te vrageli? rucht De Sovjet wankelt! UITGAVE VAN DE NATIONAALSOCIALISTISCHE BEWEGING, DISTRICT 2I ZEELAND In alle gemoedelijkheid \j(JC&fc 2e Jaargang» N,o* 6 T |-r Donderdag 4 Zomermaand 1942 -f- Aan U de keuze l teekening verder als giftige in de hersenen |a, der subjectie- een vermeende |/ermeend woord, ermeend gebaar [an het gerucht, [door zijn mond. It gunstig, wordt lid, groeit verha ng met een on- |et kan dodelijk in onrust doen dt gehoor, daar et geduld wordt, geboren wordt, der massa ge- Ir beweerd wordt, ris, dan is dit de li is dom, omdat (massa is op sen- In verbreidt zij het |verbittering heeft eweeggebracht. Idat er dierlijken Iden zijn, en de lieid van het ge- livaardt, roept om Tbrpt de bijl, hier- zij zich met deze Be door haar zoo iken. [hen zijn, die de voor iedere echte geen moeder, is (rdbaar en iedere beste weten- er een systeem op oorlog vopr altijd dat menschep If verminkt' en de rkwaad zullen zich |en hebben te ver- evenzeer afschu- lïlijk, huismoèders, [schaafde" dames, |over bloedwraak, gerucht wil, ,,het reiders van het ge lie milder in het be- ïedemensch. it, wanneer hij een 'elgevallige krant leetje groot in uw ter hij niet blindq- belieft te gelooven lij de massa. Wees een ander onder- begrijpen, wat U leelt. Wanneer ge rustig, vloek niet, spuw niet op den leelijk. Tracht niet id iemand te over- 1e of heer, scheld or verrader, vooral zeker van zijt zelf id of iets verraden llecteèïd wordt voor dan niet eerst aan dat groote'bedra- and gestuurd wor- erst aan uyr eigen geholpen worden, ïaar in feite en.,. Arbeidster. het eerst volgend ek openen, waarin cm stellen, ver het schoonhou- men of het voordeel de schil of zonder, die de politieke 'ordige samenleving 2e vragen te stellen, roorlijken vorm en tme daarop in elk iek dienen, vinger op tan, •mafm t K 945 Verschijnt tweemaal per maand van huis tot huis door geheel Zeeland REDACTIE POSTBUS 58, MIDDELBURG Abonnement buiten Zeeland Hoofdopsteller Martien.Beversluis, Veere f 1.50 per jaar. *ifc- Het gebeurt nog v^el eens de laatste weken, dat ik naar aanleiding van ar tikelen in de Zeeawsché Stroom be zoeken of brieven ontvang. Ze zijn af komstig van personen, die wel niet erg vriendelijk genegen zijn ten opzichte van mijn levensovertuiging, doch "die toch erkennen, dat zij niet alles ver werpen èn niet mee willen doen met de grpote hoop, ;die elkaar maar na praat en geen eigen idee heeit gevormd of heeft willen vormen. Zij beginnen meestal met de mede- deeling, dat zij nooit aan politiek ge daan hebben en er ook nooit aan zullen doen. Dit moet dan als excuus gelden en tevens mij de zekerheid geven, dat ik hèn nimmer zal kunnen overtuigen. Inmiddels hebben zij toch behoefte om „eens te praten". Nu moet mij dan allereerst bij zoo'n bezoek-de volgende,opmerking van het hart. Meent U te fijn te zijn voor de politiek, of meent er geen begrip van te hebben Ben ik als kunstenaar dan zoo, grof besnaard, dat ik de bot heid of domheid der politiek niet kan aanvoelen Vervolgens vraag ik h-en, wat zij onder politiek verstaan. Glimlachend excuseeren' zij zich dan met de min zame tegen-opmerking, dat ik „een groot idealist" ben. Zij willen zeggen ,,U wordt een beete beetgenomen, U, dichter, door al die grove lieden, U weet dat zelve niet". Zij betreuren dat. Maar als ik dan zeg, dat ik dan reeds 15 jaren lang met verdriet en groote zorgen vervuld m die politiek etrijd en dat ik precies weet wat mijn