De groote ontgoocheling Jïll Wilt D gaan stadeeren? Dwangideeën Afkeer tegen Engeland groeit bij den dag. Ervaringen met de collectebus. Aan enkele anonieme briefschrijvers Batig saldo - Verlies Er is na den val van Singapore, de grootste en sterkste burcht van Enge land, verbijstering, ontgoocheling en bitterheid te .constateeren bij onze te genstanders. Degenen die hun laatste greintje hoop op het groote Imperium en hei machtige Amerika hadden gevestigd, verliezen hun geduld. Engeland zou dit, Engeland zou dat I Het zou hier landen, vloten sturen, 'afrekenen met zijn vijanden; we moesten nog even wachten, geduld hebben, we moesten maar braaf saboteeren, hamsteren en dan, zoo zei de,Geliefde u weet wel? „alles sal rech kom". -Ja wel I Maar niets kwam er terecht. Enge land brokkelt af, krijgt overal ongena dig klappen, verliest zijn vrienden, ver andert honderd malen van legerleiding, belegt conferenties enliegt. In Britsch-Indië gist het. Birma's hoofdstad Rangoon kan elk moment vallen, de Chineezen zitten van hulp afgesloten, Australië hefeft geen hulp meer te verwachten, in Ned.-Indië zijn pde Japanners geland en over enkele weken is onze „gordel van smaragd" in hun handen, dank zij Engeland's gestook. De Duitsche onderzeeërs sturen de Britsche booten eiken dag naar den bodem der zee, zelfs onder de rook van New-York en Curagao en er is geen zeemacht meer die de Duitschers kan beletten, zelfs vlak onder Dover voorbij te varen. M. a. w. Engeland ligt aan boeien, strategisch, economisch. Voorts is Rommel in den an val en heroverde Benghasi; er is in Egypte een bewind gekomen, dat Engeland met groote vrees vervult. Batig saldo Verlies aan macht, ver lies aan prestige. Het kraakt in het eens machtige Britsche imperium. De voorteekenen der totale ineenstorting zijn er en geen macht ter wereld kan dit voorkomen. Schoone beloften en voorspellingen. liet Is goed, even onze memorie op te frisschen. Wat heeft Engeland al die oorlogsjaren beloofd, gezegd, geschre ven en door den aether uitge..,. .bluft I Men doet goed, zich dit even te her inneren. Wie nog blijft vasthouden aan zulk een perfide kliek, hij moet óf stekeblind zijn öf zijn begrip voor de waarheid en rede niet meer bezitten. In Mei 1940. Tijdens den veldtocht in het Westen verklaarde Churchill nog na de neder laag in Vlaanderen op 28 Mei 1940 in het Lagerhuis„De Fransche en Brit sche legers zullen in weerwil van de laatste nederlageryn Nederland en Bel gië de Somme-linie en de Maginot-linie houden en wii zullen overwinnen." Veertien dagen later was niet alleeli de Maginot-linie doorbroken, doch lag geheel Frankrijk" temeer, terwijl het Engelsche vasteland-leger, uiteenge- scheurd en in lompen gehuld „zijn Duin kerken" ach'er zich had. Maart 1941. In Maart ls41 verrastte Churchill het Engelsche volk met de mededeeling van de putsch der oorlogsophitsers in Belgrado met de beroemde woorden, welke hij sprak voor den centralen raad van de conservatieve partij„I have great news for you" (ik heb goede berichten voor u). Vier weken later had Joego-Slavië afgedaan, had Engeland zijn macht en invloed op het continent verloren. Mei 1941. - Kreta. Voor de strijd op Kreta begon, ver klaarde Churchill op 6 Mei 1941„Wii zijn voornemens Kreta tot den dood toe en zonder een ol andere gedachte aan terugtrekken, te verdedigen." Op 2 Juni was de vlucht der Britten op Kreta reeds voorbij. Cyrenaïca. Toen de Britten hun offensief van De cember in Cyrenaica begonnen, kon digde Churchill aan„Thans is de tijd gekomen om den tot dusver krachtig- sten slag voor de eindoverwinning, ▼oor het vaderland en de vrijheid te voeren. 