Wat ons te doen staat
UITGAVE VAM DE NATIONAAL-SOCIALISTISCHE BEWEGING.
DISTRICT 2tZEELAI\ID
lc Jaargang, No» 15
Donderdag 2 Wijnmaand 1941
Elk groeiproces heeft tijd noodig
Uit&ptcdc&i
MH den Tiïkrec
K 945
Verschijnt tweemaal per maand v& huis tot huis door geheel Zeeland
REDACTIE POST3US 58, MIDDELBURG Abonnement buiten Zeeland
Hoofdopsteller Martien Beversluis, Veere f 1.50 per jaar.
Fragment uit de rede van Martien Beversluis,
gehouden te Middelburg op 18 September 1941.
Wij willen een betere wereld bou
wen I Welke wereld en hoe zal die er
uitzien
Velen denken deze betere wereld,
als één waarin z ij z e 1 v e het wel
gemakkelijker, prettiger en vooral ma
terieel beter zullen hebben.
Natuurlijk is er in een maatschappij
met zuivere verhoudingen voor ons
allen een prettiger bestaan. Maar
dit mag toch niet voorop staan.
Wij zetten ons in voor het volk, voor
de toekomst vooral. Wij moeten over
ons eigen belang heenzien, zoekend
naar het geluk van anderen.
Dit is gemakkelijk gezegd, ik weet
het. Indien wij zelve, die er voor
etrijden, bemerken dat anderen de
vruchten plukken, die wij zaaiden, dan
kan er licht wrevel en verzet ontstaan.
Gij weet, dat het Christendom ons
eeuwen heeft geleerd, dat het hoogste
geluk gelegen is, in het verschaffen
van geluk aan anderen.
Dat is idealisme, zult gij zeggen.
Maar ik zeg U, dit is méér dan idealis
me, dit ls Natlonaal-Socialisme.
De groote strijders voor de wereld,
pp welk gebied ook, hebben zichzelve
opgeofferd. Zelve zijn ze er nooit veel
beter op geworden. Dit is geen poging
om U te desillusloneeren, maar het is
een waarschuwing.
Ik heb eens ln mijn strijd van
vroeger uitgeroepen
„Zelve de moeite, de zorgen, de pijn
andren daarna de zonneschijn.
Vechten I"
En ln mijn lied de Wevers schreef ik
deze regels
„Maar mijn aandacht weeft patronen
voor de vreugde onzer zonen.
Daarom weef ik, weef ik, weef ik
geef ik
leef lk I"
Een goed huis, een goede baan, een
behoorlijk salaris, het zijn allemaal be-
geerenswaardige dingen ln dit leven.
Maar het geeft geen durende be
vrediging. In de bevrediging ligt de
dood.
In „Mijn Kamp" staat
„De menschheld ls door eeuwigen
strijd groot geworden, aan eeuwige
vrede gaat zij onder."
Dit geldt ook voor den enkeling. De f
hoogste vreugde die gij kunt beleverf
(en zoo ge dat nog niet weet, zult ge
dat misschien nog eens bemerken), ligt
ln het gelukkig maken van anderen,
ln den strijd voor anderen. Wie dit
steeds voor oogen houdt, kent geen
terug meer, maar alleen voorwaarts.
Er zijn er onder ons, die gaan twij
felen of het Nationaal-Socialisme nog
ooit wortel zal schieten in ons volk.
Indien men daaraan twijfelt, twijfelt
men aan de groote beginselen van het
Nationaal-Socialisme zelve.
En wat is dat, in het kort gezegd
Het is niet een nieuwe leer, in dezen
zin, dat alles anders worden zal als
ooit de merisch leerde of handelde.
Neen, het is veeleer het terugvoeren
van den mensch naar zijn eerste oor
spronkelijke levensbasis. Wij zijn
bezig om de menschheid te ontdoen,
te ontworstelen aan datgene wat haar
onnatuurlijk maakte.
Wij willen het volk, het zuivere,
maar niet door theorlën verstikte
grondidee van bloed en bodem terug
geven.