voor- en tegenstanders waard zijn, dan zien zij mij aan, alsof zij zeggen willen ,-,ja, dan moet politiek wel iets anders zijn dan zoo maar wat gekibbel en gechicaneer met leuzen". Wiet alles verwerpen. Ik vraag hun dan, wat zij dan wel zoo In onze politiek goed vinden, daar zij niet alles verwierpen. Meestal komt hét dan hier op neer. Ten eerste vinden zij het goed, dat er een einde gemaakt wordt aan zooveel partij-gedoe. Ook dit vonden zij ver warrend en ónvrede stichtend. Ten tweede achten zij het ook goed, dat er meer orde zal worden gesteld op de bandeloosheid der jeugd, dat er dus grootere discipline zal komen. Vervol gens vinden zij ook, dat dé kerken en kerkelijke 'groepeeringen een allesbe halve Christelijke samenleving bevor derden en vervolgens zouden zij hét zeer toejuichen indien door dezen laat- sfen oorlog een blijvende vrede in Europa gegarandeerd zou worden.. Er zijn er zelfs ook, die het toejuichen dat de kapitalisten een tootitje lager moeten zingen en dat er meer gelet zal worden óp de volkswelvaart en volks gezondheid. En nu Se critiek. Nadat zij dan zoo al heel wat' punten hebben afgewerkt van ons programma, vraag ik hun nuchter, „welnu, dat is dus alles goed en redelijk, waar. blijft nu uw critiek, een critiek die zoo fel is, dat men ons zelfs met bijlslagen be dreigt en geen uur geluk gunt". Dan wordt alles saamgevat in énkele haastige formules. Dan wordt weer eens gezegdcki joden, ziet U en de kerkvervolging, Dn dan vlak daarop en als de Duitschers maar niet'binnen gevallen waren, denkt U eens aan Rotterdam Op zulke momenten is het mij zwaar te moede. Dan denk ik aan de vele grondige argumenten die ik over dit jodenvraagstuk aanvoerde, waarop ik nimmer "één goed antwoord kreeg, en dan kijk ik mijn bezoeker aan met een gevoel van wanhoop. Meestal vertel ik dan deze anecdote Er was eens een jongetje die meet- kunde moes.t leeren. Hij -kón het niet. Toen nanr zijn vader hem bij zich en legde hem haarfijn uit waarom de beide driehoeken congruent waren. Hij toekende en kleurde en legde uit en het jongetje, keek toe en knikte en knikte. Na ééri uur redeneeren vroeg de vader ,,enwaarom zijn die beide driehoeken nu congruent?" En het jongetje zei„tsjadat *te je zoo IEn de vader stond op, met' de handen aan zijn hoofd en kreet in vertwijfeling, den nadruk op elk woord leggende „Mijn God. dat^ièt hij zóó". Ik bedeel dat indien ik met be wijzen en met citaten van groote vader- landsche en Europeesche figuren als" Prof. Bolland, Dr. Kuyper, Groen van Prinsterer, Maarten Luther, etc. etc., aanvoer waf wij Nationaal-Socialisten tegert de joden hebben, piert wti slechts het probleem willen oplossen, dat wij het eigen volk willerC vrijwaren voor ondergang, bedrog etc., en ik hoor dan daarop niets dan een boos gegrom of een stom gegrinnik van één die niets meer te antwoorden heeft, dan „èn toch meneer zijn ze uitverkoren", ja, dan vervalt men in een soort apathische af wachting 'van „merk het dan zelf, on dervind het dan maar en meen wat je meent, ziedaar I Vree® voor het schuurtje. Er zijn echter lieden die proberen om me nu eens precies' de waarheid te zeggen. Er zijn er die, ik weet dit zeker, mij wel degelijk en grondig repliek kunnen geven. Zij zwijgen echter, omdat zij in de dwaze meening verkeeren dat ze dan „in het schuurtje" komen. Ik sprak laatst met een beminnelijk predikant, die na 1 uur pratens einde lijk losbarstte en de fiolen van zijn toorn over