Uiï&peaUeH uoh den jCeidee De Koorzang in Nederland? op Maandag 22 Herfstmaand IA POLITIEKE PROFITEURS V voor de werkers der Beweging om 8.15 uur te Goes Hoe staat het met Is ons volk musicaal? p Zaal open om 7.15 uur nun. Zaal gesloten 8.05 uur n.m. (dus 10 min. voor den aanvang) Uniform of zwart hemd is gewenscht De „N.S.N.A.P." De onmogelijke eenheid die wij niet willen Het oordeel van een bekend leider van zangvereenigingen, en componist van liederen, Jacques Jansen Verhouding van componist en publiek. Wij hebben den bekenden componist •n zangleeraar Jacques Jansen, wiens werken menigmaal voor de radio en in concertzalen zijfi gespeeld, eens ver- tocht een oordeel te geven over de koorzang hier te lande. Wij plaatsen hieronder een merkwaardige reeks opmerkingen De vraag of ons volk musicaal is, is cd meer keeren gesteld, en verschillend beantwoord. Ik geloof, het staat er mee als met b.v. zwemmen en voetballen. Er zijn topprestaties, maar er zijn dui zenden, die 'niet kunnen zwemmen of voetballen. Het is dus in de muziek als bij de sport, enkelen blinken uit, velen zijn middelmatig, en de groote massa luistert critiekloos (of luistert niet). Het is van algemeene bekendheid, dat de belangstelling voor muziek de laatste 25 jaren steeds dalende is ge weest, wat uitvoerende kunstenaars, en vooral de paedagogen aan den lijve hebben ondervonden, tot hopeloos wordens toe. Daar tegenover staat dan alleen een soort bevlieging bij een deel der jeugd voor de import van Engelsch-Ameri- kaansch klankenge jammer, dat men „Jasz" noemde en ook wel, het zij hen vergeven, „muziek" heeft genoemd. Toch wil dit alles nog niet zeggen, dat ons volk onmusicaal zou zijn. Voor mij is bij een gewoon mensch, die met graagte naar een straatorgel luistert, musicals aanleg aanweziger zijn echter vele ongunstige factoren, die de musicals ontwikkeling bij de groote massa hebben tegengehouden, zoodat deze aanleg zich niet verder kon ont wikkelen. Laten we ons nu bepalen tot de be oefening van den koorzang. Hoe staat het met de zang hier? Ondanks alle invloeden, die fnuikend werkten op de noodige belangstelling voor deze vereenigingen, laat staan om daadwerkelijk daaraan deel te nemen, zijn wel overal in het geheele land zangvereenigingen, zelfs in de kleinste dorpen, ja, "zelfs daar nog wel' drie of vierChristelijke-, R. Katholieke-, Ar beiders-, Neutrale-, Gemengde Koren, Mannen-, Vrouwen-, Kinderkoren. Ook hier geldt nu echter evenals bü de sport, er zijn enkele top-prestaties, wat middelmatigen, maar voor het overgroots deel staat het er musicaal armoedig voor. En hier is het essentiëele onderscheid tusschen sport en koorzang-beoefening. Ook in de sport du3 enkelen, die uit blinken, maar alle mindere vereeni gingen hebben toch getracht met den tijd mede te gaan, en b.v. het eenvou digste elftal is naar de regels bij tot op dezen tijd. In de koorzang-wereld nu is dit he laas niet zoo. In enkele der groote steden hebben w# koor-vereenigingen, die schitterend werk hebben gedaan. Die jaarlijks •tandaardwerken uitvoeren van de grootste meesters, en, op bijna vol maakte wijze. Maar verder staat het met bijna alle anderen er zoo voor, dat zij nog steeds zijn blijven vasthou den aan de muziek van laten we zéggen 1850 tot 1880, en dan nog over wegend aan de onmusicale lledertafel- ztijL Ook daar is vele keeren ernstig op gewezen, maar men bleek niet bij machte daar grondig verandering in te kunnen brengen. Gebrek aan kunde, en juist Inzicht bij zeer vele dirigenten, dl# zelf niet bekwaam genoeg waren, of eenvoudig' geen nota wilden nemen van de evolutie, die al sinds vijftig jaar 0a, langer) zich in steeds sneller tempo ontwikkelt in de muziek, aan den eenen kant. Aan den anderen kant is de schuld echter te zoeken bij de zangers en zangeressen zelf, die persé niet varder wilden, ook dan, wanneer het kunnen bij ernstigen wil wel aanwezig was. D© zangers werkten tegen. De heb hier brieven liggen van diri genten, die er zelf wel voor voelden, ook wel eens een meer „modem" werk in studie hadden