Dagboekbladen
de in
i
cntie
I De Ballade van het dagelijksche brood 8
dkussenf
liet meer.
Wal nv
.B. heeft in
Staten ck.ii
srs der par-
ij eigenlijk
ïcht. Want
ommissaris
jonden
ans stellen
■enteraden.
ïlijk, mijne
èt voor het
het belang
men niets
oo vroolijk
n als ver-
xneer ver
inden. De
enkbeeldig
e-s allang
i dien zij,
smsen' -he-
anos- s,
nationaal-
di' be'-rng
-w oHi-
an is elke
s martonet-
1938 reeds
zou komen,
woorden
litieke par-
ike manier
moeten zij
belang hoe
nen leven,
og levend
Ike beb or-
rvend wen
t een steeds
semen in n>e
kameraden,
onder deze,
rerking aan
misch Gilde,
eniging wei
rd zijn op de
:che gedach-
en wordt in
verwachten,
8 in aanmer-
ïtschap, zich
at het mach-
silaar in de
n heeft het
;egeven aan
iige afdeelin-
hebben van
n bij vacatu-
aden kunnen
>en passende
eid
heid vcrmind'ren
adende kind'ren.
vat alle tech-
icheepsbouw,
Electrotech-
igenieurs, ge-
.S. en zij, die
e bekleeden,
fdeeling voor
rs. Er is nu
eiken techni-
rage voor het
'.50 (voor min-
10), waarvoor
d „Technisch
ïze technische
een krachtige
it U dan ook
dichtingen bij
een brief aan
Bloemendaal-
te Overveen.
an Roskam.
oeden zenuw-
phuis, Loskade
sn kunt U voor-
ude afspoelin-
ïet eenigste i«
Spoedige be-
Wie zijn echte
Nederlanders
Alle politieke groepen, die na de
Ineenstorting van het voormalige re-
geeringsstelsel zich laten hooren
dit zijn dus
1. De aanhangers der zng. Neder-
landsche Unie
2. de zichzelf Protestantsch-christe-
lijk noemende groep
3. de Fascistische groep, het zng.
Nationaal Front, en
4. de Nationaal-Sociailsten,
beweren om het hardst, dat zij strijden
voor een betere toekomst van het N e-
derlandsche Volk.
Logisch denkend zou men nu toch
mogen verwachten, dat al deze groe
pen om te beginnen vast zouden stel
len wie er tot het Nederlandsche Volk
gerekend moeten en kunnen worden
en wie niet I
Het is nu buitengewoon merkwaar
dig da: géén dezer vier genpemde
groepen zulks tot dusver officieel en
bindend heeft verklaard 1
Ons inziens is zulks een groote te
kortkoming. Men strijdt dus voor iets,
voor een begrip dus, wat men zelf
niet goed voor oogen heeft I
Aan de hand van de gedachten, die
wij in de voorafgaande artikelen in
„De Zeeuwsche Stroom" ontwikkelden,
komt het ons dus hoogst noodig voor
dat van Nationaal-Sociallstische zijde
nri eens zonder in- en uitgepraat wordt
vastgesteld, wie in de naaste toekomst
tot het Nederlandsche Volk zullen moe
ien en kunnen, worden gerekend en
wie niet.
Nadrukkelijk willen wij voorop stel
len, dal onze vaststellingen in geen
enkel opzicht worden ingegeven door
haat of minachting van andere rassen,
doch uitsluitend zijn tot stand gekomen
door overweging van de belangen van
ons Nederlandsche Volk in de naaste
en in de verre toekomst
De ruggegraat
van ons volk.
Laten wij thans het kind bij zijn
waren naam gaan noemen. Tot het
Nederlandsche Volk behooren
1. In de allereerste en voornaamste
plaats te Germanen, dat zijn dus de
lijnrechte en onverbasterde afstamme
lingen van de Friezen. Franken en
Saksen.