'Het leger in de woestijn kan aan de geschiedenis een nieuw Blad toevoegen, dat geheel gelijkwaardig is aan dat, warop Blenheim en Waterloo staan geschreven." Thans, na een strijd van twee maan den, staan de Duitsche en Italiaansche strijdkrachten in Libye ongebroken en Benghasi is hernomen. Rommel is in den aanvaL Juni 1941. - De Sovjet. Op 22 Juni 1941, den dag, waarop Europa onder leiding van Adolf Hitler zich teweer stelde tegenover de bolsje wistische bedreiging, zong Churchill den lof van den nieuwen bondgenoot en "beloofde hij dezen de hulp van het geheele Britsche Empire. „Wij zullen Duitschland bombardee- ren bij dag en Hij nacht, in steeds toe nemende mate en wij zullen maand na maand 'zware ladingen bommen neer werpen, om de nederlaag van Duitsch land ai te dwingen." Thans is bijna de helft van het Euro- peesche deel der Sovjet-Unie, met zijn grondstofbronnen in Puitsche handen en Churchill's voorspellingen zijn weer geklets gebleken. De stellingen zijn ondoorbroken. _,Bec. 1941. -- Japan. 1 Op 8 December 1941, verzekerde Churchill den leden van het Engelsche Lagerhuis „Enkele van onze mooiste schepen hebben hun stations in het Verre Oos ten bereikt. Iedere voorbereiding, die in onze macht lag, is getroffen en ik ben ervan overtuigd, dat wij on3 goed zullen houden Twee dagen later, op 10 December, lagen de slagschepen „Prins of Wales" en „Repulse", de trots van de Britsche vloot, voor Singapore op den bodem der zee. Churchill onttrok zich echter aan den toestand, door vlug naar Ame rika te vertrekken. Zooals steeds, wan neer de feiten zijn leugens bestraffen, ensceneert hij een nieuwen coup de theatre, om de aandacht van het Engel sche volk van de catastrophe af te lel den, die door zijn schuld is ontstaan. Churchill verliest het continent. Churchill heeft door zijn misdadig spel dezen oorlog veroorzaakt en hem ontketend, om Engeland's voordij over Üe volken van Europa te verzekeren. Wat is hieruit geworden Engeland heeft al zijn bondgehooten op het con tinent verloren. Na vreeselijke offers voor Engeland hebben de misleide vol ken zich verbitterd van hem afgewend. Polen, Noorwegen, Nederland, België, Frankrijk, Joegoslavië en Griekenland waren eens hoeksteenen van de Brit sche „voogdii in Europa. Churchill heeft zs verloren. 'Engeland is van het conti nent weggejaagd. Dezelfde Churchill, wiens oorlogsdoel de beheërsching van Europa door En geland was, wordt thans door de bols jewisten beheerscht en heelt, aan hen zijn eigen oorlogsdoel uitgeleverd. Nuchter en waarl Deze leiten zijn Hollandsch nuchter 'en voor onze tegenstanders akelig waar. Men kan hierover een gekrijsch aanheffen, men kan tegen elkaar knip- oogen en zeggen „eens zal het komen", maar een verstandig mensch, die na denkt, begint te beseffen dat alles bluf was en onmacht en dat een aanhou dende leugen-reeks geen overwinnin gen brengt en geen Oranjezender-ge- daas ons Curagao, Suriname en Indië terug geeft. Velen trokken dezer dagen de conse quentie. Zij keerden zich af van deze profeten, die eeuwig het brood van an deren eteii en zij zijn eerst dan op den weg om ons te gaan ontmoeten en be grijpen. En zijn zij op weg en ontmoeten zij ons, wij weten dat zij dan niét ontgoo cheld zullen worden, maar met ons voor altijd zullen mee-marcheeien. I - Zij die het plan hebben om in Sep tember 1942 aan een Universiteit of. Hoogeschool te gaan studeeren en hier bij moeilijkheden van financieelen of andéren aard ondervinden, kunnen zich wenden tot den DienstStudieb slangen van het Nationaal Socialistisch Studen-. tenfront, Rapenburg 26, Leiden, Telef. 24357. In hun eigen belang raden wij den belanghebbenden kameraden en ka- mergadskes aan, dit zoo spoedig mo gelijk te doen. Kameraden, die b.v. een studiebeurs willen aanvragen, moeten dat vóór 1 Maart a.s. doen. Men stelle zich ook hiervoor in verbinding van het Studen tenfront. Een blokhoofd van de W.H.N. in Zeeland schrijft aan het Prov. Bureau der Winterhulp te Middelburg Hoe komt het, dat ik steeds meer ben gaan gevoelen voor het werk der Win terhulp Vanaf het begin heb ik deelgenomen aan de W.H.N.