Het gezin ie het Nieuwe Duitschland Waarom staat de Duitsche arbeider wel Nederlandsch Arbeidsfront? achter Hitier? Ci*r«tissen bi Doitsch m Nederlandsch Wat wil het Luther's woord tot de predikanten over de Joden V. Kindertoelagen. Dadelijk na de eerste herziening van de inkomstenbelasting werden er in Duitschland doorloopende toelagen en toelagen in eens voor kinderen inge voerd. 0 Ook hiervoor trok de staat ieder jaar grootere sommen uit. Tot 1937 genoten 300.000 kinderen voortloopenden steun, vanaf October 1937 waren het er 500.000 en in April 1938 was het aan tal reeds twee en een half millioèn. Deze kindertoelage bedraagt per maand voor het derde en vierde kind tien mark elk, en voor het vijfde en ieder verder kind 20 mark elk, voor zoover de kinderen nóg niet 16 of 21 jaar zijn. Kindertoelage in eens genieten min der gegoede gezinnen, die ten minste vier kinderen beneden de 16 jaar heb ben. Gemiddeld bedraagt de toelage, die een gezin volgens de omstandig heden kan genieten, 320 mark. Van 1935 t.e.m. 1939 werden aan behoeftige gezinnen omtrent 800.000 toelagen in eens uitbetaald. Men wil daardoor hoofdzakelijk de huisvesting verbete ren, vooral wat betreft de woon- en slaapgelegenheid der kinderen. Opleidingstoelagén. Wanneer in een gezin verscheidene kinderen opgroeien, zijn de kosten voor een grondige opleiding vrij be langrijk en om ook in dit opzicht aan het geluk van een groot gezin geen afbreuk te doen, worden toelagen voor de opvoeding en kostelooze opleiding voor begaafde kinderen verleend. Voorwaarde is, dat het te bevorderen kind uit een gezin met ten minste vier kinderen afkomstig is. Beslissend voor deze toelage is evenwel de aanleg van het kind naar den geest en naar den lijve. Wanneer het erfelijk- gezond, geestelijk en sportief ontwikkelbaar is, en de ouders alleen de kosten voor de opleiding niet kunnen dragen, wordt in scholen vcfn middelbaar en hooger on derwijs het volle schoolgeld door den .staat betaaldbovendien wordt toe lage voor levensonderhoud verleend, Indien het kind gedurende het school bezoek niet bij de ouders kan inwonen. Moet het kind dagelijks naar school rijden, dan wordt het tram- of ander geld vergoed. Ook alle kosten van leermiddelen neemt de staat voor zijn rekening. In de Nationaal-Socialistische inrich tingen van opvoeding en onderwijs kan aan bijzonder begaafde jongelui een geheel kostelooze opleiding wor den gegeven. Bij het bezoek van vak- en b'eroepsscholen worden toelagen voor schoolgeld tot een beloop van 100 mark per half jaar en buitendien voor levensonderhoud,-' indien de scholier niet bij de ouders kan wonen tot een beloop van 300 mark per half jaar ver leend. De collegegelden der hooge- scholen worden in hun geheel door den staat overgenomen. De vrees van vele ouders, dat zij, bijgeval zij talrijke kinderen zouden hebben, dezen geen degelijke opleiding kunnen geven, blijkt aldus .ten volle ongegrond. Ieder kind kan thans in Duitschland die opleiding genieten, die aan zijn geestelijke en lichamelijke geschiktheden beantwoordt. Bovendien karï het tot den hoogsten trap in ieder beroep opstijgen. Wie kan naar een Middelbare school Om zulks te verwezenlijken was alleszins een wijziging der onderwijs inrichtingen noodzakelijk. Niet het for tuin van de ouders,, maar wel de in opdracht van den staat handelende •-school bepaalt thans, of een kind uit de lagere school (de zgn. grondschool) naar een middelbare school kan wor den overgebracht. Een kind, dat