mij uitstortte." Ik had het gevoel in een verfrisschende donderbui te staan. Tot zijn verwondering gaf jk hem mijn hand eq zei„dank U I ein delijk eens de waarheid I" „De waan- held?" zei hij? Ja! ik bedoel uw waarheid. Indien U op de preekstoel steken geeft en. verdekte toespelingen maakt op ons en de Duitschers, vind "ik U een lafaard, een kruiper, een po liticus met de bijbel van het slag dat wij verachten, maar als gij openlijk en ronduit uw opgekropte critiek uitstort, acht ik U. Wij spraken lang en diep en wij hebben van elkander geleerd, en toen wij scheidden was er een respect ge groeid. £r waren overtuigingen in bot sing geweest, maar eerlijk en.ruim. De crisis van het niet begrijpen. En dan wat. betreft dat binnenvallen der Duitschers Me»foeweert daarvan het volgende „Zij hadden hier niets te maken, ze vreten alles pp en zij bemoeien zich met onze éigen zaken". Deze drie dingen gaan er bij een ongeletterd en dom publiek natuurlijk ■in als koek, evenals de leuze-dat de N.S.B. verraad heeft gepleegd en dat daardoor nota bene de oorlog verlo ren werd. i Bij zulke opmerkingen neem ik mijn redding tot een eenvoudig voorbeeld. Ik zeg dit U moet U voorstellen dat U jaren lang met uw gezin honger hebt geleden. U hadt geen land genoeg om te bebou wen, geeri licht en lucht in uw woning. Uw kinderen stierven van honger en nu en dan kwam er nog een struikroo- ver en stal uw weinige* groenten, ter wijl de ratten onder de vloer uw wo ning ruïneerden Welnu, zulk een land was Duitschlcmd na 1918, na den vrede van" Versailles. Maar een zoon des huizes, die vaders wanbeheer over neemt, stelt orde op de zaken. Hp ver delgt dg ratten, hij timmert en ruimt, maakt, meer licht en zuiverheid' en be gint het weinige land met ijver om te spitten., Dan ziet hij op zekeren dag aan den overkant van het slootje dat hem scheidt van zijn buurman ('n wel gesteld groot-grondbezitter) dat deze boomere zet die zijn tuintje alle zon benemen.- Hij vraagt hem dit niet te doen. De buurman lacht „wat gaat hem dien habemichts aan Deze gaat verder en werpt zijn onkruid over de sloot op hel pas bezaaid land. Dan haalt d# jonge iqaneen knuppel uit de schuur en zegt „als je mijn land bedreigt, moet je weten dat deze knup pel raak slaat, begrepen". De over buurman houdt zijn dikke buik vast van 't lachen. Neé maar zoo'n bru tale rekel, die vecht ook al voor zijn belangen, zooals ik. De jonge man zwijgt, bergt vöorloopig den .knuppel op en werkt verder aan zijn tuin. Als het zaad goed opkomt, ziet hij dat zijn buurman een vonder over de sloot legt en probeert of die houden, kan. Die vonder is van Hollandsch hout en rood f geverfd met gele paaltjes. Nu en dan bemerkt hij dat 's nachts zijn buurman stiekum een kijkje komt nemen en de boel grondig opneemt Tot zoover Wat zou U doen De jonge man, die dit gesar beu is. gaat dan naar den schuur, op een goejen morgen sommeert hij zijn over buurman op te houden en verzoekt hem «m samen te werken, inplaats van ha telijk te doen. Hij bemerkt dan tevens dat de vonder aan zijn kant vol prik keldraad zitien aan de overzijde stevig wordt gemaakt om goed te betreden. Als de buurman, als hoon, dan met kluiten begint te gooien, betreedt de jongen den vonder en slaat er op los. Tijdens het gevecht Iqnakt het hout en de buurman rólt in het water terug. Inmiddels .heeft hij zulke rake tikken ontvangen, dat hij wel schreeuwt „ik zal je wel krijgen, jij veroveraar," maar