-collecten. Het eerste jaar liep ik als velen mee, met zeer veel twijfel in mijn hart. Maar sedert het begin van het seizoen 19411942 ben ik voorgoed gewonnen. Ik kan me niet voorstellen het' werk nog ooit te zullen opgeven, zoolang Ik daartoe niet gedwongen wordt. En wel, omdat het collectewerk mij een sterke overtuiging heeft gegeven. Bij de eerste lijstcollecte van dit jaar rtioest ik in een klein Zeeuwsch stadje collecteeren in een arbeiderswijk, waar de meeste gezinsinkomens vele jaren lang varleerden van twaalf gul den en in vel^ gevallen nog minder in de jaren van werkloosheid, tot hoog stens twintig gulden per week. Sedert geruimen tijd kende Ik van nabij de armoede, welke er geleden werd. Het jaar tevoren had ik er ook gecollecteerd, maar de resultaten wa ren "toen zeer. gering. In verschillende gezinnen "hield men er zelfs de deur gegrendeld. Na een jaar Winterhulp was de stem ming echter geheel omgeslagen. Vrij wel geen huisje of er werd gegeven; een kwartje of twee kwartjes. In één gezin, waar de man in Frankrijk werkte, een man, die ik jarenlang als werklooze had zien rondloopen, ont ving ik zelfs een gulden. Met dè ingevulde" lijst bezocht ik daarna een deurwaarder, die nog nooit aan de Winterhulp gegeven "had „Nou moet je eens kijken", zei ik hem vol geestdrift en dankbaarheid over het bereikte verrassende resultaat, „zouden al die menschen aan Winterhulp ge geven hebben, als ze de beteekenis van dit werk niet begrepen De deur waarder, die deze geginnen zoo goed kende als ik, trasfte aanstonds 'in zijn portemonnaie en bleef sedert dien een gul gever. Het was dien middag of ik een me- tamorfoze had ondergaan, 's Avonds vond 'n blokhoofdenvergadering plaats en ik zag de lange gezichten van hen, die collecteerden in de buurten der w.elgestelden. „Indien ik bij wijze van belooning maar eens per jaar"mag collecteeren in de buurt die ik vanmiddag bezocht, dan wil ik v£tor de rest van 't jaar graag daar g'öan, waar men niets of zoo goed als niets geeft", riep ik uit. Wat een argumenten Ik had verreweg de hoogste gemid delde opbrengst behaald en ik was, eerlijk waar, ontroerd, door wat ik ge leerd had. Toen kwam er nog een verhaal ter tafel van een armbestuur dat ln een miseriegezin met zeven kinderen en een invaliden vader nooit meer dan een paar guldens per week had ver strekt, terwijl de bakker er al zooveel crediet had gegeven, dat zijn vorde ringen ver boven de honderd gulden bedroegen. Ik kende de bakker als een man, die zijn geld heusch niet over de balk .smeet. Maar toch had hij duizend keer meer verantwoordelijk heidsbesef tegenover zijn arme stad- genooten getoond dan het armbestuur. Wat die man gedaan had tegenover dat gezin, noemde ik voortaan volks, wat het armbestuur gedaan had de geste van een innerlijk vermolmde in stelling, dat een ziek gezwel vormde in onze samenleving. Ik spotte sedertdien dikwijls met de menschen, die door hun eeuwige klein- kruideniersmentaliteit de door Winter hulp gesteunde gezinnen bevitten met opmerkingen over het koopen van een haarpermament en het eten van door waardebonnen verkregen koekjes. Als of een arm meisje niet op precies de zelfde manier mag trachten te behagen «ls de meisjes van" de welgestelden, en alsof er iéts onnatuurlijks in zat, dat ook de armen graag koekjes eten 1 Ik heb In de laatste maanden zeer veel gepraat over Winterhulp, en er 1? geen argument meer, dat men kan aanvoe ren tegen Winterhulp of ik kan het op afdoende manier weerleggen. Tégen over den felsten tegenstander. Heusch ik heb het herhaaldelijk beproefd en uiteindelijk èteeds gelijk gekregen. Waarom twijfelen? Waarom, zoo- vraag ik mij nu her haaldelijk af, zijn er dan toch nog zoo- velen, die er wel voor gevoelen en toch achterwege blijven om het werk te doen gedijen zooals het moet ge dijen. Vooral ln de kleine dorpen en stadjes van Zeeland weten toch zoo- velen hoezeer de nood dringt, hoe ge makkelijk hier een Ideaal Winterhulp- werk kan geschapen worden. Wanneer er op iedere 25 gezinnen een blokhoofd komt, ls het een werk van niets om zich