genomen, maar tot een uitvoering konden zij het niet brengen. De zangers hadden er geen zin inof het een, of het ander, de dirigent moest toegeven, of de vereeni- ging verliep. Het spreekt bijna vanzelf, en de tijd heeft het bewezeh, dat het eerste steeds het gevolg was. En nu wreekt de tijd zich. Vooral in Nederland, waar we heb ben, en steeds hadden, een reeks uit muntende orkesten, en solo-instrumen talisten, keerden de ernstige componis ten zich meer en meer naar de instru mentale muziek, en op dit gebied doen de prestaties van onze vooraanstaande componisten, en we hebben er voor ons kleine land velen, niet onder voor het buitenland. Is het wonder, dat dit zee is gegaan? De componisten wisten hunne werken op instrumentaal gebied in goede handen, uitvoeringen van hun werken vonden werkelijk plaats, wat om alle redenen belangrijk is. Wanverhoudingen. Het staat dus t nu zoo. De ernstige componist heeft zich steeds meer uit gesproken-in instrumentale muziek, de compositorische techniek heeft zich mede snel en sterk ontwikkeld. Koor muziek is zeer weinig geschreven, of, en daar komt het practisch op aan, weinig gestudeerd of uitgevoerd. De hedendaagsche componist staat nu huizen hoog boven de musicale men taliteit van de zanger-s en zangeressen, leden van onze koorzang-vereenigiri- gen. De vierde- en vijfde-rangs componis ten zijn ondanks alles, doorgegaan met de koren te overvoeren met een slecht soort ouderwetsche muziek. Ziedaar, er is een kloof geschapen zoo breed, dat die zeer, zeer moeilijk zal zijn te overbruggen. Nu is de nieuwe tijd aangebroken, en ook op musicaal gebied zullen vele veranderingen moeten plaats vinden. Componisten en uitvoerenden zullen zich opnieuw moeten oriënteeren. De tijd der intellectueel© muziek is voorbijgegaan. Het laboratorium >zal moeten verhuizen van het hoofd naar het hart, waar ook eigenlijk de juiste woonpldats is. De trotsche mensch, in eigenwaan denkende dat hij is de machtige en vooral geleerde schepper der dingen, zal zich ootmoedig moeten leeren buigen, en weer terugkeeren naar een deemoedige houding, vol overgave, luisterende met hart en ziel naar wat hem bij inspiratie wordt ge bracht, wat hij dan met zijn technisch kunnen zoo goed mogelijk in ontvangst kan nemen. Hij zal weder moeten leeren „dienen". Ook dit is niet nieuw, maar we moeten ter nu naar terug keeren. Door de "eeuwen heen, zijn de meest groo'tsche werken (en dit geldt.voor iedere kunstuiting), Ontstaan in de meest volledige overgave, en zijn in hoofdzaak inspiratieve muziek. Meer deemoed. De overheersching van het intellec tualisme heeft mede gebracht de over schatting van ons zelf. Echter niet wij zijn de schepperswij zijn nooit meer dan herscheppers, nog duidelijker, wij kunnen min of meer volmaakt naboot sen wat tot ons wordt gebracht. Hoe minder hoovaardij er in de houding van ontvangen is, hoe duidelijker en schooner en ontroerender zal deze ont vangst kunnen zijn. Want daar moet het weer heen I De kunstscheppingen zullen ons weer moeten ontroeren 1 De critiek zal niet meer uit moeten gaan in zijn beoordeeling of een kunstwerk „goed" of „knap" gemaakt is, maar in hoeverre het de ziel ontroert. Een zeer knap opgetrokken gebouw, geheel volgens de regelen der kunst, maar zonder ziel, is en blijft maakwerk en is eigenlijk dood. En dit nu houdt nauw verband met de gedachte van den nieuwen tijd men moet zich weten ondergèschikt te maken, moet leeren „dienen" 1 Dienen moet men. De componist, die door een bijzon dere gave uitverkoren is, mbet zich dit nog veel inniger bewust zijn. Niet hij is de man, maar zijn geest in eenvoud dienende, moet trachten te ontvangen, en dan vonkt daaruit het eeuwige be Ondergeteekende wenscht als sympathiseerende der N.S.B. te worden ingeschreven t Naam; Adres i Op te zenden naar Kringhuis N.S.B.Koningstraat, Goes grip en verlangen, anderen üctn deze ontvangen schoonheid te laten deel nemen, niet ter #ille van de grootheid van den mensch, (deze mensch is slechts het werktuig), maar om nu al leen deze innige aandoening te