■r Waren er vroege Joden in de pers? NOE ZEIE ZE' De Weerman als schóo vsteen veger "Bde4 van het Oostfront grond. Fabeltjes? Dat zijn maar fabeltjes, zegt „men", „die Joodsche invloed is maar een her senschim van die Nationaal Socialis ten." Juist zij, die zoo redeneeren, geven er blijk van, dat zij zich door de Joden om den tuin lieten leiden. Want de Joden leggen het er juist op toe, bij de mensehen het bewustzijn van dit Jood zijn te dooden. Voor de Nederlandsche samenleving wilden zij niet voor Jood doorgaan, om daardoor, zich zelf van hun Jood-zijn bewust, macht te ver overen voor zich en hun soortgenooten, die zij handig den bal wisten toepte spelen. Onze Pers? Ook op onze pers hadden zij beslag gelegd. Het A-N.P., het bureau, dat Ne- t derland v'w pers en radio van nieuws berichten voorzag, was in handen van de Joden Belinfante, Lissauer, Oppen- heim, Cohen en Salomonson. Het Handelsblad had 19 Joodsche re dacteuren, o.a. L. Aletrino, A. E. Garf, A. Holdert-Zuiderberg, Dr. J. A. Lee- rink, F. Mechanicus, Mr. L^Mlyer,' A. Izaks, B. Wessel, L. M. v. Strien, S. de Vries, J. E v.. cj. Wielen. Overal waren Dij de „neutrale" pers Joden in de reddeties werkzaam; -bij de Telegraaf twee, bij het Vaderland twee o.a. de Jood Polak Daniëls als parlementair redacteur, bij de N.R.C. twee. Ook in.de plaatselijke en provinciale pers hadden ze belangrijke posten bp- zet, o.a. bij de Zwolsche Courant, Haag- sche Courant, Dagblad van Rotterdam, Provinciale Geldersche en Nijméegsche Courant, de Nieuwsbron, de Gooische Bladen, Nieuwe Apeldoornsche Cou rant. De „Arbeiderspers" spande de kroon; Daar zwaaiden de Joden Henri Polak, Meyer Sluyser, A. B. Kleerekooper, Sam de Wolff, De Miranda, A. v. Kol- lem, J. A. Polak, R. Polak, S. Staal en S. Witteboon den staf. En dan nog van de literaire perio dieken. De kroon op het werk. In L939 werd de kroon op dit werk van verjoodsching onzer pers gezet. Toen werd, na het aftreden van den heer Hans, de Jood G. Polak Daniëls voorzitter van den Nederlandschen Journalistenkring. De toeleg van deze journalisten, ons volk ten gunste- van Engeland en de Joden, tem ongunste van Duitschland te beïnvloeden, is wonderwel gelukt. Zij wisten in 't volk een stemming te kweeken, waardoor het de berichten der-Joodsche bureaux Reuter en Havas onvoorwaardelijk ge loofde, en de berichten van D;N.B. a priori als onwaar bestempelde. Zij wisten het klaar te spelen, dat niets Vervolg van pag. 2 Spr. beloofde hartelijk medewerking en wenschte kam. Van Gorsel veel voorspoed in zijn mooien arbeid. De Referent van. Land en Volk in de Rijks Radio-omroep, kam. D.'v. d. Bos poort, herinnerde er aan, dat voor deze vergadering er nog een andere had plaats gevonden. Er waren uit Zee land verschillende tooneelkrachten uit het Zeeuwsche boerenvolk samenge komen om een gezelschap te vormen dat geregeld uit het boerenleven litera tuur zal brengen. Hij herinnerde er aan dat de 'Directeur in zijn jaarrede, de af deeling Land en Volk de beste en voornaamste had genoemd. Dit brengt de eisch en de verplichting mee, dat wij ook -moeten zorgen,dat het hoe rendom zijn beste kracht geeft aan de radio. De stem der Zeeuwsche boeren moet door de aether klinken. Hij ver zocht daarvoor aller medewerking. Namens de vrouwen. Mévrouw GroenewegenNelemans wenschte namens' de vrouwen kam. Van Gorsel'hartelijk geluk. De vrouw is-onmisbaar vo'or den boerzij hoop te, dat de vrouw echter ook de veran dering en vernieuwing zou gaan ver staan. De burgemeester spreekt. Kam. Lenshoek, burgemeester van Goes, wenschte Van Gorsel van harte geluk. Goes zou zonder de boeren niets beteekenen. Goes leeft op den boere^ stand en het welzijn der boeren. De groote boereninstellingen, ale Z.L.M., Pachtbureau etc.'waren hier gévesticjd. Ook in de toekomst zal dit zoo zijn. Spr. heet daarom ook den Landstand, wiens zetel thans de Markt heeft ver rijkt, van