©IB KLAMPIOIBN«HAMSTEEA.A M VAM AXEL Ze vei is Ds. van Oeveren. Niet minder onbeschaamd dan hij trad tevens een stelletje Axelsche stadhuisratten op, dat een groote hoeveelheid voor de werkloozen van vóór den oorlog bestemd blikvleesch verborgen hield en ten deele weg stal. ê?€N AX€C$Ct\ SPRPPKjE .V/e AAMe/M PE varkens /wee cmat za e*. 2.00 aceo p/e Nieuwe ~ryj> took je mag recceswooRptc, a/jaa MeeiL. ZELFS Gee* ctANpeST/eNe AARpAPPets CF> 2e J, Al Bij den predikant der Ned. Herv. Kerk, Ds PL D. J. van Oeveren te Axel werd bij een huiszoeking op 19 October j.l. de volgende hamstervoorraad in beslag genomen 1300 kg. aardappelen, tevens in bezit van aardappelkaarten700 kg. cokes; 350 kg. nootjes; 750 kg. eierkolen; 1lh emmer (plm. 15 kg.) vet; 25 pakken bak- en braadvet (6 Mi kg.)4 potten boter (8V2 kg.)78 poiten vleesch (100 kg.); plm. 400 ingelegde eieren; 12 flesschen slaolie; 9 fles- schèn brandspiritus3V2 kg. bruine suiker22 kg. stroop (wie met de stroop pot loopen kan, en de meeste honing smeert, die wordt gewis 'n aanzienlijk man, en wordt het meest geëerd36 pakjes koffiesurrogaat24 blikken gecondenseerde melk1 kaas190 Honings Maggiesoepen30 bussen to matensoep 7 bussen knakworst1V2 kg. cacao38 blikken zalm, pastei, lunchtong, enz.; 4 kg. griesmeel78 pakjes puddingpoeder7 pakjes Cus- tardpoeder; 13 pakjes maizena6 kg. gort; 3 pakken gestoomde gort; 2 kg. sago; 6 kg. erwten; 10 kg. capucijnersV2 emmer bruine bóonen; 28 kg. meel; 71 knotten wol; 15 kg. zeep; 19 pakjes Heneo; 17 pakjes Imi; 24 pakjes soda26 pakjes stijfsel4 pakjes tabak. En deze hamsteraar bidt eiken Zondag voor dëh nood der tijden en «dreef ons heden ons dagelijksch brood". Leelijke huichelaar. Bovendien zaten er bij „dominee" achter zijn garage nog twee varkens, waarvan volgens zijn verklaring één van den architect Van den Berge en één van Verpoorte was. Het moet toch wel een goede dommee zijn, om varkens te mesten voor zijn lidmaten. Jammer, dat hij zijn armen vergeet. Zoo weet men te vertellen, dof dominee bij een zieke op bezoek kwam, die •graag een ei wilde hebben, doch dominee kon helaas niet helpen. Hij had er zelf geen. Ook werd bij dominee aangetroffen een officiersuniform van de voor malige Nederlandsche weermacht. Dominee is nimmer in militairen dienst geweest. Een familielid heeft het hem echter in bewaring afgestaan.^ Tot slot van de rekening werd nog bij dommee in beslag genomen een portret in lijst van de voormalige koningin, dat in zijn spreekkamer op de monstratieve wijze was opgehangen, zoodat het voor een ieder van af de straat goed zichtbaar was. in zijn woonkamer idem, mei oranje versierd. Op een Zaterdagmiddag in de afgeloopen maand dook de burgemeester van AxeL kameraad Smallegange, in de ruime kelders van het gemeentehuis om te onderzoeken cf daar alles behoorlijk was opgeborgen. Eigenlijk dus zoo'n soort inspectiereis. In één der kelöèrs, waar hij reeds verscheidene malen geweest was, staat een groot stalen rek, waarop de voorraad schrijfmachine- en cyclostyle- papier, enveloppen, enz. geborgen wordt, terwijl naast dat rek in een hoek een aantal pakken papier en leege portefeuilles opgestapeld lagen. Het viel den burgemeester thans op, dat bedoeld rék eenige decimeters Toen wc hoorden van de inbeslagname bij dominee Van Oeveren te Axel, moesten we t onwillekeurig denken aan een anderen, een pommerschen dominee, die eens den Führer heeft doen schreien. Dat gebeurde in die sombere revolutiedagen Van 1918, toen, volgens de eigen woorden van den Führer de «ontzettendsie zekerheid groeide, dié Hij in zijn leven nog had gekend, f. Steeds somberder werden nu de geruchten, 1 vertelt Hij in „Mijn Kamp". Wat ik voor een