Onze kostbare boeken Noe De Zeeuwsche Provinciale Bibliotheek herrijst. Bravo Wijdeveld Onze soldaten in Rusland EEN BRIEF. Dezer dagen kregen wij, met enkele andere leden der pers, een uitnoodi- ging om vóór de opening der ten toonstelling van oude boeken, die van 15 tot 22 dezer gehouden wordt, een bezoek te brengen aan het tegenwoor dige hulpgebouw, Dam 71. De bibliothecaris, de heer Pieters, heeft ons daarbij een belangwekkend overzicht gegeven van hetgeen bij den brand verwoest was, maar sindsdien onder zijn energieke en bekwame leiding weer is hersteld en vernieuwd. Van de bovenste verdieping tot in dein kelder liggen, ten deele reeds ge sorteerd, ten deele gebonden en on gebonden, de kostbare folianten op ééngestapeld en op stellages geplaatst. De brand. Bij de brand is de kelder, waarin hef kostbaarste materiaal was onder gebracht, toen door instorting de muren' zoo heet gingen worden dat scliroei- ing ontstond, op last van Mr. Dieleman onder water gezet. Had de heer Diele man dit niet laten doen, dan was het grootste deel totaal verloren gegaan. Nu zijn weliswaar de kaften allen waardeloos geworden, doch de kost bare inhoud is gespaard. Van Juli "tot eind Augustus heeft men de boeken gedroogd op de zolder van het P.E.Z.E.M.-gebouw en nu liggen zij daar bijéén, wachtende op een nieuwe omslag. Dank. veel dank Met groote dankbaarheid sprak de heer Pieters over de hulp die van alle kanten, na oproep in de pers, is be toond. O.m. wees hij ons op een zeld- - zaam geschenk van een Middelburger, die helaas onbekend wenscht te blij—- ven, bestaande uit een oud gekleurd boek over de Zeeuwsche kleederdrach ten van Frederiks de Man. Voorts van een andere milde gever een uniek exemplaar van de Kroniek van Smal- legange (met gekleurde wapenvignet ten). Wij ontleenen aan het verslag van den heer Pieters nog het navol gende Vele geschenken! We kunnen slechts een greep doen uit de vele geschenken welke uit ge heel Nederland werden toegezonden. Van een oud-Zeeuw uit Den Haag kwamen niet minder dan 17 kisten vol prachtige werkenuit Groningen en Friesland kwamen kisten vol begeerde boeken; Arnhem en Haarlem bleven niet achter. Vele .oud-inwoners van Middelburg bleken de hulp, welke de Provinciale Bibliotheek hen eens bood, niet verge ten. En Zeeland toonde in daden, de Provinciale Bibliotheek kan niet gemist worden. Met groote dankbaarheid vertoonen wij de verzameling boeken, aangekocht uit de gelden bijeengebracht door het Comité tot steun aan de Provinciale Bibliotheek. De leden van dit Comité hebben veel en prachtig werk verricht. Met groote erkentelijkheid moet ook gedacht worden aan het vele, dat de Commissie van- Toezicht voor deze Zeeuwsche instelling gedaan heeit. Zij steunde den arbeid van het personeel 1 zooveel zij kon en liet o.a. voor het be waren der Zelandica en der kostbaar heden een kluis bouwen. Dank zij de steun, welke de biblio theek van zoovele zijden mocht ont vangen, kon in het eerste half jaar na- de vestiging op den Dam reeds aan 1500 bezoekers hulp worden geboden, 170 boeken konden in dien tijd aan studeerenden worden uitgeleend. Het blijkt wel, dat de bibliotheek in een behoefte voorziet. Ondertusschen wordt met kracht aan de inrichting der boekerij voortgewerkt. Boekenrekken verrezen in bijna alle vertrekken en de groote stapels bcjpken zijn meerendeels van de vloeren ver dwenen, de nieuwe inventaris telt reeds meer dan 30000 nummers, zoo wel uit oud als uit nieuw bezit, aan een alphabetischen schrijvers-catalo gus wordt gewerkt en niet het minst verheugt het ons te kunnen mededee- len, dat met het samenstellen van een systematischen catalogus een aanvang is gemaakt. Het spreekt wel vanzelf, dat de lite ratuur over Zeeland en de Zeeuwen het eerst aan de beurt komt. Hé55 schema voor deze catalogus „Zeeland" is ontworpen. Zij