Bloed I Dat is niet wat wij er onder
verstaan alleen. Het is niet alleen het
wonderlijke vocht, dat door ieder men-
schelijk lichaam stroomt. Bloed is
meer.
Wij verstaan onder bloed afkomst,
geboorte, verbondenheid, stamverwant
schap.
En nu hebben wij door de geschie
denis leeren verstaan, dat dit bloed,
Indien het vermengd wordt met bloed
van andere rassen, verandert en dat
daardoor karakters ontstaan, die strij
dig zijn met onze moraal en die scha
delijk werden voor onze samenleving:
Wij zijn Germanen en dat is geen
woord, dat is een oude en heldhaftige
geschiedenis, dat is een epos, dat is
een heldendicht.
Maar langzaam is dit epos verstoord,
is de schittering daaraan ontnomen.
Door vermenging met Aziatische vol
keren is de moed overgegaan in slim
heid, het initiatief, dat de Germanen
zoo eigen was, vertraagd, de openhar-'
tigheid versluierd in geslepenheid.
Door ander bloed, dat vreemd en
vijandig was aan het onze, met het
onze te vermengen, kon het gebeuren
dat een Germaansche vrouw onnoo-
dige smarten moest en moet onder
gaan bij de geboorte van haar kind,
omdat dit kind tendeele niet paste bij
haar eigen wezen en gesteldheid.
De doktoren maakten uit, dat deze
geboorten immer onnatuurlijk
waren, tegen de natuur indruischten,
omdat bekken en schedelvorm niet
harmonieerden. Mogen wij dit alles
niet koel en met verstand onder de
oogen zien
Neen I Wij zijn verplicht over deze
dingen na te denkerr, verplicht aan ons
volk, aan onze kindéren, aan het ge
slacht dat na ons komt, tegen deze
rasverbasteringen met alle middelen
op te trekken.
Raskruising in de dierenwereld be-
teekende verbastering. Er ontstonden
goedaardige maar ook zeer kwaadaar
dige en zelfs misdadige dubbelrassen.
De gevolgen bij den mensch van deze
kruisingen, waren ontzettend, en wie
daar meer van wil weten', leze de
goede boeken, die hierover geschreven
zijn. Geheele volkeren gingen aan
bloedsvermenging onder.
De Grieksche cultuur, met haar
prachtige kunst ging onder door het
vreemde bloed, de Romeinsche, de
Spartaansche, de Perzische, de Egypti
sche en ook ten deele de onze.
En nu is het niet een minderwaardig
heid die wij de joden als joden op
zichzelven -toeschrijven, maar wel
bleek, dat het Joodsche ras aan deze
vertroebeling en verbastering zeer
schuldig is.
Daarom moeten zij uit onze gemeen
schap geweerd worden, en terugge
voerd tot hun eigen sibbe. Zij zijn een
woestijnvolk, hun zeden, hun aard en
gewoonte zijn het tegenovergestelde
van de onze.
En als wij goed opletten, zien wij dat
thans vele uitbarstingen van woede en
gemeenheidtegen ons (ook door Ne
derlanders, door zuivere Germanen
begaan), de Joodsche geest is, die
op ons volk groote invloed heeft ge
kregen.
De vormen vcm liederlijkheid in
onze kunst, de uitwassen op elk gebied
en ook de manier waarop eenige van
onze W.A.-mannen werden vermoord,
zijn bijna allen terug te leiden tot
Joodsche geaardheid.
Deze joodsche geest was voor ons
geheele bestaan gevaarlijk, zij is inge
slopen in onze kunst en onze gods
dienst, in ons staats- en gezinsleven
en was bezig onze geheele cultuur te
veroveren. En daarmee was zij al een
heel eind gevorderd.
Het zou te ver voeren, om nu de
bewijzen te leveren van de verplette
rende verwoestingen en verwilderin
gen, die vooral moreel, ook hier, in
ons land zijn aangericht.