plaatselijk oproer had gehouden, zou een al- gemeene revolutie zijn. Daarnaast hoorde ik de oneervolle berichten van het front. Men wilde zich overgeven. Maar was zooiets dan inderdaad mogelijk De Führer bevond zich in die dagen als oorlogsgewonde in een ziekenhuis in Pommeren. Gasbommen hadden Hem het licht van zijn oogen ontnomen. Den tienden November kwam de dominee in het hospitaal, aldus de Führer, om enkele woorden tot ons te spreken en nu kwamen wij van alles op de 1\oogte. Ik was ook aanwezig bij die korte toespraak, en Verkeerde in een toestand van de grootste opwinding. De oude, eerwaardige heer scheen zeer te beven, toen hij ons mededeelde, dat .het Huis Hohenzollern voortaan de Duitsche kei zerskroon niet meer mocht dragen, want dat het vaderland nü „republiek" was geworden dat men den Almachtige moest sümekën, om Zijn zegen ook aan deze verandering niet te onthouden, en ons volk in de komende dagen niet te verlaten. En toen kon hij het blijkbaar niet over zijn hart verkrijgen, om niet een enkel woord te wijden aan het Vorstenhuis, en aan het vele goede, dat het vcc: Pommeren, voor Pruisen, neen, voor het geheele vader land had gedaan, en toen begon hij zacht voor zichzelf te schreien. In de kleine zaal. maakte zich een diepe neerslachtigheid van allen meester, en ik geloof niet.^at er iemand zijn tranen kon bedwingen. Toen de oude heer.echter trachtte verder te vertellen en be gon mede te deelen, dat wij nu een eind moes ten maken aan den langen, langen oorlog, en dat ons vaderland in den vervolge zeer zware verdrukking zou moeten doorstaan, omdat wij den oorlog nu hadden verloren en wij aan de genade van den overwinnaar waren overge leverd dat de wapenstilstand zou worden aangenomen in vertrouwen op de grootmoe digheid van diegenen, 'die totnogtoe onze vijan den waren geweest toen hield ik het niet langer uit. Het werd mij onmogelijk om nog langer te blijven. Het werd zeer zwart voor mijn oogen en ik tastte en wankelde terug naar de slaapzaal, waar ik me op raijn bed neer wierp, en mijn brandend hoofd in deken en kussen drukte. Ik had niet meer geschreid sinds den dag, dat ik aan het graf van mijn moeder had ge staan. Wanneer het noodlot mij in mijn jeugd hardhandig had aangepakt, dan was daardoor alleen mijn koppigheid wat grooter geworden. Wanneer de dood in die lange, lange, oorlogs jaren, nu eens dezen, dan weer genen trouwen kameraad en vriend uit onze rijen wegmaaide, dan zou ik het mezelf bijna kwalijk hebben genomen, wanneer ik geklaagd had zij stier ven immers voor DuitschlandEn toen ik tenslotte zelf, nog in de laatste dagen van die vreeselijke worsteling door het sluipende gas werd overvallen en dit in mijn oogen begon te schroeien, en mijn moed me dreigde te be geven bij het ontzettende vooruitzicht dat ik voor altijd blind zou worden, toen donderde de stem van het geweten me toe x Wat, misera- 0 ..^ere^. ïe bent, zou jij willen huilen, terwijl duizenden het oneindig veel erger te verantwoorden hebben dan jij En zoo droeg ik dan zwijgend en gelaten mijn lot. Maar nu kon ik mijzelf niet meer bedwingen. Nu eerst zag ik, hoe alle eigen leed volkomen in het niet verzinkt tegenover den nood van het va derland. Kijk, dominee Van Oeveren, Uw Poramer- sche collega bleek begaan te zijn met den giepsten nood van zijn volk. En dit greep den Führer zoodanig aan, .dat Hij niet geloofde, dat ér iemand zijn tranen kon bedwingen. Ook deze Sterke zelf kon zich niet langer beheer- schen. Maar weet ge wat de Führer denkt over lieden van uw slag, waartoe we ook de heeren van de blikvleeschgeschiedenis op het Axelsche raadhuis rekenen Ook dat heeft Hij al vele jaren geleden neergeschreven in „Mijn Kamp". In