Wij kunnen ons nu zoo ongeveer
voorstellen, wat het zichzelf Christelijk
noemende deel van ons Volk en de
Unie-aanhangers bij het lezen hiervan
zullen denken. En helaas bestaat er
ook in de N.S.B. op dit punt nog geen
eenheid van denken I
.Wanneer wij beweren, dat ons Volk
een vrijwel zuiver Germaansch Volk
is, dan wordt er vaak geglimlacht. Of
erger nog, men beweert dat deze voor
stelling van zaken overdreven is, dat
wij hier klakkeloos de Duitschers (of
zooals men In „beschaafde" Unie-krfai-
gen zulks uitdrukt, die rot-moffen) na
praten om deze daarmee te helpen en
Gepubliceerd naar aanleiding van
brieven en vragen over mijn
toetreding tot de N. S. B.
1.
Toen ik vijf jaren geleden de marxis
tische politiek, de sociaal-democratie
en het communisme voorgoed vaarwel
zegde, heb ik dit afscheid gemotiveerd
door een ingezonden artikel in de pers.
In zes hoofdpunten heb ik vastgelegd,
waarom ik niet kon samengaan met de
marxistische levens-opvatting.
Deze punten betroffen hoofdzakelijk
mijn religieuze overtuiging en het was
daardoor dat het anti-revolutionaire
dagblad „De Standaard" mij inter
viewde en uitvoerig mijn critiek op het
communisme publiceerde, hetgeen voor
bepaalde kringen aanleiding was, mij
als christelijk, waarmee zij meenden
„gereformeerd", te gaan bestempelen.
Dit geheel ten onrechte.
In een serie lezingen, die ik door het
heele land gehouden heb, onder den
titel „Waarom verliet lk het commu
nisme heb lk de oude partijbestuur
ders uitgenoodigd tot debat. Vervolgens
publiceerde ik een boek, waarin ik mijn
strijd van vele jaren heb weergegeven
in roman-vorm.
Laat ik eerst even vaststellen, dat de
pers destijds, behalve „De Standaard",
mijn ingezonden stuk niet heeft opge
nomen. En waarom niet Omdat in de
diverse groote bladen de Joden de
macht hadden en heimelijk het commu
nisme in den zadel hadden gezet. Ik
heb nimmer, gedurende mijn politieken
strijd van 8 jaren, geweten en begrepen
dat het groote probleem bestond in de
actie van het Jodendom.
hen een motief te geven om ons kleine
landje, dat zoo engelachtig neutraal
was gedurende dezen oorlog „in te
pikken"
Wij Nationaal-Socialisten echter las
teren niet en gaan niet af op geruchten
en kletspraat, doch komen met bewij
zen. In'dit geval roepen wij een des
kundig getuige aan, en wel Dr. J. J.
Westendorp Boerma en zijn boek
„Twintig eeuwen geschiedenis van het
Nederlandsche Volk", waarin wij op
blz. 26 lezen
„Van deze 3 stammen (Dr. W. B.
bedoelt hier de Friezen, Franken ^n
Saksen) kunnen we nu met zekerheid
beweren, dat het onze voorouders
zijn. Uit het bovenstaande blijkt, dat
ze niet van vreemde smetten vrij
waren." (Dr. W. B. geeft als eenige
„besmetting" ih zijn voorafgaande be
schrijving aan, dat de Saksen, die tot
aan de Elbe wbonden, vermengd
zouden zijn met Slavische elementen,
die ten Oosten van deze rivier hebben
geleefd in de eerste eeuwen onzer
jaartelling, doch constateert dat de
Friezen en de Franken hun Ger
maansch karakter hebben bewaard,
zoodat het met die vreemde smetten
van onze voorouders blijkbaar zoo'n
vaart niet loopt, hetgeen ook blijkt uit
hetgeen wij nu verder zullen aan
halen 1)
„Volgens de onderzoekingen van
Prof. Bolk is 78 van het tegenwoor
dige Nederlandsche Volk Germaans,
kenbaar aan blond haar en lichte
oogen. Dè overige 22 zijn geken
merkt door donkere kleur van haar en
oogen en geringere lichaamslengte.