mogen doorgeven. De zangers en zangeressen 'van dezen nieuwen tijd zullen moeten uit gaan van deze zelfde gedachte. Het gaat niet meer om het uiterlijk effect, of om dé ijdelheid te streelen, maar het gaat er o.m, ieder voor zich, zich onder geschikt te maken aan de geestelijke waarde van het kunstwerk. Het doet er niet toe, wie de maker is, en wie de Uitvoerenden zijn, niet ons eigen ik, of de naam van onze ver- eeniging doet ter 'Zake, maar in hoe verre men zich zelf uitschakelt en zich overgeeft, dat is hoofdzaak, en alles is ondergeschikt aan het eene, d.i. in dit geval, trachten zich uit te leven in den geest van het kunstwerk. Meer volksch. Het kunstwerk in dezen tijd, zal op gebouwd moeten zijn, om het ook maar zoo te noemen, op de „volksche ge dachte", d.i. op de algemeene waar den die we allen nog in ons innerlijk verborgen hebben, "ïnaar die voor 'een groot deel verstikt waren. Gezond van inlToud en uiting zal deze kunst moeten zijn. Een eenig voorbeeld ter verduidelij king wil ik hier noemen,' is„Ons aller eigen", van den dichter Martien Beversluis. Ik noem juist dit als voor-_ beeld, omdat de inhoud van deze zuiver Nederlandsche gedichten, inder daad ons aller innerlijk raakt. Geen mensch, welke richting hij ook toege daan is, kan iets hebben tegen den geest die uit deze gedichten spreekt. In zijn ziel zal hij 'alles mede aanvoe len, wat de dichter ons in deze ziels uitingen heeft gezegd. En men zal moeten toegeven, dat ze ons een innige vreugde brengen, en we worden er toe gebracht om deze vreugde te gaan doorleven, en we zullen er op uittrek ken om te gaan zien waar de gedichten van spreken, we zullen 'met de hulp hiervqn beter zien, en het leven zal schooner worden. We hebben' de vreugde en de schoonheid zoo ontzet tend noodig. Alzoo voldoen deze ge dichten aan het' doel 1 Zoo ook'zal de komende muziek „ons aller eigen" moeten raken. Zal ons eindelijk weer, na zooveel donkerheid en kwade zorgen, licht en vreugde moeten brengen Afdalen en opgaan. Maar is nu die kloof, die zoo ,heel breed is, te dempen De componisten zijn de koorleden een tachtig jaar voor uit. Hoe moet dat nu Het is gemakkelijk te zeggen „de componisten zullen moeten afdalen naar het volkshart en moeten beginnen daar waar onze.musicale mentaliteit op het oogenblik zich bevindt." Dit is ge makkelijker gezegd dan gedaan,, zoo het al niet geheel onmogelijk zou kunnen blijken. De componist zal U zéker de hand moeten toereiken hij zal moeten trach- *fèn U tegemoet te komen. Er zijn kun stenaars, die het althans witten pro- beeren. De zangers en zangeressen moeten nu mede willen gaan. Vooral zij moeten zich opnieuw instellen, dus ge heel anders dan voorheen. Aan de dirigenten de taak hunne koorleden op te voeden naar een waar lijk ondergeschikt maken aan de kunst uiting, en een daardoor op hooger plan beleven Van ontroering én schoonheid. De zangers moeten yooruit I de mu ziek kan niet terug. Zij zullen zich door hun nieuwe doelstelling, er ook nieuw tegenover moeten stellen, en de moeite er voor over hebben, de technische moeilijkheden te overwinnen. Het zal zeker heel moeilijk zijn, want er is zoo heel veel in te halen en te veranderen, maar met goeden wil moet het kunnen. Op dan, zangers en zangeressen, tracht U ook op uw terrein van zang de nieuwe gedachte te veroveren. "Gij zult door uw moeite en overgave het - uwe er toe bijdragen, om het belangrijk deel der kunst, de muziek, meer en schooner eigendom te rpaken van het geheele volk. Daar kan het heen I Als het kan, dan moet het er heen I Egmond a.d. Hoef. Jac. Jansen. $t. Annaland. Offervaardigheid. Op een groepsvergadering van groep Si. Annaland werd spontacfh voor de collecte der W. A.