het Duitschland van keizer Wilhelm be stond er vroeger namelijk ook een systeem, dat eischte, dat men nooit tegensprak, maar integendeel, letterlijk altijd alles, wat Zijne Majesteit zich verwaardigde te wenschen, juist noemde en goedkeurde. In „Mijn Kamp" tee- kende de Führer deze „alljeronderdanigste" schepsels als decadenten, kruipers en fleemci's, die, hoe groot hun ootmoed voor hun monarch ook mocht zijn, steeds blijk gaven, dat „ze tegenover de rest van de menschheid met de grootste onbeschaamdheid wisten op te treden, vooral wanneer ze zich met een stalen gezicht als de eenig ware „konïngsgezinden" tegenover het resteerende uitvaagsel wilden laten gelden". Wanneer men in „Mijn Kamp" de bladzijden eens opslaat waar de Führer schrijft over de „doodgravers der monarchie" dan moet ge 'wel haast tot de overtuiging komen, dat Hem een type voor den geest moet hebben gestaan dat als twee druppels water lijkt op den Axelschen pr;dikant Van Oeveren en de stadhuisratten, die het blikvleesch achterover' drukten. Ook deze Heden waren vreeselijk voor Wil- helmientie. In de huiskamer van den dominee en diens spreekkamer hingen zelfs nog greote portretten van haar. Maar tegenover de rest van de menschheid optreden met de grootste onbeschaamdheid deden ook de dominee en de stadhuisratten als geen andere. .Midden op clën dag liet de do minee bijvoorbeeld zijn hamsterwaren aanvoe ren, blijkbaar in de overtuiging, dat ze hem, dominee Van Oeveren, toch niets maken konden. Dominee Van Oeveren is heusch niet tegen de lamp geloopen. Hij vroeg met .zijn uitdagend optreden eenvoudig om een onderzoek naar hetgeen hij aan contrabande in huis had. Deze houding van de „eenige ware konings gezinde" heeft de Führer „voorwaar een on beschaamdheid" genoemd, „waartoe enkel zulk een al of niet geadelde spoelworm in staat is". En dan vervolgt de, Führer Want in werkelijkheid zijn deze lieden' nog altijd de doodgravers van de monarchie, en speciaal van de monarchistische idee geweest. En dit is ook niet anders denkbaar, want een man, die waarlijk bereid is voor een bepaalde zaak in te staan, zal nooit een karakterloos kruiper en sluiper zijn, kan dit trouwens ook niet. Ieder, die werkelijk in ernst wil streven naar de handhaving en den groei van eenige institutie, zal met iedere vezel van zijn hart aan haar gehecht zijn en zal het eenvoudig niet kunnen verdragen, wanneer zich eenige fout in haar Vertoont. Hij zal dan echter die fout niet alom luidkeels gaan -verkondigen, zooals de democratische „vrienden" der monarchie deden, maar zal wel al zijn invloed aanwenden om Zijne Majesteit, den drager der kroon zelf, zoo nadrukkelijk mogelijk te waarschuwen "en in de juiste richting te stuwen. Hij zal zich daarbij niet op het standpunt stellen, dat het "Zijne Majesteit dan toch nog vrij zou staan, om naar eigen wil en inzicht te handelen, wanneer dit kennelijk tot een ramp moet en zal leiden, maar hij zal integen deel in zulk een geval den plicht gevoelen, om de monarchie tegen, den monarch in bescher ming te nemen, en dat wel tot eiken prijs. Hoezeer hebben al deze algemeene opmer kingen van den Führer ten aanzien van de monarchie ook betrekking op die „alleronderda- nigste dienaren van Hare Majesteit" van het gehalte van dominee van Oeveren en de Axel sche stadhuisratten. Ook zij hebben moeten constateeren, hoezeer het optreden van onze vroegere Koningin tot een ramp moest en zou leiden. Hebben dominee Van Oeveren en de zijnen toen den plicht gevoeld om het ko ninkrijk der Nederlanden tegen de .koningin in bescherming te nemen Deze gedachte is zelfs nog niet in hen opgekomen, laat staan dat deze doodgravers het koninkrijk tot eiken prijs