zal alles bevatten, wat over Zeeland en de Zeeuwen werd verzameld en brengt in een deel teza men wat vroeger op vele plaatsen gezocht moest worden. En dit kunnen wij thans al mededeelen deze catalo gus zal zonder veel zoeken antwoord geven op vele vragen, waarop de oude •catalogus het antwoord schuldig bleef. Tenslotte een waarschuwing, de bi bliotheek gaat van week tot week in omvang en uitrusting vooruit. Daaruit lelde men niet af, dat de organisatie en de boekenschat thans reeds op oeil zijn. We staan nog slechts aan het begin van een langen weg, die niet in' korten tijd kan worden afgelegd. Voor goede verstaanders geschenken zijn nog zeer welkom. De tentoonstelling. Wij hebben daarna, rondgeleid door den bibliothecaris, de tentoonstellings exemplaren bezichtigd, bestaande uit incunabelen en post-incunabelen. On der incunabelen verslaan wij „wiege- druk" d.w.z. boekdrukkunst in de wieg, dus bij het allereerste begin. Voor typo grafen is zulk een bezichtiging zeer zeker ook hoogst interessant en leer zaam. Met het inrichten van de tentoonstel ling Drukken uit de vijftiende en zes tiende eeuw, hervat de Provinciale Bi bliotheek een taak, welke zij eenigen tijd moest laten rusten. De oude boeken hebben als bron van wetenschap slechts voor een beperkten kring be- teekenishun vaak onvolprezen schoonheid spreekt tot allen, geleerden en zeer eenvoudigen. Velen van die schoonheid te doen genieten, is het doel dezer tentoonstelling. Wij hoperi dat deze exposiiie, .die met zooveel liefde en zorg in moeilijke om standigheden is ingericht, door vele Zeeuwen zal worden bezocht. Het bezoek is de moeite waard en vervult ons met eerbied en bewonde ring in de eerste plaats voor het loffelijk handwerk, dat eeuwen voor ons door schrijvers, drukkers en teekenaars is gebracht. Welk een toewijding spreekt uit elke pagina, welk ,een nauwgezet heid en liefde voor het vak. En vooral welk een fijne smaak voor verhouding. Moge .de Provinciale Zeeuwsche Bi bliotheek als een phoenix uit haar asch verrijzen en mogen wij spoedig bij het ieest harer inwijding aanwezig zijn, als op de oude fundamenten Rét nieuwe zal herrijzen. Twee uitstekende boeken 1 Blauwe Konijnen doorANNIE SLOT. Uitgave Wereldbibliotheek. Indien dit boek een eersteling is, dan is het een goed debuut. Het is eenvou dig en vlot geschreven, hier en daar wat schetsmatig, maar dat doet niets af aan de boeiende manier van ver tellen. Er zijn veel fijne trekjes in, vooral de figuur van de .grootmoeder is knap vol gehouden. Deze, grootmoeder neemt een klein zoon, het kind van haar dochter die in de stad is en daar een misstap beging bij zich, tegen de wil van haar andere dochter. De reacties van hel kind op zijn nieuwe omgeving en later als hij grooter wordt zijn (zuiver en zonder sentimenteele overdrijving. „Blauwe Konijnen" is daarom aan te bevelen om het te lezen, omdat het over eenvoudige menschen handelt, met een groote liefde, met hun fouten en deugden, waaruit vooral de groot moeder als een stralende figuur 'van liefde en goedheid naar voren komt. S. „Waar mensch en koren rijpen" door Jant Nienhuis. Een boek van bloed en bodem. Een mooie röman ovér Groningen. Krachtig van stijl, boeiend en vooral zuiver. Een diep menschelijk boek. dat iedere lezer van de Zeeuwsche Stroom, die van boeken houdt, moet kennen. Het leven van den rijken boer Onno Bouwensz. Bouman op zijn boer derij, zijn kinderen, zijn vrienden en al de andere menschen, waar hij mee omgaat en waartusschen hij leeft, zijn zoo goed beschreven, dat ze voor ons gaan leven. Als we het boek uit heb- ben, bestaat deze familie en vergeten wij haar niet meer. Hun liefde voor hun land, de adel van arbeid, hun echt menschelijke tekortkomingen en hun strijd houdt' ons van het begin af in spanning. Een prachtig boek voor de winter avonden, vooral omdat