Heemkunde Salomon Abraham Losowski, Moskou's propagandajood Brief van het Oostfront en de Bond voor Heemkunde De beteekenis van 14 December Dc drie bronnen van net Nationaaï-Socïaïisine Een veldpostbrief Evenals in de Sovjet-Unie alles" is verjoodscht, behoort natuurlijk ook de bolsjewistische propaganda uitsluitend tot het domein'der joden. Commissaris voor de bolsjewistische propaganda is de jood Abraham Losowski. Onder aanwending zijner gansche talmudi- sche spitvondigheid en woordverdraai ing, tracht hij in lange, over den zender Moskou uitgesproken redevoeringen, de zware, vernietigende nederlagen van het roode leger te verdraaien tot schitterende zegepralen of, waar dit uit hoofde der onweerlegbare feiten niet meer mogelijk is, te spreken van wel overwogen strategische terugtochten, waardoor de Duitsche Weermacht en haar bondgenooten ten slotte zouden geraken in een even onhgudbaren toe stand als te zijner tijd het groota leger van Napoleon I. Kortom, de sovjet-jood Losowski liegt los en vast aan elkaar, om te bemantelen de vernietigende ne derlagen van het roode leger, de voos- .heid van gcmsch het bolsjewistisch stel sel en de steeds dreigender ineenstor ting der- Sovjet-Unie. Zijn bakermat. De bakermat van den jood Losowski, anders genaamd Drisik, anders Dridzo, bevindt zich te Brodi in het voormalige Polen. Hij is 't model van den joodsch revolutionnair van beroep, die alleen vernielen, doch niets opbouwen kan. Op hem is algeheel van toepassing de ontboezeming van den jood Theodor Herzl: „Wij (joden) zijn "de o^pler-offie- eieren van alle revolutionnaire partijen". (Theodor Herzl„Ver zamelde zionistische geschriften" Deel II, dagboeken, 1ste boek, bladzijde 207). Evenzoo is op hem toepasselijk het in het nummer van Januari 1928 van het Amerikaansche tijdschrift „Cenfury Ma gazine" gepubliceerde, oordeel van den Jood Marcus Ei Ravage; aangaande zijn rasgenooten We (joden) zijn oorspron kelijk de aanstichters van oorlo gen en de grootste vruchtgebrui kers van zulke volksmoorden..." Wij veroorzaakten niet al leen den laatsten oorlog, doch haast al jelui oorlogen. Wij wa ren de grondleggers miet alleen van de Russische, maar ook de aanstichters van elke grootere omwenteling in jelui geschiede nis. De man met den hals doek. De joodsche revolutionnair van be roep Losowski heeft deze joodsche" be kentenissen steeds als richtsnoer ge bruikt. Waar het gold, troebelen te Verwekken, dook deze Poolsche jood op en hitste de massa's op tot revolutie. Hij speelde een hoofdrol bij de revo lutie in Duitschland in November van het jaar 1918-1919. Op 5 Januari 1919 was hij de aanleiding van de gedwon gen bezetting der uitgeverij Mosse in de Jeruzalemmerstraat te Berlijn, door gewapende communisten. Verkleed als proletariër, met geruite halsdoek om en rwarte slappe hoed op het hoofd, gaf hij in zijn jiddisch koeterwaals zijn be velen aan de Duitsche communisten. Hoogdravend verkondigde hij, dat hij de totale bezetting van dezen „nieuwen hoogen burcht van den proletarischen klassenstrijd" tot zijn laatsten adem tocht tegen de contro-revolutie zou ver dedigen. Toen op 11 Januari 1919 troe pen van 't Duitsche vrijkorps het pand van Mosse bestormden, vonden daarbij wel 45 Spartacisten den dood en wer den er meer dan 300 gevangen geno- meij, doch de jood LpsowskL de man met den halsdoek, dit tot het uiterste wilde strijden, was niet onder hen. Hij had er de voorkeur aan