Bruse oud-brandweerman Dirk van Duivendijk vaste brandweerfotograaf- en kroniekschrijver
DINSDAG 30 DECEMBER 1997
OUDEJAARSBIJLAGE
3
'Eigenlijk ben ik nooit bij
de brandweer weggegaan'
Thomasvaer
Iets anders maar, hoor beste
vrouw,niet al te somber zijn
Genoeg gebeurt er al in
't rouw, gepaard met zorg
en pijn...
Pieternel
Het Zeeuws eigen in 't dialect,
mag nooit verloren gaan.
Al spreekt men 't niet meer
zo perfect,
de Zeeuw zal op de bres hier staan!
Thomasvaer
Elk vogeltje zingt zo men het bekte,
ook Zeeuwse taele' komt
uit 't hart.
En 't is voorwaar niet enkel gekte,
zo men het vreemde hiermee tart.
Pieternel
O Zeeland, laat uw taal nooit
zwijgen,
uw drachtging al zo ver teniet.
Behoud maar wat nog is aan eigen,
blijf 't Zeeuwse trouw, vergeet
dit niet!
4
Thomasvaer
Men ging ook bouwen op het strand,
een paviljoen voorwaar.
Was dan geen ruimte meer
op 't land.
hoe krijgt men 't voor elkaar?
Pieternel
Maar het bestuur van ons gewest,
wist hiervan nu niets af.
Men vond dit niet zo opperbest,
een mens staat steeds weer paf!
k
Thomasvaer
Men wilde om ter trouwe gaan,
op 't eiland van de vaderen hier,
drie locaties, 't kan bestaan
men hoopt hiervan nu veel plezier.
Pieternel
Het werd nu het mooie Zierikzee,
ook Brouw en ons Renes
Ja, 't nieuwe valt niet altijd mee.
als oud is op defies...
Thomasvaer
De werkgroep voor toegankelijkheid,
van openbaar gebouw
Was 't heel jaar, geen kleinigheid,
voor lt goede doel in touw.
Pieternel
Bij hen ziet men ook de rolstoeler
gaan, want hij is ook maar mens!
Moet die maar alom buiten staan,
bij hem is ook een grens!
Thomasvaer
Een zieke moet zo snel als 't kan,
naar medisch centrum,
yt dichtste bij.
Bezuiniging hier: in de ban!
Zo is niemand blij!
Pieternel
De nestor van het strao-feest,
nam afscheid wegens hoge leeftijd.
Het was zo welletjes, maar
mooi geweest,
werd wel geëerd om zorg en vlijU'
Thomasvaer
Want dit folkloristisch gebeuren.
i
was zonder hem teniet gegaan.
Hij had geen zin toen te gaan
treuren,
trok aan de bel, het kan bestaan!
Pieternel
De paardenhoef na winterstalling,
moest toch geschoond, op 't strand
in zee!
En nu. bij laatste voorjaarstelling,
was men met animo weer tevrce.
Thomasvaer
Weet dat men op ons eiland,
één honderd zeventig woningen
mocht bouwen.
Hierv oor scheurde men nu gauw
weer weiland
en ging men stoer met stenen
sjouwen.
Pieternel
Maar Zierikzee had weinig
bouwgrond,
wat elders nu wel mogelijk bleek.
Men maakte toen de zaak
toch rond
en raakte hierdoor niet
van streek.
Thomasvaer
Gelukkig ging aan ons gewest,
veel dierenleed voorbij.
Want elders kwam de varkenspest,
hiermee was men niet blij.
Pieternel
Op de TV zag men die ramp,
voltrekken bij de buur.
Het werd een tragisch grote kamp.
Ja, 't leven is soms zuur.
De scanner staat naast de leunstoel en hij heeft zijn
eigen - overjarige - brandweerpieper. Dirk van Dui
vendijk (66) uit Bruinisse is er als de kippen bij als
de vrijwillige brandweer van Bruinisse in actie
moet komen. „Soms ben ik er eerder dan de brand
weer zelf."
vrouw denkt mee. „De
brand in die boerenschuur.