in bescherming genomen hebben. Wel heeft do minee Van Oeveren als zoovele andere karak- terlooze kruipers en sluipers met den mond beleden, dat hij met iedere vezel van zijn hart aan haar gehecht was, maar nooit heeft hij noch ziin trawanten „het eenvoudig niet kun- van den muur stond, hoewel daarvoor geen,reden was, omdat alle muren nieuw en kurkdroog zijn. Toen hij zijn hoofd door het één leege val: stak, zag hij een cartonnen doos achter dat rek staan, welke hij alleen kon be reiken door het wegnemen van eenige pakken papier. Door zijn arm door de ontstane opening te steken voelde kameraad Smallegange dat in de cartonnen doos bussen of blikken zaten. Hij haaldè achtereenvolgens vier 'van deze cartonnen doozen met veel moeite te voorschijn. Elke doos bevatte 24 bussen met 1 kg. varkensvleesch. De rest liet hij zitten en hij waar schuwde onmiddellijk de politie. Ook deze overtuigde zich van de zorg vuldigheid, waarmede een en ander verborgen was. Achter de pakken papier in den hoek van den kelder stonden ook nog, geheel aan het oog onttrokken, twee lasten en doozen met vleesch. In totaal werden voor den dag gehaald 390 bussen, dus 390 kg. varkensvleesch in blik. De concierge, J, van den Berge, ter verantwoording geroepen, verklaarde dat dit vleesch afkomstig was van het destijds aan de werkloozen en arm lastigen gedistribueerd blikvleesch. Het heeft eerst in de archiefkelders gestaan, doch verleden jaar October (dus kort voor de komst van den N.S.B.-burgemeesier) heeft de concierge het met Francke, commies ter secre tarie te samen achter het rek verstopt. Toen de burgemeester eehigen tijd geleden vroeg, wat er in die pakken zat, heeft Van den Berge opzettelijk verzwegen, dat .er vleesch achter verborgen was. Wel heeft hij meerdere malen iegeïi Francke gezegd, dat zij het den burgemeester moesten melden, maar dat is steeds in de sleur gebleven. Het Hoofd van het Bureau Werkloczenzorg,- belast met de verstrekking van goedkoope levensmiddelen aan werkloozen en armlastigen de Commies Francke verklaarde niet meer te weten, dat hij aan het verstoppen heeft geholpenhet was foesl mogelijk. De bedoeling was slechts om ze wat uit het oog te zetten. - Volgens een aanteekening van dezen ambtenaar op een los stukje papier moesten aanwezig zijn 425 blikken vleesch, zoodat er 35 zijn ver dwenen en niemand weet natuurlijk waameen. Op een desbetreffend schrijven van. het Dep. van Sociale Zaken, om opgaaf van het aantal blikken dat nog in-de gemeente aanwezig was, werd in der tijd ijskoud medegedeeld, dat geen vleesch in blik ter distributie aan wezig was. De eopie van dezen, brief was zoek en de burgemeester heeft deze aan het Departement moeten opvragen. Men begrijpt dat de overheid dergelijke onbetrouwbare ambtenaren niet kan handhaven. Deze wandaden kunnen nu eenmaal niet door den beugel. Bijna een jaar lang hebben de beirokken ambtenaren de aanwezigheid van dit vleesch verswegen, opzettelijk, en bovendien nog valsche opgaven ver strekt. De gevolgen daarvan zullen dan ook niet uitblijven. Wat de burgemeester met het vleesch zal doen, kon hij ons nog on mogelijk zeggen. Eet is een karrevrachf, en het liefst stuurde hij het naar onze jongens aan het Oostfront die het van den winter best kunnen ge bruiken. Burgemeester Smallegange zou er zijn best voor doen. nen verdragen, wanneer zich eenige fout in hacir vertoonde". Integendeel", alles, alles, al les wat de koningin misdeed werd goed ge praat. Eerst ging ze naar Engeland om van daaruit, zoo heette het, de koloniën te kunnen regeeren, daar dit beter zou zijn dan in de ko loniën zelf. Toen dit geensdeels waar bleek te zijn, werd ook dit kromme \yeer recht ge praat op