wel gegoede ouders, maar gëen voldoende begaafdheid bezit, wordt dus niet meer doelloos op H.B.S. of atheneum ge plaagd. De plaats, die het anders daar zou hebben ingenomen, wordt thans door het kind van ouders bezet, die voor vele kinderen te zorgen hebben, maar het schoolgeld niet kunnen op brengen. Al de ,hier opgesomde maatregelen zijn slechts als een begin te beschou wen om een rechtvaardige vereffening van lasten tusschen kinderrijke fami lies en zulke met weinig of geen kin deren te bewerkstelligen. ïn Duitsch land streeft men het doel na, een zgn. rijksfamilie-compensatiekas in 't leven te roepen, die alle stpffelijke nadeelen, verbonden aan het opvoeden'van kin deren, uit den weg moet ruimen. (wordt vervolgd.) van heeren die hun nagels laten knippen en meisjes, die beter in bétrekking kunnen gaan bij den Polks- dienst. Deze week moest ik op een morgen om tien uur in Den Haag zijn. En, zooais een Zeeuw dan doet, ik vertrok 's avonds tevoren naar familie in Brabant, om den volgenden dag voor dag'en dauw verder te reizen. Ik had nog een uur tijd in Den Haag om me te laten scheren. Ik liep de eerste de beste kapperszaak in, om daar tegen een voor een Zeeuw teniüinste on gewone gewaarwording op te stooten, die me eerlijk gezegd opeens woedend maakte. In deze weelderige kapperszaak, zooals ik cr tot dan toe nog geen in werkelijkheid gezien had, doch alleen op de film of beschreven in een roman als Babbit, zat een mijnheer, die zijn nagels liet knippen en pppoetsen door een juf frouw met onnatuurlijk platina blond haar, ge verfde lippen en erg vermoeide, ouwelijke trek ken in haar nog jonge gezicht. Och, het meisje bleek heel vertrouwd met haar werk. Ze ge neerde zich er al heelemaal niet meer voor, d?.t ze op een laag tabouretje naast den hoogen fvheerstoel moest zitten met een kussentje op baar schoot, waarop misschien al de tiendui- ♦óndstq man zijn hand neerlei, de tienduizendste •nan die te verwijfd en te, fatterig was om zelf ïijn nagels te knippen. Ik zag hoe deze man vanuit de hoogle van zijn scheerstoel neerzag op het meisje en op een achtelooze manier, die ik hem noo t zou kunnen nadoen, maar die daar in dien Haag- schen kapperswinkel blijkbaar tot den „goeden toon" behoorde, aanwijzingen gaf, hoe zijn na gels geknipt en gepoetst dienden te worden. Oh nfêisje, wat zou ik je bewonderd en toe gejuicht hebben en jou een hardgrondig ge meend „Hou Zee" toegeroepen, wat zou ik geapplaudiseerd hebben als je opeens opge sprongen was van je tabouretje en als je hem die rare schaar, die bijna leek op de tuinschaar, die wij Zeeuwen gebruiken voor die redelooze maar wondermooie dingen, die bloemen heeten, ik zeg, als je hem die rare schaar in zijn smoel gesmeten zou hebben, omdat je het einde lijk beu was aan al die miezerige kereltjes te zitten frunneken, die zoo ziek van geest zijn, dat ze niet eens meer merken, hoe afschuwelijk beleedigend het is om van een jong meisje te verlangen, dat ze je nagels knipt. Als je hem met die schaar op zijn bek ge timmerd zou hebben, was je natuurlijk ook meteen ontslagen geweest. Maar mijn God, kind, wat had ik dan voor een pracht van een betrekking voor je kunnen zorgen. Want we leven ondanks al onze oörlogszorgen toch nog in een tijd, waarin jonge meisjes met ka rakter een gelukkig en natuurlijk leven kunnen genieten, zooals alleen de ware dichters die beschrijven kunnen. Dan zou ik je bijvoorbeeld gebracht kunnen hebben bij den provincialen of stedelijken leider