Toen was je 's avonds weg en
pas 's ochtends weer terug,"
helpt ze hem op weg. Wat
hem nog helder voor de geest
staat is de brand in de
stoomkraan aan de Greve-
lingendam. Eén van de wei
nige branden in Bru waarbij
een dode te betreuren viel.
„Dat was in die heel strenge
winter van 1963. Wij moes
ten een bijt in het ijs hakken
om bij water te komen. In
het donker. Later realiseer
den we ons dat er vast ook
wel wakken of scheuren in
het ijs waren geweest." Voor
de brand in kwestie had het
weinig uitgemaakt. „Je
moet je voorstellen dat er in
die tijd veel minder commu
nicatiemiddelen waren. Er
moest eerst iemand op de
fiets van die bouwplaats
naar Bruinisse om de brand
weer te waarschuwen. Toen
wij bij die kraan aankwa
men was 'tie al half uitge
brand."
Bang voor het eigen hachje is
hij in zijn 26-jarige loopbaan
bij de Bruse vrijwillige
brandweer naar eigen zeg
gen nooit geweest. „Je moet
natuurlijk wel steeds goed
opletten maar als je bij een
brand bezig bent denk je niet
steeds aan jezelf." Op de
vraag welke eigenschappen
betreft is er wel heel veel
veranderd."
Terugblikkend op zijn
brandweerloopbaan consta
teert Van Duivendijke dat er
niet alleen op technisch ge
bied veel veranderd is. „Het
materiaal is natuurlijk veel
beter geworden, maar is er
voor de brandweermannen
ook steeds meer werk bijge
komen. "Van Duivendijk
doelt daarbij niet alleen op
de hulpverleningstaak die
de brandweer erbij heeft ge
kregen, maar vooral op de
steeds hoger wordende (op
leidingseisen die aan brand
weermensen gesteld worden.
,,'t Wordt steeds gekker. Ik
vind het gewoon schandalig
wat ze van vrijwilligers vra
gen wat dat betreft. In al die
opleidingen gaat enorm veel
tijd zitten. Dat is bijna niet
op te brengen."
Op de vraag wat de grootste
brand was die hij als actief
brandweerman meemaakte,
moet Van Duivendijk diep in
zijn geheugen graven. Zijn
Van Duivendijk, zelf oud
brandweerman, is de vaste
brandweerfotograaf- en kro
niekschrijver van de Bruse
brandweer. „Eigenlijk ben
ik nooit bij de brandweer
weggegaan," constateert hij
zelf. Feitelijk gezien is Van
Duivendijk alweer behoor
lijk lang weg bij de brand
weer. In 1984 vierde hij zijn
25-jarige jubileum bij de
Bruse brandweer en een
paar jaar later nam hij af
scheid van het corps.
„Waarom ik bij de brand
weer ging? Tja, eigenlijk zo
maar. Een maat van me zat
bij de brandweer en dan
praat je er weieens met el
kaar over en zo ben ik ook
bij de brandweer terecht ge
komen." Van Duivendijk
ging de gelederen van de
Bruse vuurbestrijders ver
sterken in een tijd dat er ei
genlijk geen sprake was van
een brandweerkazerne, ,,'t
Was meer een soort afdak
je," herinnert Van Duiven
dijk zich. „Je kon net langs
de auto heen lopen. Wat dat
een brandweerman moet be
zitten om een goede te zijn
weet hij geen pasklaar ant
woord. Na enig nadenken:
„Je moet niet te bang zijn.
En collegialiteit, dat is heel
belangrijk. Je moet blinde
lings op elkaar kunnen ver
trouwen." Wat dat betreft is
de sfeer binnen het Bruse
brandweercorps volgens
hem altijd heel goed ge
weest. „Als je een tijdje in
zo'n corps zit zijn het op den
duur toch allemaal kamera
den." Het is mede die kame
raadschap geweest waar
door Van Duivendijke nooit
echt afscheid heeft kunnen
nemen van de brandweer.
