Een herinnering uit Ge Meidagen
Het spel met een menschenleven
Welke rol speelde de Oxford-burgemeester Gunning
Een Zeeuwsch Departement voor Volksche Waarden
Aan een communist
Nu men tegenwoordig een begin
gaat maken met de strafvervolgingen
Inzake de mishandeling van N.S.B.-
leden in Zeeland, is het o. i. niet kwaad
te herinneren aan één der ergerlijkste
gevallen van misdadig bedrog, ge
pleegd tegen onzen kameraad J. C. van
Sprundel te Yerseke. De procureur-
generaal heeft destijds inlichtingen ver
zocht. Wij zulleri hem dit rapport nog
doen toekomen. Welke rol de burge-
mester hierin gespeeld heeft, zal dan
tevens moeten worden onderzocht.
Vast staat, dat hier op een wijze is op
getreden, die straf eischt.
De biecht.
Op ons verzoek deed kam. v. S. ons
het volgend rapport toekomen:
10 Mei 1940, 's morgens omstreeks
10 uur, werd ik bij den commandant
der militairen ontboden, W.' F. Grooien-
dorst, le Constantijn Huigensstraat 90II
te Amsterdam (W.). Deze vroeg mij, of
ik lid der N.S.B. was en of ik den vo-
rlgen avond nog met pamfletten was
rond geweest. Ja, zei ik, ruim 5 jaar
loop ik al met pamfletten voor de N.S.B.
en zoo ook gisteravond. Overigens heb
ik niets anders dan mijn plicht gedaan.
Of ik dan verder op eerewoord wilde
beloven, dat ik mij, nu de oorlog was
uitgebroken, van verdere propaganda
enz. wilde onthouden. Ik beloofde dat
ik mij strikt daaraan zou houden. Een
luitenant ter plaatse was zeer onbe
schoft. Hij kon niet begrijpen, dat ik
den vorigen avond nog met deze vui
ligheid had geloopen en hij duwde mij
©en pamflet (Churchill waarschuwt) te
gen mijn neus aan. Ik kon toen naar
huis gaan, om mij klaar te maken voor
evacuatie. Ongeveer om 1 uur werd
ik weer ontboden bij den commandant.
Deze deelde mij mede, dat ze mij in
de stellingen aanteekeningen hadden
zien maken. En aangezien ik mijn
woord erop gegeven had, dat ik mij
van alle handelingen zou onthouden,
was dit zeer bezwarend voor mij. Ik
vroeg of ik, tot mijn verdediging, dien
persoon, die mij deze gemeene aan
klacht had aangedaan, in zijn bijzijn-
mocht te woord staan. Dezelfde luite
nant zeide, dat dit absoluut onnoodig
was, en daj ze mij maar volgens het
oorlogsrecht moesten behandelen. Na
een discussie tusschen den comman
dant en den luitenant, sprak de com
mandant -wie is hier de baas, u of ik
Ik wil deze zaak eerlijk onderzoeken I
De aanklagers.
Toen gaf hij, last aan de politie (C.
Nieuwenhuize, rijksveldwachter te Yer
seke) om den aanklager direct- te ha
len. Aanklager was H. Cornelisse,
winkelier, Damstraat, Yerseke. Deze
verklaarde vrijwillig en onder eede,
dat hij mij militaire aanteekeningen
had zien maken. -De commandant
vroeg, hoe laat of dit was. Deze tijd
kwam overeen met den tijd, dat ik bij
den dokter heb zitten wachten op een
doktersverklaring, aangezien ik, met
vrouw en kind moest evacueeren, en
mijn vrouw lijdende was aan de schild
klier. Ik moest namelijk een verklaring
hebben, om op mijn evacuatieplaats
medicijnen te kunnen halen. Dit kon
ik met getuigen bevestigen, want de
wachtkamer bij den dokter zat vol met
menschen. Bij mijn terugkeer van den
dokter naar huis, ben ik samen met
een persoon, genaamd Jac. Nieuwen
huize, door Cornelisse voor landverra
der uitgescholden op de Damstraat, bij
bakker Hirdes voor zijn huis. De com
mandant vroeg aan Nieuwenhuize, of
hij dezen persoon kende. Cornelisse
kende dezen persoon niet, zeide hij.