van den Volksdienst. Ik weet namelijk hoe dringend verlegen deze leiders zijn óm flinke jonge pieisjes, die bereid zijn om als huishou delijke hulp ingezet te worden. Dan zou je tegen een behoorlijke vergoeding te werk gesteld worden in een kinderrijk gezin, waar juist nu in oorlogstijd de moeder veel verstelwerk heeft en moet sjouwen van den vroegen morgen tot den laten avond. In zoo'n gezin zou je dan kunnen helpen, meestal juist in den tijd dat er een borelingske op komst is. Dan zou je, ondanks flinken arbeid, toch een blijmoedigheid en een vreugde in je voelen groeien en zou er een misschien tot nu toe nog geheel onbekende gulheid des gemoeds in je wakker worden, die je deed beseffen wat de ware roeping der vrouw is. Je zou, als je 's avonds de kinderen naar bed. bracht en ze jou yertelden, nadat ze jnoe gespeeld en moe gesprongen waren na een levenslustigen dag, van hen hooren hoe ze hunkerden naar een lief klein broertje of zusje. Je ging dan eerlijk mee verlangen en op eens zou je grootste vreugde zijn te ontdekken, hoe nuttig je wel was in zoo'n gezin. Opeens zou je ontdekken wat het Nationaal- Socialisme eigenlijk wilhet volk dienen en zijn nooden lenigen om sterk en gezónd en vreugdevol te kunnen zijn, zoo sterk en ge zond, dat het al de vijanden die dit volk be dreigen, kan .weerstaan. Daar, in zoo'n natuur lijke omgeving als een organisch, harmonisch gegroeid gezin, zou je ook ontdekken waar de oprechte kameraadschap te vinden -is. De moeder van zoo'n gezin zou je haar leven lang dankbaar blijven, omdat je l?aar £oq goed geholpen had en daarna zou je weer in een ander gezin gezet worden, dat ook je hulp be hoefde. - Als. huishoudelijke hulp van den Volksdienst zou je je spoedig tal van kameraden gemaakt hebben, die het werkelijk eerlijk met je meen den. Toe, meisje, kom tot dat inzicht, dat de ware Nationaal-Socialist bezielt en smijt daartoe desnoods zoo'n misbaksel van een vadsigen, verwijfden vent, die zelfs nog in dezen ernstigen tijd, terwijl er millioenen van de besten in Euro pa aan het Oostfront staan, zijn nagels laat knippen door een jonge vrouw, die duizend betere taken-kan verrichten, die rare schaar in zijn smoel. Polderjongen. Uitgaande van de Nederlandsch' Dnitsche Kuituurgemeenschap. Onder het motto „Men begrijpt een volk pas, wanneer men zijn tüal verstaat" organiseert de Ne- derl.-Duitsche Kpltuurgemeenschap in haar nieuwe tehuis aan het Buitenhof 21 in Den Haag Neder- landsche taalcursussen voor Duit- schers en Duitsche taalcursussen voor Nederlanders. De pursussen staan onder leiding van dr. Hildegard Emmél en worden gegeven zoowel voor beginners als voor gevorderden. Het begin van de cursu'ssen wordt met het oog op den grooten toeloop uitgesteld tot 15 Octo ber. Op verlangen worden speciale cursussen gegeven ter. inleiding in de vaktaal van zekere beroepsgroepen, terwijl arbeidsgemeenschappen wor de» gevormd, die zich bezig houden met de lectuur van moderne en klas sieke literatuur. Het aantal deelnemers aan iederen cursus zal zeer beperkt zijn, teneinde snelle vorderingen 'mo gelijk te maken. De organisatie van soortgelijke cur sussen in alle andere arbeidskringen der Nederlandsch-Duitsche Kuituurge meenschap is in voorbereiding. Nadere mededeelingen vindt men in het pros' pectus, dat verkrijgbaar is bij het secre tariaat van de Nederlandsch-Duitsche Kuituurgemeenschap, Buitenhof 21, Den Haag,, telefoon 554807. Aanmelding voor de taalcursussen eveneens bij het