Opwekken tot staken! Werk en W inst Wat de Führer zegt over Staat en Ras De Staat Ovér Ras 5cic 3S De ètaat is slechts een middel tot het doel. Zijn doel is gelegen in de handhaving en veredeling van een ge meenschap van levende wezens, wélke lichamelijk en geestelijk overeenkomst vertoonen. Deze handhaving bedoelt in de eerste plaats de raszuiverheid te bewaren en maakt "daardoor de vrije ontwikkeling .van alle in dit ras aan wezige krachten mogelijk. Steeds zal een deel van deze krach- !en weer in de eerste plaats voor de landhaving van het lichamelijk be staan moeten dienen, en eerst datgene, wat daarna overblijft, zal een geeste lijke veredeling in de hand kunnen Werken. In feite schept echter steeds het ééne de levensvoorwaarden voör het andere. Staten, die zich niet inspannen om deze taak te vervullen, moeten foutieve constructies genoemd worden, en zelfs inisproducten. Het feit, dat zij bestaan, verandert aan hun verkeerdheid al evenmin iets, als bijvoorbeeld het suc ces van een vrijbuiterstroep den bega- nen roof kan rechtvaardigen. o Vat en inhoud. Wij nationaal-socialisten mogen als voorvechters van een nieuwe wereld beschouwing nooit op den beroemden „bodem der werkelijkheid" gaan staan. Want in dat geval zouden wij niet meer ,e voorvechters zijn van een groote nieuwe idee, doch de koelies van den hedendaagschen leugen. Wij-moeten Scherp onderscheiden tusschen den staat, die slechts een vat is, en. het ras, dat den inhoud vormt. Dit vat heeft plleen maar beteekenis, wanneer het bi; machte is, om den inhoud te bewa ren en te beschermen; anders is het ten- eenenmale waardeloos. Wij nationaal-socialisten weten zeer goed, dat deze overtuiging ons tot revolutionairen maakt tegenover de we reld van onze dagen, en dat wij dan ook als zoodanig gebrandmerkt wor den. Macrr ons doen en ons denken mag nu eenmaal niet afhangen van den bijval of de afkeuring voin onzen lijd, doch uitsluitend en alleen van de verplichtingen, welke deze door ons gevonden waarheid meebrengt. Dan mogen wij ook overtuigd zijn, dat zij, die na ons komen en een dieper -inzicht zullen bezitten dan wij, ons hui dig optreden niet alleen zullen kunnen begrijpen, maar het ook zullen kunnen bevestigen en hoogachten. Benk-lui. Daarom zullen wij-voor den strijd voor onze nieuwe overtuiging, die zoo volkomen naar de natuur der .dingen is, slechfs een klein aantaPstriidgenoo- ten vinden uit deze wereld, die niet al leen lichamelijk, doch helaas maar al te vaak ook geestelijk verouderd is. Slechts uitzonderingen, grijsaards met jeugdige harten, wier geest frisch is ge bleven, zullen wij uit die groepen tot ons kunnen trekken, en nooit diegenen, die de handhaving van al het bestaan de als hurt- hoogste levenstaak be schouwen. Tegenover ons vinden wij een geheel leger van tegenstanders, dat voor het overgroote deel niet zoozeer bestaat uit de opzettelijk kwaadwilUgen, als wel uit de onverschilligen, die denk-lui zijn, en verder door de lieden, wier belang het is, dat de huidige toestand gehand haafd blijft. Maar de grootheid van onzen strijd en ook die van onze kans op succes is juist gelegen in die schijnbare kans loosheid van onzen strijd. Die strijdroep, welke de kleinen van geest óf verjaagt óf spoedig ontmoedigt, wordt daarentegen het signaal „Verza melen" voor alle ware strijders. Laat men eens probeeren, om de menschheid van onzen tijd te berooven van het religieus-geloovige levens element, dat door de opvoeding nog weer versterkt is practisch beteekent dit dus, dat onze zedelijke en moreele grondslagen, welke grootendeels op deze religieuze opvoeding berusten, buiten werking zouden worden gesteld en laat men dit alles dan niet door iets gelijkwaardigs vervangen, dan zal men zien, hoe dit een zeer hevige aan tasting van de fundamenten van het menscéelijk leven tengevolge zal heb ben. Men kan dus hieruit de conclusie trekken, dat men niet alleen kan zeg gen, dat de mensch leeft om hooger idealen te dienen, maar dat omgekeerd zijn bestaan als mensch ook afhanke lijk is van deze hoogere idealen. Zoo sluit de cirkel zich. (bladz. 