harte welkom. Ram. Jansen. Kam. Jansen voegde zijn gelukwen- schen aan de andere fo'e. Hij hoopte, dat het inzicht onder hen, die nog af zijdig staan van den Landstand, spoe dig zal komen. Na nog enkele hartelijke woorden over en weer, eindigde deze welge slaagde bijeenkomst zoo dol was, wat over Duitschland werd verteld, of het volk geloofde het. Hun doel, ons volk in te schakelen in 't anti-Duitsche en anti-nationaal-socici- listische front hebben zij bereikt. Een voorbeeld? Hoe Ik neem een willekeurig num mer van „Het Volk". Zaterdagavond 27 Januari 1940. Daör vind ik: een polemiek met de „Börsenzeitung" over Churchill, waarin de suggestie wórdt gewekt, dat deze onvoorwaardelijk te" vertrouwen iseen artikel over de juistheid der door Zuid-Afrika gevoer de, in het Engelsche kielzog varende politiekeen artikel over de wilskracht van het Fransche vol-k; een bericht over de .jëpionnage" in België dqor lei der en leden der Rexistische Garde; een kroniek van Dr. H. Polakeen commentaar op de straffen, die in Duitschland voor het luisteren' naar verboden zenders werden uitgedeeld; een artikel over „Zelfrespect" van A. B. K., waarin o.a; voorkomt: -„Geen ongelijk heeft de Engelschman, als hij zegt, dat met dén ondergang der ge allieerden ook die der kleine landen bezegeld zou zijn"een bespreking vah twee brochures van het beruchte „Comité van Waakzaamheid"een schimp-artikel op de Berlijnsche Ope1 ra; een bij voorbaat- negatieve aan kondiging van de film „Jud Süsz" een waarschuwing tegen oorlogspropagan da per briefwisseling met scholieren, d.w.z. tegen jeugd-correspondentie met Duitschlandeen serië^ anti-Duitsche carieaturen, overgenomen uit Engel sche, Fransche ên Zwitsersche bladen op de film-pagina bespreking van En gelsche, Amerikaansche en Fransche, niet van Duitsche films. Hetze en nog eens hetze Uit de kroniek van Dr. H. Polak de volgende bloemlezing „Over de „eer" van den arbeid", het dagblad, waarmee de uitge ver Mussert zijn bedrijf begon periodieken met fantastische ti tels, b.v. Volk in Nood", de Stür- mer-achtige teekeningen van Meuldijk „de arbeider heft slechts knecht schap en slavernij te wachten van het nazidom", „de beduvelingspropagahda systeem Göbbels", „de Duitsche sla ven", „lijfeigenen van den staat", „Ro bert Ley en zijn trawanten", „met eer overgoten arbeiders", „Arbeidsfront, met het eeni^e doel, arbeiders te ver leiden, zich zelf de strop om den hals té leggen", enz. Dat alles' in één enkel nummer. Geen wonder, dat hij, dië^dit dag in, dag uit, jaren achter elkaar 'als gees telijk voedsel moest slikken, niet onbe vangen kon oordeelen.- Thans echter is „Het Volk" weer een Nederlandsche krant geworden en is de tijd gekomen, dat de Nederlander, die toch in zijn persoonlijk leven een instinctieven afkeer heeft van de Joden, zich niet meer behoeft te laten mislei den .door 'Joden, die toch altijd uitslui tend hun eigen belangen voorstaan. (VoVa) J. Delsing. Het gebeurda tijdens de laatste, col portage met VoVa. Deuren en vensters braken grauwe rookwolken uit, alsof het geheele huis weldra in lichter laaie zal staan, als onze Vendelcommandant, Van, Driel, met enkele weermannen voorbijkomt. Als zij -bij cje inwoners, welke niet van sympathie voor alles wat naar de nieuwe orde zweemt kunnen verdacht worden, informeeren wat er aan de hand is, wordt hum op gemglijken toon geantwoorde „De schouw trekt niet, dat zie je toch wel". Wanneer ze dan hunne diensten aan bieden, om het euvel te verhelpen, wordgn deze, alhoewel aarzelend, aan vaard. Fluks klautert, aapachtig lenig en snel, onze jongste weerman langs den ongeveer 10 meter hoogen gevel naar boven én bereikt spoedig den schoor steen. Met behulp van een flink touw en een dito steen wordt de nóodige ongerechtigheid die zich daarin bevindt verwijderd en weldra doet de schoor steen wat des schoorsteens is. De weerman, zwart als roet, daalt van zijn