aqransc
Engeland - onze aartsvijand!
Nederland, vergeet dat nooit
Een greep uit de vaderlandsche geschiedenis.
Boerenknechtschap
op Zuid-Beveland.
LANDE
III.
Een volk in het
concentratiekamp.
Wanneer men in de wereld er naar
omkijkt, waar de idealen der democra
tie het meest verraden zijn, dan blijft
het oog rusten op Engeland. Engelands
geweld-heerschappij over den halven
aardbol dankt haar ontstaan niet aan
den wensch om de wereld vrede en
vrijheid te geven, maar aan de onver
zadigde hebzucht van enkele rijken,
die sedert eeuwen aan de Britsche
machtspolitiek de leiding geven. Zij
hebben de sprookjesachtige schatten
van Indië uitgebuitzij hebben ter
wille van den handel met opium, China
in den oorlog gedrevenzij hebben ko
ningen bedrogen, om in Azië hun win
sten op de olie in veiligheid te bren
gen. Wie verbaast er zich nog over,
dat deze plutocraten er niet voor terug
schrikken om een g ?heel volk te knech
ten en uit te roeien, toen het om goud
en diamanten ging.
Wij spreken hier van den overval
op de Boeren-republieken, waardoor
zich de Engelsche geldkoningen mees
ter maakten van de Zuid-Afrikaansche
goud- en diamantvelden.
Het dappere Boerenvolk heeft zich
tegen de Engelsche indringers moedig
geweerd. Het heeft den strijd alleen
daarom afgebroken, omdat Engeland
er toe overging, door het systematische
vermoorden van Boerenvrouwen en
-kinderen, een geheel volk uit te roeien.
„Geen ander volk" zoo zegt de
Engelschman Charles Dilke in zijn
boek „Problems of Greater Britain"
„heeft het zoo goed als wij verstaan,
om de onderdrukte volken tot uitsterven
te brengen I
Arme vrouwen en kinderen.
Engelands beproefde middel om dit
te bereiken, is het concentratiekamp,
dat het in het jaar 1900 voor de vrou
wen en de kinderen der Boeren uitvond.
Met veertig van dergelijke martelaars
kampen moest het Boerenvolk gebro
ken worden.
Onder alle mogenn e voorwenasels
werden niet alleen enkele boerenhoe
ven in brand gestoken, maar ook ge-
heele landstreken systematisch ver
nield. In de meeste gevallen was reeds
het feit dat cG mannelijke bewoners
hun vaderlani ohen plicht als lands
verdedigers vervulden, voldoende, om
hoeven en velden m brand te steken
en vrouwen en kinderen naar de con
centratiekampen te brengen. Binnen
acht maanden van Juli 1901 tot-Fe
bruari 1902 werden gemiddeld
115.000 vrouwen en 55.000 kinderen
van onder de 12 jaren in deze kampen
ondergebracht. 6189 Boeren vielen als
soldaten in den open strijd. Boven deze
verliezen verheft zich tot reusachtige
hoogte het ontzaglijke sterven van
vrouwen en kinderen in de concentra
tiekampen. 26.370 vrouwen en kinde
ren zijn in deze coTr-^ntrntiekampen
omgekomen.
De naar de COri.Ccj.inQll©jK!QIIip©Il Cj©-
brachte vrouwen en kinderen hadden
reeds een vreeselijk lijden doorge
maakt. Hoe de Engelsche soldaten op
de boerenhoeven huisden, beschrijft
een bericht, dat de predikant Broot
Huyzen, Pretoria, over de vernietiging
van de hoeve Boshof door de Engel-
schen aan den neef van den Boeren
generaal De Wet zond.
Moordenaars I
In dit bericht wordt gezegd
„De Britsche bevelhebber dreigde de
Boerenvrouw, dat haar huis binnen de
tien minuten met dynamiet opgeblazen
zou worden, als ze niet een wapen-
voorraad verried, die zich daar bevin
den zou. Ofschoon de vrouw hem op
de knieën bad van deze daad van ge
weld af te zien, omdat ze geen wapens
verborgen hield, werd toch het bevel
tot de vernietiging gegeven. Half
waanzinnig stond de vrouw er bij, met
haar vier onschuldige kinderen. Toen
de tien minuten verstreken waren,
vloog het huis in de lucht en de puin-
hoopen bedekten de lijken van de vijf
beklagenswaardige schepsels."