Aangezien die vooral in het Zuiden
voorkomen, zijn het allicht Keltische af
stammelingen. Speciaal in Zeeland
kan men heel donkere typen zien. Er
is wel eens geopperd, dat dit nakome
lingen zouden zijn van Spaansche sol
daten uit de 80-jarige oorlog, maar dat
is erg onwaarschijnlijk, want waarom
zouden ze dan in andere provincies
ontbreken
Tot zoover het boek van Dr. Westen
dorp Boerma, dat in het algemeen niet
de strekking heeft het Germaansche
rasgevoel bij zijn jongere en oudere
lezers aan te kweekenZoodal wij
met deze aanhaling meenen weten
schappelijk bewezen te hebben, dai
ons Nederlandsche Volk alleen reeds
op grond "van zijn lichamelijke e'gen-
schoppen voor ongeveer viervijfde
deel zuiver Germaansch is
Allereerst
Bloechuiverheïd.
Dit is dus ,-de ruggegraat van het
Nederlandsche Volk I Er is dus geen
sprake van „rassenwaan" wanneer wij
zeggen dat deze overgroots Germaan
sche meerderheid aan ons Volk zijn
karakter verleent en wij kunnen zelfs
door de meest „humanistische" bril
bekeken niet inzien, dat het „bar-
baarsch", „heidensch" of „onmensche-
lijk" zou kunnen zijn als wij de eisch
stellen dat ook in de toekomst ons Volk
Germaansch moet blijven
In een onzer voorafgaande beschou
wingen hebben wij bewezen dat een
Volk, dat zijn bloed zuiver houdt, nooit
ten onder kan gaan I
Welnu, iedere Nederlander die
cKK)ooocoooooo<»oooö<Mooo<xx)ooöoooc<»ooooöo?»:r/:»oc»K>cc.=oooooc>r>oooöoooooco!:joooöOöoOöooöocog
I.
Ik hoorde veel verklaren
van vroed en wijs beleid.
'k Zag de verwarde scharen
in strijd en tegenstrijd.
Werkplaatsen werden stiller,
de handel liep ten end.
Wat baatt' ons den bediller,
die sprak in 't parlement?
"Wij hadden wichelaren
in raadzaal en in kerk.
•En duizend ambtenaren
met onafzienbaar werk.
Wij bouwden luchtkasteelen,
wij maakten wetten hier
tot d' ondergang der velen.
Geduldig vtras 't papier.
Partijen als .orak'len
mei him verschuivend woord -
Zij zongen bij 't onttaak'len
en tierden verder voort.
Priesters en predikanten,
met dreiging of beklag,
bezworen t' allenkanten
uit een verbeurd gezag.
En buigend om de wallen
van dit ontredderd nu,
zeiden aij tot ons allen:
De vrede zij met TTI
Derde zang.
II.
v,-_>rlof mijn arme schapen,
gij zijt in grooten nood.
De goede herders slapen.
Wie redt U van den dood
Ik hoord', u zwervend roepen
naar een vereenden stal.
Gij waart verjaagd tot groepen.
Nu zoekt gij 't .overal
En arg'loos liept gij binnen
in d' opgestelde kooi,
en dacht er saam te winnen
de goedheid van het hooi
Maar in de venen speurde
de schelm naar Uw getreur.
De wolven der verscheuring
bekrabden hier uw deur.
li: was gëëh sterke hamel,
aie waakt' en .draafde u voor.
Er was geen wal, hóe schamel;
geen leger en geen spoor.
Zoo dooidet gij verloren
:n reddeloos gebied.
oen zich. al dof deed hooren
c'o dender van 't versch:et.
Ooriofverward, verslagen
liept gij in 't vuur, geducht.
Ach, bij de eerste vlagen
uw herder was gevlucht.
-.Wordt vervolgd B.s
oooooooooooooooooooooooco<i0<x>0(x)0<y<x>oooooooooo<x)0ix)oooooö0öoooooi:io oooooccorooo
wenscht, dat ons Volk nooit ten onder
zal gaan, doch dat ons Volk in de
toekomst steeds sterker zal worden, die
zal het met ons eens moeten zijn, dat
een der eerste eischen zoo niet de
voornaamste eisch zal moeten zijn,
dat ons Germaansche bloed vanal
heden zoo zuiver blijft als wij het
heden ten dage. Gode zij dank, nog
bezitten I
W is waarheid
Zouden de Engelschen wagen te landen,
'k Zeg U naar waarheid, dan zal 't hier branden
Zöoals reeds vroeger betoond, is er
geen enkele plaats in de Bijbel die
zulks verbiedt De menschenrassen
dus ook ons Germaansche ras zijn
door den Schepper ieder op zijn plaats
op deze aarde neergezet. Het zuiver
bewaren en doorgeven van deze God
delijke gave kan den Schepper dus
nooit onwelgevallig zijn.