verheven werkplaats af, krijgt ruimschoots gelegenheid tot wasschen .en wanneer zij verder trekken klinken de aïscheidswoorden heel wat vriende lijker dan die bij de ontvangst. De W.A. marcheert, na bewezen diensten aan den. enkelen volksgenoot, verder om in kou en regen zijn plicht opgewekt te vervullen jegens het ge heele Volk. Temeuzen, 23 Maart 1942. Middelburg's Intellect vloog er in 1 Het tooneelseizoen 1941-'42 te Mid delburg is in de afgeloopen maand op eenigszins merkwaardige wijze beslo ten. Terwijl n.l. aanvankelijk de laat ste, door het Schouwburg-bestuur ge organiseerde voorstelling totaal uit verkocht scheen te worden, o.a. omdat de steunpilaten der instelling, de vaste- plaats-houders, in een uitpuilenden schouwburg een treffend middel zagen om» die lui van de Nederlandsch- Duitsche Kuituur-gemeenschap, die „goddank nog geen volle zalen oog sten, eens te toonen, wat de hoofdste delijke élite savoureert en wat zij ver afschuwt", ging het sluitstuk yan het seizoen voor eenuüiterst droevig bezette zaal. De oorzaak van deze mislukking der revanche op de Kuituurgemeenschap was een anoniem pamflet, dat de vaste- plaats-houders onlangs per post werd toegezonden. In dit pamflet werd aan geraden, de aangekondigde opvoering niet te bezoeken, omdat de tooneelspe- lers gedwongen waren geworden toe te treden tot de-Nederlandsche cultuur kamer. Te 'kennen werd gegeven, dat de artisten "deze verplichte toetreding afschuwelijk onmenschelijk vonden, en "dat zij de tooneelliefhebbers smeek ten sympathie met hun lijden te be tuigen 'door geen tooneelvoorstelling nfèer te Éfezoeken. De samensteller van het vlugschrift deed het voorko-^ men, alsof de tooneelmenschen voor taan niets liever wenschten dan voor ledige zalen te spelen. Terwijl men in andere steden van het land den inhoud van het pamflet over het algemeen voor kennisgeving aanneemt (het' beïnvloedt daar het schouwburgbezoek tenminste niet merk baar) had het in de Zeeuwsche hoofd stad een vermindering tot bijna de helft vande normale recette tenge volge. En dat is het „intellect" HeteMiddelburgschë „intellect", dat voornamelijk de loge- en stalles plaatsen Tn den schouwburg pleegt te bezetten, schitterde, ditmaal door af wezigheid. Hef was er volkomen ..ingevlogen". Inplaats van te begrijpen, dat dit, aan jocdschen geest, althans aan jood sche 'mentaliteit ontsproten schotschrif- t,'e een vrij onhandige verdraaiing van feiten^ gcrf, inplaats van te snappen, dat zelfs niet met de Cultuurkamer sympathiseerende artisten geen ledige schouwburgen kunnen verlangen', om dat deze broodeloqsheid beteekenen, geloofde Middelbürg's „intellect" met de .naieve gretigheid waaraan het in Engelsche radio-fabeltjes gelooft, deze absurde voorstelling van Zaken. Het ontketende- eèn bescheiden fluis tercampagne, telefoontjes werden ge- voerd, bezoekjes afgelegd, en het slot van het liedje was, dat het „intellect" verstek liet gaan, en dat het zijn ge liefd schouwburgbestuur een half ver kochte zaak dus een flinke strop, be zorgde. Terwijl de „intellectueele élite" en wat zich daartoe rekent, in andere ste den, toch waarlijk ook heusch niet zoo verzot- op de instellingen van dezen tijd, onmiddellijk begreep, waar de fout in het schotschrift lag, en vooral tot welke consequenties opvolging van het daarin verstrekte advies moet lei den (zelfmoord, want alles en allen, verband houdende met instandhouding van het leven zijn nagenoeg reeds on dergebracht in instellingen van den nieuwen tijd) en het dus negeerde, liet Middelbürg's „intellect" er zich door bewegen te demonstreeren en te sabo- teeren. Ambtenaren van Rijk, provincie en gemeente, rechters, huisartsen eri spe cialisten, notarissen, leeraren, advoca ten en wat dies meer zij, toonden den volke op aanstichting van 'een dwaas briefje van een onbekenden jood, hun afkeer van de Nederlandsche Cultuur kamer, c.q. de nieuwe