Uit talrijke andere bronnen blijkt, dat
niet minder dan een derde van alle
Boerenvrouwen en Boerenmeisjes door
Engelsche soldaten misbruikt zijn ge
worden, waarbij zelfs kleine kinderen
niet gespaard werden.
De thans volkomen aan Engeland
onderhoorige Smuts moest toen in een
bericht constateeren, dat de Engelschen
de Boerenvrouwen zelfs aan de Kaffers
overleverden.
In 1902 hield deze zelfde Smuts te
Parijs een rede, waarin hij 't volgende
verklaarde
„De Engelsche wijze van oorlogvoe
ren in Transvaal is een verloochening
van alles wat recht, zedelijkheid en
menschelijkheld heet. Lord Kitchener
heeft een methode van oorlogvoeren,
die zich kenmeriet door ongehoorde
barbaarschheid, wreedheid en misken
ning van de elementairste beginselen
van internationaal reeht. Een nieuw
foltermiddel vond de vijand in de ge
vangenneming en mishandeling van
vrouwen en kinderen. Geen pen zal
ooit kunnen beschrijven, wat deze
heldinnen geleden hebben. Maar toen
de vijand daarmede zijn doel niet be
reikte, paste hij eer ander middel toe:
de ophitsing en i>c -.vcnening van de
kleurlingen."
In een bericht dat Smuts dat jaar
aan President Krüger deed toekomen,
wordt hetzelfde geconstateerd en er
aan toegevoegd
„Ons arm land en volk werd in den
winter van het jaar 1901 in een toestand
van verwoesting en ellende gebracht,
die elke beschrijving te boven'gaat. In
beide republieken werden bijna alle
hoeven en dorpen in brand gestoken
en tot op den grond vernield. Ook de
vruchten- en korenvelden werden in
brand gestoken. Tot zoo ver men kon
zien, was alles verkoold. De oorlog is
reeds lang ontaard tot een onderne
ming tot het verdelgen van het Boeren
volk. Dag aan dag vernemen wij nieu
we daden, die slechts een kommentaar
zijn op de beruchte woorden van den
Engelschen oppercommissaris zelf„De
Boeren moeten vernietigd worden l"
Aan de naar de concentratiekampen
gebrachte vrouwen werd alleen gelaten
wat zij op het lichaam droegen. Ze
mochten van haar eigendom niet eens
levensmiddelen voor de voeding van
haar kinderen medenemen.
Zijn wij dat vergeten?
Smuts haalde als bewijs voor de
Britsche wreedheid een brief aan, die
in de zakken van een te Bloemfontein
gevallen Engelsch officier gevonden
werd. In dezen brief beschreef de En
gelschman, hoe hij te werk gegaan
was
In een boerenhuis had hij de vrou
wen en kinderen om de piano bijeen
laten komen. Ze moesten „God save
the King" zingen en daarna het huis
verlaten. Dat stak hij toen in brand.
Een reusachtige pret had hij, toen hij
vrouwen uit een brandend huis haar
bezittingen zag dragen. Hij spoorde ze
tot haast aan. Toen ze hijgend bij haar
geredde have stonden, liet hij ook deze
in brand steken. „Ze zetten vreeselijk
domme' gezichten. Enkele vrouwen wa
ren door de Kaap-jongens Kaffers
misbruikt geworden," noteerde hij in
zijn brief.
De president van de Oranje-Vrij staat,
Steyn, constateerde in een schrijven
aan Lord Kitchener, dat de Engelschen
op vluchtende vrouwen en kinderen ge
schoten hadden, ja, ze hadden ze zelfs
als dekking tegen de troepen der Boe
ren gebruikt.
De geestelijken van de Nederland-
sche Hervormde Kerk te Kaapstad pro
testeerden op 7 December 1900 tegen
de Britsche gruweldaden. De gruwel
daden vonden in de geheele wereld
een verontwaardigde echo, niet het
minst in Frankrijk, waar men toen nog
in staat was de Engelschen zoo te zien,
als ze zijn.
Maar ook in Engeland zelf durfden
zich enkele stemmen te verheffen tegen
de schande der Kitchener-methoden.
Deze stemmen vonden echter geen ge
hoor.
Wie was Churchill?