ln te zetten. Het blok hoofd heeft dan niets anders te doen, dan zich op de hoogte te. houden van den toestand der gezinnen, op te ge ven, waar geholpen dient te worden, hoogstens eens om de 14 dagen een uurtje te collecteeren en daar de waar debons te brengen waar ze nooaig zijn. Laat men nu eindelijk eens in alle gemeenten zorgen, dat dit in orde komt Dan hebben we het allerbeste verricht voor ons Nederlandsche volk, wa't wij in deze dagen kunnen verrichten. Ge staalt bovendien uw karakter. Ik lach al lang om de verdrietigheden, die ge bij het werk tegenkomt, omdat ik de eerlijke overtuiging heb, dat er niemand ln geheel Nederland te vinden is, die mij kan. afpraten dat ik geen goed Werk verricht. DE LIEDEREN-UIT VALERIUS NEDERLANDSCHE GEDENCK-CLANCK. Verzorgd dodf Dr. K. Ph. Bernet Kempers met aanteekeningen van Dr. C. M. Leltj. 2de druk. Uitgave W. L. en J. Brusse's Uit- geverij, Rotterdam. Iedere Zeeuw moet dit koopen. In een goed veizorgde uitgave ont vingen wij de nieuwe druk van Vale rius Gecfenck-clfnck. Deze liederen, 'die de meeste Nederlanders wel be^ bekende dan -die zekerheid verschaf- dagen toen ons volk vocht voor zijn vrijheid, in de dagen van onze groot heid, toen er een waarachtige éénheid bestond. Voor velen zal het goed zijn nog eens deze liederen aandachtig door te lezen, opdat zij herinnerd worden aan onzen Geuzenaard. Adriailus Valerius was raaa van. Veere. Hij was dus een Zsou\», en welk een Zeeuw 1 Hij Keft.cns de--9 liederen nagelaien ln zijn kroniek, die hij „Nedenlandtsche Ged&r-ck-clanck" noemde. Wie al de dichters van deve vei zen zijn, is niet uit te maken. Vale rius heeft er zelf eenigcn gedicht, r aar van de meesten is de mdker onb^irend gebleven. De melodieën waan p ze geschreven werden, zijn van Engel- schen, Franschen, Italiaanschen en Nederlandschen oorsprong. Velen de zer zangen zijn* eigenlijk geen echte' volksliederen, waift verscheidene er van danken hun-.ontstaan aan de in strumentale dansen uit dien tijd. Toch klinkt het volkslied-in deze ver zameling door, al is de literaire waarde, nauw gezien, maar zeer bescheiden. Deze bundel vormt echter een schoon bezit, dat ieder land ons benijden mag. Er wordt in LJederland niet veel ge zongen, ons volk houdt daar niet zoo van, maar niemand heeft zich ook ooit bekommerd om deze kunst onder hel volk. Er waren en er zijn zeker goede zangvereenigingeri,maar over -het al gemeen zingt "het gewone volk, de groote massa, weinig, d.w.z. goede va- derlandsche liederen. Jasz en schla gers worden helaas genoegd geblerd. In Valerius Gedenck-clanek zijn ze ker liederen te vinden, die ons volk graag zal zingen, als het geleerd wordt de schoonheid en de grootheid van deze hijmnen-te verstaan. De muziek is hier en daar iets ge wijzigd teneinde verscheidene liederen beter zingbaar te maken, zooals de in leider schrijft. Degg uitgave is een goede aanwinst voor onze vaderlandsche zangers. Hulst. Openbare Vergadering, Op Zaterdag 21 Febr." e.k. wordt te Hulst in het Bioëcoop- en Concertge bouw, Cornells de Vosplein, een open bare vergadering gehouden. Als spreker treedt op kerm. Ernst Voorhoeve, Hoofd "van de Afdeeling Propaganda der N.S.B. Onder de anonieme brieven die ik dagelijks ontvang, zijn er 80 pet. die ik in mijn klapper opberg als curiosi teit. Die behooren onder de afdeeling criminologie. Maar enkelen zijn er onder dié anoniem zijn, omdat men nog altijd in de belachelijke idee verkeert (bij zoovele anderen) dat wil het iemand kwalijk nemen, als hij een andefe gedachte heeft. Zij eindigen b.v. zoo (ikciteer) „Nu zult u zeggen: alweer een niet onderteekende brief. Dat durf lk later wel, maar ik moet zeker zijn dat u dit niet kwelijk neeipt; dat ik open ben." Integendeel, ik ben zeer verheugd met. openhartige critiek, indien zij niet voortkomt uit een lust om te schimpen of. te lasteren. Ik zou derhalve derge lijke anonieme briefschrijvers dit wil len zeggen. Tientallen Zeeuwen