463). Er is'maar één heiligste recht van den mensch, en dit is tegelijkertijd zijn heiligste plicht, namelijkervoor, te zor gen, dat het bloed zuiver blijft, om zoo, door de handhaving van het beste menschentype, voor dezen de gelegen heid te scheppen, om zich hooger en edeler te ontwikkelen. Een volksche staat zal dus in de 'eer ste plaats moeten zorgen, dat het hu welijk van het huidige peil van voort durende rassenschande wordt opge heven en zich weer ontwikkelt tot dat heilige instituut, dat bevoegd is om evenbeelden des Heeren voort te bren gen en niet wanstaltige producten, die het midden houden tusschen apen en menschen. Het protest hiertegen op z.g.n. hu mane gronden past wel verbazend slecht aan een maatschappij, die eener- zijds aan iéderen apin lager wal ge raakten dégénéré de mogelijkheid geeit, zich voort te planten, terwijl ze anderzijds aan iedere drogisterij zelis aan kooplieden op straat toestaat, de middfelén te verkoopen, waarmede ook de gezondste ouders de geboorte van kinderen kunnen voorkomen. In den modernen staat,' waar, naar de meening van zijn aanhangers,- rust en orde heerschen, in deze dappere burgerlijk-nationale wereld is het dus een misdaad, om de voortplantings- mogelijkheden van syphilislijders, tu- berculose-patiënten, erfelijk belasten, mismaakten en ezels tegen te gaan, maar de praciische vernietiging van de besten wordt niet als een misdriji beschouwd, en is niet in strijd met de goede zede van deze schijnheilige maatschappij, maar is integendeel, nog nuttig, omdat.het de bekrompen gees telijke inertie der heeren nog spaart. Want anders zou men er zich voort durend het hooid over moeten breken, hoe de voeding en verzorging van de vyezens, die gis gezonde dragers van onze volkskracht eens dezelfde taak ten aanzien van hun nakomelingen moe ten waarnemen, mogelijk gemaakt zou t moeten worden. De rol der kerk.eri, Dat hierbij ook dë kerken het even beeld des Heeren beleedigen, waar over ze anders altijd den mond vol hebben, ligt wel volkomen in de lijn van hün huidig streven, dat steeds over den geest spreekt, en tegelijk den dra ger van dien geest, den mensch, vol komen laat degenereeren. Ep dan, wanneer het zoover 'geko men is, trekt men natuurlijk hevig ver baasde gezichten over den geringen invloed en uitwerking, welke, het chris telijk'geloof in het land heeft, en- over de betreurenswaardige „goddeloos heid" van dit zoodje, dat lichamelijk verknoeid, en daarmede natuurlijk ook geestelijk verworden is, en probeert, deze nederlaag goed te maken door bekeeringsproceésen te behalen bij Hottentotten en Zoeloekaffers. Terwijl onze Europeesche volkeren tot feestelijk en moreel minderwaardi gen verwordën, reist de vróme zende ling naar Centraal-Afrika en sticht zen dingsstations voor de negers, net zoo lang tot onze „hoogere cultuur" ook van de daar wonende, wel primitieve en laag ontwikkelde, maar toch in ieder geval gezande menschenkinderen een chaotisch bastaarden-gebroed Heeft gemaaki Het zou meer in overeenstemming zijn met4 de bedoeling van het .edelste op deze wereld, wanneer de beide christelijke kerken niet de negers lastig vielen met een zendeling, die deze zoo min wenschen als begrijpen, doch onze Europeesche menschheid welwillend, maar ernstig bijbrachten, dat het voor ongezonde ouders veel meer een Gode welgevallig werk is, om zich te erbar men over een gezond en arm wees kindje, en om dit kindje zoo zijn vader en moeder terug te geven, dan om zelf een ziek kind ter wereld te brengen, dat zichzelf en dè overige wereld niets dan leed. en last bezorgt. De verscheidenheid der rassen beslist. i De stelling, dat alle rassen gelijk zou den zijn, leidt tot de opvatting, dat ook alle volkeren en dan ook alle enke lingen van