Toen ik hem zeide, dat hij nog wel bij
hem in de buurt woonde en wie zijn
ouders en schoonouders waren, haalde
hij zijn schouders op en zeide„Com
mandant, ik ken dezen man niet, en
weet hem ook niet te wonen. Hij weet
niet wat hij zegt." Dit was wel het top
punt van gemeenheid. Toen de com
mandant Cornelisse weer aan het on
dervragen ging, betrapte hij hem op
leugens.
Doortrapte leugens en
ploertenstreken.
De commandant zeide, dat hij niets
dan de waarheid moest zeggen, an
ders kon het voor hem wel eens ver
keerd loopen. Toen verklaarde hij, dat
hij, omdat het oorlog was, erg zenuw
achtig was, maar hij had dan toch ge
zien, cTat -ik op de Damschestraat met
mijn fiets naast mij aanteekeningen
maakte van militairen en auto's die
daar passeerden. De commandant
sprak„Nu geloof ik je heelemaal niet
meer." Zelfs de luitenant zeide, dat hij
hem niet meer geloofde. Toen dacht
ikik ben vrij. Maar neen I De rijks
politie Nieuwenhuize zeide, dat hij ook
nog een verklaring af te leggen had,
maar niet in het bijzijn van „beklaag-
de". Toen werd ik op een bovenkamer
van het bureau ingesloten, in het bijzijn
van een militair met de bajonet op het
geweer. Deze verklaring zal wel niet
fraai geweest zijn, want een poös na
dien werd ik onder geleide van mili
tairen, en een cynisch lachje van Nieu
wenhuize. weggebracht en ingesloien
in het politiebureau. Daar moest ik al
mijn papieren op tafel leggen, alsook
-mijn portemonnaie, mes, zakdoek, enz.
Mijn papieren hadden ze voordien bij
deri commandant al nagezien. Een
poos nadien kwam mijn vrouw me be
zoeken. Zij was den Burgemeester
(Gunning) tegengekomen en op haar
vraag, waar ik was, antwoordde hij
„Uw man hepft militaire aanteekenin
gen gemaakt en dat hebben ze gezien."
Joen draaide hij zijn rug naar haar toe,
mét de opmerking„Die zult u wel
niet meer zien." Daarop is zij naar den
commandant gegaan en heeft hem ge
vraagd waar ik was. Deze Antwoordde
dat hij mij voor mijn bestwil had opge
sloten, want dat ik anders niet veilig
was. Voor de commandant kwam,
moest mijn vrouw nog even wachten.
Toen stonden vele soldaten met de ba
jonet op het geweer rond haar. Eén
hield haar de bajonet op de borst, met
de opmerking„Had uw man een
krijtje in zijn zak?" Ik had, zoo ver
telde men, overal krijtstrepen gezet, om
de Duitschers den weg te wijzen. (Dit
alles zal wel niet goed gewerkt heb
ben op haar gestel.) Ook mocht mijn
vrouw mij nog bezoeken van den com
mandant. Bij haar vertrek was Nieu
wenhuize ook tegenwoordig in het po
litiebureau. In zijn bijzijn zeide ik tegen
mijn vrouw„Indien ze mij den kogel
geven, zeg dan tegen al mijn broers,
ouders en al mijn kameraden, .dat Nieu
wenhuize en Cornelisse de schuld zijn
van mijn dood, want zooals je weet
hebben ze mij valsch en gemeen be
schuldigd." Toen moest mijn vrouw t
vertrekken. Even nadien kwamen ze
mij halen om weggebracht te worden.
Gemeen en misdadig.
Op 't bureau vroegen ze mij„Zijn
dit uw papieren enz. die hier liggen?"
Ik zeide„Ja". Toen ik mijn papieren
wilde grijpen, zeide de rijkspolitie Smit
uit Wemeldinge „wacht even!" en hij
haalde toen direct, zonder te zoeken,
van tusschen mijn papieren een opge
vouwen stuk papier, dat hij open
vouwde en dit stuk ter hand stelde
aan een der militairen. „Hier I kan dit
soms iets voor jullie zijn?" Ik.zag daar
verschillende lijnen en punten op staan.