gegeven, be reids op 9 Januari, derhalve nog alvo rens de toestand der communistische bezetting van het pand Mosse hache lijk werd, heimelijk er tusschen uit te knijpen en zijn leven in veiligheid te brengen._ Eerst geruimen tijdaaama, op 6 Januari 1920, schreef zijn partij genoot, de jood Radek SobeLsohn, in de „Rote Fahne", dat zijn „medestrij der" Losowski in die dagen gedurende twee weken een schuilplaats heeft ge vonden in het joodsche gezin Herzfeld te Berlijn-Schöneberg, een broer van den communistischen advocaat Dr. Herzfeld, en vervolgens naar de Sovjet- Unie is ontkomen. De joodsch revolu tionnair van beroep Losowski, die ge zamenlijk met de joden Liebknecht en Levi en de jodin Rosa Luxemburg, de omwenteling te Berlijn op touw gezet en den overal op de Berlijnsche kran tenwijk heeft geregeld, dreef derhalve de Duitsche communisten koelbloedig In den dood, terwijl hij zelf lafhartig wegkroop in het huis van een zijner rasgenooten, om zijn leven in veilig heid te bronrfcr^ De groote arbeiders moordenaar. Ofschoon de toenmalige Duitsche re- gëering, welke, zooals bekend, geheel onder joodschen invloed stond, wist, dat Salomon Abraham Losowski den dood vari vele honderden Duitsche ar beiders op het geweten had, vergunde zij hem en zijn rasgenoot Sinowiew Apfelbaum in October 1920 de heen reis naar Duitschland. Op den rooden partijdag te Halle, welke de inleiding vormde van de volkomen onderwer ping der Duitsche communistische par tij onder dictatuur van Moskou, gaf Losowski instructies aan de leiders der communistische vakvereenigingen, door middel waarvan de door de sociaal democraten geleide vakvêreenigings- organisaties moesten worden afgetapt en voor .'t afvallig worden van de Am- sterdamsche Internationale van Vak vereenigingen rijp zouden worden ge maakt. Telkens weer trachtte* de jood Losowski een wig te drijven in de sociaal democratische vakvereenigin gen en hen bij de Internationale van Moskou aan te 'sluiten. In 1929 werd onder zijn beschermheerschap in Duitschland opgericht de „Revolutio- nare Gewerkschaftsoposiiion". De func tionarissen dezer communistische vak- vereenigingexr ontvingen van hem de opdracht, in Duitschland ten gunste van Rusland, in de fabrieken op zoo uitgebreid mogelijke schaal te spion- neerent^ (Wordt vervolgd). Van het front, 27-11-'41. Liefste ouders, broer en zusjes 1 Deze brief is gedacht als Kerstbrief. Hopelijk komt-hij tijdig aan, zoodat er tenminste iets van mij ook met Kerst mis thuis kan zijn. Ik kan begrijpen, dat jullie thuis met smart dag en nacht op mij gewacht hebt en ook ik zelf heb steeds-gedacht, met Kerstmis thuis te kunnen zijn. Een heilige plicht houdt echter mij, als ook zoovelen mijner ka meraden, hier en ik hoop, dat jullie met trots en zonder smart dit kleine offertje kunt dragen. Ik heb laatst 150 HM. opgespaard en naar huis gestuurd. Kitty geef ik opdracht, om voor 100 RM. ieder thuis een' geschenkje te koopen, wat dan als geschenk van mij moet gelden. 