Alleen op mijn gebied, de literatuur,
leidt een onderzoek tot ontstellende
resultaten. Een jood heeft een sterk
zinnelijk, sensueel temperament. Een
Germaan is ook hartstochtelijk, maar
hartstocht is zuiver, hij is sensitief-ge-
voelig.
Een jood bereikt zijn doel door in
trige, slimheid, de Germaan door moed
en doortastendheid. Een jood arbeidt
niet, hij vegeteert en laat anderen
werken, een Germaan neemt het initia
tief.
De jood is een nomade, een zwerver,
de Germaan houdt van haard en hof.
De jood heeft (en lees het Oude Tes
tament) steeds geprofiteerd van de vet
potten van andere landen en hij be
roemt zich er op, dat alle volken hem
ten dienste staan.
De Germaan heeft een aangeboren
trek tot zelfstandige opbouw, en hij
waagt daarvoor zijn leven. f En zoo kan
ik doorgaan.
Ik wil dit zeggenDe bloedkwestie
is zóó belangrijk, dat wij haar niet
mogen en kunnen terzijde laten.
En wat beteekent bodem Behoef
ik U dit nog te zeggen Het gehecht
zijn aan huis en land en familiever
band, het is één van de alleredelste
trekken van een volk. En het is onze
plicht dit land, waar wij geboren wer
den te beschermen en zuiver te houden.
De Perzen, die ook Ariërs zijn, had
den in hun godsdienst (de Ahoera
Masda-leer) zelfs dit verbod
Hij die op zijn land vuil werpt, als
afval (haOr bijv.) of dat wat niet tot de
aarde behoort, is zondig. Hij zondigt
tegen ^ïet hoogste gebod.
Zoo was de landbouw belichaamd
in al het goede en zuivere. De bodem,
de aarde was goed en hij, die haar
bezoedelde was slecht en zondig.
Zoo sprak de profeet-Zoroaster als
honderden jaren vóór Christus.
Wij brengen dus als Nationaal-So-
cialisten, met onze theorie van bloed
en bodem niets nieuws. Wij keereu
eerder terug tot dat vrat reeds voor
eeuwen waarde had en waarheid
was.
Wij Nationaal-Socialisten vinden het
voorts onwaardig om door plutocraten,
dat is veel heerscherschap geleid te
worden. Wij wenschen een voor-man,
zooal3 ook andere volken zich eens
kozen en zooals door de dierenwereld
ons ook eeuwig geleerd is. Wij wen
schen geen aantal met elkaar keuve
lende verpolitiekte? bewindslieden of
regenten, doch één sterke leider.
Het Nationaal-Socialisme leert ons,
dat wij onszelve moeten helpen, en dat
God ons dan ook helpt. Wij moeten
derhalve nooit steunen op anderen en
nooit te veel letten op anderen, wij
moeten eerst ons zelve een rechten
weg banen, wij meeten ons handha
ven, opdat ons zelfvertrouwen groeit,
en wij sterkere, meer bewuste en
betere menschen worden.
Het Nationaal-Socialisme leert ons
groot, beheerscht, desnoods gevaarlijk,
"maar heldhaftig te leven. Alle lafheid,
kleinheid en achterdocht, elke jaloezie
moet ons vreemd zijn en worden en
wij moeten er een eer in stellen te gaan
behooren tot de werkelijke élite, de
geestelijke aristocratie van ons volk.
Aristocratie, afgeleid van het Griek
sche woord aristoi, dat de besten be
teekent was eens een klasse vcm
adel en bevoorrechten.
Het Nationaal-Socialisme schiep en
schept een nieuwe aristocratie, maar
het requireert zijn zonen uit alle lagen
en standen van het volk.
Hoe al te zeer (ook onder het Natio
naal-Socialisme hier in Nederland) is
het standsverschil ingevreten.
Wij hebben altijd te veel geleerd dat
de materieel geslaagden in dit leven,
ook de beste menschen waren, en dat
zij, die maar arm en eenvoudig waren,
-ook van minder geestelijk allooi zijn.
Hoe stompzinnig is deze meening
gebleken te zijn.