secretariaat, dagelijks van 5 tot 7 uur, tot 10 October verlengd, gezien de groote belangstelling. ii. Het Nederlandsche Arbeidsfront is geen staatsorgaan en kent derhalve geen ambtenarencorps. Net N.A.F. onderhoudt weliswaar nauwe, be trekkingen met de siaats-organen, in het bijzonder met het Departe ment van Sociale Zaken, doch is in genen deele een verlengstuk van het Departement. Het N.A.F. heeft een taak te vervullen in opdracht van den Staat. De inhoud van die taak zal wettelijk worden vastge legd in de wet op den nationalen arbeid, die komende is. Zij laat zich thans als volgt omschrijven „de materïeele en cultureele verzor ging van het werkende Nederland sche volk". Deze zorg is veel om vattend en is zelfzorg. Daarin ligt juist het wezen van het Neder landsche volk. Uit de groote schare der Nederlandsche werkers komen de mdterieele en cultureele bshoef- ten nüar voren, die om bevrediging vragen, en het moet de trots en de glorie van die Nederlandsche wer kers' zijn, om zelf voor die behoefte bevrediging te zorgen. Dit is alleen mogelijk, indien noodzakelijke voor waarden in vervuiling zijn gegaan. Dit laatste wil zeggen, dat de mo gelijkheden voor iederen Nedèrland- schen werker deze'fde moeten zijn. Wij mogen dit punt nader als volgt toelichten. Onder het liberaliStisch-kapitalisti- sche bestel zijn vele arbeiders niet in staat geweest om hun krachten ten volle te ontplooien, om een leidende plaats in het arbeidsproces in te ne men, omdat niet de arbeid, maar het kapitaal en het bezit daarvan domi neerden. Het behoort juist tot het we zen van de „nieuwe orde",' waarvan het Nederlandsche Arbeidsfront een verschijningsvorm is, dat de arbeid en zijn drager 'de eerste plaats inneemt in de volksgemeenschap en derhalve die volksgemeenschap er mee gebaat is, dat de kansen tot het geven van een zoo groot en zco best mogelijke prestatie voor ieder gelijk moeten zijn. Eenvoud is het kenmerk van het ware. Indien een arbeider in staat is om leiding te geven in een bedrijf, daar hij over leidersgaven beschikt, zou het voor de volksgemeenschap een verlies beteekenen, indien deze arbeider geen leidersfunctie te vervullen kreeg. De practijk in Duitschland hëeft uitgewe zen, dat vele bedrijven aldaar worden geleid door wat men voorheen pleegde te noemen „eenvoudige arbeiders". Trouwens in het Nederlandsche spreekwoord„Eenvoud is het ken merk van het ware", ligt inderdaad zeer veel waars besloten. Die zelfwerkzaamheid, dat zelf wil handelen, is een typisch Nederland sche eigenschap. Evenals het niet on- Nederlandsch is, dat die zelfwerkzaam heid door de bijzonder kwaliteiten van een leider wordt bezield en geleid. Het maatschappelijk gebeuren biedt hiervan voorbeelden te over. En ook in de oude vakbewegingen vinden wij die zelfwerkzaamheid op velerlei ge bied terug. Het is ondoelmatig, wan neer die zelfwerkzaamheid zich op so ciaal gebied beweegt, een splitsing aan te brengen en deel-groepeeringen te vormen naar gelang der religieuze overtuiging der medewerkenden. Het is even ondoelmatig, om die zelf werkzaamheid in twee gescheiden kampen te doen uiten, 'welke elkaar bestrijden, al zijn wij de eersten om te erkennen, dat die Strijd, en wel de klassenstrijd, aan de arbeiders onder het kapitalisme werd opgedrongen. De arbeider moest strijd voeren, omdat zijn bestaan op het spel stond en de weder- zijdsche krachten ongelijkwaardig wa ren. Deze ongelijkwaardigheid wordt in de nieuwe orde uitgebannen ge lijke kansen voor