Des te meer gehoor vond een oorlogs
correspondent, genaamd Winston Chur
chill, die in de „ftforning Post" het vol
gende schreef
„Er bestaat slechts één middel om
den tegenstand der Boeren te breken;
dat is de hardste onderdrukking. Met
andere woordenWij moeten de ouders
dooden, om de kinderen ontzag voor
ons te doen hebben."
Na het einde van den oorlog konden
niet dadelijk alle vrouwen de concen
tratiekampen verlaten, omdat de Engel
schen haar mannen gedood, haar hui
zen verbrand en haar hoeven verwoest
hadden.
In onze dagen nu, toen Adolf Hitler
in zijn groote sportpaleis-rede den
strijd van de Engelschen tegen vrou
wen en kinderen aan de kaak stelde
en als voorbeeld op de Engelsche con
centratiekampen in de toenmalige Boe
ren-republieken wees, trachtte de En
gelsche propaganda deze maatregelen
goed te praten.
Met verontwaardiging zal niet alleen
het Boerenvolk, maar ook de geheele
beschaafde wereld vernemen, tot welke
huichelarij de „Times" in staat is. Dit
regeeringsblad schreef daarover:
„Lord Milner heeft de concentratie
kampen ingericht, om de Boerenvrou
wen en -kinderen niet van honger te
laten sterven. Na aanvankelijke moei
lijkheden waren de kampen zoo mooi
geweest, dat vele vrouwen en kinderen
er de voorkeur aan gegeven hadden,
nog eenigen tijd in 't kamp te blijven."
Ook menig Engelschman zal van
schaamte gebloosd hebben, toen hij
deze uitvluchten van de „Times" -las.
Wij herhalen: 6189 Boeren vielen in
den open strijd. In de concentratiekam
pen echter stierven 26.370 vrouwen en
kinderen
Zoo streden toen de Engelsche pluto
craten tegen de vrouwen en kinderen
van 't vlijtige en zedelijk hoog staande
Boerenvolk.
En thans?
De president van het Indische Con
gres, Rajendra Prassad, vaardigde in
Januari 1940 een kennisgeving uit,
waarin het heet:
„De Engelschen beweren, dat ze voor
vrijheid en vrede strijden. In werkelijk
heid is Engeland het volk, dat alle an
dere volken tot zijn slaven wil maken,
evenals het 350 millioen Indiërs ver
slaafd heeft, ze exploitèert, mishandelt,
beleedigt, door alcohol en opium ver
giftigt en ze ten slotte in hun ellende
hulpeloos laat sterven Dat noemen de
Engelschen vrede en vrijheid
In dezen Engelschen oorlog trachtte
Engeland weer, evenals in den wereld
oorlog, het niet strijdende deel van het
Duitsche volk door de hongerblokkade
te vernietigen. Deze blokkade trof niet
alleen Duitschland, maar ook de neu
tralen. Maar de situatie was anders
dan in den wereldoorlog. Duitschland
stond veilig en de blokkade richtte zich
als een boemerang tegen het Engelsche
volk zelf. In dezen strijd zal Duitsch
land Europa behoeden voor de versla
ving door de Engelsche plutocratie.
«J Mini
De schande van het
karn-verbod
In Wesi Zuid-Bevcïand is de kwestie
van de rfielk in verband met het karn-
verbod zeer urgent, en het zou zeer
vele boeren genoegen doen, wanneer
hier eens het een en ander tot klaar
heid werd gebracht. Wat dan wel hier
het geval is moge U uit het volgende
blijken.
Om nu deze kwestie juist te bezien,
wil ik dan eerst even laten volgen hoe
de toestand was vóór het karnverbod.
Voor het overgroote deel werd door
de boeren zelf gekarnd, het zijn slechts
enkelen, die hurntmelk aan de een of
andere fabriek leverden, zij ontroom-
den dus hun melk en maakten van
deze room boter. De verkregen onder-
melk werd gebruikt als veevoeder voor
kalveren en eventueel voor varkens,
als deze nog gehouden mochten wor
den. Hun bedrijf was er geheel op in
gesteld biggen en kalveren op te fok
ken en tevens is op dergelijke bedrijven
genoeg ander voer aanwezig om deze
ondermelk aan te vullen. Ook is aan
dergelijke bedrijven genoeg weiland
verbonden om dit jongvee te weiden.
Met het weiden van deze meestal nog
jonge kalveren wordt menige boom
gaard met gras meer rendabel ge
maakt. Degenen die niet over deze
laatste dingen beschikt of over te wei
nig personeel beschikt, levert zijn melk
aan een fabriek.