dezelfde beteekenis zouden zijn. Daartegenover ziet de volksche we reldbeschouwing de beteekenis van dg menschheid in de oer-elementen van het ras. Zij beschouwt den staat prin cipieel slechts als middel, en ziet het doel in de handhaving van het bestaan als ras. Zij gelooft ook zeer beslist niet in een gelijkheid der rassen, maar ziet de ver scheidenheid en daarmee tevens het ver'schll-in-waarde, en voelt zich door dit inzicht vérplicht, om ook te hande len naar den eeuwigen wil, welke on zen kosmos beheerscht, en dus alles te doen, waf de overwinning van_den betere, sterkere kan bewerkstelligen, en wat kdn zorgen, dat de mindere, de zwakkere, zich schikt en gehoorzaamt. Dat wil dus zeggen, dat zij het aris tocratisch beginsel der natuur tot het hare maakt, en dat het haar diepste overtuiging is, dat deze wet inderdaad ook voor dén minsten enkeling geldt. Zij ziet niet alleen de verschillen der rassen onderling, maar ook die tus schen de enkelingen. (bladz. 467). (Uit „Mijn Kamp") Het gebed misbruikt. De. dominee van Veere, voorganger der Gerei. Gemeente, Jan Smitt, over wiens hetze op den preekstoel wij reeds eerder schrëyen, heeft thans weer de brutoliteif gehad, de politiek in zijn gebed zachtjes maar geniepig te ver weven. Behalve zijn gebed voor het welzijn 'der Geliefde,je weet wel (waarop vele herders geabonneerd zijn) heeft deze hetzer de onderwijzers der chris telijke scholen herdacht. Zijn eerwarde was kennelijk bezorgd voor het lot der christelijke scholen. Hij bad dat deze toch wel mochten blijven bestaan. Alle scholen, die niet van»dien aard zijn, verslijt hik schijnbaar voor oorden der verdoemenis, want hij vroeg of de hee ren christelijke onderwijzers, als zij niet meer op dis scholen mochten werken, hun ambt neerleggen wilden, M. a. w. sabotage van het onderwijs JawelGeen politiek, maar in het gebed geniepig even ophitzen. Bah I welk een walgelijk bedrijf en dat alles ter meerdere eere.vanNee, neel van Jan Smitt,- opdat men wel hoore, dat hij goed pro-Engelsch is en der halve de klantjes wil behouden. Want hij is behoudend Geen nood, dominee, 't Opper^esen heeft het Nederlandsche Volk een lei der gegeven, wiens eerste propramma- punt is i Godsvertrouwen- Over de scholen zal hij zeker waken en ook in den zijl van dit programma punt. Maar, dominee Jan Smitt, hou je nu voortaan bij den bijbel, dat is al moei lijk genoeg voor u bombardementen in het ijle. De Ned. Herv. Predikant van Sint Laurens heeft ook bewezen dat hij er hier en daar wezen mag en voor de Geliefde je weet wel i voelt. Die wond zich op Oudejaarsavond op. Dit is nu riet een ayond om de menschen troost te geven en elkaar verdraag zaamheid en naastenliefde te leeren. Maar de heer S. wond zich op. Mét een aanloop kwam hij tenslotte tot deze explosie gevolgd door een kolossale klap op den bijbelEn ik zeg u I Het Nationaal Socialisme zal hier nooit ko men. Waardoor de gemeente hali ge troost was, want jc- als de predikant^ uit Sint Laurens 't zegt nou wees dan gerust hoorl dan heeft Hitlef geen schijn van kans meer., Alsdat we maar zeggen willen „Van Sint Laureris begint de victorie 1" 'Oppassen, herder, hou' je bij je be roep en ga niet aan politiek,doen, het lijkt ons 'nadeelig voor de gemoedsrust nu en vooral later I- deze kruiser in de haven van Wilhelms haven doorzeefd was van kogels, en onbruikbaar gemaakt. Daarna was het schip, eenige maan den later, voor Noorwegen getorpe- derd en gezonken. Weer eenigen tijd later vermeldde dg Brltsche zender dat de „Gneisenau", die weer van den bodem der zee scheen te zijn opgestaan, door een bombardement- bij Brest, bij een vol treffer in den schoorsteen, die de ma chinekamer verwoestte, in twee stuk ken was gebroken. Thans vaart de „Gneisenau" rustig langs Dover Raha! Een spookschip? Neen," hef spookt in de Engelsche hoofden Geen wonder'l De Engelsche leugen klaar en duidelijk Dezer dagen is (angs onze kusten een