een ieder. Tegenstelling tusschen ka pitaal en arbeid moet weg vallen. De klassenstrijd kon niet van boven af, door een decreet, worden wegge vaagd. De arbeider moet gaan begrij pen, dat voorheen de als principe ge huldigde en bewust aangewakkerde tegenstelling tusschen arbeid en kapi taal daarom moet wegvallen, .omdat juist de door den arbeider beleefde ge dachte, dat arbeid de bron is van elke welvaart, thans als de eenige juiste wordt erkend en in de practijk tot uit drukking wordt gebracht. Een machi ne, hoe volmaakt in technisch opzicht, heeft geen beteekenis voor de volks gemeenschap, wanneer zij niet door "den arbeider tot leven wordt gewekt. En die machine is op zichzelf ook weer een stuk arbeid. Het gaat er thans om# dat die machine wordt ingezet ten be hoeve van allen, nC a. w. dat de libe- ralistisch-kapitalistische winstmakerij plaats maakt voor de socialistische gedachte der gemeenschap, waartoe een ieder naar aanleg en kunnen het zijne bijdraagt. De bovenomschreven taakvervulling door de Nederlandsche werkers zelve vindt zijn organisatievorm in het Ne derlandsche Arbeidsfront. Daartoe is een landelijk en gewes telijk apparaat geschapen, dat leiding geeft. De uitvoering van die taak ge schiedt voor een Zeer gewichtig deel in de bedrijven, waar de vertrouwens man van het Nederlandsche Arbeids front de verpersoonlijking moet zijn van den dienenden geest, die het N.A.F. in zijn geheel bezielt. Die vertrouwens mannen en dat zullen er in ons land tienduizenden worden zullen der halve een uiterst voorzichtige functie vervullen. En, om bij het uitgangspunt terug te keeren, zij zullen nimmer amb tenaren kunnen zijn, doch werkers uit het bedrijf zelve en wel de beste. Die tienduizenden vertrouwensmannen in den lande zullen het N.A.F. schragen door hun bezielend voorgaan. Van onderop derhalve wordt het N.A.F. leven ingeblazen en niet vqn bovenaf, zooals dit bij een staats-apparaat het geval zou zijn. Uit de werkers zelve in de bedrijven zullen de sociale wsn- schen en verlangens naar voren ko- men, welke hun verwezenlijking zullen vinden in de bedrijven in' de aller- eèrste plaats. Die sociale wenschen en verlangens zullen evenzeer btiiten het bedrijf kunnen treden en" dan door het N.A.F. worden uitgedragen. N.A.F. stuwende kracht bij de sociale politiek. Zoo zal het N.A.F. de stuwende kracht zijn bij de sociale politiek in en buiten de bedrijven. Het is het be lang der volksgemeenschap, dat iedere Nederlandsche werker zijn krachfen-: ten volle kan geven en het is de iunc- tie van het N.A.F., de zorg voor dien Nederlandschen werker te volmaken binen het raam der economische mo gelijkheden, welke laatste ook weer door den arbeid der gezamenlijke Ne derlandsche werkers wordt bepaald. Immers, arbeid is de bron van alle volkswelvaart en naar gelang de ar beidsprestatie en de productie stijgt, worden ook de mogelijkheden om so ciale verlangens tot werkelijkheid te maken, grooter. Die gemeenschaps-organisatie van den arbeid is een „front", omdat all* werkersondernemers, bedrijfslei ders en alle andere arbeiders één linie, één doel voor oogen zullen hebbenhet belang van de volks gemeenschap. Wij weten, dat bij de vorming van dit front vele heil ge huisjes ge sloopt zul'en moeten worden.