De bedrijven zijn dus geheel op deze
gang van zaken ingesteld en zoo ge-
gegroeid. Maar wat is nu het geval.
Op zekeren dag, voordat de boeren
iets van een karnverbod afwisten, ver
voegde zich bij deze een vertegen
woordiger van de melkfabriek De
Koena te Vlissingen en vroeg hen of
deze er iets voor voelden hun melk
aan De Koena te leveren.
De boeren echter, waren niet erg ge
negen om dit te doen, zoodat deze mijn
heer niet veel succes had.
Doch eenige dagen daarna vervoeg
de hij zich nog eens bij deze boeren
en vertelde hen er toen bij, wanneer zij
niet vrijwillig genegen waren hun melk
te leveren, dit straks plicht zou worden.
De boeren wisten toen echter ook
nog niets, de Koena echter wel.
Hoe komt dat?
Gezien dit feit alleen, vraag ik mij
af, hoe komt het, en waar is het voor
noodig, dat de Koena meer weet, dan
de boeren?
Dat de vertegenwoordiger der Koena
goed ingelicht was, bleek uit het feit,
dat de boeren eenige dagen na het
tweede bezoek een berichtje kregen
van den Prov. Voedselcomm. getee-
kend door de gemachtigde voor Zee
land van de Zuivelcentrale, waarbij
hun werd medegedeeld, dat hun karn-
vergunning werd ingetrokken en dat
zij hun melk acm de Koena moesten
leveren.
Dit geldt ook voor de z.g. consump
tiemelkers, welke hun overschotten
kamden en die dus deze overschotten
pas den volgenden dag kunnen inle
veren.
De boeren waren, en zijn dit nog
steeds, zeer ontstemd, wat mijninzlens
zeer terecht is, want hst beteekent voor
hun geüeele ontwrichting van het be
drijf. De kalveren echter waren er en
bleven er, ondermelk kwam gedeelte
lijk of in het geheel niet of was van
slechte kwaliteit.
Wat deed en doet men nu, n.l. dit,
men geeft een gedeelte der melk mede
naar de fabriek, het andere blijft op
de boerderij en werdt gebruikt om de
kalveren te voederen, aangemengd
met water.
Dit beteekent m.i. dat de helft van
de boterproductie verloren gaat, waar
aan noch kalf noch consument iets
heeft.
Dan komt bij dit alles nog de manier
waarop deze melk aan de Koena ge
leverd moet worden.
Ff are meinieren.
Na de aanzegging van de P.V.C.
komt een vrachtrijder met ledige bus
sen van de Koena en zet deze zonder
meer bij cf op de Hofstede neer, ziet
deze hier echter iemand van dit be
drijf, hetzij baas of knecht, dan vertelt
deze aan hem dat de bussen wanneer
gevuld, daar of daar neergezet moeten,
worden. Deze plaats is soms een kwar
tier of een half uur van de boerderij
gelegen. Of de middelen van vervoer
op dit bedrijf aanwezig zijn, wordt niet
naar gevraagd of op gelet.
Van den prijs der melk, de terug te
ontvangen ondermelk, de gehaltebe-
paling, de wijze van uitbetaling, de
prijs of de huur der bussen, de te be
rekenen vracht van dit alles, weet de
boer niets en heeft hij dus bij levering
maar rustig af te wachten.
Door verschillende boeren die 't met
een dergelijke handelwijze in het ge
heel niet eens waren, is met den Voed
selcomm. en den Gemachtigde voor
Zeeland van de Zuivelcentrale hier
over gesproken en deze er op gewezen,
dat een dergelijke handelwijze verre
van correct genoemd kan worden.
Deze laatste verwees de boeren steeds
naar den P.V.C., welke op zijn beurt
de boeren naar den Gemachtigde ver
wees, althans dit trachte te doen, met
de mededeeling, dat hij te weinig ver
gaderingen had meegemaakt, öm in
deze zaak iets te zeggen, en dat hier
aan toch wel weinig te veranderen zou
zijn. Met deze mededeeling bedoelt
men dan natuurlijk echter zonder het
te zeggen, U proeft het misschien ook
wel, dat deze maatregel van de bezet
ting komt.
Of dit nu echter de juiste manier is,
om dergelijke belangrijke zaken op die
manier af te maken, betwijfel ik ten
zeerste.