-ambulance f 50.ge geven, terwijl dit bedrag, nadat alle leden waren bezocht, steeg tot f 1.05. Een schoon bewijs van medeleven met onze mannen aan het Oostfront. Een tegen de N.S.B. gerichte organisatie. Tot dusver was ons goede Zeeland verstoken gebleven van de propa ganda der N.S.N.A.P., een gemis, dat licht te overkomen was. Wij hebben hier in Zeeland waarlijk geen andere nationaal socialistische Organisaties noodig. Hier is de N.S.B. stevig op weg naar de politieke macht, en zij wenscht op dien weg geen 'tegenwerkingen te ont moeten. Wie het ook wezen moge, en hoe hij zich ook moge noemen, die onze machtige Nationaal Socialistische be weging in den weg treedt, zal haar krachtigen prm te voelen krijgen. Wij zeggen dit, omdat de N.S.N.A.P. thans ook den blik naar Zeeland heeft gericht en in snorkende „proclama ties", strooibiljetten en andere pam fletten den volke haar voornemen kond doet, ook Zeeland voor zich te winnen. De grondtoon van haar actie is tegen de N.S.B. Haar propagandisten ontzien zich zelfs niet, als in de arbeiderswijken de bewoners hun propaganda-materiaal weigeren, hen toe te voegen: „Het is tegen de N.S.B. 1" of „Het is niet van de N.S.B. hoor". Op dezq wijze probeeren zij te pro- fiteeren van den zworen en moeilijken strijd, dien de N.S.B. juist in de arbei dersbuurten van Vlissing enen Middel burg heeft gevoerd en probeeren zij voor hun groep den oogst binnen te halen, die de N.S.B. en haar Leider Mussert rechtens toekomt. Zij willen maaien wal zij niet ge zaaid hebben. De benaming „politieke profiteurs", die een onzer meest vooraanstaande functionarissen onlangs ten hunnen op zichte gebruikte, is dan ook inderdaad de juiste. Er zijn natuurlijk ook idealisten bij, maar buitendien ook vele ge royeerde leden der N.S.B. De N.S.N.A.P. heeft hier in 9 jaar lang geen vin geroerd en het- moei lijke werk van de Nat. Soc. propa ganda aan de N.S.B. overgelaten. Zij blijven thans van ons erf. Zeeland althffiis blijve ongerept en onder de uitsluitende leiding van de N.S.B.die bewezen heeft het Zeeuw- sche volk voor Mussert te kunnen win nen. Inmiddels .zij ieder N.S.B.-lid indach tig aan het verbod van den Leider, in relatie te treden of eenigerlei contact te hebben met N.S.N.A.P.-ers. Met deze menschen onderhoudt geen enkel N.S.B.-er ook maar eenig - contact. Een volgend maal over het wer kelijke verschil tusschen N.S.B. en. N.S.N.A.P. „Is er één verstandig mensch, die er aan gelooft, dat de R.K.-Staats- partij of A.R.-Partij, om de twee grootste maar te noemen, ooit zullen uitgroeien tot partijen, die de meerderheid in de Kamer zouden veroveren, zooals de Na- tionaal-Socialisten de meerder heid veroverd hebben_ in den Rijksdag Neen, natuurlijk. Ieder weet, dat dit niet zal gebeuren. Oorspronkelijk was het parlemen taire systeem er op gebaseerd, dat dit wel zou gebeuren. Dan zou men zijn programma in de daad moeten omzetten. Maar met de huidige partij politiek (14 par tijen in de 2de Kamer) is het vol strekt uitgesloten, dat ooit een partij sterk genoeg zou zijn om de Regeering te vormen en zijn programma te verwezenlijken. Daarmee is het onzedelijk karak ter van de kiezers-vangst naar vorèn gekomen. Men kan belo ven wat men wil, want men kan er zeker van zijn nooit in gelegen heid gesteld te zullen worden, zijn belofte na te komen." - Mussert in Volk en Vaderland, 6 Met 1933. Wie zijn de verdraagzame Nederlanders „Aan het Nederlandsche Volk is zoo ontzaggelijk veel misdreven. De geheele arbeidersklasse, die samen met de boeren het funda ment vormt van het Volk, is ver bitterd. Zij gevoelen zich bedro gen. Hun cultuur is hun ontno men, hun bestaan wordt hun ontnomen. Wij gevoelen de lief de en de kracht in ons om hen op te trekken uit den staat van vernedering in dien van volwaar dige volksgenooten. Maar altijd nog stuiten wij op wantrouwen. Het overwinnen van dit wantrouwen is onze grootste taak. Houdt Uw hart en Uw hand open voor Uw Volksgenooten, die ver bitterd tegen U strijden." Mussert in zijn Landdagrede op 19 October 1935 De geest die ons staande hield. „....Wij werken aan de weder geboorte van óns volk. Wij zul len dit werk vbltooien door den geest, die ons draagt en die niemand ter wereld ons kan ont nemen, omdat God deze Geest in ons hart heeft gelegd." Mussert in zijn rede te Batavia (VoVa 3-8-1935»

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1941 | | pagina 4