- Wij hebben ons er over verbaasd, dat er arboïder3 zijn, die zich thans la ten gebruiken om met de onderne mers, die zij vroeger bestreden omdat die ondernemers hun den handschoen toewierpen samen te spannen'tegen de verschijnings vormen van den nieuwen tijd en op de puinhoopen gaan zitten van het oude, kapitalistische gebouw, waar in voor hen nimmer plaats - wa Daar wordt een nieuw gebo, w op getrokken, waarin plaats is, en wel een gelijkwaardige, voor ied ren Nederlandschen werker, welke zijn arbeid ook zij. Er wordt ge vormd een front van werkers, allen naast elkaar, en niet in gescheiden kampen tegenover elkaar. '(Wordt vervolgd). En gij, mijn beste vrienden, gij. die dominees en predikanten zijt, wil ik in uw aftbt getrouw daaraan herinneren, dat ook gij uwe gemeente waarschuwt, dat zij op hunne hoede zijn voor He joden en ze mijden. Weimar-uitgave 53, blz. 526. Het is. misschien noodzakelijk hier nog een paar woorden over deze leiders der Duitsche arbeiders te zeg- gen, tot wie het buitenland eens met bewondering had opgekeken. ""Wie de Duitsche vakvereenigingen kende, kon duidelijk drie generaties onder de vakvereenigingsleiders her kennen, Eerstens had men dan de oude generatie van mannen, die nog den strijd, welke vóór den wereldoor- log was gevoerd, hadden uitgevochten. Ze waren optimisten en geloofden aan evolutie. Niettegenstaande alle tegen- slcfgen zagen ze toch vooruitgang. Aan hun eigen positie, vroeger waren ze eenvoudige arbeiders geweest, nu hooggeachte leiders, meenden ze het resultaat hunner inspanning te kunnen afmeten. Bij alle oprechtheid hunner bedoelingen, mankeerde het hun echter aan de noodige politieke veerkracht. Ze hadden in vele opzichten een afkeer voor de joodsche intellectueelen, die in de S.P.D. de leiding hadden, ze zagen het gevaar in van een te nauwe band met deze partij, doch ze waren toch niet in staat zich van haar af te scheiden. Ze waren 3040 jaren met deze. partij verbonden geweest en kon den zich niet meer van haar losma ken. Daarvoor waren ze niet jeugdig genoeg meer. Hulpeloos stonden ze tegenover de taak, die de huidige tijd hun oplegde. De politieke oorzaken' dér groote crisis gingen dan ook hun begrip te boven. - De uitbuiting door Versailles. Ze konden niet begrijpen, dat deze ingrijpende economische crisis niet te vergelijken was met een malaise uit vroegere jaren. Een crisis behoorde nu eenmaal in het economische stelsel, zooals een hoogconjunctuur ook deel daarvan uitmaakte. Ongetwijfeld, deze crisis duurde danger, was harder en ingrijpender dan alle vroegere. Doch had men dan niet geleerd, dat ook in vroegere perioden een crisis wel eens jaren achtereen had geduurd, dat ook vroeger Marx had zelts daarover geschreven vele profeten den on middellijk te verwachten ondergang van het kapitalisme hadden voorspeld Was dit niet als een herhaling daar van Aldus waren zij blind voor de werkelijke oorzaken dezer groote cri sis ze zagen niet, of wilden deels niet zien, dat het Verdrag van Versailles Europa in stukken gereten had, 'dat voapnalige één geheel vormende eco nomische complexen waren uiteenge- scheurd, dat een dozijn nieuwe staten waren ontstaan, die ieder voor zich, in hun onzinnig egoïsme, een economi* sche politiek dreven, welke geleid werd door kleingeestige overwegingen en waardoor de laatste mogelijkheden voor een vrijen wereldhandel te niet werden gedaan. Ze beseften niet, dat in de devaluatie van het pond sterling en in de Ottowa-overeenkomst Enge- land's economisch nationalisme tot uit drukking kwam. En ze zagen vooral niet in, dat het Duitsche volk door het Verdrag van Versailles een tiental jaren lang uitgebuit en verarmd was, dat het Duitsche bedrijfsleven