het ons brengt in het höoge Noorden en ons laat ken nis maken met den trotschen Gfoninger boer, die vasthoudt aan de traditie van zijn geslacht en een zworen strijd moet voeren als daaraan getornd wordt. Maar toch wint zijn goed hart en zijn sterk karakter. Het is uitgegeven bij Loghum en Sla terus te Arnhem. Ingenaaid f2.95, ge bonden f3.95. B. DE ZEVEN BROEDEtio door Aleksis' Kivi. Uitgegeven bij de Li- brijete Haarlem. Een boek uit Finland in de Neder- landsche vertaling, van M. J. Molanus- Stamperus. Het leven van de zeven broeders, die op de hoeve Jukola wo nen, wordt hierin verteld. Het zijn zeven ruige kerels, die primitief, dicht bij de natuur leven. Ze zijn wild als de storm wind en verwaarloozen hun hoeve, om zich hartstochtelijk aan de jacht over te geven. Maar langzaam, ónder hevig verzet dikwijls, komen ze tot de erken ning, dat er nog iets anders is, dan t hun ongebreideld leven. Ze aanvaar den moeilijk de veranderingen, om ze tenslotte toch aan te nemen, als ze be merken dat werken voldoening en ge luk schenkt. De zeven broeders beelden de primi tieve mensch uit, met al zijn goede en verkeerde eigenschappen, zijn reactie op de beschaving. Aleksis Kivi is een bekende Finsche" dichter en schrijver, die, zooals de ver taalster in haar inleiding schrijft, in Fin land als de nationale held - vereerd i wordt. In „De Zeven Broeders" gaf Kivi een boek van schoonheid en grootheid, waarin menschen tot ons komen, die trouw zijn, die liefhebben, die het goede vereeren en trachten ie doen. B. INDUES van H. Tammsaare. Bij uitgeverij „De Kem" te Den Haag is h,et tweede deel verschenen van den roman-cyclus „Waarheid en Gerechtig heid". Het eerste deel „Wargamae", een boeren-roman uit Estland, zooals wij er zelden een hebben gelezen, werd in 1939 in het Nederlandsch uitgegeven. In dit tweede deel volgen wij Indrek, den zoon van boer Andres van War gamae, die m de stad gaat studeeren. Een geheel ander boek als het eerste deel, maar niet minder boeiend en meesterlijk geschreven. De verschil lende leerlingen en vrienden van In drek, zijn leeraren, zijn bewonderens waardig geteekend. Er zijn figuren in het leven van Indrek, dié ons herinne ren aan Dickens. Bovendien geeft het boek ons een beeld van het internaais- onderwijs. Het is duidelijk hier en daar jnerkbaar, dat de schrijver critiek heeft op deze wijze van opvoeden. De cyclus „Waarheid en Gerechtig heid" bestaat uit 5 deelen, die allen in Nederlandsche vertaling zullen ver schijnen. Met belangstelling zien wij het volgende boek van dezen begaaf den Estlander tegemoet. B. DE VLASKOPPEN door Friedrich Griese. Uitgave'Thijmfonds, Den Haag. Met dit nieuwe boek van den Duit- schen schrijver Friedrich Griese is ons een werk gegeven, dat iedere Net. So cialist kennen moet. In eenvoudige, zuivere taal wordt het leven van de Germanen Thie en zijn vrouw Alhelt verteld. Grootsch en ontroerend vaak zijn de prachtige natuurbeschrijvingen. Trouw aan de sibbe, liefde voor den eigen bodem, eerbied voor den arbeid, deze begrippen zijn hier werkelijk leven geworden en geen theorie meer. Deze Vlaskoppen, die in het oerwoud gaan en daar hun eigen haard bouwen en de stamouders worden van een nieuw geslacht, hebben hun menschelijke te kortkomingen, hun deugden en gebre ken. Maar ?ij dragen alles wat in hun leven komt groot, in het zeker weten, dat zij verbonden zijn met hun vaderen en de dragers zijn van.een groot ras. Van Friedrich Griese is eerder in het Nederlandsch verschenen „Er rijdt iemand door de wereld"; ook een boek van trouw1' en liefde aan 't eigen bloed. B. De katholieke dichter Gerard Wijde veld, reeds bekend door zijn -bundel „Het Voorschot" in 1935 verschenen bij „de Gemeenschap" te Bilthoven, heeft in het Handelsblad een voortreffelijk sonnet gepubliceerd, dat wij hier laten volgen Daar en Hier. Daar