aqransc Engeland - onze aartsvijand! Nederland, vergeet dat nooit Een greep uit de vaderlandsche geschiedenis. Boerenknechtschap op Zuid-Beveland. LANDE III. Een volk in het concentratiekamp. Wanneer men in de wereld er naar omkijkt, waar de idealen der democra tie het meest verraden zijn, dan blijft het oog rusten op Engeland. Engelands geweld-heerschappij over den halven aardbol dankt haar ontstaan niet aan den wensch om de wereld vrede en vrijheid te geven, maar aan de onver zadigde hebzucht van enkele rijken, die sedert eeuwen aan de Britsche machtspolitiek de leiding geven. Zij hebben de sprookjesachtige schatten van Indië uitgebuitzij hebben ter wille van den handel met opium, China in den oorlog gedrevenzij hebben ko ningen bedrogen, om in Azië hun win sten op de olie in veiligheid te bren gen. Wie verbaast er zich nog over, dat deze plutocraten er niet voor terug schrikken om een g ?heel volk te knech ten en uit te roeien, toen het om goud en diamanten ging. Wij spreken hier van den overval op de Boeren-republieken, waardoor zich de Engelsche geldkoningen mees ter maakten van de Zuid-Afrikaansche goud- en diamantvelden. Het dappere Boerenvolk heeft zich tegen de Engelsche indringers moedig geweerd. Het heeft den strijd alleen daarom afgebroken, omdat Engeland er toe overging, door het systematische vermoorden van Boerenvrouwen en -kinderen, een geheel volk uit te roeien. „Geen ander volk" zoo zegt de Engelschman Charles Dilke in zijn boek „Problems of Greater Britain" „heeft het zoo goed als wij verstaan, om de onderdrukte volken tot uitsterven te brengen I Arme vrouwen en kinderen. Engelands beproefde middel om dit te bereiken, is het concentratiekamp, dat het in het jaar 1900 voor de vrou wen en de kinderen der Boeren uitvond. Met veertig van dergelijke martelaars kampen moest het Boerenvolk gebro ken worden. Onder alle mogenn e voorwenasels werden niet alleen enkele boerenhoe ven in brand gestoken, maar ook ge- heele landstreken systematisch ver nield. In de meeste gevallen was reeds het feit dat cG mannelijke bewoners hun vaderlani ohen plicht als lands verdedigers vervulden, voldoende, om hoeven en velden m brand te steken en vrouwen en kinderen naar de con centratiekampen te brengen. Binnen acht maanden van Juli 1901 tot-Fe bruari 1902 werden gemiddeld 115.000 vrouwen en 55.000 kinderen van onder de 12 jaren in deze kampen ondergebracht. 6189 Boeren vielen als soldaten in den open strijd. Boven deze verliezen verheft zich tot reusachtige hoogte het ontzaglijke sterven van vrouwen en kinderen in de concentra tiekampen. 26.370 vrouwen en kinde ren zijn in deze coTr-^ntrntiekampen omgekomen. De naar de COri.Ccj.inQll©jK!QIIip©Il Cj©- brachte vrouwen en kinderen hadden reeds een vreeselijk lijden doorge maakt. Hoe de Engelsche soldaten op de boerenhoeven huisden, beschrijft een bericht, dat de predikant Broot Huyzen, Pretoria, over de vernietiging van de hoeve Boshof door de Engel- schen aan den neef van den Boeren generaal De Wet zond. Moordenaars I In dit bericht wordt gezegd „De Britsche bevelhebber dreigde de Boerenvrouw, dat haar huis binnen de tien minuten met dynamiet opgeblazen zou worden, als ze niet een wapen- voorraad verried, die zich daar bevin den zou. Ofschoon de vrouw hem op de knieën bad van deze daad van ge weld af te zien, omdat ze geen wapens verborgen hield, werd toch het bevel tot de vernietiging gegeven. Half waanzinnig stond de vrouw er bij, met haar vier onschuldige kinderen. Toen de tien minuten verstreken waren, vloog het huis in de lucht en de puin- hoopen bedekten de lijken van de vijf beklagenswaardige