Ik zeide direct„Maar dit is niet van
mij, dit heeft men hier tusschen ge
legd." De militair greep het papier en
mijn potlood, stak dit alles in zijn zak
en ik heb er verder niets meer van ge
hoord. Ik zal maar niet beschrijven,
wat er toen in mij omging. Gemeener
kon het toch zeker niet. Toen werd ik
via Goes naar Ellewoutsdijk gebracht.
Terug uit het fort was ik 20 pond afge
vallen. Ik heb mij drie maanden on
der doktersbehandeling moeten stellen.
Mijn zenuwen waren totaal in de war.
Mijn angst in het fort was, dat ze mij
nog steeds voor die vermeende schur
kenstreken ter verantwoording zouden
roepen en ik had toch niets gedaan.
Dit alles naar waarheid geschreven
op den 17 Januari 1942.
H. J. van Sprundel.
Tot zoover het woordelijk rapport.
Nu moet ons één ding allereerst van
het hart. Waarom heeft de burgemees
ter van Yerseke, die, naar ons bekend
is, gerégeld „stillen tijd" houdt, d.w.z.
geregeld God raad vraagt over de on-
noozelste dingen, en dan met potlood
en papier Diens antwoord noteert
waarom heeft 'hij niet eens aan God
gevraagd wat hij doen moést om dit
schandelijk onrecht, aan zijn medebur
ger gedaan, goed te maken Waarom
heeft hij deze misdadige leugenaars en
vervalschers niet eens ten bureele ge
roepen? Waarom is Van Sprundel
nooit in het openbaar gerehabiliteerd?
Tót zoolang is al dit „ge-stille-tijd" een
leugenachtig en huichelachtig gedoe.
En vervolgens, waarom zijn Corne
lisse en de rijksveldwachter tot heden
toe niet verhoord? Wij eischen alsnog
onderzoek en grondig. Met alle getqi-1
gen.
Dit rapport, dat ons laat bereikte,
maar niet te laat, zal den Procureur-
Generaal dezer dagen toegezonden
worden, laat men hiervan verzekerd
zijn.
De eerste bijeenkomst te Goes wel geslaagd.
In het Schuttershof te Goes heeft
heeft burgemeester C. E. P. Lenshoek
aldaar Maandag de eerste bijeenkomst
geopend van het Zeeuwsch Departe
ment voor Volksche Waarden. Met de
stichting van het Departement is een
belangrijke nieuwe schakel tót stand
gekomen tusschen overheid en Volk,
aldus spr. In den loop der tijden zijn
vele volksche waarden verloren ge
gaan, doch in Zeeland bleef goddank
zeer veel bewaard. Spr. gaf daarvan
een beeld als ook van hetgeen in het
achter ons liggende stijllooze tijdperk
verloren ging, waarha hij kameraad
Jan Dekker te Goes de gelegenheid
bood, een uiteenzetting te geven van
hetgeen het departement beoogt.
Kam. Dekker verduidelijkte hoe de
stichting tot stand is gekomen en welke
taak deze heeft. Het departement is
door hem gesticht in zijn functie van
hoogste functionaris der N.S.B. in Zee
land.
Geen politiek.
De stichting beeft evenwel niets met
politiek te maken. Deskundigen en
kunstenaars, die verzocht worden hun
toelichting te geven, behoeven geen lid
der N.S.B. te zijn. Spr. verduidelijkte
voorts waarom de N.S.B. zich geroepen
voelt, dit departement op te richten.
Zij is thans de' eenige draagster' van
de politieke wilsuiting van het Neder-
landsche Volk en als zoodanig de
eenige, die de belangen van het Volk
bij de overheid kan behartigen. Waar
bovendien de Leider der N.S.B. de toe
komstige Leider is van den Nederland-
schen Staat, gaan besluiten, die thans
genomen worden, ver uit boven die
van welke groep der bevolking ook.
Ieder volk, dat zich verjongt, grijpt
terug op de oude waarden, welke er
in een volk leven. Het is een bewijs,
dat een volk wil leven. Het bezint zich
op de schoone dingen, die God in zijn
schepping gaf, of die .begenadigde
handen wisten voort te brengen. Toch
zal ook in het Nederlandsche Volk -
al het schoone worden beschermd en
op een veel intensiever wijze dan dit
tót heden ook maar bij benadering ge
schiedde
Overkoepeling.