orde. Nogal goedkoop, nogal zielig. Maarnogal nuttig tevens Wij kennen U dus, gij dwazen. Want aldus doende heeft het ditmaal toch niet bijster schrandere „intellect", zonder zulks te beseffen, de bevoegde instantie, die uit hoofde van haar taak gaarne veel, en liefst alles weet, in staat gesteld zonder de geringste in spanning, een vrij volledig overzicht samen te stellen van zekere Middel- burgsche bevolkingsgroep, die anti is, die voor. anonieme pamfletten in aan merking blijkt te komen, getoond heeft deze te waardeeren, en geneigd tot sabotage. Het wil ons voorkomen, dat de laatste voorstelling van het Middelburgsche schouwburgbestuur er toe heeft bijge dragen, dat een aantal reeds bekende en al vrij goed gevulde anti-emmertjes nog voller zijn geworden, maar ook, dat een zekere bevoegde .instantie vele nieuwe emmertjes van tot nog toe ontbrekende namen heeft kunnen voor zien. En omdat emmertjes op den duur zelfs door druppeltjes gevuld worden en.overloopen.kon dit schouw burg-relletje wel eens minder onge vaarlijk blijken, dan het 't Middelburg sche „intellect" moet hébben geleken. Iifimers: Hoe anti het ook is, het houdt niet van stuntstukjes, van han delingen, die den boterham of erger kunnen kosten. Zulke dwaze dingen laat het aan anderen over. Het- „in tellect" (en dan niet te vergeten zijn snoezige sorry-wijfjes, die karakter en persooqlijkheid verwarren met tekort aan innerlijke beschaving en aan her sens, en die al meenen Kenau-daden te presteeren als zij menschen met waardeering voor den nieuwen tijd negeeren of ntig onfatsoenlijker behan delen) het „intellect" lee^t bij voorkeuf zijn anti-stemming uit in geniepige, stiekeme achterbaksigheidjes, in ver knochtheid aan de stemmen uit Londen, in achterktap en moeilijk te controlee ren stil verzet, allemaal „eigenschap pen" en „daden", die in den jare 1942 iemand het aureool van voor honderd procent menefer-Nederlanderschap be zorgen. Over „Godsvertrouwen" gesproken. (22 Februari 1942.) Lieye Vader, "Ik heb op het oogenblik weer een. paar dagen rust. Gisteren waren we weer in een zwaar gevecht gewikkeld. Ik bediende met nog drie andere kameraden een zware granaatwerper. We stonden midden in de vuurlinie. Van alle kanten werden we beschoten met machinegeyreren, enz. Aan alle kanten floten de kogels rakelings langs me heen. - Toen had ik in gedachten al afscheid "van jullie genomen, want het scheen of we het niet zouden halen. Gevaarlijker vuurstelling als we daar hadden, is bijna niet mogelijk. En ook de andere kameraden, die verderop lagen, verkeerden in zoo'n toestand. We hebben dan ook nader hand van den Kompagniechef een pluimpje gehad, dat we ons zoo goed gehouden hebben. We verkeerden allen in levensge vaar en er was totaal geen dekking. Een kameraad, die naast me zat, werd getroffen en viel tegen den gra naatwerper. Ik legde hem neer en vroeg nog. iets aan hem, maar hij kon niets meer zeggen. Binnen drie minu ten was hij al dood." Maar ja, die moet men dan laten liggen, -want een soldaat moet hard zijn en moet niet week worden, als 'n andere kameraad yalt, hij moét steeds verder gaan. Ik heb hem een beetje terzijde gelegd en ben met de twee andere doorge gaan ^met beschieten. Pas in een vuurpauze kunnen we onzen gevallen kameraad wegdragen. Het was gisteren een geweldig harden dag, want van 's morgens 7 tof 's avonds 8 werden wij bijna onop- hóudelijk onder vuur genomen en hebben wij ook aan één stuk door ge vochten. Meer dan eenmaal hgb ik gedacht, dat ik ook riog geitroffen zou worden, maar gelukkig is het nog goed afge loopen. 