schepsels." Uit talrijke andere bronnen blijkt, dat niet minder dan een derde van alle Boerenvrouwen en Boerenmeisjes door Engelsche soldaten misbruikt zijn ge worden, waarbij zelfs kleine kinderen niet gespaard werden. De thans volkomen aan Engeland onderhoorige Smuts moest toen in een bericht constateeren, dat de Engelschen de Boerenvrouwen zelfs aan de Kaffers overleverden. In 1902 hield deze zelfde Smuts te Parijs een rede, waarin hij 't volgende verklaarde „De Engelsche wijze van oorlogvoe ren in Transvaal is een verloochening van alles wat recht, zedelijkheid en menschelijkheld heet. Lord Kitchener heeft een methode van oorlogvoeren, die zich kenmeriet door ongehoorde barbaarschheid, wreedheid en misken ning van de elementairste beginselen van internationaal reeht. Een nieuw foltermiddel vond de vijand in de ge vangenneming en mishandeling van vrouwen en kinderen. Geen pen zal ooit kunnen beschrijven, wat deze heldinnen geleden hebben. Maar toen de vijand daarmede zijn doel niet be reikte, paste hij eer ander middel toe: de ophitsing en i>c -.vcnening van de kleurlingen." In een bericht dat Smuts dat jaar aan President Krüger deed toekomen, wordt hetzelfde geconstateerd en er aan toegevoegd „Ons arm land en volk werd in den winter van het jaar 1901 in een toestand van verwoesting en ellende gebracht, die elke beschrijving te boven'gaat. In beide republieken werden bijna alle hoeven en dorpen in brand gestoken en tot op den grond vernield. Ook de vruchten- en korenvelden werden in brand gestoken. Tot zoo ver men kon zien, was alles verkoold. De oorlog is reeds lang ontaard tot een onderne ming tot het verdelgen van het Boeren volk. Dag aan dag vernemen wij nieu we daden, die slechts een kommentaar zijn op de beruchte woorden van den Engelschen oppercommissaris zelf„De Boeren moeten vernietigd worden l" Aan de naar de concentratiekampen gebrachte vrouwen werd alleen gelaten wat zij op het lichaam droegen. Ze mochten van haar eigendom niet eens levensmiddelen voor de voeding van haar kinderen medenemen. Zijn wij dat vergeten? Smuts haalde als bewijs voor de Britsche wreedheid een brief aan, die in de zakken van een te Bloemfontein gevallen Engelsch officier gevonden werd. In dezen brief beschreef de En gelschman, hoe hij te werk gegaan was In een boerenhuis had hij de vrou wen en kinderen om de piano bijeen laten komen. Ze moesten „God save the King" zingen en daarna het huis verlaten. Dat stak hij toen in brand. Een reusachtige pret had hij, toen hij vrouwen uit een brandend huis haar bezittingen zag dragen. Hij spoorde ze tot haast aan. Toen ze hijgend bij haar geredde have stonden, liet hij ook deze in brand steken. „Ze zetten vreeselijk domme' gezichten. Enkele vrouwen wa ren door de Kaap-jongens Kaffers misbruikt geworden," noteerde hij in zijn brief. De president van de Oranje-Vrij staat, Steyn, constateerde in een schrijven aan Lord Kitchener, dat de Engelschen op vluchtende vrouwen en kinderen ge schoten hadden, ja, ze hadden ze zelfs als dekking tegen de troepen der Boe ren gebruikt. De geestelijken van de Nederland- sche Hervormde Kerk te Kaapstad pro testeerden op 7 December 1900 tegen de Britsche gruweldaden. De gruwel daden vonden in de geheele wereld een verontwaardigde echo, niet het minst in Frankrijk, waar men toen nog in staat was de Engelschen zoo te zien, als ze zijn. Maar ook in Engeland zelf durfden zich enkele stemmen te verheffen tegen de schande der Kitchener-methoden. Deze stemmen vonden echter geen ge hoor. Wie was Churchill? Des te meer gehoor vond een oorlogs correspondent, genaamd Winston Chur chill, die in de „ftforning