50 RM. worden" aan de Nedl Winterhulp of aan de een of andere arme familie geschonken van een on bekende soldaat. En nu over iets anders. Van Cor en Jan v. K. kreeg ik een brief, dat. ze alle twee naar de S.S._gegaan zijn. Jan is daardoor uit zijns vaders huis gewe zen. Kunnen jullie hem'niet eens een klein pakje sturen, want ik weet hoe zwaar het voor een soldaat is, om zon der thuis te zijn. Mij gaat het nog altijd be^t. Ik ben nog kerngezond en buiten een koude neus en voeten, heb ik geen klagen. Hebben jullie al een paar pakjes voor mij weggestuurd? Hier in Rusland is niets te krijgen en jullie kunt wel be- gjijpen, hoe blij ik was, toen ik die cigareiten van jullie kreeg. Ik kan alles gebruiken, van het goedkoopste zuur- tje, tot de beste cigaret toé. Niét, dat jullie nu denkt, dat ik hier verhonger, maar juist dergelijke dingetjes ontbre ken mij hier. Als de oorlog hier voorbij is, kom ik naar huis en wat is mooier dan na gedanen arbeid eerst rust te nemen? Ik ga nu sluiten. Met veeL hartelijke groeten en nog eens een Zalig Kerst feest en voorspoedig Nieuwjaar. Jullie zoon en broer, THEO. P.S. - Ook de 100 RM. zijn aan Winter hulp geschonken. - Red. Z. S. Het woord heemkunde is tegenwoor dig op ieders lippen en vloeit uit veler pen 1 Er zit dan ook in dat woord veel meer, dan men zoo oppervlakkig zou veronderstellen. D e heemkunde, of zooals de Fries zegt geakinde, of als men wil heemkennis en heemschut, om vat toch dat gansche geheel, hetwelk zich schaart om den mensch en zijn erf, en de invloeden, die mensch en erf in den loop der tijden hebben onder gaan. Zij omvat dus alles wat den mensch betreft en zijn verhouding tot bodem en klimaat, planten- en dieren wereld en de uitingen van 'dén mensch ten opzichte daarvan. Deze uitingen liggen zoowel op het gebied van den arbeid als op dat van de kuituur. Zij omvat de streektaal en de -streekge schiedenis, de oudheidkunde en prae- hlstorie, natuur- en landschapsbescher ming, volkskunst, folklore, zeden en gewoonten, een zeer veel omvattend terrein, waarop nog zeer veel te onder zoeken en te ordenen valt, waarbij vele vroeger gemaakte vergissingen en fou ten weer moeten worden onderzocht, ten einde tot betere resultaten te ko men. Hier valt voor zeer veel men- schen werk te doen, daar de heem kunde een terrein omvat, waarop men nooit uitgewerkt raakt. Is er dan op dit gebied hooit iets verricht? Zeker is 'dit geschied, en vaak op zeer verdienstelijke''wijze en soms met het brengen van persoonlijke offers door enkelingen. Ik denk hierbij aan den arbeid van vereenigingen als b.v. .de Vereeniging tot Behoud van Natuur monumenten, de Bond Heemschut met het werk van Hendrick de Keyzer en de Hollandsche Molen, enkele Volks- kundevereenigingen, enz. Het groote bezwaar, dat wij teggn- het werk van al die overigens vaak zeer verdienste lijke yereenigingen hadden is dit, dat het niet werd gedragen door en niet stond te midden van het gansche volk, dat het volk ais zoodanig''ér eigenlijk in het geheel geen deel aarf had.' Men redde hier een gevel, daar een molen, elders werd een stuk grond gekocht, doch dit alles geschiedde niet in groot verband; mén zag de dingen niet als een groot integreerend volksbelang, neen, men werkte meer of minder aan een particuliere liefhebberij, waaraan maar zeer weinigen aandeel hadden. Wat zouden al. die vereenigingen en vereenigingetjes, die zich op heemkun-- dig terrein bewegen, een kolossalen arbeid kunnen gan verzetten, wanneer, gedachtig aan de woorden „Eendracht maakt macht", de handen ineengesla gen worden eii op die wijze alle krach ten en alle middelen konden worden samengevat tot een groot machtig lichaam, waaraan iedere volksgenoot de?l -i kunnen hebben. Schoonheid van stad en land. Is zij knapper in burger of in 't costuum In costuum, zonder twijfel! Laten we ons beperken tot één ar beidsterrein, n.l. de schoonheid van stad