Bij mij komen dan naar aanleiding
van bovenstaande de volgende vragen
naar voren, welke beantwoord zouden
moeten worden om een dergelijk geval
te billijken, n.l. deze
1. Wie vaardigt een dergelijk karnver
bod uit
2. Indien de Zuivelcentrale bij de eer
ste vraag genoemd wordt, is deze
wel op de hoogte van de toestan
den en de bedrijven Waarom be
dankt de Heer Zwagerman als ge
machtigde voor Zeeland juist om
dit verbod
3. Wat zijn de beweegredenen ge
weest om een dergelijk verbod uit
te vaardigen
4. Zijn deze beweegredenen in over
eenstemming met de vraag naar
meer producten
5. Waarom aan den eenen kant het
bedrijf van den boer gedeeltelijk
stil leggen en aan den anderen
kant een bedrijf als de Koena
(welke nog pas geleden voor een
hoog bedrag beboet is wegens
frauduleuze handelingen met melk)
welke geen voldoende capaciteit
heeft, om deze melk te verwerken,
deze op zoo'n manier de fabriek
laten uitbreiden?
6. Is 'een dergelijke manier van karn
verbod tevens met verzegeling der
centrifuges de eenige weg welke
bewandeld moest worden
7. Is de wijze van bekendmaking met
dadelijke inwerking treding in het
belang van alle betrokkenen ge
weest
8. Is de wijze van voorlichting van
den P.V.C. hier wel de Juiste ge
weest
EEN BOER.
Volk en Bodem.
Verschenen is het Maart-nummer
van het maandblad „Volk en Bodem".
Het blad ziet er keurig verzorgd uit en
bevat eenige hoogst interessante arti
kelen.
Ir. H. J. van Houten geeft een be
schouwing, die hij noemt „Op weg
naar hervormingen".
Mr. G. D. de Jong betoogt in een
artikel waarin hij de leuze „Boerenland
in Boerenhand" behandelt, dat de in
beginsel goede Landarbeiderswet op
nieuw moet worden ter hand genomen
met de geestdrift der sociale gerechtig
heid, om de uitzichtloosheid van het
landarbeiders-bestaan op te heffen.
Alleraardigst is het met illustraties
voorziene artikel over de herkomst van
den ploeg. Hierop zullen wij t. z. t. nog
in ons blad terugkomen.
Voorts is er een artikel van den bur
gemeester F. I. J. Jansen over verande
ringen in het waterschapswezen en een
schets van J. de Nobel over ontginning»-
politiek.
Onder den titel „Een stedeling ont
moet het Agrarisch Front", pleit Mr. H.
Reijdon tenslotte voor de wereldbe
schouwing van den Nederlandschen
boer.
Alles met elkaar een zeer goed
nummer.
WEET U
dat de jongste Winterhulp-collecte
in Zeeland f 12.232.59 heeft opge
bracht, waardoor de totale op-
orengst in onze provincie is geste
gen tot f74.801.40;
-dat dit bedrag alleszins respect af
dwingt, maar,
dat het toch nog niet de helft is
van de som, die Winterhulp Neder
land in Zeeland heeft verdeeld om
de nooden der Zeeuwen te verlich
ten, en vreugde in de gezinnen te
brengen
dat gedurende de periode, dat W.