Iedere politieke dominee oi pastoor
die het anders zegf, kent of zijn, Bijbel
niet voldoende, of liegt bewust de aan
zijn zorgen toevertrouwde geloovigen
iets voor om zijn eigen we?~Hüjke
machtspositie te behouden.
Door het voeren van rassenpolitiek
wordt cisn enkel werkelijk Godsdiens
tig bs-'v-g geschaad. In tegen-1 el. het
voorkrr -n van allerlei lichamelijk en
geestel" minderwaardige hr f--' oeden
komt hc geestelijke en moreele welzijn
van p-- Volk ten goede
Vermengd en toch
Germaansch.
Nu zal men tegenwerpen„hoe zit
het dan metvdie andere 22
In het kort kunnen wij daarop dit
antwoorden.
Deze behooren weliswaar niet tot de
vrijwel zuivere Germaansche kem van
ons Nederlandsche Volk, maar het
overgroote deel hiervan kunnen pre
cies even goede Nederlanders zijn als
de Germanen. En wel zij, die behoo
ren tot de zoogenaamde verwante
rassen.
Tot deze verwante rassen behooren
bijv. het Westras, het Oostras, het
Oost-Baltische ras, enz.
Menschen van deze rassen werden
en worden in ons Vplk zeer gemakke
lijk opgenomen en deze vormen een
groot gedeelte van de 22 deze heb
ben teweeggebracht, dat verschillende
onzer Vólksgenooten wat donkerder
haar of oogen hebben dan de Germa
nen, doch verder lichamelijk en gees
telijk in geen enkel opzicht anders zijn
dan de Gerti- -.ansche kern. Deze ras
sen dus vermengden zich met ons Volk
zond?r dit in zijn Gennacmschen aard
aan te tasten, en zijn dus precies even-
goede Nederlanders als diegenen met
blond haar en blauwe oogenJuist
om geen zgn. Garmanenwaan te doen
ontsiaan, is hot noodig hierop met na
druk te wijzen.
Praciisch kc a men nu zeggen, dat
alle in Eurcza cr.'3'ane rasseri aan het
Germaansche ras verwant zijn.
Niet Nederlanders.
San:: ati: d kunnen wij nu zeg
gen
Wil het Nsrl rlandsche Volk in de
toekomst gr'c'cn en bloeien en niet
ontaarden, dr:i dient men als Neder
lander allsen diegene te erkennen,
welke behoor tot het Germaansche of
een in Europa ontstaan zijnd ras. Ieder
ander die in den loop der latere
eeuwen op onzen bodem is terecht ge
komen of in de toekomst daarop te-
Wat ik niet wist.
Ik wist niet, tot zelfs lang na 10 Mei
1940, dat het de Joden waren en zijn,
die er belang bij hadden dat de par
tijen tegen elkaar werden opgejaagd
en dat de verscheidenheid van groe
peeringen den door hen gewenschten
chaos in Nederland dichterbij bracht.
Na het bestudeeren van dit vraagstuk,
na kennisname van Kéuchpnius voor
treffelijke studie „Bloed en Mythe als
levenswet", na het lezen der protocol
len en Rosenbergs Myth'os echter werd
het jodenvraagstuk voor mij een vraag
stuk dat alle andere overtrof. Ik zag in,
dat het Christendom verjoodscht was,
dat predikanten en priesters dachten en
spraken in de taal en de gedachten
van Juda, (dit doen zij heden nog) van
het „uitverkoren volk" en dat dit funest
en ontzettend was geworden voor de
ontwikkeling van het godsdienstig le
ven in mijn land.
V erwarringen.