en land. Wat zouden we dan al niet kunnen bereiken op het gebied van landschapsverfraaiing, op het ter rein van dorps- eiMttedenschoon I Kijkt u zelf eens om mheen in uw woon plaats hoè vele malen hebt ,u zich al niet afgevraagd' bij uw dagelijk- sche gang naar fabriek of kantoor, waarom het er op bepaalde plaatsen in straten, op pleinen, in fabrieken zoo foei-leelijk uit moet zien Wat heeft de laatste eeuw ontzettend veel bedorven 1 Een prachtig boeren huis beleedigde men zonder blikken of blozen, door er een of ander afschuwe lijk bouwwerkje tegenaan te plaatsen, of een wangedrocht van een benzine pomp, of een of andere hemeltergende en volkomen doellooze reclame I Een oud perceel in de stad, een' waardige herinnering aan lang vervlo gen tijden, werd klakkeloos vernietigd door de onderpui te laten „verfraaien" op „ultra-moderne" wijze I Wat is er al niet, en vergeefsch, gevochten tegen de landschap-schendende lint-bebou wing De bescherming van het heem, de heemschut dus, zal een zaak voor de inheemsche bevolking zelf „dienen te worden. Het ig diudelijk, dat hiertoe heemkunde-onderricht noodig zal -zijn, teneinde de streekbevolking begrip te doen krijgen van wat haar heem aan cultuur-erfenis van haar eigen voor ouders bevat. Het zal dus noodzakelijk zijn, de jeugd op onze scholen heem- kjjnde-onderwijs ie doen geven, zoodat de jonge mensch den eigen aard van zijn geboortegrond weer leert zien. Of schoon bij enkele opvoeders de heem kunde reeds een zeer belangrijke plaats in hun arbeidsveld heeft ingenomen, ligt hier een bijna onontgonnen terrein voor ons 1 De heemkamer. Van niet te onderschatten beteekenis ls bij dit enderwijs het streekmuseum of heemkamer. .Schrik niet, bij 't woord museum I Zoon streekmuseum be hoort een levende instelling te zijn, en niet een verzameling van allerle^ rari teiten, van allerlei heegivreemde voor werpen, opbergruimten voor zonder linge testamenten en tentoonstelling van de ij delheden van enkelingen 1 Het streekmuseum moet zijn 't levende middelpunt voor alle heemkunde-be- oefenaars van de streek, waar iedereen alle steun kan vinden. Het moet een gaarne bezochte plek zijn, gevestigd in een aantrekkelijk gebouw. Zij moet een bibliotheek bezitten, die zoowel streek- als algemeene literatuur bevat, om steeds de algemeene lijn te blijven zien; er moeten kaarten, ook oude, geraadpleegd kunnen worden - en steeds weer opnieuw moetde streek -kunnen worden vastgelegd met foto apparaat en teekenstift. Dé opgra vingsresultaten, de planten- en dieren wereld, dat alles moet er in betrokken worden 1 Wpnneer.men dit doet en de-- heembevolking aldus zijn' heden en verleden doet kennen en er van door dringt, hoeveelarbeid noodig is ge weest, om de streek in den toestand waarin zij is, te bewaren, dan zal zoo'n bevolking die nagelaten -schatten met liefde verzorgen. Zoo groeit verant woordelijkheidsgevoel. Uit het bovenstaande blijkt dus, wat de Bsnö voor Heemkunde wïL Doel is eenheid. Zoo wil de Bond voor Heemkunde dus allen bij elkaar brengen. Reeds zijn overal in den lande groepen van werkende leden ontstaan, die de grond slagen van den Bond ln praktijk trach ten te brengen. Het zou ideaal zijn, in dien ieder dorp en iedere stad zijn werkgroep van den Bond voor Heem kunde bezat, die dan weer streeksge wijze zouden kunnen hamenwerken. Zoo zóu een prachtige en doelmatige samenwerking kunnen ontstaan. Helpt arts dus mede^zoo spoedig mogelijk een