is het leven snel en snel de dood Daar zijn de .wijde steppen zonder ende f en daar de namelooze, grauwe henden met vlaag op vlaag van woedend vuur en lood. En zij, die ziende waren en het rood onheil, dat dreigend aanzwol, wilden wenden, zie, zij gaan zwijgend in dat onbekende en zijn in leven en in sterven groot. Maar hier, achter de hor en 't vensterglas, die licht en lucht verschemerende zeven, hier zit het trage, wereldvreemde ras te kankeren, te zuchten en te drenzen en aan de redders ook van zijn lief leven met- vromen mondhoek onheil toe te wenschen. Sammspmaf tusscfjen Seurte Scute en Pier be ÏPic^e. Pier Leune Pier Leune Pier Leune i Pier Le"~e WaMtiek je blie, Leune, je blienkt glad, wat is 't er an d' and Mensch zwiegt I Ik ebbe van middag een- kripje geete, een wezelik verkenslsripje, je wèet nie v/ai je proeft. Om je toenge achteran te slikken. Verkensvleisch En julder ebbe toch nie geslacht Oe kom je daer dan an, 't is ner- genstend te krieqren. Een neef van m'n zwaeger z'n broer ad 'n verkje gevende. Je zou zeie oë is 't meugelik, maer 't is de zuuvere waer-eid. Belbel 11 IZoo maer een 'verke gevonde. Je beleeft tegenwoor dig rare diengen, dat begin ik I ook te merken. Jae, zeit dat wel Piei. 't Beesije was an -komme loope. Dal spreekt, mée al dat geschiet oore die verkens schichtig en dan breeke ze uut. Geschiet Ik ebbe in gin we ken wat g' oore dat de moeite is. Ik gloove dat- jie aardig bezig bin mee spek te schieten, Leune, pas maer op mee zukke rare diengen te doen. Ik doen niks gin rare diengen. Ik wachte van joe niks gin praatjes af. M'n zwaeger z'n broer en dien z'n neef zeide dat ze nie van ier komme. 't Bin d'r die uut Duischland weg- loope omdat de Engelsche daer zoo weergaas uusouwe. En die joen kan 't wete, ie weunt vlerk cm de grens. Verdikke, jie ei verre fermielje, je zou dichtebie mee 'n mudde erten moete beginne om 'i uut te zoeken en nie van de tel te raeken. Maer ik zou van zuk- ken vleisch maer nie meer an- neme, 't is vast en zeker clcm- destien geslacht. Oe kom jie d'r dan an, as 't een verke van bie de grens is. Je bin mieters nieuwsgierig. Dat ei m'n zwaeger van z'n broer en van dien z'n neef meegebracht en toen ebbe ik ienkele kripjes gekrege. Kaerel, Leuneik moet- om je lachemaer ik moch vloeke, de smeerlappen Wat em me noe.vloeke. foei tochje bin d'r niks op voruut gegae sins dat jie je n' eigen mee die nieuwermoose diengen op oudt. Ik dienke as dat verke is kom me loope bie die neef van die broer, dan eit dat beeste z'n -soort gezocht. Je bin een lillikerd Pier, noe weet je 't. Dat kan best weze, lillikers moete d'r ook zien. Maer al die praei over verkens die weg- loopeze mochte ingriepe van ooger-and en nie zo zuu- nig, maer jaewie weet' oeveè verkens d'r naer lui loo pe, die zelft op moete passé dat de zaeken eerlik verloope. J-ie mag gin mensch beschul- dige, dat is glad nie goed. Maek me nie kwaed, Leune, d'r zilte een berg verkens in ons land, verkens zonder staert maer knorre kun ze en wroetele ook, 't raek tied dat, al die snuiters in een kot gedreven oore en de riengel op de deure. Maer man, de' menschen ebbe oenger, neem- ze dat is kwae- lik. Oenger Wat zou et. De lui die 't meeste inpalme en 't minste gebrek an wat. 't Is mooien daer doen domi nees en zuk soort lui ook an mee. Eh 's - Zondags maer preeke van toe maer joengers, dat je nie roove en Steele mag, dat je je naeste lief moet ebbe en zo meer't is om der van te spuugen. Ik weet niks van dominees, die zukke diengen doe, jie kapt aliied op die menschen. Menschen I wel eb ik van m'n levenj odeknechten. Dien dommee van julder -eit eel x'n kasse vol alve ponden tabak gehamsterd, ik ebbe ze zelf ge- zie. Ie was 't er nog groos op ook, de smakkerd. Pier: Lc T Pier Leune Pier Leune Pier: Leune Pier Leune Pier Leune Pier Leune Pier