verder- zijn gezicht en bloedneus afveegt. De jongen haalt de stukken en brokken van 't vondertje bij elkaar, timmert het voörloopig vast en zorgt et voor dat hij 'Voor zijn vijand onbe reikbaar is. Ziezoo I Dit is in 'hêt kort de situatie Duitschland—Engeland—Nederland. De vonder is ons land. Nu moet iemand mij eens zeggen wat hij dóen zou, als hij die jongen was. Ik gebruik dit voorbeeld, omdat mijn leermeester, Frederik van Eeden, mij eens zei „overschat de massa nooit. De doorsnee burger heeft een begrip van een kind van acht jaar. En Van Eeden vréémd nietwaar, dat hij ook jaren in de politiek arbeidde had gelijk. Mijn ervaring is dezelfde. De maag het verstand En of róen nu er op wijst dat die rijke buurman aan de overzij d,e al eens ge probeerd heeft om onzen Hollandschen vonder in te palmen, ja, dat hij er hout van stal, dat help- blijkbaar toch niet, want het publiek5 heelt nog altijd te veeL respect voor een dikke buik en een vette .hoonlach. Het is mogelijk dat ook hier lang zaam het inzicht groeit dat een regee ring, die op het critiek moment het volk verliet, met onze goudvoorraad, met indrukwekkende joden, met vakbonzen en ministers, toch eigenlijk geen enkel recht van spreken meer heeft. Maar dit inzicht zal pas dan algemeen groei- en, indien het publiek dat over het algemeen slechts denkt in vet, thee", havermout en religieuze artikelen bemerkt, dat het beter gaat. Dat wil zeggen, wanneer de arbeider gaat zien dat eert Nationaal-Socialistische sa menleving hem meer arbeid, loon, vrij heid en ontspanning geeft, als de amb tenaar gaat bemerken dat ook zijn leven aangenamer wordt en niet ver strikt in allerlei dwaze bepalingen, als de arbeidende mensch in het algemeen gaat begrijpen, dat zijn inspanning en vlijt --sok gewaardeerd -en beloond wordt'en als de geestelijken eindelijk erkennen, dat zij geheel vrij zijn in hun geloof en de uitoefening daarvan, mits zij niet in het geheim en door toespe lingen stelling nemen tegen deze nieuwe samenleving. Immers, wat verwacht men dan Verwacht men éoms dat wij zullen zeggen „toe, jelui geestelijken taoogt wel Wat doorgaan met ons te onder graven. En jelui officieren moogt, hoe wel je je eed schond yan trouw, wel door spionneeren om ons te belagen". Welk een houding, welk een aller onzinnigste eisch. Is het op zichzelve niet mal, vraag ik ieder welwillend Christen, om God bijstand ie vragen voor een regeering dje ons wil doen tegenwerken en iege lijk voor een bezetting die ons wil hel pen bij den opbouw Vergeef mij de oneerbiedige vraag „wat moet God Zelve hierop antwoorden?" •Een vraagstuk met vele kanten. Ik heb in alle gemoedelijkheid het een en ander hier te berde gebracht. Ik ben mij bewust dat dit vraagstuk vele, vele kanten heeft. Maar één ding moet ik dan toch wel opmerken, en dat is dit Indien gij zoo tegenover ons staat, dat gij ons den dood toewenscht op moordenaarswijze, indien gij U ver kneukelt in een mogelijke wraak, waar tdan uw geloof in Gods woord „Mij mt alle wraak toe" en „hebt uwe vijanden lief". Dqzè woorden zijn, ik weet het, omver te kegelen met andere uitspraken uit ditzelfde woord, maar is het daarom wel vruchtbaar om dit theologisch terrein te betreden, waarop millioenen zich anders geformuleerd bewegen.En weet men dan niet dat het Nationaal-Socialisme uitdrukkelijk zegt zich niet met'het theologische te willen en -te zullen bemoeien Nogmaals, mit» deze"theologen zich niet beijveren ons