Als men het marxistisch denken heeft
prijsgegeven en den weg naar het ver
politiekt en verjoodscht christendom
niet terug kan vinden, ontstaat .een
leemte, een leegheid, in elk geval een
stilstand. Men zweeft tusschen twee
vaderlanden in en is zich niet bewust,
dat het vaderland ligt in eigen bloed,
op eigen bodem. Ik heb gemeend dat
het nationaal bewustzijn versterkt moest
worden. In den partij-strijd en de kerke
lijke wirwar van dogma's en meenin-
gen greep niet alleen ik, doch greep
menig mensch in die dagen naar een
houvast. Vandaar de vele bewegingen
naar „geestelijke herbewapening", van
daar de „actie vóór God", „de nieuwe
gemeenschap", de „Oxfordbeweging",
„Christan Sciëntisme", „Theosofie", de
„Krisnamurthi-beweging", etc.
De mensch, teleurgesteld in den ver
politiekten kerkelijken godsdienst, zocht
(tevergeefs) naar nieuwe meer begees
terende richtingen. Men wilde een
daad-werkelijk en geen formalistisch
christendom. De kerken liepen en loo-
pen leeg. Wien& schuld was dit Men
denke hierover eens naNiet een min
der sterk geloof, neen, juist het tegen
deel een geloof dat zich niet omzette
in woorden, dogma's, letterzifterijen,
exegetische haarkloverijen, maar in.de
praktijk des levens zelve.
Nationaal voelen en denken 1 Jawel 1
Even heb ik gemeend, dat rondom
Oranje deze nationale eenheid en
kracht zou komen. „Geef Oranje de
dictatuur! Laat de parlementen naar
huis gaan, deze klets-societeiten. Geef
een Oranje de algeheele macht, waar
op het krachtens zijn afstamming van
den grooten Zwijger recht heeft," zoo
dachten met ,ntij velen.
Ik schreef in die dagen „de Moerdijk-
brug", een nationaal declamatorium, ik
schreef het stuk „Neerlont were di", dat
ik voordroeg in Den Haag voor de
Grenadiers en Jagers ter gelegenheid
van hun 110-jarig bestaan en ik schreef
het oratorium „De Cracht van 't Landt
bestaedt", dat door alle radio-vereeni-
gingen werd uitgezonden en nog op
9 Mei in Amsterdam in het Concertge
bouw werd uitgevoerd. Op 10 Mei brak
de door mij gedroomde Cracht.
Geen éenheid om Oranje I
Maar welk een ontgoocheling
tionaal voelen? Helaas, ik moest be
merken dat van een éenheid om Oranje
geen sprake was. Wanneer ik optrad
voor 'n Christelijke Oranje-vereeniging,
dan saboteerde de liberale ter plaatse
deze bijeenkomst en omgekeerd.
De Oranje-clubs bestreden elkander
en ik weet uit zeer goede bron, dat de
koningin zelve deze onderlinge kibbe
larijen hoogst onaangenaam heeft ge
vonden.
Een heksenketel van z.g.n. nationale
gevoelens dwarrelde dooreen en. het
was de N.S.B., die ik voor Mei 1940
wel kende, maar geen sympathie toe
droeg, die ons volk inderdaad den
eenigen juisten weg wees.
Dat ik mij desondanks in die dagen
voor 10 Mei sterk be-ijverde voor' de
totstandkoming van die eenheid om
Oranje, moge ten overvloede blijken uit
een particulier schrijven van den Com
mandant van het Veldleger, generaal
van Voorst tot Voorst, die mij op 28 Fe
bruari 1939 als volgt schreef:
„Hadden onze jongeren voor 1914
deze stem van U meer mogen be
luisteren, had ons volk vooral ook
na 1918 blijvend aandacht geschon
ken, dan had de Raadsheer uit uw
spel, zijn geslaagde kastijding niet
zoo welverdiend op ons te hoeven
laten neerkomen. Doch, gelijk gij
zegt, het is nog niet te laat. Dat gij,
ter verdediging onzer hoogste goede
ren, de handen ineen doet slaan,
verheugt mij zeer, het bemoedigt en
geeft hernieuwd vertrouwen. Moge
dit schoone spel (Neerlont were di)
het zijne bijdragen tot sterking van
onzen wil, ter krachtige voorberei
ding onzer defensie, nu het nog
tijd is."