bezoe- 4cen mij, die vol critiek zijn en niemand -hunner is met een boos of wantrou wend hart weggegaan. Integendeel. Wij nationaal socialisten waardeeren degenen, die, met problemen zittende, deze eerlijk durven uiten. Wij verlan gen niet, dat men%het voetstoots, met ons eens is. De eene mensch heeft critiek hierop, de andere daarop. Wel nu, dan is er één weg en dat ispra ten met elkaar, knie aan knie, en ge- looven dat men tegéhover een vriend staat en niet tegenover een lafhartig verrader. Lastig Men maakt het mij met zulke ano nieme brieven erg lastig. Ik bedoel, niet met scheldpartijendie vermaken mij of zij doen-mij leed om zooveel on noemelijke verdorvenheid. Maar als men _schrijftik moet eerst zeker zijn, datenz., hoe kan ik zulk een on bekend edan die zekerheid verschaf fen? Niet ik kan hem bezoeken, doch hij of zij mij. Laat men dat toch even bedenken. Het groote euvel is," dat men een Idee verwisselt met een persoon en een eenmaal aangenomen leuze zonder be wijs volhoudt. O.a. over de oorlogs schuld. Luistert of leest men dan niet Indien men a priori begint aan te ne men, dat elke krant, elke spreker, elk boek, dat niet pro-Engelsch is, liegt ja, dan is het beter maar af te wach ten tot de praktijk zelve deze leugens recht zet of waar maakt. Een ander schrijft mij uitvoerig over de sabotage op de scholen en door de geestelijkheid. Ik kan verklaren, dat ons dit alles bekend is, maar ook, dat geduld dé eenige remedie fc. Iedereen die in het openbaar misbruik maakt van de Duitsche goedheid, zal eens te recht staan. Hoe en wanneer, dit is niet onze zaak. Tot de wraak elusien. Tot de wraaklustigeh nog dit: Gij, die mij met bijlslagen wilt afmaken „tot de spetters in 't Veersche gat vlie gen", gij die mijn huis „tot asch zult doen vergaan", gij die „mijn vrouw zult treffen", gij die „mij wel zult krij gen" enz. enz. ach, hoe onnoozel is uw pogen otp een Nationaal- Socia list vrees aan te jagen. Wij vreezen noch laster, noch dreigement, noch dood. Maar één dingViiyit U dit gedreig met bijlen en messen en tangen wel erg fair? Bedenkt gij wel eens, dat wij, die bij machte zouden zijn wraak uit te oefenen op ulieden, daar nooit over spreken? Dat wij integendeel steeds verzoenend optreden Schaamt u zich daar niet over? Het is voor ons een kleine moeite om ook bijltjesdag te houden, zoodra het moment daar is! Dat kunt gij begrijpen, nietwaar Waarom zullen wij -nooit tot dergelijke mensch-onteerende en wraakzuchtige middelen overgaan? Omdatwij het Godsvertrouwen in het centrum onzer levens-overtuiging hebben geplaatst en omddt derhalve niet „ons de wraak toekomt". Zij die uit gewetenlooze ge meenheid ons leed deden, zij zullen hun straf niet ontgaan, hoewel niet door bijlen en spetterslagen. Maar zij, die door onwetendheid en door mis leiding ons niet volgen konden, zij die gewetensbezwaren hadden, och.... wat zullen deze later ontgoocheld worden, wanneer zij zien dat wij heel anders zijn dan zij wel dachten. En wij heb ben niets tegen hen, waarlijk niet I Kom over den dam. Ik weet uit correspondentie derhalve, dat er velen zijn, die „wel eens" met mij „praten willen". Ik kan hun dit zeggengij zijt wel kom en ik zou waarlijk diep verachte lijk zijn en voor de" gemeenschap on waardig, indien ik van dit vertrouwen uwerzijds misbruik maakte» Schrijf rond-uit en spreek rond-uit. U verlicht uw geweten en heb geen vrees, dat ik er op uit ben, u „volgeling te maken". Zij die mij kennen, weten, dat^lk nim mer eenige pressie uitoefende, omdat ik weet, dat men alléén een goed lid der -Beweging kan zijn, indien men na rijpe overweging vrijwillig daartoe overgaat. v En voor de rest de praktijk zal uitwijzen wie geliik heeft gehad en ook wie al dien tijd koppig en dom de door trapte Engelsche leugen-berichten heb ben geloofd, tot hun eigen schade en schande. Wij gaan rustig verder. wel den

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1942 | | pagina 6