tenge volge van de reparatie-betalingen fi nancieel zeer ernstig verzwakt was en dat het slechts door het «aangaan van ontzaglijk groote schulden met het bui tenland zich staande had weten te houden, zoodat op grond van al deze feiten de zoo zeer geprezen crisis- mechaniek uit vroegere perioden dit maal. niet aan de verwachting zou beantwoorden. De reactionnairen. De nationaal-socialistische propagan da heeft op al deze feiten steeds meer licht doen vallen. Doch de oude vak vereenigingsleiders vatten deze propa ganda niet als ernst op, zooals ze over het algemeen de' geheele nationaal- socialistische beweging, nooit au 'seri- eux namen. Eigenlijk zagen ze in haar niets anders dan een nieuwe vorm van de „gele" organisaties, deze vakver eenigingen en vaderlandsche arbei- dersvereenigingen, welke door onder nemers zooals Thijssen steeds weer als organisaties, die dienen moesten om stakingen te breken, waren opgericht. Iedere fatsoenlijke arbeider wilde niets daarmede hebben uit te staan en iet- tegenstaande alle ondersteuning van den kant der ondernemers, waren deze organisaties, meestal ook crisisproduc ten, in betere tijden weer verdwenen. Precies zoo zou het met de Nazi's gaan, aldus argumenteerden deze be daagde vakvereenigingsleiders en za gen in hun verbittering over het hoofd, dat de nationaal-socialisten evenmin iets met deze gele organisaties te doen wilden hebben als de georganiseerde vakarbeiders zelf. Af en tóe hoorden ze dan dezelfde slagwoorden, zooals bijv. volksgemeenschap, doch waren niet in staat te onderscheiden, dat dit v/oord in den mond van een natlonaal- socialist een heel andere beteekenis heeft als in dien van een propagandist der, door reactionaire ondernemers ge steunde „witschaftsfriedliche" organi saties. Het bonzen-type. Naast deze oudere generatie stond een tweede, die werkélijk aan het bonzen-type beantwoordde, zooals dat door caricaturisten werd uitgeteekend. Deze kwamen hoe langer hoe meer in het bezit der eigenlijke macht ln d9 vakvereenigingen. Het waren die fu tionarissen, die den strijd, welke vc. den wereldoorlog was gevoerd, niet meer hadden meegemaakt, die in de reeds opgerichte organisaties waren gekomen, goed betaalde functies had den gekregen en die nu verzadigd en tevreden geen andere zorgen kenden, aan htm posities te behouden. Voor hen was de sociale vraag vol komen opgelost en zij kenden slechts één streven, n.l. zich in hun rust niet te laten storen. Alles, wat nieuw was, deed hen onbehaaglijk aan, alleen reeds daarom, omdat men dan genood zaakt was zich ervan op de hoogte te stellen. Zij waren dan ook degenen, die het nationaal-socialisme het meest gehaat en het heftigst bestreden heb ben. Daarnaast groeide een derde gene ratie op. Deze had de opleidingsinsti tuten der vakvereenigingen afgeloopen, zij was meer ontvankelijk voor nieuwe indeeën en stond pok dichter bij de werkelijkheid dan de bovenbedoelde tweede generatie, die haar niet ten on rechte vreesde en bestreed. Zij vroeg zich zelf fj, of de overgeleverde dog- men inderdaad nog geldig waren en welke waarde deze dan hadden. Ze discussieerde over vragen het volü en de staat betreffende. Doch deze men- schen kwamen tenslotte nooit verde^ dan het onvruchtbare debatteeren ert konden geen klare politieke lijn uitslip^ pelen. Bovendien bleef deze groen numeriek altijd gering en kon geen in,J vloed op den gang van zaken uitoef^ nen. (wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1942 | | pagina 2