aqrariscn ::m.
J NIEUWS V
Van het Terreurfront
Een dure beleediging*
De Ballade van het dagelijksche brood:
I
1
8
B
5
Eer» en rechtsherstel
voor boer en tuinder.
De oorlog, welks Europa teistert,
heeft in Nederland den ondergang van
het democratisch stelsel verhaast en
de noodzakelijkheid van een algeheele
omvorming der organisatie van Staat
en Maatschappij dringend aan de
orde gesteld.
Deze stelling wordt door niemand
met een gezond verstand bestreden.
Het komt er nu maar op aan, dat
deze omstelling geschiedt op de juiste
grondslagen en door de menschen die
deze grondslagen niet met tegenzin,
maar met volle overtuiging aanvaard
hebben, wien het er niet slechts om
gaat, zich tijdelijk aan te passen bij
omstandigheden die zij slechts van min
of meer korten duur beschouwen, maar
die een ware nieuwe orde wenschen
te scheppen, waarin de sociale recht
vaardigheid de plaats inneemt van de
machten van het goud, welke de de
mocratie op kussens bracht.
Dat bij een zoodanige nieuwe orde
ning de voedselvooriening de eerste
plaats inneemt, spreekt vanzelf. Gelei
delijk en na den vorigen oorlog in
versneld tempo, was de voeding van
het volk geworden tot het voorwerp
van speculatie van winstmakers, die
in handels- en industrie-ondernemingen
georganiseerd, de politieke partijen
aan hun zegekar koppelden en de re-
geeringsposten bezetten met hun ver
tegenwoordigers.
Hun doel was niet, het volk op zoo
redelijk mogelijke wijze van het noo-
dige te voorzien, maar dit zóó te doen,
dat daaraan het meest te verdienen
viel. Daartoe werd de voortbrenging
op eigen bodem aan hun belangen
ondergeschikt gemaakt, hetgeen zoover
ging, dat men de eigen productie ver
waarloosde als ergens ter wereld
goedkooper gekocht kon worden. Het
liefst verkwanselde men inlcmdsche
producten aan het buitenland en voer
de buitenlandsche in, zoodat het mes
der winsten aan twee kanten sneed.
Hieruit moesten botsingen voortko
men, hiervan was de totale ineenstor
ting van het inlandsche agrarische
fundament het gevolg en zoo moest de
crisis ontstaan, die rond 1930 het boe
ren- en tuinders-volk tot wanhoop
bracht. Men ging aan crisispolitiek
doen en wel op zulk een wijze, dat de
onderwerping van het vrije hoerendom
aan de Unilever-belangen van over
heidswege bekrachtigd werden.
Tegen deze loop van zaken hebben
de oude organisaties van het agrari
sche bedrijfsleven geen dam kunnen
opwerpen. Machteloos moesten zij toe
zien en het eenige wat zij vermochten
was, probeeren hier en daar nog iets
te redden.
Gevangen in de democratie.
Gevangen in den democratischen
waan, gewend het politieke spel mee
te spelen en verlokt door de profijten,
welke voor menigeen de nieuw ge
schapen ambtenarij opleverden, kon
den zij er slechts toe bijdragen, dat de
volks-exploitatie in verscherpten vorm
werd voortgezet.
Ieder, die het eerlijk meende en het
anders wilde, stuitte tenslotte op het
stelsel, dat geen gezond volksbelang
meer kende. Het is niet noodig dat met
voorbeelden te staven. Wie zijn her
sens in de afgeloopen jaren liet wer
ken, die weet, dat het zoo is en overi
gens is het voldoende te wijzen op de
behandeling, welke de Nationaal-So-
cialisten in Nederland ondervonden,
hoewel zij toch met hartstocht streden
voor het opruimen van datgene, wat
voor iederen nuchteren landgenoot een
ergernis werd.
Toen kwam de korte oorlog en moest
de democratie voor het Nationaal-So-
cialisme wijken. En vanzelfsprekend
was een der eerste gebieden, waarop
dat Nationaal-Socialisme zich richtte,
dat der Voedselvoorziening.
Eer en rechtsherstel van dén boer
en den tuinder, opvoering van de na
tionale productiekracht tot het hoogst
mogelijke, billijke verdeeling van de
voortbrengselen voor alle volksgenoo-
ten, het zijn beginselpunten van het
Nationaal-Socialisme, regelrecht afge
leid uit het Scheppingsbestel zelve.