een, wijze, die eenvoudig niet aan te hooren was voor eerlijke rechtschapen men- schen. Dit wilde men niet niet den Führer erkennen dat de monarchen, niet dan" uiterst zeldzaam# waarlijk cfe toonbeelden van wijsheid en ver stand of ook maar van karakter zijn, fczooals domme lieden als dominee Van Oeveren c.s. ze ons maar al te graag plegen te schilderen. Dat is iets, wat alleen die beroepskruïpers en -sluipers gelooven, zeide de Führer terecht en hij liet het er op volgende waarde en de beteekenis' van de monarchistische idee kan on mogelijk in den persoon van den monarch zelf liggen, uitgezonderd in incidenteele geval len, wanneer de hemel het besluit neemt om een genialen held als Frederik de Groote, of een wijzen man van karakter als Wilhelm I de kroon op het hoofd te zetten. „Dit gebeurt eenmaal in eeuwen en maar uiterst zelden vaker". Deze gedachten over de monarchie schreef de Führer reeds vóór achttien jaren in „Mijn Kamp". Zij gelden h^den ten dage nog in even groote mate voor allen, die thans- nog steeds den alleronderdanigsten dienaar widen spelen van de voormalige kónincjin der Neder landen als indertijd voor de doodgravers der Duitschemonarchie. Als ergens, dan heeft ook ons vaderland on dervonden dat de hemel maar eenmaal in eeuwen en maar uiterst zelden vaker het be sluit neemt om een genialen held of een wijzen man de koningskroon op het hoofd te zetten. Dat er na alles wat gebeurd is nu toch nog lieden zijn, die met een blinddoek voor het gezicht loopen zoodra zij de fouten van deze voormalige vorstin wel moeten zien, geeft ons de zekerheid, dat de benaming oranje-bolsje wieken ten aanzien van deïe. lieden volkomen op haar plaats is. Zoo goed als het bolsje wisme de uiterste consequentie is van wat het liberalisme ter wereld bracht# zoozeer voert ook deze verblinde vereering van de laatste vorstin van het Oranjehuis tot de ernstigste misdaden aan het vojk. Want gij, dominee, in wien een goed deel .van het volk zijn vertrouwen gesteld heeft# omdat dit is opgevoed in gehoorzaamheid aan het woord dat gij verkondigt gij gaat in uw blinde volgzaamheid aan de namens „Harè Majesteit" kwetterende joden voor de Lon- densche radio zelfs zoo vef, dat ge meent te kunnen hamsteren zooveeL ge wilt, omdat dan immers de chaos kómt, waardoor dan volgens uw dwaze "opvattingen weer alles zou worden zooals het eenmaal geweest is. Zalf voor uw geweten zijn al deze hersenkronkelingen, maakt ge wellicht uzelf wijs, maar in waarheid begaat ge gewetenloosheden tegenover uw volksge- nooten, die ontberen moeten wat gij met dui zenden anderen hamsterende bourgeois satis- •faits teveel neemt. Wel monsterachtig groot is ook de onbe schaamdheid van de raadhuisratten; die God weet al hoeveel jaren, het voor de werkloozen en de armlastigenbestemde blikvleesch uit den tijd van het teveel aan vee, dat de-Nederland sche regeering weigerde uit te voeren naar een land als Duitschland, acjiteroverdrukten en ter zijde zetten voor den oorlogstijd om als de nood het hoogst is te kunnen profiteeren van het allang door eenieder vergeten blikvleesch. Dezulken zijn de ware kruipers en sluipers rondom een koningin, die zoodanige fouten bqgjng dat de -monarchistische idee wel tegen haar persoon in bescherming genomen moest worden door een ieder die eerlijk wil nadenken. ïs het niet hoog, tijd, dat er opgetreden wordt tegen deze hypocrieten, die niet waard zijn, dat ze nog-'-^ger zachtzinnig behandeld worden. KU\AR.L lAKTCrt PA4 MAG je V€.R.VoeK.€N Een oude dijken, de rijkf Zeeuw- aardig Midc archies laten n oudste Ambac de moi dijk is torischi d® ond de Eng Beid< helden ■Mi

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1942 | | pagina 4