Van overheidswege geschiedt .dit
o.a. door de instelling van het Depar
tement van Volksvoorlichting en Kun
sten. Vanwege het volk, dus uiting ge
vend aan den wensch om in Zeeland
de werk'elijke volksche waarden te be
houden en te vergrooten in aantal, zal
dit Zeeuwsche Departement werken als
een overkoepeling van alles wot er op
het gebied, dat zij bestrijkt, gebeurt
ofniet gebeurt.
In hoeverre in de toekomst met reeds
bestaande vereenigingen zal worden
samengewerkt, wordt nog nader be
paald. Veelal waren deze instellingen
zeer prijzenswardige voorbeelden van
goede pogingen om iets te bereiken,
waarvan het bereikte bijna nimmer in
overeenstemming met de verwachtin
gen was.
Hulde moet aan de personen wor
den gebracht, die deze pogingen
deden.
Hef Zeeuwsche Departement^ zal in
de naaste toekomst met zeker gezag
kunnen doen, wat particuliere vereeni
gingen soms wilden, doch nimmer
konden bereiken.
Het departement is dus geboren uit
liefde voor ons volk en spr. wilde deze
gelegenheid gebruiken om te zeggen,
dat hij niet op het s'tandpunt staat, dat
de liefde'voor ons volk het monopolie
is van bepaalde personen.
Velen, die liefde voor ons volk heb
ben, zijn dikwijls door misverstand ge
scheiden. Hier kunnen zij elkaar ont
moeten, zij kunnen werken en streven
om onze provincie, waarvan wij allen
zooveel houden, zoo mooi enwaarde-
vol mogelijk te maken, niet voor een
bepaalde groep of klasse, maar voor-
ieder, dip-er woont, jong of oud, arm
of rijk. i
De afdeelingen.
Spreker zeide, dat verschillende
afdeelingen zullen worden gevormd,
geleid door bekwame kunsténaars of
deskundigen. Zoo zullen er afdeelingen
komen voor folklore, Zeeuwsche litera
tuur, sagen, mythen, kennis van de
Zeeuwsche gebruiken, volkszang, volks
dansen en volksspelen. Oude, nog le
vende spelen, zooals vendelzwaaien,
boogschieten en ringrijden, zullen be
vorderd worden. In een afdeeling
bouwkunst zal het departement den
nieuwbouw, alsook het behoud van
oudere en historische gebouwen, be
hartigen, zoomede bepaalde uitbrei-
dingsplannen. Eveneens dient een af
deeling voor de kleederdrachten en het
landschapsschoon tot stand te komen,
alsook een afdeeling scheppende kunst,
w.o. te rekenen het werk der kunst- -
schilders, het kantklossen, de weef
kunst, het handsmeedwerk en de cera
miek.
De heer Dekker zeide tenslotte, dat
er ook een afdeeling oudheidkunde zal
gevormd worden. In Zeeland zijn vele
schatten van oudheidkunde, die zoo
mogelijk alle in den besfen staat van
onderhoud moeten wordeji gebracht.
Ook wat de schrifturen betreft moet
gezorgd worden dat deze niet verloren
gaan, maar ook, dat zij daadwerkelijk
ter kennis van het volk komen. Ieder
lid der volksgemeenschap dienen wij
in kennis té stellen met het mooiste
wat er in het volk is en leeft, om daar
van mede,te kunnen genieten. -v.
Het doel van het departement is ver
heven-en veelzijdig. Het vraagt man
nen van kennis en karakter, die-veel
werk moeten verzetten, waarbij ook
moeilijkheden en teleurstellingen niet
zuilen uitblijven.
Spr. richtte zich tenslotte tot alle
Zeeuwen, die hun gewest lief hebben.
Indien zij hetzelfde.willen als hetgeen
het departement nastreeft, dan zullen
hun gaven gaarne worden gebruikt ten
dienste van de Zeeuwsche provincie.
De. uiteenzetting van den heer Dek
ker werd met een warm applaus be
antwoord.
Van Brucken Fock spreekt.
Daarop was het woord aan den heer
B. van Brucken Fock, voorzitter van de
Vereeniging tot behoud der Zeeuwsche
kleederdracht en lid der Prov. Schoon
heidscommissie, die aan de hand van
talrijke lichtbeelden de aandacht ves
tigde op de schoonheid der Zeeuwsche
kleedij en haar beteekenis in het
Zeeuwsche landschap en verhaalde
van hetgeen is. gedaan om het behoud
der volksche kleedij te bevorderen.