Het boerenfront der N.S.B. streed
daarvoor sinds geruimen tijd. Wie er
ook voor streed was de oud-minister
van Landbouw, dr. F. E. Posthuraa. Hij
nam de zeer belangrijke taak op zich,
om te probeeren, eenheid te scheppen
in de versplinterde organisatie van den
landbouw en aanverwante bedrijfstak
ken. Dat deze eenheid op Natfonacd-
Socialistische beginselen zou moeten
steunen was vanzelfsprekend.
Deze vanzelfsprekendheid werd door
de boerenbeweging „Landbouw en
Maatschappij" ingezien en zij ver-
eenigde zich met het Boerenfront in het
Nederlandsch Agrarisch Front.
Dr. Posthuma trachtte cds verbin
dingsman alle organisaties met dit
nieuwe in verbinding te brengen, ter
wijl uit de kringen der oude bonden
zelf ondernomen pogingen tot samen
smelting faalden.
Alle kopstukken van de liberale en
confessioneele bonden weigerden me
dewerking.
Waarom
De Zeeuwsche Maatschappij van
Landbouw motiveerde haar afwijzing
met de opmerking, dat de meerderheid
der leden de economische en sociale
beginselen, die bij de samenwerking
moesten vooropstaan, niet zou kennen,
of niet deelde.
Het Nederl. Landbouw Comité zou
de organisatie op algemeen Neder-
landschen grondslag moeten zijn, die,
met de noodige veranderingen in be
stuur en samenstelling der onderdeelen
(kamers) zou kunnen verwerkelijken
wat het Nederlandsch Agrarisch Front
wilde.
De Z.L.M., zoo heette het verder, staat
voor iedereen open, zij heeft bijtijds de
bakens verzet en zij is van meening,
dat niemand uit haar rijen mag weg
blijven.
Met andere woordenhet Neder
landsch Agrarisch Front moet maar bij
ons komen.
De Z.L.M. zét de zaak op den kop.
Dit is nu toch de zaken precies op
den kop zetten. Een nieuwe tijd eischt
nieuwe vormen. Zij, die deze nieuwe
vormen omlijnd hebben niet alleen,
maar ook hun wezen door en door
verstaan, moeten nu maar terugtreden
en zich laten indeelen in de hokjes van
den ouden tijd, die men alleen een
nieuw verfje gaf.
Neen, mr. Dieleman, gij en Uw be
stuur kunnen niet in ernst geloofd heb
ben, dat het zoo gaan zou.
Verstond gij werkelijk de eischen van
het oogenblik, dan zoudt gij nu radi
caal gebroken hebben met alles, wat
diep geworteld staat in het verleden
met zijn voor ons volk en zijn boeren
zoo noodlottige maatschappij-construc
tie. Dan zoudt gij U nu keeren tot hen,
die een organische binding der volks-
genooten en een leven van de orde
Gods in de Schepping verwerkelijken
en niet blijven hangen aan het godde-
looze liberalisme, dat voor eens en
altijd uitgebannen moet worden, of het
nu schuil gaat in zoogenaamd alge-
meene landbouw organisaties dan wel
in christelijke en R. katholieke Boeren-
en Tuindersbonden.
Waarom het N.A.F.?
Omdat alleen van den grond af zui
ver ingestelde bundeling van alle
krachten in staat zal zijn om met
Hooger Zegen ons volk naar een eer
lijker toekomst te leiden.
Omdat de organisatie van vakgroe
pen van productie, verwerking en afzet
in één groot verband en onder doel
bewuste leiding kan voorkomen, dat
we opnieuw zouden worden overgele
verd aan het belangenspel der geld
machten.
En tenslotte omdat nog zoo goed be
doelde pogingen van half overtuigden
tezamen met onverschilligen en tegen
strevers de nieuwe orde tot iets ergers
dan de oude zouden maken.
Vandaar mr. Dieleman, als het U
ernst is, help ons dan, de onbekende
economische en sociale beginselen
bekend te maken
Het is al erg genoeg, dat gij moet
vaststellen, dat de idealen van den
nieuwen tijdéén voor allen en allen
voor één, eer van den arbeid, herstel
van het gezag in zijn ware hoogheid en
verantwoordelijkheid van volksgenoot
voor volksgenoot zoo onbekend zijn
Wie zich van samenwerking met hen,
die deze idealen uitdragen onthoudt,
die wil er zelf blijkbaar niet aan.
En die bewijst daarmee zelf, waarom
niet de Z.L.M. maar de gouw Zeeland
van het N.A.F. in ons gewest de leiding
moet nemen, waarvoor de crisispolitiek
van de oude organisaties door de doel
bewuste N.A.F.-politiek moet worden
vervangen.