werkgroep van den, Bond voor Heemkunde in uw gemeente te stichten. Thans bestaan er allerlei organisa ties, die vaak hetzelfde werk doen, die elkander vaak tegenwerken^ omdat ze niet bestaan terwille van en ^ïit de heembevolking, maar om de bevredi ging van bepaalde dikwijls heem- vreemde belangen na te streven. Al die kleinere eri grootere groepen moe ten zich vereenigen fn den grooten Bond voor Heemkunde, waarin de oude vereenigingen onder betere afbakening van de taakverdeeltn op doeltreffen der wijze hun werk kunnen blijven voortzetten. lAJij kunnen immers nu de dingen anders zien dan voorheen en door genoemde grootere samenwerking kunnen velecmiddelen en kreahten be schikbaar komen voor het groote doel Verzorging, bescherming en verdere entwiJkkeling van ons heem I Meldt u als lid van den Bond voor Heemkunde, met als minimum jaarlijks f2.50; maar u begrijpt, dat ons begin sel meebrengt, dat leder lid moet kun nen worderi^ de geldelijk beter bedeel den geven wat mèer, opdat anderen iets minder kunnen storten. Ook kan men ons werk als begunstiger door gel delijke bijdragen steunen. Kameraden en sympathiseerenden, geeft u op als lid van den Bond voor Heemkunde aan het Algemeen Secre tariaat te Haarlem (G. A. van Schcdk, Haarlem, Verspronckweg 100, Telefoon 14114). Het is gewenscht dat allen duidelijk beseffen wat de beteekenis is vtm de verklaring, op 14 December afgelegd, waarbij de N.S.B. tot Staatspartij werd verklaard. Dit beteekent dat de Leider in het vervolg de politieke wil van het Neder- landsche volk tot uitdrukking brengt, dat de Beweging de draagster van de zen wil wordt. Wanneer niet de omstandigheden (de bezetting en het voortduren van den oorlog met de "Angelsaksische mach ten) ten gevolge hadden, dat hier nog met andere overwegingen rekening moet worden gehouden, zou dif vanzelf met zich brengen dat ook de staats macht door den Leider werd overge nomen. Nu de omstandigheden zóó zijn, is het een vraag van beleid, wan neer; in welken vorm en in welk tempo dit zal geschieden. In elk geval betee kent deze verklaring, dat de Leider de Beweging is staat acht dit staatsgezag over te nemen, dat hij haar daar rijp toe acht De geest en de richting waarin de Leider wil dat dit ^pschiedt, is in de groote redé, die hij gehouden heeft, duidelijk uiteengezet. Zij kan worden beschouwd als den grondslag waarop zijn regiment van het Nederlandsche volk wordt opgetrokken. Door haar bereidheid te offeren. De Beweging heeft deze taak toebe dacht gekregen, doordat zij bereid ls geweest de offers ie bréngen, die het nieuwe inzicht, dat de Leider heeft ge bracht, vereischte om verwezenlijkt te worden. Wij moeten er goed van doordrongen zijn, dat de nieuwe taak, die de Bewe ging te vervullen krijgt, met zich brengt dat onze leden bereid moeten zijn vér der in denzelfden geest voor het Neder landsche volk te arbeiden. Wij moeten goed beseffen, dat wij dit volk hebben te dienen, om het op deze wijze naar het nationaal socialisme te brengen. Om dit te bereiken is meer dan ooit trouw eri discipline noodzakelijk. Bij elke uiting en elke handeling moet men zich afvragen, of men daarbij in over eenstemming handelt met hetgeen de Leider zou willen. Elke kleine eerzucht moeten wij laten varen. Geen lid van de Beweging mag bijvoorbeeld paar een ambt dingen, of het aanvaarden, zonder zich ervan te vergewissen of dit in het plan van den Leider past en zonder den Leider, of hem