Post" het vol gende schreef „Er bestaat slechts één middel om den tegenstand der Boeren te breken; dat is de hardste onderdrukking. Met andere woordenWij moeten de ouders dooden, om de kinderen ontzag voor ons te doen hebben." Na het einde van den oorlog konden niet dadelijk alle vrouwen de concen tratiekampen verlaten, omdat de Engel schen haar mannen gedood, haar hui zen verbrand en haar hoeven verwoest hadden. In onze dagen nu, toen Adolf Hitler in zijn groote sportpaleis-rede den strijd van de Engelschen tegen vrou wen en kinderen aan de kaak stelde en als voorbeeld op de Engelsche con centratiekampen in de toenmalige Boe ren-republieken wees, trachtte de En gelsche propaganda deze maatregelen goed te praten. Met verontwaardiging zal niet alleen het Boerenvolk, maar ook de geheele beschaafde wereld vernemen, tot welke huichelarij de „Times" in staat is. Dit regeeringsblad schreef daarover: „Lord Milner heeft de concentratie kampen ingericht, om de Boerenvrou wen en -kinderen niet van honger te laten sterven. Na aanvankelijke moei lijkheden waren de kampen zoo mooi geweest, dat vele vrouwen en kinderen er de voorkeur aan gegeven hadden, nog eenigen tijd in 't kamp te blijven." Ook menig Engelschman zal van schaamte gebloosd hebben, toen hij deze uitvluchten van de „Times" -las. Wij herhalen: 6189 Boeren vielen in den open strijd. In de concentratiekam pen echter stierven 26.370 vrouwen en kinderen Zoo streden toen de Engelsche pluto craten tegen de vrouwen en kinderen van 't vlijtige en zedelijk hoog staande Boerenvolk. En thans? De president van het Indische Con gres, Rajendra Prassad, vaardigde in Januari 1940 een kennisgeving uit, waarin het heet: „De Engelschen beweren, dat ze voor vrijheid en vrede strijden. In werkelijk heid is Engeland het volk, dat alle an dere volken tot zijn slaven wil maken, evenals het 350 millioen Indiërs ver slaafd heeft, ze exploitèert, mishandelt, beleedigt, door alcohol en opium ver giftigt en ze ten slotte in hun ellende hulpeloos laat sterven Dat noemen de Engelschen vrede en vrijheid In dezen Engelschen oorlog trachtte Engeland weer, evenals in den wereld oorlog, het niet strijdende deel van het Duitsche volk door de hongerblokkade te vernietigen. Deze blokkade trof niet alleen Duitschland, maar ook de neu tralen. Maar de situatie was anders dan in den wereldoorlog. Duitschland stond veilig en de blokkade richtte zich als een boemerang tegen het Engelsche volk zelf. In dezen strijd zal Duitsch land Europa behoeden voor de versla ving door de Engelsche plutocratie. «J Mini De schande van het karn-verbod In Wesi Zuid-Bevcïand is de kwestie van de rfielk in verband met het karn- verbod zeer urgent, en het zou zeer vele boeren genoegen doen, wanneer hier eens het een en ander tot klaar heid werd gebracht. Wat dan wel hier het geval is moge U uit het volgende blijken. Om nu deze kwestie juist te bezien, wil ik dan eerst even laten volgen hoe de toestand was vóór het karnverbod. Voor het overgroote deel werd door de boeren zelf gekarnd, het zijn slechts enkelen, die hurntmelk aan de een of andere fabriek leverden, zij ontroom- den dus hun melk en maakten van deze room boter. De verkregen onder- melk werd gebruikt als veevoeder voor kalveren en eventueel voor varkens, als deze nog gehouden mochten wor den. Hun bedrijf was er geheel op in gesteld biggen en kalveren op te fok ken en tevens is op dergelijke bedrijven genoeg ander voer aanwezig om deze ondermelk aan te vullen. Ook is aan dergelijke bedrijven genoeg weiland verbonden om dit jongvee te weiden. Met het weiden van deze meestal nog jonge kalveren wordt