Ik zeg U, dat ik onder de arbeiders
de grootste en wijste harten heb ge
vonden en dat lk onder de aristocratie
niet zelden domkoppen en slechte
egoïsten aantrof.
De stand van geld en aanzien, zoo
leert ons het Nationaal-Socialisme heeft
geen beieekenis. Slechts de stand
onzer daden, de stand van ons gewe
ten heeft beteekenls. Een onzer dichter»
riep eens uit
„Iedere moeder is van adel
met een kind op hare schoot".
Ik zou hieraan willen toevoegen
„Iedere mensch is hier van adel
die geadeld is van gees t".
Daarom zijn in Duitschland vroegere
arbeiders 's lands officieren, generaala,
gouwleiders, en zijn de profiteurs van
vroeger, onbeduidend onbekende lie
den geworden. Daarom is het Natio
naal-Socialisme zeker de eenigste toe
komst voor eiken arbeider, voor elke
onderliggende groep, omdat het alle
perspectieven opent.
Weg met alle standsverschillen, hok
jes en kringen en sociëtygeest, en leve
de eenvoudige eerlijke werker.
De arbeiders moeten wij allereerst
winnen. Nog veel te weinig zijn ze in
onze rijen. Ze behooren bij ons en wij
moeten hen naar ons toetrekken en
overtuigen en begeesteren. Elke onbe
kende arbeider is één onzer.
Ik schreef eens
Hij, wie is hij Eén der onzen, der velen,
tusschen wier handen het werk zich liet deele'n.
Een uit de massa van sleepers en sjouwers,
ingenieurs, denkers, gedachtenbouwers.
Eén uit het groote ondeelbare getal,
steen uit dien breeden verhevenen wal,
golf uit de zee der gemeenzaamheid,
hoeksteen van arbeidsverhevenheic.
Allen tezamen zijn groot, en niet één
arbeidt ter aarde als schepper alleen.
Zalig degenen, die dienen den ander.
Zalig de handen, die grijpen elkander.
Zalig die zijn der gemeenschap vervallen.
Groot is het hart in de groo*:he:d van alten I
Deze groote opgaren gaan verre
boven gewone verlangens van een
baantje of een betere betrekking.
Geloof mij, iedereen moet, naar zijn
aard en zijn wezen, op de plaats
komen waar hij behoort. En al loopt
het nu nog riiet zoo vlot en al krijgen
we allen nog teleurstellingen en gaat
het velen niet naar wensch, vergeet
nooit wij zijn in oorlog, wij vechten
nog om het Nationaal-Socialisme.
Is de oorlog ten einde, dan worden
de neuzen geteld, geloof dat I Dan zal
worden uitgemaakt naar rockt, wie
arbeidde voor het Nationaal-Socialisme
en wie alleen profiteerde en flaneerde.
Eens wordt de wan geschud en velen
zullen er doorvallen. Zorg er, voor, dat
gij tot degenen behoort, die overblijft,
door uw arbeid, uw ijver, uw gedrag,
uw trouw.
Onder de teleurgestelden zijn zij, die
meenen dat een nieuwe maatschappij
ver één twee drie is. Hoe dwaas om
dit te denken.
Elk groeiproces heeft zijn tijd noodig.
Wanneer gij die natuurlijke groei wilt
forceeren, dan zijt gij als één, die een
bloeiknop openpeutert om te zien of
er wel een bloem inzit.
Neen, kameraden, ook het Natio
naal-Socialisme moet hier groeien,
rustig en natuurlijk. En wij zien die
groei ook. Maar zij is niet af te meten
naar het aantal leden of sympathysan-
ten, maar naar de maatregelen, die
genomen worden (en die zijn velen) en
naar de stemming onder de bevolking.
Ik kom de laatste maanden veel
onder andersdenkenden en gij moet dit
ook doen. Dan bemerkt ge, dat in het
zgn; tegenkamp toch iets verandert. Al
hoopt "en praat men nog over een En-
gelsche overwinning, toch begint men
meer notitie te nemen van wat Duitsch
land opbouwde, toch is daar een soort
kentering waarneembaar.