H. N. werkt f151.000 aan onze pro-
vinciegenooten ten goede is ge
komen
dat dit voor velen een aansporing
moet zijn om bij de eerstvolgende
W.H.N.-collecte zich minder aan ge
ruchten en meer aan de werkelijk
heid te storen, endieper in den
buidel te tasten;
dat Zeeland weliswaar gemiddeld
per inwoner al meer voor de
W.H.N. opbrengt dan de andere
provincies, op Groningen en Drente
namaar
dat we daarmee van den eereplicht
jegens onze mede-menschen niet af
zijn
dat W.H.N. in Koewacht de com-
muniecantjes, die op dezen grooten
dag in hun leven geen bij dat ker
kelijk feest passende kleeding had
den, netjes in de kleeren stak
dat een inwoner van Zierikzee, wien
een ongeval was overkomen, van
W.H.N. een invalide-wagentje ont
ving, zoodat hij thans weer zelf in
zijn onderhoud kan voorzien;
dat W.H.N. een inwoner van Hulst,
die al jaren door t.b.c. aan het ziek
bed is gekluisterd, een abonnement
op de plaatselijke radio-distributie
schonk
dat iemand uit St. Philipsland van
W.H.N. een fjets ten geschenke
kreeg om hem, slecht ter been zijn
de, de gelegenheid te geven zijn
kerk en familie te bezoeken en
meer beweging te nemen;
dat we dit alles niet meedeelen om
W.H.N. in de hoogte te steken, maar
louter om U een indruk te geven,
dat zij oneindig meer goed doet,
meer licht in verdonkerde levens
brengt, dan U kon vermoeden;
dat in sommige gemeenten de
zegenrijke taak van Winterhulp
zooveel beter wordt begrepen dan
in andere;
dat dit mede komt door de wijze,
waarop in eerstbedoelde plaatsen
de organisatie wordt geleid;
dat Tholen, Yerseke en 's-Heeren-
hoek als voorbeeldige voorbeelden
van de W.H.N.-organisatie kunnen
gelden
dat echter Hulst ook komt opzetten,
want,
dat men daar voor de Winterhulp
een „bonte avond" op touw gaat
zetten
dat in Kruiningen voor de jongste
W.H.N.-collecte prachtige medewer
king werd verleend door de raads
leden, onderwijzers en marechaus
see-brigade
dat W.H.N. in 's-Gravenpolder bezig
is beschikbaarstelling van goedr
koope visch voor de minder bedeel
den voor te bereiden, in samenwer
king met het gemeentebestuur;
dat de W.H.N. het op prijs zal stel
len als U een en ander eens wilt
overwegen enafwegen tegen
de bedragen, die U tot nu toe in
het roode busje liet glijden!
AAN INZENDERS 1
Er bereiken ons vaak mededeelingen
en klachten uit verschillende plaatsen
in Zeeland, die voor den hoofdopsteller
niet controleerbaar zijn.
In het algemeen willen wij mede-
deelen, dat leden der N.S.B. hun bij
dragen voor de Zeeuwsche Stroom
moeten afleveren of opzenden aan de
groepsleiders die, na degelijk onder
zoek de copie moeten doorsturen aan
ons bureau, met him opmerkingen
voorzien.
Het is voorgekomen, dat er berichten
binnenkwamen, die onjuist of ten deel»
juist waren, weshalve zij niet werden
geplaatst.
Voorts zijn ingezonden mededeelin
gen voor de verantwoording der schrij
vers, die voortaan moeten onderteeke
nen met hun vollen naam.
Dit geldt natuurlijk niet voor de vast»
correspondenten en officieele bericht
gevers.
ONDUJ
Een bel)
te behee
woord, dq
ben de jc
en nadatl
gebroken,
hadden
uitgevoerd
„Als dj
afleeren
zij tenslotte
spreken, c
zijn, die i
voren brei
Protocoller
In het
dan nog
uitstrevend
joden) een
schuwwek!
Ja, dat 1
zoovele va
naar de w
Als men
men een u:
de critiek,
vestigt en 1
meene gec
stukken, a
zich schan
en het pub
van heeft, 1
is moderne
huidige ki
loos maar
Men gelooi
vergiftigd,
moderne r
slechts de i
naar heeft
woorden ni
schept voor
talent, om 1
elk mensch
vormen. Ee
vruchtbaar,
volk. Kuns
zijn, zij strc
maar de oc
De joden
sche, Frans
tuur schepp
oriëntale,
beter of slee
In ieder
slechte eige
viool hoogs
bracht word
de goede of
in het mens
In Duitse!
volksverkno
„cultuur" te
deze „cultui
grenzen wol
land, schreJ
gelsch, enz
„Wij zijn d<
schers", wa
de barbaren,
len kunnen
gen, zooals 1
en drinkend
schap bezitte
ten. Iederee:
te gemakkei
een andere,
tuur iets geb
de tegensta
leven oversc
Misschien
lander of;
is op de gr
eigen volk -
landsche kur
trouwens nis
lijk een volk
Ik wil da
maar missch
wat „zelfstar
na, denkt aa
van het Gem
van Rhijn, I
Goethe, Schi
dig veel me
En wat ga
drie eeuwen
kengemeensc
Op de zi:
schlagers, Oi
derkinderen,
bootsen na.
Van de Di
wereldoorlog
1933 weet het
werd doodge:
Zweig, Was
Vicki Baum,
vrijwillige vlr
SLE
We.
bel<
Prij