menige boom gaard met gras meer rendabel ge maakt. Degenen die niet over deze laatste dingen beschikt of over te wei nig personeel beschikt, levert zijn melk aan een fabriek. De bedrijven zijn dus geheel op deze gang van zaken ingesteld en zoo ge- gegroeid. Maar wat is nu het geval. Op zekeren dag, voordat de boeren iets van een karnverbod afwisten, ver voegde zich bij deze een vertegen woordiger van de melkfabriek De Koena te Vlissingen en vroeg hen of deze er iets voor voelden hun melk aan De Koena te leveren. De boeren echter, waren niet erg ge negen om dit te doen, zoodat deze mijn heer niet veel succes had. Doch eenige dagen daarna vervoeg de hij zich nog eens bij deze boeren en vertelde hen er toen bij, wanneer zij niet vrijwillig genegen waren hun melk te leveren, dit straks plicht zou worden. De boeren wisten toen echter ook nog niets, de Koena echter wel. Hoe komt dat? Gezien dit feit alleen, vraag ik mij af, hoe komt het, en waar is het voor noodig, dat de Koena meer weet, dan de boeren? Dat de vertegenwoordiger der Koena goed ingelicht was, bleek uit het feit, dat de boeren eenige dagen na het tweede bezoek een berichtje kregen van den Prov. Voedselcomm. getee- kend door de gemachtigde voor Zee land van de Zuivelcentrale, waarbij hun werd medegedeeld, dat hun karn- vergunning werd ingetrokken en dat zij hun melk acm de Koena moesten leveren. Dit geldt ook voor de z.g. consump tiemelkers, welke hun overschotten kamden en die dus deze overschotten pas den volgenden dag kunnen inle veren. De boeren waren, en zijn dit nog steeds, zeer ontstemd, wat mijninzlens zeer terecht is, want hst beteekent voor hun geüeele ontwrichting van het be drijf. De kalveren echter waren er en bleven er, ondermelk kwam gedeelte lijk of in het geheel niet of was van slechte kwaliteit. Wat deed en doet men nu, n.l. dit, men geeft een gedeelte der melk mede naar de fabriek, het andere blijft op de boerderij en werdt gebruikt om de kalveren te voederen, aangemengd met water. Dit beteekent m.i. dat de helft van de boterproductie verloren gaat, waar aan noch kalf noch consument iets heeft. Dan komt bij dit alles nog de manier waarop deze melk aan de Koena ge leverd moet worden. Ff are meinieren. Na de aanzegging van de P.V.C. komt een vrachtrijder met ledige bus sen van de Koena en zet deze zonder meer bij cf op de Hofstede neer, ziet deze hier echter iemand van dit be drijf, hetzij baas of knecht, dan vertelt deze aan hem dat de bussen wanneer gevuld, daar of daar neergezet moeten, worden. Deze plaats is soms een kwar tier of een half uur van de boerderij gelegen. Of de middelen van vervoer op dit bedrijf aanwezig zijn, wordt niet naar gevraagd of op gelet. Van den prijs der melk, de terug te ontvangen ondermelk, de gehaltebe- paling, de wijze van uitbetaling, de prijs of de huur der bussen, de te be rekenen vracht van dit alles, weet de boer niets en heeft hij dus bij levering maar rustig af te wachten. Door verschillende boeren die 't met een dergelijke handelwijze in het ge heel niet eens waren, is met den Voed selcomm. en den Gemachtigde voor Zeeland van de Zuivelcentrale hier over gesproken en deze er op gewezen, dat een dergelijke handelwijze verre van correct genoemd kan worden. Deze laatste verwees de boeren steeds naar den P.V.C., welke op zijn beurt de boeren naar den Gemachtigde ver wees, althans dit trachte te doen, met de mededeeling, dat hij te weinig ver gaderingen had meegemaakt, öm in deze zaak iets te zeggen, en dat hier aan toch wel weinig te veranderen zou zijn. Met deze mededeeling bedoelt men dan natuurlijk echter zonder het te zeggen, U proeft