's Middags was de toestand ook wat gunstiger als 's morgens. Als er nu gezegd wordt dpor de radio of in de kranten, dat het een harde strijd is voor den Duitschen sol daat, dan kunt U dat gerust gelooven, want ik zelf maak het ook zoo mee. Het beste'wat men doen kan in een gevecht is steeds bidden, dan blijf je het kalmst en bereik je het meest. Want het 'is aan het front zoo 's mor gens trek je er vroolijk op uit, maar 's middags ben je in een minimum van tijd dood. Maar als je biddend den strijd in gaat, dan kun je den dood gerust onder oogen zien.' Ik hèb nu een heel klein beetje ver teld, maar als God het nog eens mocht geven, dat ik thuis mocht komen, dfem zal ik U nog meer vertellen, als bewijs van den zwaren harden strijd in het Oosten, waar de sneeuw meer dan 'n meter dik ligt, met koude geweldige bosschen, van waaruit de Russen schieten, enz. Zou ik, moeten vallen, dan is het een zware slag voor jullie, dat weet ik, maar aan den anderen kant kunt U ook trotsch zijn, dat ook U.het grootste offer, wat mogelijk is, gegeven hebt voor de bevrijding van Europa, voor de bescherming van Christendom en beschaving. Nu ga ik wat slapen, want ik heb drie nachten niet geslapen en ik moet weer wat opfrisschen, want het gaat .weer gauw „Ran an den Feind". De beste groeten en tot ziens van je zoon, Henk. Samenspraaf tusscfjen £eura Seute m Pier be IDieje. Leune Je net 't er glad anders uut as anders Pier, waer zit 't um dat in PierBel, ik rooke weer is. Een alf onsje eb ik te pakken gekrege, daer moe 'k weer maenden mee rondkomme. Leune 's Is zonde, daer zal jie nie vee rook van wegblaeze. Weet je gin adres PierIk ouwe m'n eige mee gin zwarten cmdel op. Dat is goed v vor de geestelikke en de wel gestelde, die amstere achter 't kerk-u'rgel. LeuneJie kapt altied. Maer as je niks. méér ad, zou je ok wé wat za 'k zeieOngeregeld doe. Pier Dóch jie dat die lui niks ebbe Of ruil je soms ook tabak vor je man mee een pondje'' beuter en een stikje spek Leune Bel van eiges, dat doenze toch al. Pier't Is stelen Leune, 't is gappen van de gemeenschap, daervor lien de ephe stumpers in de steeën gebrek. Leune D'r is gin mensch een engel, Pier. As je 't noe eit en ze wille ruile, wat zou dat dan Pier Och; jie begriept 't nie, maer die smieken' waer ik 't daer even over ad, die snappe 't mieters goed. En toch maer naer de kerke draave en nog an 't aevenfhael ook 't is mooi oor, Leune Je mag mee 't eiligste nie spot te, 't is schande. PierIk spotte nie. Een eele weeke lastere en liege en Steele, wan dat doen ze mee ulder zwarten andel, en 's Zondags onder de stoel. Ei je naaste lief en geef den ermfen brood en kleedienge ik wou maer zeie LeuneJulder kun gerust zwiege, julder jaege de. joden d'r "uut en dat is 't uutverkore vólk. Pier Volgens ulder eige zeien. 't Is maer de vraege wat of je on der' die uutverkieeienge ver stoet. Maer julder rammele -over die joden, zonder dat je wete wat 't er mee die lui an d' and is. Leune 't Bin menschen, gliek as ons en ze werke ook vor ulder brood. Pier i Werke Net oorNee Leune, laet je n' eigen nie op- winde deur den eèn of den aaren. Je bin 'ook dikkels ge noegt deur een jood in de luuren geleit, toen je een beeste moch verkoope of iepetheek op 't ofje probeerde te kriegen. LeuneJe moe ze toch nie vertrappe, maer prebeere te bekeeren. PierJie bin zeker net as Dirk, die fietste z'n eige in 't zweet om die lieve joden bie 't station nog is achteran te zwaaien. Jae, dan bin je ook een en de 1 van je eige ras vervalle. Zukke - oore d'r bie in een ghetto, wan je liefde moe je volge, zeg ik maer. Leune Dirk van de kaaie, meen je. Jae, die is d' er nogal op ge? steld. Pier l Ai wat weet 't een vee. Al demonstratie dat 't un zo vor de Engelsche is. Leune Jae, jae. maer z'n bord an de deure is overgeschilderd. PierZo bin ze, kakkebroekig ook nog. Maer toen de N.S.B.- ers weggesleept wiere zonder schuld, zaete ze in uus en liete ulder eige bloed vermoore. Leune't Is een aardige tied Piere. Ik snappe d'r niks meer van. PierDan gae jie eest maer is zurge dat je d'r een klein bitje achter komt, vor dat jie weer mee de kooie mee begint te ropnken. t

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1942 | | pagina 3