Op 15 December van het vorige jaar
heeft een zekere Johs. Rijnberg uit Sint-
Annaland de brutaliteit gehad, eenige
leden onzer beweging, volkomen ten
onrechte, voor landverraders uit te
schelden.
Bij vonnis van den Politierechter te
Breda werd op 16 Maart j.L genoemde
leugenaar veroordeeld tot f20 of 20
dagen hechtenis.
De man mag blij zijn, er zoo af te
komen.
Chicanes ie Veere.
Burgemeester I Het moet uit zijn.
In de eerste dagen na de Duitsche
overwinning lag nabij het vliegveld te
Veere een stapel soldatengoed in den
modder. De Nederlandsche militairen
hadden het in hun wilde vlucht achter
gelaten, toen de officieren verdwenen
waren, en zij, de jongens, stuurloos aan
hun lot hadden overgelaten. Eén der
oudere arbeiders, P. V. alhier, was door
de Duitsche overheid aangesteld voor
arbeid bij dit vliegkamp, daar hij goed
Duitsch verstond door zijn vroeger werk
in het buitenland. Bij dezen arbeid
scheurde hij zijn kleeren zoo erg, dat
ze bijna niet meer te herstellen waren.
De Duitsche commandant stond hem
toe, van het achtergelaten militaire
goed wat te nemen. Dit gebeurde en
de vrouw van den arbeider besteedde
er nog geld aan, om het in orde te
laten maken, zoodat het in niets meer
op militaire kleeding geleek.
Dit was niet naar den zin van den
burgemeester Huinink, die bekend staat
als iemand, die zich nooit veel aan
trekt van het lot der minderen, hoewel
zijn streng Christelijke leer hem de
naastenliefde natuurlijk met den pap
lepel ingieten moet. Deze „vader" der
burgers stuurde derhalve de politie
naar het huis van P. V., met den eisch,
het militaire goed af te staan. De ar
beider weigerde, zeggende, dat de
Duitsche commandant hem dit gegeven
had en dat het geen militair goed meer
was.
Toen zon de Christelijke „burgerva
der" op andere middelen, wetende, dat
er een gebod in Den Haag was uitge
vaardigd, om alle' militaire goed in te
leveren.
Hij richtte zich tot den rechter in Mid
delburg en verzocht hem, den arbeider
te dagvaarden wegens diefstal. Deze
rechter leende daaraan het oor. Zon
der overleg met Duitsche autoriteiten
zouden zij eens probeeren die kleeren
terug te krijgen en den arbeider des
noods in het hokje te draaien. Dit is
echter niet gebeurd, daar de Duitsche
commandant in hoogste instantie de
verbalen vernietigde.
Inmiddels werd alle militaire goed
uit Veere weggehaald, doch zie
nog heden ten dage loopt de brutale
ieugd provoceerend fond met soldaten-
mutsen en matrozen-baretten, behoo-
rende aan den Staat. Zij flaneert op
de kade en demonstreert haar door de
ouderen ingegeven jg. liefde voor het
gevluchte vorstenhuis.
Deze kinderen behooren echter bij
anti-Duitsche en vanzelfsprekend anti-
Nat. Socialistische ouders en daarom
laat Zijne Edelachtbare dit kalm toe.
Dit is op ergerlijke wijze met twee ma
ten meten. Wij hopen, dat deze bur
gemeester nog eens tot het inzicht zal
komen, dat de tijd verandert en wel
zeer snel. Maar wij vreezen voor hem.
In elk geval, dit anti-Duitsche gedoe
moet uit zijn!
Smaakt naar Oranjebitter.
De onderwijzer van de 6e klasse in
de school in de Singelstraat te Middel
burg, onder directie van den heer
Schwanbom, heeft een overweldigende
Oranje-liefde. Dat hij zijn inborst daar
van doet gloeien privé, moet hij weten,
doch dat hij de vonken laat overslaan
op de jeugd, is een kwestie die niet
geduld kan worden.
De koningin is gevlucht naar den
vijand van onzen bezetter, zij laat ons
land met haar geld bombardeeren, laat
de hetze toe in ons land, is zijdelings
derhalve oorzaak van de onlusten en
de fusillade van 18 landgenooten, en
kan onmogelijk meer als een geëerbie
digd moeder des lands worden be
schouwd.