Het is een zwaar maar schoon werk,
om wanneer ge een slib vasthebt, te
trachten invloed te krijgen. Dan is
voorzichtigheid en liefde geboden. Als
ge zoo iemand bombardeert met leuzen
en ironische opmerkingen, bereikt ge
weinig of niets, indien gij met liefde en
begrijpen zoo iemand loskrijgt en zich
laat uiten (ook over zijn bezwaren
tegen ons), hebt gij gelegenheid er uw
licht op te laten vallen.
En nu voelt ge wel dat, indien iets
verkeerd gedaan of gezegd is door
leden of een enkel lid, dat niet ver
dedigbaar is, het veel kan kapot
maken.
Omgekeerd maakt het een zeer
grooten indruk, als een lid der bewe
ging iets gedaan heeft wat in aller
oogen groot en edel en goed is.
Het Nationaal-Socialisme is grooten-
deels een volksche zedeleer. Zorg dus,
dat men goed over U kan spreken, dat
men gaat zeggen
- In de N.S.B. zijn vlotte, breedden-
kende royale kerels en hoogstaande
vrouwen. Ik weet heusch wel hoe
zwaar het is de tegenstand en de ver-
leugening te breken.
Maar windt U niet op als men dom
heden of hatelijkheden zegt, ontzenuw
alles kalm en vooral waardig en niet
Cite
nu Whv amv'
De beweging moet alles aoen, om
het respect voor de persoonlijkheid te
doen toenemen, en mag nooit vergeten,
dat de waarde van al het menschelijke
in bet persoonlijke besloten ligt, dat
iedere idee en iedere prestatie het
gevolg is van deh scheppingsdrang
van één enkeling, en dat de bewonde
ring voor grootheid niet alleen een
soort van tribuut ls aan den overwin
naar, maar dat zij tegelijkertijd den
dankende met sterke banden tezamen
bindt. De persoonlijkheid ls niet te
vervangen, allerminst dan, wanneer
hij niet het mechanisme, het cultureel-
scheppende element vertegenwoordigt
Zoomin als het mogelijk is, dat een
beroemd meester wordt vervangen, en
dat een ander ln zijn plaats zijn half-
voltooid schilderij afmaakt, evenmin is
de groote dichter en denker, de groote
staatsman en de groote veldheer te
vervangen. Want hun werk is steeds
kunst, het is nooit een product vcm hun
opvoeding, maar het is hun door de
gratie Gods geschonken.
Wie is leider?
Wie leider wil zijn, draagt naast het
hoogste, onbeperkte gezag, ook de laat
ste verantwoordelijkheid. Wie daartoe
niet capabel is, of te laf is, om de con
sequenties vcm zijn daden te dragen,
is niet geschikt om leider te zijn. Al
leen de held is daartoe uitverkoren.
De qrooten.
Wanneer de menschenharten breken
en de menschenzielen wanhopen, dan
stijgen uit de schemeringen van het
verleden de grooten op, die nood en
zorg, smaad en ellende, geestelijke on
vrijheid en lichamelijke slavernij wis
ten te overwinnen, en steken de ver
sagende stervelingen hun eeuwige han
den toe I En wee het volk, dat zich
schaamt, om deze handen te grijpen.
Geen geweld.
Want op den duur kan geen enkel
regeeringssysteem door geweld ge
handhaafd blijven, maar kan alleen
het algemeene geloof, dat zij uit Juiste
motleven handelt, en dat zij de belan
gen van het volk waarachtig steunt en
bevordert, haar instandhouden.
(Mijn Kamp bldz. 343.)
laatdunkend. Help iemand die vastzit
in zijn redenaties. Doe niet alsof ge
er boven staat en de wijsheid ln pacht
hebt heb eindeloos geduld met hen.
Indien wij allen zoo zouden gaan
arbeiden, dan voorspel ik U een snelle
overwinning, althans een goede groei.