dien hij voor een bepaalde taak heeft aange wezen,' daarover te raadplegen. Tevens moet het hesef overheerschen dat wij al onze krachten moeten in spannen, om het Nederlandsche volk uit het moeras te halen, waarin het door zijn vroegere leiders is gedreven. Wij moeten strenger voor onszelf zijn dan voor anderen, er zorgvuldig voor waken^dat geen slechte elementen in de Beweging doordringen en anderzijds iedereen* die bereid is aan den opbouw van Nederland" mede te werken, van harte welkom te heeten en hem in het geen hij doen wil bijstaan. Wij hebben er altijd voor gezorgd, dat de N.S.B. geen kliek werd en zij mag dat minder dan ooit zijn, nu zij den politieken wil van 't geheele volk moet dragen. Prpf'. Van Genechten. Radio-toespraken van Ernst Voorhoeve, uitgave NeNcSu. In klare taal, zooals wij dat van hem gewend zijn, heeft onze Propaganda leider, kameraad Ernst Voorhoeve, in een aantal radio-toespraken de betee kenis uiteengezet, in de eerste plaats van de drie bronnen van het Nationaal Socialisme, zooals die ons door den Leider zijn gegeven. Vart het Godsver- - trouwen als eerste bron, uitgaande van het geloof in God als Eeuwigen Schep per en Hoeder van al wat leeft, van het leven zelf. Van de liefde voor Volk en Vaderland. Van den eerbied voor den trrbeid, als de voorwaarde en de motor van den wil tot sociale recht- varadigheid. En in de tweede plaats van het Na tionalisme der N»S.B., het Nationalisme, dat de erkenning behelst van het Ne derlandsche volk, van zijn geschiede nis en 2ijn taak, dat den wil behelst dit Nederlandsche volk groot, sterk, bloeiend en vruchtbaar te doen zijn. Van het Socialisme der N.S.B., uit gaande van de zekerheid, dat volk en staat slechts duurzaam kunnen bloeien en bestaan, wanneer er politieke en sociale orde heerscht, gericht op de geestelijke en materieels welvaart van het geheele volk en van eiken volks genoot afzonderlijk. Niet ieder heeft gelegenheid gehad, deze radio-toespraken te hooren. Zelfs niet ieder van onze kameraden, maar vooral niet iedere buitenstaander. Daarom zijn ze thans gedrukt en ge bundeld in een bijzonder fraai uitge voerde brochure, welke dezer dagen bij Nenasu is verschenen. Deze brochure behoort in ieders han den in handen van iederen kameraad en van iederen volksgenoot. Zeker, wanneer hij de radio-toespraken niet heeft gehoord, maar ook wanneer hij er wel naar heeft kunnen luisteren. Want de uiteenzettingen van kameraad Voorhoeve zijn zoo klaar en duidelijk, zoo zeer geschikt om een goed inzicht te krijgen in het wezen van het Natio naal Socialisme, dat het nuttig is, het gehoorde nog eens rustig na te lezen. door Anne-Marie Jürgens. Ja 1 liefste 1 ja 1 nü is de kleine er dan I Het was wel zwaar, maar nü is het geleden. En toen de pijnen vlijmend mij doorsneden dacht ik aan jou, die dapper al het leed en 't verschrikk'lijkste doorstpnd en 'k was dicht bij je, man. Ik ben zoo blij, dat 'k jou in hem kan zien. Hij heeft jouw oogen en jouw haren, blond, en ook jouw lieve sterke, trotschèn mond. Die schreit nog wel, vanaf de eerste stond, maar als jij thuis komt, lacht hij al, misschien. Bij nachten, die ik niet meer eenzaam vind, haar ik zijn kleinen zoeten adem stroomen. En als ik inslaap, zie ik in mijn droomen ons en 't ls vrede van de velden komen. Wij, met z'n tweeën, liefste, met ons kind. (vertaling door Marti en Beversluis)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1942 | | pagina 7