Doch de heer onderwijzer van boven
genoemde school liet een gedichtje van
den dichter Joh. Meurs door de kinde
ren overschrijven, versieren met een
oranjeblanje-bleu vlag, geflankeerd
door twee door-gearceerde dubbeltjes-
portretten! Ach, hoe liefelijk, hoe va-
derlandschNeenHoe walgelijk,
want geen echte vaderlandsche liefde
gaf hem dit in, doch de haat tegen de
bezettende macht en een volkomen
valsche soort liefde voor een liefdelooze
regeering, die ons volk jaren lang in
knechtschap deed leven, geflankeerd
door zilver-nullen, meer dan twee.
Weg met de bekrompenheid.
Wie wel eens op Zondagen of Chris
telijke feestdagen te Zoutelande is ge
weest, zal vergeefs geprobeerd hebben
in één der café's of hotels een kop
thee, koffie of een glas bier ter verfris-
sching te bemachtigen. Op zulke da
gen zijn alle gelegenheden gesloten en
zelfs geen wagentje aan den weg kan
de dorst van fietsers of wandelaars
lesschen
De burgemeester Kodde, een land
bouwer aldaar, heeft te samen met een
raad, die al even bekrompen is, een
verbod uitgevaardigd, waaraan ieder-
ïooöoooooooooooo:x:=ooooc-t:«oiK>o.:-oo<>oo<>oot»ot»oooo<>oooi
I.
j O Vader, die al 't leven
!met Uwen adem voedt,
1 kroon ons met Uwen zegen
en wees ons mild en goed.
EERSTE ZANG.
De sikkel heeft gesneden,
de schoof was breed en woog -
Toen Js de oogst verreden
achter den hemelboog.
De zon heeft warm geschenen, De silo's en de kranen
i de open aarde dronkhebben het toen gevat.
tot 't graan stond goud bijéénen De balen vormden lanen
f en zwaar voorover zonk. van Holland's grootsten schat.
De molen deed het schudden
door wind en bonkelaar.
En 't gleed omlaag in mudden,
verzuiverd door het kaar.
Een rookpluim boven 't snieren
van trein of boot schreef snel
nog aan de lucht in zwieren
aan 't zomersch werk vaarwel.
Waar is 't, waar is 't gebleven
De voorraad was zoo groot
Waarom heeft in dit leven
niet elk zijn daaglijksch brood
B
8
B
i>
9.
x
g
B
3
li.
In dorpen en door steden
gaat sinds een droevig lied,
in vloeken en gebeden,
de meesten hooren 't niet.
Zij, die 't vernemen, willen
het liever niet verstaan,
omdat het na blijft trillen
en schreit en klaagt hen aan.
Ik heb het ook vernomen,
'k was jong, 't is jaren her.
Het deunde door mijn droomen,
dan dichtbij en dan ver.
'k Heb toen mijn hoold geborgen J
in bloemen, welgezind,
maar elke nieuwe morgen
weèrzong het in den wind.
Ik heb het soms vergeten
in 't spel om eigen baat,
maar plots'ling onder 't eten
floot iemand het op straat.
Vervloekt heb ik die wijze,
haar overstemd, getart.
Maar altijd zong zij lijze
en vragend door mijn hart.
Ik schreel het op wat bladen
tenslotte uit, in nood.
En noem het de ballade
van 't dagelijksche brood.
(Wordt vervolgd).
«*x>oöco®«x?oe8GööM»öü00<»ü<*Ny.x>oöo«'8COüöüOöcx>öö0oöüö4»<
een zich eenvoudig te houden heeft.
De tyrannie gaat zelfs zóóver, dat
men laatst enkele personen, die in een
café zaten op Zondag, met Duitsche
soldaten, (die vanzelfsprekend zich aan
dezen idioten maatregel niet houden)
en iets gebruikten, netjes er uit pikte
en verbaliseerde. Ongeloofelijk I
Ook is het gebeurd, dat men een
villa-bewoonster wilde bekeuren, om
dat zij, op Zondag door haar tuin wan
delende, een onkruidje verwijderde.
Het lijkt overdreven en toch is het
helaas waar.
Aan deze Middeleeuwsche achterlijk
heid zal het Nat. Soc. grondig een ein
de maken. Wanneer de raad dit be
lachelijke verbod niet intrekt, zal deze
raad, mei zijn burgemeester, moeten
verdwijnen. Er is geen andere oplos
sing denkbaar.
Want het is natuurlijk een onhoud
bare toestand, dat de eerste de beste
boer, die één of andere opvatting van
dogmatisch Christendom er op na
houdt, dit ten koste van de gemeen
schap kan botvieren.
