaagd mag heeten tot voldoening van de kameraadskes van de N.S.V.O., die tijd noch moeite gespaard hadden om dezen middag samen te stellen. T. C. D. Door bijzondere omstandigheden kan de schrijfster van „Leune Seute en Pier de Wieze" geen verdere mede- wei- g aan ons blad verleenen. Eci r vonden wij een andere mede werker bereid een dergelijke rubriek voor onze lezers te verzorgen onaer de titel,,'t Leste nieuws van de Klap- banke". Wij hopen dat onze lezers oeze nieuwe reeks met genoegen zullen lezen. De „klapbanke". Welke echte Zesuw kent deze instelling niet In het eene dorp is het'een lange bank cm een hoekhuis, in het andere is er heelemaal geen bank, maar is "het een te plaats waar de mannen bij eik ar komen, terwijl het in een derde dz o weer een gebouwtje is, door een gulle gever aan de dorpsgemeenschap geschonken, dat de naam van „Cude Mannenhuis" draag4. Een huis is het echter niet epns, hoogstens een betonnen optrekje, n~ar de zijde welke van dé wind af is, open. Over dag zijn er inderdaad aU-'n maar oude. mannen, maar 's a or c, als het werk gedaan is, voegen ook de jongeren zich bij hen. Daar worden de rieuw.jes van den dag besproken, daar kan men de g :cte figuren van onzen tijd maken en breken. 'D-1 gesprekken, die daar ge.oerd woraen, zullen nu het onderwerp van de nieuwe reeks' artikelen worden. De volgende drie personen zullen daarbij het meest op den voorgrond tre'V-n 1. Arjaon Flink, boerenarbei der, iemand dié zich geheel inzet v or den nieuwen-tijd, die zich onherroepe lijk baanbreekt (afkorting „Arjaon"). 2. Pier de Zwart smidsknecht, de felle anti-man, die direct in vuur en vlam staat als iets maar naar de nieuwe orde riekt, (afkorting „Pier"). 3. Jewannes de Puut, tim merman en m'etselaar, iemand die steeds tusschen béide zweeft, nu eens zus en dan, weer zoo denkt (afkorting „Jewannes"). Tenslotte zij nog vermeld, dat op- of aanmerkingen over deze rubriek kun nen worden gezonden aan den Hoofd opsteller van dit blad, die voor door zending zal zorgdragen. van de Jewannes: Weette julder neg, da' mien zeune vlak nae Nieuwejaer nae d' Arbeidsdienst is gemotte Nee, 'k vanochtend vo 't eerst bericht van z'n gekrege. Pier: Da's noe ok zoiets van de nieuwe tied.. Noe mó jie mien es .vertelle, waerom a z'n jooij, die van z'n veertiende jaer bij een boer - ls gewist, uutgezocht in d' Arbeids dienst mot, om dae te leere spitte enzó. Arjaon: Dat za 'k je zó zegge, mae laet noe eerst Jewannes es uutspre- ke. Wat schreef 'n zo a Jewannes: Noe, ie eit nog a 'n 'eele reize gemaekt, ie leid glad in Frieslandgewerid ebbe ze nog nie, wej ebbe z'-oksesisie en zó gehao, mee 'n spae 't eten is 't er goed en mee d' aore jongens kan - 'n nog a goed opschiete, dus-aoUes blemekaore valt 't nog mee. Arjaon: Kiek, dat ek we 'edocht. En noe za 'k joe es zegge waerom a 't goed is, dat joe zeune dae is. Voo z'n zelft is 't goed, omdcti 'n .dan ok es mee aore menschen in ariraekinge komt en dat 'n leert op eige benen te staen. Voo z'n lief is 't goéd, omdat ie dae vee an sport en zó mee doeë. En 'f werk wat ze dae doeë, da' eit 't ele volk wat an, bie de boeren, of ont ginningen, ruulverkaevelinge en zó. Pier: "Da's noe aolles goed en wel, mae ier werkt 'n toch ók bie den boer? Waerom mot t'n dan glad nae Friesland? Arjaon:' Kiek es 'ier I Toevallig werkt Jewannes z'n zeune bie een boer, mae aol die gasten die a op ketoren en schojpn binne, die d'r 'anden nabie nog nooit gebruukt. Die leere dae, dat het werk van d'n errebeier toch zo eenvoudig nie is as 't wè liekt. Mae omgekeerd* komme d' errebeiersjongens in an- raekinge mee dié jongens, waer a ze mee zoo'n groot woord intellec- tueelen tegen zegge. En d'errebei- ersjonge'ns zullen dae leere, dat ok dat werk nie zo eenvoudig is as 't we liekt. Kortom, van beie kan ten zullen ze mëkaors werk leere waerdeère, en dat is voo ons volk van vee' belang. Pier: Maer ik zegge je, als die rieke lui's zeuntjes uut d'^xbeidsdienst komme, spoege ze nog even 'ard op de boer en z'n knecht as vroeger. Arjaon: Neen't, da gelove 'k be- lange nae nie. As je 'n 'alf jaer zelf gewerkt eit, dan weet je wè zoovee, da je dat nie mee doet. Pier: Noe, mae ik mó d'r niks van wête, van'eel die Arbeidsc" st nie. J e w a n n e s M'n zu mae ohvachtte, wat a m'n zeune vaerder schrieft, dan 'ore m'n vanzelft Arjaon: Da's beste mae. Mae je sa zieë, ik krlege geliek.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1943 | | pagina 3