terrein te ruineeten. Waar, tenslotte, is de geestelijke^ die mij hier in Zeeland bewijzem kan, dat hij werd belemmerd in zijn functie als predikant en herder, terwijl hij zich nooit met de politiek inliet Waar, waar is de man, en laat hij eens eerlijk opbiechten, die mij kan bewijzen, dat hij hinder had^van de Duitsche bezetting, als hij haar niets in de weg legde Neen, mijne lezers, laten wij- eerlijk zijn, zoo'n geestelijke is er niet, noch hier, noch in Duitschland, noch elders. Hij die zich' slechts -bemoeide met Gods woord en dit uitdroeg, zoo iemand heeft nooit en zal nooit eenige last ondervinden van welken Nationaal-" Socialist ook. Zoo ja, dan zou dit Nat- Socialisme gedoemd zijn en ook ver dienen onder te gaan. Het zal echter leven en levend blij ven, ondanks alle negatie, alle tegen werking, 1 alle hoon, alle twijfel, alle haat en onbegrip, omdat het gefun deerd is in de eeuwige wetten der samenleving, der natuur en van God. Bs. De joden Litwinow-Finkeistein en Maisky zien den militairen toe stand dar Sovjei-llnie donker in. In de leidende kringen van het wereldjodendom breekt zich in den laatsterWijd steeds meer de erkenning baan, dat de huidige oorlog voor de Geallieerden in het geheel niet meer kan worden gewonnen. Dit beset heeft bij de joden in alle landen een hevige onrust verwekt. De joodsche leiders trachten den to'estand' te beheerschen door de voor de joodsche zaak strij dende landen Jot militaire geweldda den aan te sporen. Vooral de Engel sche Regeering maken zij verwijt, dctt het Engelsche leger en de Engelsche vloot het veel te licht opnemen om de overwinning aan dé Asmogendheden te kunnen betwisten. De leiders van het wereldjodendom houden rekening met een voor de deur staand Duitsch offensief en vreezen, dat dit wel eens voor de Geallieerden zou kunnen uitdraaien op een militaire ramp van ongekende afmeting. IJdele hoop. In hun angst en opgewondenheid eischen zij cjerhalve van de Engelsche en Amerikaansche Regeering, onver wijld een militaire actie tegen Duitsch land te ondernemen óm de wet tot handelen in hun hand te krijgen.. Zij geven zich over aan de ijdele hoop, door zulk een1 gewelddadig optreden, de' krijgskans toch nog in hun voor deel te kunnen keeren. Niemand minder dan de Ambassa delid der Sovjets te Washington, de jood Litwinow-Finkelstein, heeft on langs in een tê New-York gehouden redevoering, den militairen toestand, der Sovjet-Unie in zulke donkere kleu ren geschilderd, dat ook de grootste optimist zich meer iets kan voorspiege len. Voor de eerste maal heeft een voora,anstaand vertegenwoordiger van het jodendom en van het joodsch bols jewisme toegegeven, dat de toestand aan het Oostelijk front voor het Roode Leger steeds hachelijker wordt en dat de verdere militaire ontwikkeling, de grootste zorgen baart. Litwinow-Finkel stein zei woordelijk -Wij hebben de Duitschers niet veel kunnen terugdringen." iHij hekelde vervolgens scherp de bewering" van Lord Halifax, dat de tijd ten langen leste voor Engeland en zijn bondgenooten zal werken. De tijd, zoo zei hij, is veeleer een verraderlijk bondgenoot, die bereid is aan beide zijden mee -te vechten. Na dat Stalin reeds meerdere malen heeft aangedrongen op het militaire initia tief van Engeland en de Vereenigde Staten, legde ook zijn Ambassadeur in de Vereenigde Staten sterk den na druk op de noodzakelijkheid van een actie zonder uitstel en laakte het stil zitten der Britten en