Zoutelande is niet van een zekeren
meneer Kodde en de zijnen, doch het
is een deel van Zeeland, dat aan allen
behoort en waar iedereen vrij zijn be
roep moet kunnen uitoefenen en waar
men niet behoeft te verdorsten, ter wille
van een aftandschen raad en een
ouderwetschen burgervader
De Meidagen breken aan, de trek
van marcheerders en fietsers zal weer
naar Zoutelande zijn. We zullen eens
zien, of dit waanzinnig geplaag dan
bestendigd blijft.
Overigens staat nergens in „het
Woord", dat men in Zoutelande geen
thee en koffie mag schenken op Zon
dagen.
De vergadering gaat voor!
Altijd
Het komt voor, dat leden der bewe
ging extra gemaand moeten worden,
onze vergaderingen te bezoeken. Zij
laten een uitgangetje naar de bioscoop,
een wandeling met hun verloofde, etc.
voorgaan en hooren dan later wel,
wat er zooal op de bijeenkomst be
sproken is. Het behoeft niet gezegd te
worden, dat dit niet geduld kan wor
den. tenzij een ernstige reden tot ver
zuim kan worden opgegeven. Anders
moet er „dienst" van gemaakt worden,
over alle fronten. Wij vertrouwen ech
ter, dat deze oproep niet meer- her
haald behoeft te worden. Ook moet er
voor gezorgd worden, dat men niet te
laat binnen komt. Dit is hoogst hinder
lijk voor sprekers en woordvoerders.
Discipline, kameraden, is eerste eisch I
En wat die wandelingen met even-
tueele verloofden betreft, zijn die al lid
van onze beweging? Dan zal het er
toch van moeten komen.
Draag uw insigne l
Het komt nog veel voor, dat leden
der beweging hun insigne óf verbor
gen, óf in het geheel niet dragen.
Slechts voor hem, die om zeer bepaalde
redenen, den groep- en kringleiders be
kend, dit eereteeken niet zichtbaar kun
nen dragen, geldt dit dringend verzoek
niet. Maar voor alle anderen geldt dit
gebod dubbel. Waar men wél overal
op de straat de belachelijk uitgesne
den dubbeltjes ziet, als een teeken
van haat tegen ons, en allerminst als
een hulde aan ons gevlucht vorsten
huis, daar moet toch zeker elke
N.S.B.-er zijn driehoeksteeken frank on
fier op de jas (plus overjas) en mantel
dragen. KameradenWij spreken dit
af en wij houden ons daar voortaan
aan. Voorts lette elk lid op, of deze
plicht door zijn kameraad(ske) ver
zuimd wordt en make hem (haar)
daarop attent.
HET KLAVERBLAD.
Het groene klaverblad van drie is
't symbool van Nederlands ontwaken.
Zooals het in het ontluikend voorjaar
onze velden en beemden siert, vindt
ge er in het teeken van nieuw op
gaand leven, hoe nietig het blaadje
ook moge wezen.
Groen is de kleur der hoop, die in
ieder levendig is, de hoop op een
hechte samenleving van het geheele
Nederlandsche volk.
Het klaverblad, met zijn drie groene
blaadjes, geeft U het beeld van den
stengel den Nederlandschen stam
waarop zich vormen terzijde naasten
liefde en saamhoorigheidsgevoel, om
tezamen omsloten te houden het derde
blad der eenheid en de bewustwording
van Nederland.
Dit is de gedachte der Winterhulp.
Het klaverblad is haar symbool.
Zoo worden de drie pijlers der ver
deeldheid samengesmeed tot de onver
brekelijke eenheid in verleden, heden
en toekomst van het Nederlandsche
volk.
Voor allen, door allen. Voor het volk,
door het volk.
Het volk dat steeds zal blijven, dat
een groote toekomst heeft, mits het zijn
eenheid hervinde.
Iedereen bouwe mede aan deze toe
komst, zij het ook op zeer bescheiden
schaal door een kleine gift voor het
groene klaverblaadje.
Gedragen door dit gevoel, gaan de
harten open, dan volgen ook de beur
zen en verblijdt Gij de trouwe vragers
om een gift en schept Gij vreugde in
vele gezinnen. Dan verhoogt Gij den
weerstand van Uw volk in deze oor
logstijden.
Treedt uit Uw eigen engen kring.
Verwijdt Uw horizon. Straalt Uw volle
liefde uit over het geheele volk, dan
wordt een groot geluksgevoel Uw deel
en wordt deze liefde honderdvoudig op
U weerkaatst.
Straks gaan de collecte-lijsten weder
rond. Stort Uw hernieuwde gaven voor
het groene klaverblaadje.
Mar» het een offer zijn.
W. K. H. DIELEMAN,
Provinciaal Directeur
Winterhulp.