Leune Pier Leune Pier Leune Pier Leune Pier Bin jie dan bie den dominie geweest Jaedat is al eenigien tied gelee. Toen ad ik 'i er over dat ito tabak schaersch zou oore en toen dee dien broeder een kasse open waer al de' boorden stikkevol tabak jaege. Wat dee jie bie den dominie Bedaer maèr, ik ebbe de man nié op z'n falie gégeve. Ik gieng vraege of 'i er is wat an die erme guus van je buuren gedaen kon oore, die lui corde an zien kerke, maer omdat ze dikkels mee Duische soldaten praate, mcete ze maer om- komme. Ze gaapte van den oenger. Kan den dominie da' dan elpe 7 Ie kan 't verelpe. Waer is die diaconie anders voor Gin mensch uiie. z'n eigen mee die stakkers bemoeide. Mae- jae, wie v/eei eit dien dominie ook een verke op versiie gekrege, je weet wat ik d'r evo-n zeide van dat soort Ik gaen trek weg, je bi" glad ob§tirca Noë d.en y ,eien dag dan. Maer as ik joe was, zou i1: gin kno pen meer willen eie. van de neef van de broer van m'n zwager die an de qrens weunt. Wak nog zegge wou Leune, weet je waer je goeie Neder landers an kan kenne Wat ei je noe nog. Jie v rzint altied wat. An 't vleisch dat ze in de kuupe ebbedag oor. de zegen 1_- Ergens in Rusland, Sept. 1941. Even heb Ik tijd om een briefje te schrijven. Telkens een klein stukje, want dan kan ik weer twee meter ver der rijden. De wegen zijn hier ver schrikkelijk, meter voor meter komen we vooruit door den modder en steeds moeten we door tractors weer in het goede spoor'worden gesleept. We hen- ben de laatste twee dagen en drie nachten zegge en schrijve 16 km. ge reden. Wat een snelheid, héMaar vooruit komen we. Ik maak het nog best en we komen nu weer gauw naar het Westen ook, want deze vaatdoek in het Oosten is bijna uitgewrongen. De bolsjewisten hebben den oorlog al lang verloren, mótar de domkoppen willen zich niet overgeven. Dronken wordt colonne na colonne in het vuur gejaagd. De krijgs gevangenen hebben het nu -heel wat beter dan in hun~roode armee. Wan neer een nieuwe groep in 't gevangen kamp wordt binnengebracht, zijn er, die den tolken vragen te worden doodge schoten en niet vooraf te worden ge marteld. Zij denken, dat hun dé oogen worden uitgestoken, zooals de Joden hun hebben verteld. Die hebben een mooi beeld opgehangen van de Wes- tersche beschaving, maar nu zullen hun oogen wel open gaan. Verleden week ben ik in de kerk ge weest. Die was ja^en lang gebruikt als groentenveiling." Nu worden hier dage lijks massa-doopen gehouden voor grooten en kleinen.. Alle beelden en schilderijen, welke zij in de dagen der revolutie nog hebben kunnen redden, hebben ze nu weer opgegraven en worden in eere hersteld. De enkele geestelijke, die er nog is, heeft hier dag en nacht werk. Het zou een mooi werk voor de "brave geestelijken uit Holland zijn, die zich nog steeds niet met ons kunnen vereenigen, om hier eens eeni- ge jaren te diene'n. We komen nu gauw weer naar huis en kunnen dan bij een warm bakje (wat mis je dat hier in de kou) rustig vertellen van mijn onvergetelijken veld tocht. Ik hoop, dat de jongens het óók best maken, evenals al mijn vrienden en kennlfesen. Het wordt hier al kouder. Wat er van al die bouwen en kinderen terecht moet komen, in die verbrande steden, is me een raadêel. Wij hebben hier gezien en zien nog dagelijks, wat het gevolg is van 25 jaar Jodenover- heersching. Niets hadden de menschen meer en de enkele bezittingen die ze nog bezaten zijn ze óók kwijt. Ik kan me nu indenken, dat een mi nister gezegd heeit, „dat het heerlijk is, om in Nederland te levenhij is zeker hier geweest Moeder en Jo, mijn beste wenschen voor u beiden en de groeten aan de jongens. Zeg hun maar, dat Papa nu gauw naar huis komt. THEO. Th. W. Vork Veldpost No. L 10596 L.G.P.A. Posen St. I H 1/3 Uit „Het Nat. Dagblad".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1941 | | pagina 2