groot eskader van de Duitsche vloot gepasseerd. "Dienzelfden middag dreunden de kanonnen en het bleek dat 43 Engel sche vliegtuigen welk aantal stéeg tót 49 waren- neergeschoten. Ook een Engelsche kruiser werd bescha digd en meer schepen getroffen. Engeland is zelfs niet meer in staat de. Noordzee te beheerscben- en moet toezien, dat een Duitsche vloot rustig. Dover passeert. Met de heerschappij ook ter zee is het voor Engeland ge daan. Maar aardig is nu voor hen, die stee vast de verboden zenders gelooven, te vernemen, dat- bij die Duitsche. vloot ook de kruiser „Gneisenau" was. Dit vermeldde de Engelsche zender zelf. X Drie malen al z.g.n. kapot De Engelsche zender had n.l. bericht, reeds in het begin van den oorlog, dat Sammspraaf - tusschen Same Seute en Pter öe IDteje. LeunéGoeien dag, Pier. Kai je nog v een puupje stoppe, of is 't niks meer? Pier: 't Is maer minnetjes, Leune, een'soort erte-stroo. LeuneJae, dat kom van al die Dui- schers ier. Ze aele de tebak weg en ze berge 't op in West- kappel. PierWat zei jie noe tochin Westkappelwaerom dat en waer dön Leune: Wel vor ulder eige, dat is nog al glad. Ze ebbe een schuure - vol. PierLeune, noe schiet je weei mee spek; van" wien ei jie die praat? LeuneDat weet Louw, en diè eit over al verstand van, die weet alles. Pier: Zoo, zoó, dat is de moeite maer wien is Louw LeuneWel, Louw uut Veere, moe je dat noe nog vraege, die weet pok oe dat de Engelsche den oorlog winne en wat Amerika yoor ons doet. PierVerdikke, dat is dan een licht. Is een zelit soldaat geweest of -eit 't un in die soort van dien gen gestudeerd? LeuneDat weet ik nie, maer ie is een goed Nederlander-,wan ie glooft alleenig wat. ze van den overkant zegge. PierFoei, foei, as goed Nederlander luuster je nie naer een jood en ook nie naer een Amerikaan, dan bluuf je bie je n'eige stiele. Leuneil.S.B.-ers zeker Dat is joe stiele, maer den mienen nie en Louw gebruukt ook ,z'n ver stand. Pier Ei, eiik zou zoo zeie, die Louw moe nie zoo ard rond- schreeuwe dat 't un alles weet, want'dan verrait 't un z'n eige,* dat 't un naer een zekere zen der luustert én 't zou toch jam mer zien as z'n radio weg ge nome wier, of ie moch zelft erpels gejasse ieversten buuten Veere.- jae ie kan 't toch maer nie weete, die Duischer "eit 'goeie ooren. Leune: Wat zou et. Al praat vor de vaeke, ons* bin nie bange Maer wat 'k zeie wou, ik ad toch gedocht, dat ze ons Indië zoUwe spaere. Pier: Jae, daer zitte we noe'mee die lieve bondgenooten. Louw was vleè jaer zo moeilik, dat 't uri. gin kouwe koffie meer ad maer op die maniere zal een d'r nog lank op kunne wachte. Ie moch kwaed zien op die En- - gelsche, in plekke van d'r al maer over te roenke. Leune: Ze zegge anders, dat zg den Japanner laete winne, om den dan beter trug te kunne slaen.' Pier: Zo, Leuntje, ebbe ze weer een uutvlucht. LeuneNiks gin uutvlucht, 't is zo. En den Engelschman is uut Euro pa trug getrokke om beter z'n anloop te kunne nemen. Pier: Van den nacht, dat zal een sproeng oore strek, maet 't is gin bok over den aes, Leune, laet je niks wies- maek'e. Ie sprieng strek zoo vee as de lepel geve kan over den oce- aan LeuneZou je dienke voor het Nederlandsche volk in het nieuwe Europa. De tegenwoordige toestand, waarin het Nederlandsche Volk ver>- keert, is een zeer moeilijke. Na de militaire nederlaag in de Meidagen 1940 en de daarop volgende bezetting, tengevolge van de Engelsche blokkade en door het vele leed dat de oorlogs gebeurtenissen aan ons Volk berokke nen, zijn wij economisch, sociaal en politiek gezien zeer snel achteruit ge gaan. Wanneer wij nu naar de toe komst zien en bedenken, hoe door jaren van Wanbeleid ons volk zoozeer verzwakt is, dat het een schok als die van thans bijna niet verdragpn kon als wij bedenken, dat. wij die toekomst tegemoet gaan met een koloniale-po sitie die, op zijn zachtst gezegd, zeer verzwakt is, dan kunnen wij onmoge lijk met een