Amerikanen. „Deze .uitingen", zoo verklaarcje de jood Litwinow-Finkelstein, „zijn ingege ven door "de bezorgdheid, waarmede de -militaire, toestand mij vervult". Duidelijker kon Litwipow-Finkelsteift het mislukken van hel bolsjewistisch offensief in dezen winter en de daar aan verbonden rampzalige devolgen voor het Roode Leger, moeilijk erken nen. Doch niet alleen de jood Litwinow- Finkelstein beoordeelt den militairen toestand der Sovjet-Unie zoo pessimis tisch mogelijk, doch ook zijn rasgenoot Maisky, Ambassadeur der Sovjet-Unie te Londen. De jood Maisky maakte gebruik van .de gelegenheid tijdens het verleenen der Orde van Lenin aan vier Engelsche vliegeniers, om de eischen te onder strepen van het wereldjodendom aan Engaland en aan de Vereenigde Staten. -Maisky deed in zijn redevoering uit komen, dat 1942 het beslissende jaar is voor de Sovjet-Unie en" dus ook Voor Groot-Brittannië en de Vereenigde Sta ten en vorderde van Engeland en Ame rika, onverwijld tot het offensief over te gaan, „indien zij ^erkelïjk de zege wenschten te behalen". Woordelijk sprak de jood Maisky in zijn redevoe ring „Het beslissende kriïgsiooneel is het iront in het Oosten" „Wanneer Engeland en de USA den iborlog willen winnen, moeten zij daar onmiddellijk al wat-zij «hebben, in de waagschaal werpen. Hoe, wanneer en in welken vorm dat kan worden ge daan, is zaak waarover de generale staven hebben te besluiten. Van het allergrootst belang is het nochtans, dat heel het handelen _der generale staven is bezield van één gedachte1942 Ki niet eerst 1943-1" Aan het adres van Engeland richtte* Maisky de volgende woorden, welke moeilijk voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn- „Zij moeten het initiatief in eigen hand nemen en wanneer de vijand vermetel is, moeten zij nóg vermeteler zijn, wanneer 4e vijand hardnekkig is, moeten .zij nóg hardnekkiger zijn, wan neer de vijand een overvloed van of fensieven geest toont, moeten zij nóg meer van dezen geest blijk geven." De ontboezemingen der beide jood sche ambassadeurs Litwinow-Finkel stein en Maisky vertolken de ware stemming van de leiders van het wereldjodendom. Zij houden openlijk .de ericentepis in, dat het-bolsjewistisch offensief in dezen winter Jegen de Duit sche stellingen in het Oosten', volkomen schipbreuk heeft geleden. De beide joden geven aan hun Engelsche en Amerikaansche bondgenooten boven dien zeer duidelijk te verstaan, dat het militaire weerstandsvermogen der bols jewieken weldra is uitgeput en dat nu Engeland en de Vereenigde Staten aan de beurt zijn, voor het wereldjodendom de kastanjes uit het vuur te halen. De leiders van het wereldjodendom zien het oogenblik steeds meer nade ren, waarop het Roode Leger uitvalt als militaire factor van gewicht in dep strijd tegen de Asmogendheden. Zij dringen er om die reden thans op aan, dat ook het Engelsche en Amerikaan sche leger en de vloot, in een massalen inzet voor de belangen van het wereld jodendom worden geofferd. (Wereld-Dienst) - Wat wilt gij liever r Een Nederland onder de bolsjewisten met de joden als bestuurders, óf een Nederland met eigen vrijheid tri een groote broedergemeenschap met an dere Europeesche volkeren? Afbraak ot opbloei Wat wilt gij liever Godsdienstvrijheid onder de Natio naal-Socialisten, zónder politiek 1 Of politiek onder de bolsjewiki, zonder godsdienst Er is geen andere keuze 1

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1942 | | pagina 1