Verder wees spr. op de wenschelijk-
heid van het behoud van het houtge
was, hetwelk de drager is van de
schoonheid van het landschap en ver
zuimde daarbij ook niet, te wijzen op
het materieele voordeel dat boomen en
struikgewas opleveren.
Houtgewas toch geeft nestgelegen
heid aan talrijke voor den land- en tuin
bouw nuttige vogels.
Pleidooi voor boschage.
Een dieren-arts te Neder véen heeft,
aldus spr., verklaard, dat ook in de
weiden de aanwezigheid van boscha-
ges zeer gewenscht is, omdat het vee
daarin in voor- en najaar tegen de
koude winden wordt beschermd, terwijl
in dén zomer het vee zich dan tegen
de brandende zonnehitte kan beschut
ten. Een en cmder klinkt dus heel an
ders dan de gangbare meening, dat
houtgewas in de weiden financieel be
schouwd beslist schadelijk is.
Spr. heeft uit een oogpunt van land
schapsschoon steeds propaganda ge
maakt voor' beplanting en het was- hem
een genoegen thans met cijfers, te kun
nen bewijzen, dat hout rondom de ak
kers ook wel degelijk gewenscht is.
Zulks blijkt uit een artikel in het tijd
schrift van de Ned. Heide Mij. van Ja
nuari 1942, waarin vermeld staat, dat
in Denemarken proeven zijn genomen
met de teelt van veldvruchten, waar
van de conclusie luidt, dat die genas
sen, welke door heggen of andere
boschages tegen den wind worden be
schut, aanmerkelijk meer opbrengst ge
ven. Voor aardappelen was de meer
opbrengst 34 pet., vor gerst 18 pet.,
tarwe 11 pet.
Zelfs gras stelt prijs op windschutten
en geeft dan een meer-opbrengst van
27 pet., evenals klaver.
In Rusland genomen proeven geven
voor aardappelen zelfs een meer
opbrengst van 70 pet. en voor lucerne
meer dan 100 pet.
Lichtbeelden.
Verder liet spr. vele voorbeelden van
goede, in het landschap of in de steden
passende woningbouw zien en demon
streerde daarna vele slechte. Ook
bracht spr. aan de hand van omvang-
-rijk feitenmateriaal al de zoo ge-
wenschte aanpassing aan de omgeving
ter sprake, waartegen veel is gezon
digd. Gelukkig wordt te Middelburg bij
den herbouw in meerdere of mindere
mate met' de zoo noodige aanpassing
rekening gehouden, getuige den gepro-
jecteerden nieuwen aanhouw aan het
'stadhuis, het nieuwe gebouw van den
polder Walcheren enz., welke gebou
wen traditioneele motieven vertoonen.
Spr. juichte dit toe, daar terug grij
pen op vormgeving, welke door de
eeuwen heen uit ons volk zijn voort
gekomen, de aangewezen weg is om
een bevredigend stadsbeeld te verkrij
gen in steden met een oude kern.
Waarom, zoo vroeg spr., zou men
vormgevingen welke goed en mooi zijn,
niet meer mogen toepassen, al hebben
onze voorouders dit ook reeds gedaan
Arjaen van Klusdurp.
Na deze interessant© lezing kwam
de heer Bartelse uit Kloetirjge aan het
word, die juist uit Den Haag was terug
gekeerd, waar hij zijn eerste Zeeuw-
sche praatje voor de radio op de ge
voelige plaat liet vastleggen. In Zijn
ronde Zeeuwsche dialect vertelde hij
Buiten verantwoordelijkheid der redactie
MAG DAT ZOO MAAR?
Er is iets wat niet door den beuge'
kan. Dat de boer zooveel mogelijk g
steund wordt in zijn bedrijf vind ik he
goed, ook dat hij zijn eigen brood im
bakken, of anders gezegd, yoor zin
eigen onderhoud een deel van zijrx
eigen graan mag houden.
Maar is daar controle op
Als ik zoo eens om mij heen" zie, is
'dat niet zoo, want er wordt geruild en
gescharreld op allerlei manieren,- de
één met dit en den ander met dat.