het misschien ook wel, dat deze maatregel van de bezet ting komt. Of dit nu echter de juiste manier is, om dergelijke belangrijke zaken op die manier af te maken, betwijfel ik ten zeerste. Bij mij komen dan naar aanleiding van bovenstaande de volgende vragen naar voren, welke beantwoord zouden moeten worden om een dergelijk geval te billijken, n.l. deze 1. Wie vaardigt een dergelijk karnver bod uit 2. Indien de Zuivelcentrale bij de eer ste vraag genoemd wordt, is deze wel op de hoogte van de toestan den en de bedrijven Waarom be dankt de Heer Zwagerman als ge machtigde voor Zeeland juist om dit verbod 3. Wat zijn de beweegredenen ge weest om een dergelijk verbod uit te vaardigen 4. Zijn deze beweegredenen in over eenstemming met de vraag naar meer producten 5. Waarom aan den eenen kant het bedrijf van den boer gedeeltelijk stil leggen en aan den anderen kant een bedrijf als de Koena (welke nog pas geleden voor een hoog bedrag beboet is wegens frauduleuze handelingen met melk) welke geen voldoende capaciteit heeft, om deze melk te verwerken, deze op zoo'n manier de fabriek laten uitbreiden? 6. Is 'een dergelijke manier van karn verbod tevens met verzegeling der centrifuges de eenige weg welke bewandeld moest worden 7. Is de wijze van bekendmaking met dadelijke inwerking treding in het belang van alle betrokkenen ge weest 8. Is de wijze van voorlichting van den P.V.C. hier wel de Juiste ge weest EEN BOER. Volk en Bodem. Verschenen is het Maart-nummer van het maandblad „Volk en Bodem". Het blad ziet er keurig verzorgd uit en bevat eenige hoogst interessante arti kelen. Ir. H. J. van Houten geeft een be schouwing, die hij noemt „Op weg naar hervormingen". Mr. G. D. de Jong betoogt in een artikel waarin hij de leuze „Boerenland in Boerenhand" behandelt, dat de in beginsel goede Landarbeiderswet op nieuw moet worden ter hand genomen met de geestdrift der sociale gerechtig heid, om de uitzichtloosheid van het landarbeiders-bestaan op te heffen. Alleraardigst is het met illustraties voorziene artikel over de herkomst van den ploeg. Hierop zullen wij t. z. t. nog in ons blad terugkomen. Voorts is er een artikel van den bur gemeester F. I. J. Jansen over verande ringen in het waterschapswezen en een schets van J. de Nobel over ontginning»- politiek. Onder den titel „Een stedeling ont moet het Agrarisch Front", pleit Mr. H. Reijdon tenslotte voor de wereldbe schouwing van den Nederlandschen boer. Alles met elkaar een zeer goed nummer. WEET U dat de jongste Winterhulp-collecte in Zeeland f 12.232.59 heeft opge bracht, waardoor de totale op- orengst in onze provincie is geste gen tot f74.801.40; -dat dit bedrag alleszins respect af dwingt, maar, dat het toch nog niet de helft is van de som, die Winterhulp Neder land in Zeeland heeft verdeeld om de nooden der Zeeuwen te verlich ten, en vreugde in de gezinnen te brengen dat gedurende de periode, dat W. H. N. werkt f151.000 aan onze pro- vinciegenooten ten goede is ge komen dat dit voor velen een aansporing moet zijn om bij de eerstvolgende W.H.N.-collecte zich minder aan ge ruchten en meer aan de werkelijk heid te storen, endieper in den buidel te tasten; dat Zeeland weliswaar gemiddeld per inwoner al meer voor de W.H.N. opbrengt dan de andere provincies, op Groningen en Drente namaar dat we daarmee van den eereplicht jegens onze mede-menschen niet af zijn dat W.H.N. in Koewacht de com- muniecantjes, die op dezen grooten dag in hun leven geen bij dat ker kelijk feest passende kleeding had den, netjes in de kleeren stak dat een inwoner van Zierikzee, wien een ongeval was overkomen, van W.H.N. een invalide-wagentje