zelfverzekerd gemoed onze toekomstige taak op ons nemen. De kleine boeren, de arbeiders, de middenstanders, onderwijzers, ambte naren en zoovele anderen, zij zijn door jaren van gebrek en miskenning min der energiek, minder ondememings- lustig geworcen. Ook op cultureel gebied lijdt ons Volk nog 'steeds onder de algemeene decadentie; de vroegere Staat bood geen emplooi voor onze groote schil ders, schrijvers en beeldhouwersde wetenschap werd niet geëerd en kon zich niet ontplooien. Geen wonder, dat thans onze kunstenaars en geleerden ook van de toekomst niet veel goeds verwachten. i>if verval is niet ver wonderlijk. Een innerlijk verdeeld en verscheurd volk kon niet tot gezonden en eens- gezinden arbeid komen, en moest aan zijn verdeeldhfeid te gronde gaan. Wij hebben dat ook e'ders in Europa, in Spanje, in Oostenrijk, in het Duitsch- land van vóór 1933, in den Balkan, in Frankrijk, ja overfil, ook buiten Europa gezien. Innerlijke verdeeldheid betee- kende verzwakking. Deze verzwakking verminderde dê arbèids- en welvaart® mogelijkheden voor de volksgenooten. Ook de onderlinge verdeeldheid on der de volkeren van Europa, die door het Angelsaksische complot voortdu rend tegen elkaar werden opgehitst, veroorzaakte verzwakking en verval; de volkeren konden elkaar niet steunen en eikaars behoeften aanvullende economische oorlog, die aan den mili tairen oorlog voorafging, verzwakte at Ie „oorlog-voerehde" landen van Europa. Door deze innerlijke en onderlinge verzwakking geraakte Europa, en dus ook Nederland, langzaam maar zeker onder de tyrannieke macht van het ka pitalisme, bolsjewisme en jodendom, met overal hetzelfde gevolgverlies van vrede en wélvaart, veiligheid en orde, soajale ellende en tenslotteoor log. Deze verwording zagen wij het sterkste in de typisch kapitalistische Angelsaksische staten en in Sovjet* Rusland. Zij /was echter niet minder merkbaar in ons vaHeriand. ïhans wordt ons een nieuwe kans geboden. Het nieuwe Europa, volgens de groot- sche conseptie van-den Führer, dat na de vernietiging van het kapitalisme en de verdelging van het bolsjewisme reeds thans wordt geschapen, brengt nieuwe mogelijkheden. Volgens deze nieuwe opvatting kan een eendrachtig Europa ontstaan, tot een sterke eenheid samengesmeed door een gemeenschap pelijke werelddeel-politiek, door de ge meenschappelijke levensruimte. In dit nieuwe Europa kan een eendrachtig. Nederlandsch Volk als gelijkberechtigd zijn passende taak verrichten, wanneer het bewijst, dat het een gezond orgaan in dit gezonde Eurppeesche organisme kan zijn, door een goede arbeids-orde- ning, een gezonde bodempolitiek, dooi den inzet van alle beschikbare krach ten van hand 'en geeét. Wat kan dit voor ons Volk beteekenen Eenmaal toegelaten zijnde tót de Eu ropeesche volkerengemeenschap, als Germaansch volk gelijkberechtigd me: de andere Germaansche volkeren, die door hun Noordsche raskern voorbe stemd zijn om in deze gemeenscha: de leiding te nemen, verwerft ons Volt: hierdoor macht, arbeid, veiligheid. Werk en winst voor een nabije er een verre toekomst, door onze aardrijks - kundige ligging en onzen vruchtbarei. bodemdoor de scheppende kracht ei de begaafdheden en kunde van one Volk. lc Jaarg; Oui Duizenden ook in ons la ook vóór der| oude vorm loopen was, het nieuwe Dat het otj krampachtig en dat het n| weg moet leen de feitj overal zich dellijke nab| Ih het groq schen deze trekken zicll De geboc| met sma Oude vor ken worde het jonge, baant. Dit ren levens* schappij knop van De oude, knop van ach tig het binnen be Geen n<| tig jong men beslj groeit en weerèpa doorbrok^ zich in pracht vél ben het z dat jonge moest wi noeg wa| breken, jonge le^ totdat eigen le Zóó plantend maar oc volkeren Oude den va door nt te word durig p dat de De: op datl die ge| oude. als pl heeft, wordt op he levend maar we, jo| Schep ping..

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1942 | | pagina 4