Maar het was ai te laat.
Deze nationale eenheids-gedachte
bleek een illusie te zijn, want het was
een onmogelijkheid om uit al die gods
dienstige en politieke denk-richtingen
een centraal middelpunt te vormen, éen
platform, waarop allen eensgezind el
kaar konden ontmoeten. Ons volk was
reeds grondig bedorven.
Dat men dan ook In de eerste Mei
dagen totaal zinneloos was, moge blij
ken uit. het feit, dat tk op 13 Mei werd
gearresteerd als verdacht seinen te heb
ben gegeven aan Duitsche vliegtuigen.
Daar ik in den bewusten nacht, waar
op ik verraad zou hebben gepleegd,
op het Veersch stadhuis was ter bewa-
I
recht komen zaL hebben wij om rede
nen van zelfbehoud, uit te sluiten
Niet tot het Nederlandsche Volk
kunnen dus behooren
1. Negers
2. Chineezen
3. Japanners
4. Maleiers
5. Roodhuiden
6. Joden (Vóór-Aziatisch ras Ij
enz. ptiz.
Zouden wij voorigaan met al deze
rassen in ons Volk op te nem n, dan
zou er over enkele eeuwen van ons
thans gelukkig in overgroote meerder
heid nog krachtige Nederlandsche Volk
niet veel anders meer over zijn, dan
een miserabele menschenbrei, licha
melijk en geestelijk minderwaardig,
omdat het bekend is, dat halfbloeden
en verdere bastaards in hoofdzaak de
slechte eigenschappen overnemen van
de rassen waaruit zij zijn samengesteld.
Een voor ieder die deze feiten zien
wil duidelijk voorbeeld leveren in onze
Oost de beklagenswaardige wezens
die ontstaan zijn uit blanken ën brui
nen, de zgn. Indo's
Dat ons Volk in deze beslissende
dagen voor 90 ten prooi is aan een
ongekende geestelijke ellende is al
leen te wijten aan het feit, dat het geen
kennis heeft van de doortrapt gemeene
rol die het Jodendom al sinds eeuwen
in onze Germaansche Volkeren heeft
gespeeld. En nog speelt
C. J. M. Boogert,
arts, Zierikzee.
king, met nog enkele andere burgers,
en derhalve de valsche aangifte te
klaarblijkelijk was, ontsnapte ik aan'
vervolging.
Doch twee dagen daarna overviel
men ons midden in den nacht, onder
bedreiging met revolvers en na afzet
ting van mijn terrein door soldaten met
gevelde bajonet Men meende dat ik
parachutisten herbergde, doch keerde
teleurgesteld terug, daar men niet an
ders dan den Veerschen gereformeer
den predikant Smit en zijn ouderling
met hun vrouwen als vluchtelingen in
mijn huis aantrof. De tweede aanslag
mislukte ook.
De derde werd in de kiem gesmoord
door den intocht der Duitschers, anders
was ik zonder eenige reden naar Elle-
woutsdijk vervoerd.
Het verraad der N.S.B.
Wie van U allen, mijne lezers, zou
dan niet gaan nadenken.over het z.g.n.
„verraad der N.S.B.", indien men zelf
zoo heefi ondervonden, dat niemand en
niets door de Joden (het was een Mid-
delburgsche jood, die het initiatief nam
tot'bepaalde arrestaties) ontzien werd.
Wie zou tkm eindelijk niet eens gaan
denken over wat die veel getrapte en
belasterde N.S.B. dan eigenlijk had
voorgestaan en voorstond?
Ik ben altijd zoo vrij geweest zelf te
onderzoeken en niet iets op gezag te
aanvaarden. En het was ook redelijk
dat ik, zelf zwaar beleedigd door deze
leugenachtige betichtingen, onderzoek
ging instellen naar allerlei verhalen
over verraad van den kant der N.S.B.
Ik zal het resultaat hiervan mede-
deelen. Doch eerst wil ik nog iets zeg
gen over mijn onderzoek omtrent het
jodendom.
(W ordt vervolgd)
Martien Beversluie.
Veere, Juli 1941.