ont ving, zoodat hij thans weer zelf in zijn onderhoud kan voorzien; dat W.H.N. een inwoner van Hulst, die al jaren door t.b.c. aan het ziek bed is gekluisterd, een abonnement op de plaatselijke radio-distributie schonk dat iemand uit St. Philipsland van W.H.N. een fjets ten geschenke kreeg om hem, slecht ter been zijn de, de gelegenheid te geven zijn kerk en familie te bezoeken en meer beweging te nemen; dat we dit alles niet meedeelen om W.H.N. in de hoogte te steken, maar louter om U een indruk te geven, dat zij oneindig meer goed doet, meer licht in verdonkerde levens brengt, dan U kon vermoeden; dat in sommige gemeenten de zegenrijke taak van Winterhulp zooveel beter wordt begrepen dan in andere; dat dit mede komt door de wijze, waarop in eerstbedoelde plaatsen de organisatie wordt geleid; dat Tholen, Yerseke en 's-Heeren- hoek als voorbeeldige voorbeelden van de W.H.N.-organisatie kunnen gelden dat echter Hulst ook komt opzetten, want, dat men daar voor de Winterhulp een „bonte avond" op touw gaat zetten dat in Kruiningen voor de jongste W.H.N.-collecte prachtige medewer king werd verleend door de raads leden, onderwijzers en marechaus see-brigade dat W.H.N. in 's-Gravenpolder bezig is beschikbaarstelling van goedr koope visch voor de minder bedeel den voor te bereiden, in samenwer king met het gemeentebestuur; dat de W.H.N. het op prijs zal stel len als U een en ander eens wilt overwegen enafwegen tegen de bedragen, die U tot nu toe in het roode busje liet glijden! AAN INZENDERS 1 Er bereiken ons vaak mededeelingen en klachten uit verschillende plaatsen in Zeeland, die voor den hoofdopsteller niet controleerbaar zijn. In het algemeen willen wij mede- deelen, dat leden der N.S.B. hun bij dragen voor de Zeeuwsche Stroom moeten afleveren of opzenden aan de groepsleiders die, na degelijk onder zoek de copie moeten doorsturen aan ons bureau, met him opmerkingen voorzien. Het is voorgekomen, dat er berichten binnenkwamen, die onjuist of ten deel» juist waren, weshalve zij niet werden geplaatst. Voorts zijn ingezonden mededeelin gen voor de verantwoording der schrij vers, die voortaan moeten onderteeke nen met hun vollen naam. Dit geldt natuurlijk niet voor de vast» correspondenten en officieele bericht gevers. ONDUJ Een bel) te behee woord, dq ben de jc en nadatl gebroken, hadden uitgevoerd „Als dj afleeren zij tenslotte spreken, c zijn, die i voren brei Protocoller In het dan nog uitstrevend joden) een schuwwek! Ja, dat 1 zoovele va naar de w Als men men een u: de critiek, vestigt en 1 meene gec stukken, a zich schan en het pub van heeft, 1 is moderne huidige ki loos maar Men gelooi vergiftigd, moderne r slechts de i naar heeft woorden ni schept voor talent, om 1 elk mensch vormen. Ee vruchtbaar, volk. Kuns zijn, zij strc maar de oc De joden sche, Frans tuur schepp oriëntale, beter of slee In ieder slechte eige viool hoogs bracht word de goede of in het mens In Duitse! volksverkno „cultuur" te deze „cultui grenzen wol land, schreJ gelsch, enz „Wij zijn d< schers", wa de barbaren, len kunnen gen, zooals 1 en drinkend schap bezitte ten. Iederee: te gemakkei een andere, tuur iets geb de tegensta leven oversc Misschien lander of; is op de gr eigen volk - landsche kur trouwens nis lijk een volk Ik wil da maar missch wat „zelfstar na, denkt aa van het Gem van Rhijn, I Goethe, Schi dig veel me En wat ga drie eeuwen kengemeensc Op de zi: schlagers, Oi derkinderen, bootsen na. Van de Di wereldoorlog 1933 weet het werd doodge: Zweig, Was Vicki Baum, vrijwillige vlr SLE We. bel< Prij

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1941 | | pagina 2