Met het slachten is het precies een
der zoo. Ten eerste hebben de boeren
meer vleesch als de stedelingen en
bovendien ontvangen zij ook nog een
boterkaart. En die .wordt geruild voor
allerlei andere dingen.
Ik vraag mij af, moet dit zoodoor
gaan, terwijl andere volksgenooten,
die niets van zichzelf hebben, zooveel
moeten missen. Het kom't zelfs voor,
dat er brood en vet tekort is of heele
maal niet, terwijl sommige boeren
maar doen of er geen vuiltje aan de
lucht is.
Ik weet best dat de burger ook nog
wel eens'wat extra's heeft, maar dan
toch alleen de rijken en ook dë rijkste
boeren hebben het meeste. En er wordt
hier, en dat is misschien elders net zoo,
gezegd, als wij boeren niet een beetje
toe krijgen, zijn ze bang dat wij gaan
saboteeren. Maar dat is geen recht.
In. deze moeilijke lijden moeten wij
samen optrekken, schouder aan schou
der. Het mag niet gebeuren dat de
rijken, het kapitaal dinn zich nog eens
verrijkt ten koste van den arme, en
.dat zij hef beter hebben.
Het Nationaal-Socialisme werkt voor
arm en rijk, maar in de eerste plaats
voor de armen.
Ik zou gaarne zien, dat«ine kin
deren bij de boeren werden opgeno
men. De stedelingen zouden daarvoor
dankbaar zijn en de kinderen in de
eerste plaats hadden er profijt van.
Gezonde buitenlucht en wat meer
eten zou hen goed doen eh zeker in
dezen, tijd, nu hét er om gaat ons bloed
en volk weer zuiver en sterk te maken.
Boeren van Nederland, helpt uw
volk ophouwen, en breekt niet af.
Zoovele jonge menschen moeten ge
holpen worden. Waarom verbruikt ge
uw tijd met luisteren naar de Oranje
zender, die u niets anders als leugens
op de mouw spelt Hoe grooter de
chaos wordt, hoe harder ze schreeu
wen niet geven aan winterhulp,
nergens aan mee doen, tegenwerken
maar.
Vergeten jullie dat, als de oorlog
eenmaal gédaan is, en gij hebt alleen
maar gesaboieerd, de opbouw dan des
te zwaarder zal zijn, ook voor U
Zoudt ge dan willen, dat de bolsje
wistische toestanden ook hier kwa
men Neen, dat kunt ge niet willen I
Boeren van Nederland l Doet uw
plicht. Scharrel niet met bonnen, houdt
niet stiekum wat achter om het aan de
goedbetalenden te verkoopen, maar
slaat de handen in elkaar en werkt tot
heil van volk en vaderland. Trek sa
men op met Duitschland tegen het
bolsjewisme en voor een vrij Neder
land.
Een Plattelander.
Er is een oud-communist in Zeeland,
die mij tart mijn verzen van vroeger
eens. op te nemen in de Zeeuwsche
Stroom.
Ik wil dezen heer er even aan her
inneren, dat ik,, vóór ik lid der'N.S.B.
werd, op de eerste vergadering te Goes
•alles heb open gelegd wat ik tot heden
heb geschreven, ook in mijn vroegeren
tijd.
Bovendien zijn de verzen, die ik in
de Zeeuwsche Stroom publiceerde (n.l.
twee-derden van de Ballade van het
Dagelijksch Brood) geschreven in mijn
felsten revolutionairen tijd.
Dit' is m. i. het beste bewijs, dat ik
nooit streed vpor eén politieke partij,
doch voor het socialisme en de arbei
ders.
En daarom ben ik eindelijk op do
goede plaats, de N.S.B., waar ik hooi'
dat ook de'anonieme communist een:.;
zal terecht komen.
Heeft schrijver mijn dagboekbladf r
in de Zeeuwsche Stroom niet gelezen?
Ik ben anders openlijk genoeg ge
weest.
Overigens,, duizenden der vroegere
Marxistische arbeiders hebben al lan<
onze richting gekozen. Wat bent ee;.
Jaatkomer I B.
van zijn eerste ervaringen voor d
microfoon, om daarop den goed ge
slaagden avond te besluiten met er
kele gul-hartige Zeeuwsche gedichter
die ons mogen doen verwachten, dc
het Zeeuwsche radio-praatje spoedi
zoo populair zal zijn als die van d.
overige provincies.