Hij ging na zijn afscheid van
de actieve dienst bij de
brandweer vaak nog een
praatje maken met de brand
weerlieden en zocht oud-col
lega's uit zijn eigen tijd op.
„Dan zit je zo te praten, over
de brandweer natuurlijk en
dan merk je dat je toch een
heleboel vergeten bent. De
oprichting van de brand
weervereniging was eigen
lijk voor mij de aanleiding
om het allemaal eens uit te
gaan zoeken en op papier zet
ten."
Zo gezegd zo gedaan. Van
Duivendijke dook het ar
chief in, snuffelde in lokale
en regionale kranten en
sprokkelde gaandeweg een
schat aan foto's, kranten
knipsels, rekeningen, brie
ven aan de gemeente en meer
van dergelijke correspon
dentie bij elkaar. Een stuk of
twaalf albums zijn nu com
pleet en bevatten alles wat
ook maar iets met de Bruse
brandweer te maken heeft.
De hoofdmoot van de docu
mentatie gaat overbanden
in Bruinisse, maar als het
corps door een naburig corps
te hulp werd geroepen dan
werd ook dat vastgelegd. En
niet te vergeten natuurlijk
de wedstrijden waaraan de
Bruse brandweer meedeed
en de demonstraties die de
Bruse vuurbestrijders ver
zorgden. Het Bruse brand
weercorps is, zo lijkt het
wel, minstens net zo belang
rijk als het gezinsleven. Zijn
vrouw beaamt die veronder
stelling. „Zelfs als we op va
kantie zijn en hij belt vanaf
het vakantieadres naar Bru
dan is het eerste wat hij
vraagt 'Oe is bin de jonges
d'r nog uut gemotte'. Me
vrouw Van Duivendijk is ge
wend aan de brandweertic
van haar echtgenoot. „Dat is
ook heel belangrijk.. Als de
vrouw van een brandweer
man er niet achter staat, dan
kan de brandweerman het
wel vergeten. Dan gaat het
gewoon niet." Het echtpaar
Van Duivendijk is wat dat
betreft bijzonder goed op el
kaar ingespeeld. Als de pie
per gaat - en het maakt niet
uit of dat nou overdag of in
het holst van de nacht is - ko
men ze allebei in actie. Ter
wijl de een z'n jas aantrekt
zet de ander de fiets al klaar
of reikt de autosleutels aan.
Het graven in de archieven
is, zo geeft Van Duivendijk
toe, een behoorlijk spitwerk
geweest. Maar al dat zoeken
loont volgens hem de moeite,
want je stuit al lezend op
heel aardige details. „Wist je
dat er vroeger een verplichte
brandweerdienst was?" Het
antwoord is ontkennend en
de knipselboeken komen uit
de kast. Van Duivendijk
vindt al snel wat hij zoekt.
Een kopie van een rekening
uit 1879 voor een uitruk van
de 'brandweer'. Twaalf man
was er aan het blussen ge
weest. „Die kregen 50 cent
de man," weet Van Duiven
dijk. En nog een extraatje, zo
blijkt uit de oude rekening:
Ook oefenen hoort bij het brandweerwerk.
12 flesjes bier en 12 sigaren.
A raison van 3,86. „Die be
taalde Lambrechtse, de veld
wachter. En de rekening
ging naar de gemeente."
Zo weet Van Duivendijk nog
meer wetenswaardigheden
op te dissen, zoals bijvoor
beeld de aanschaf in novem
ber 1925 van de eerste motor
brandspuit voor de Bruse
brandweer, die het voertuig
trouwens wel moest delen
met de Oosterlandse vuurbe
strijders. Het voertuig werd
aangeschaft voor de somma
van 4.623 gulden. Van Dui
vendijk bladert verder.
Stuit op groepsfoto's en lijs
ten met namen van mannen
die ooit deel uitmaakten van
de Bruse brandweer. De na
men Van den Bos, Bal en Ju-
melet keren regelmatig te
rug. Een foto van een
brand weeroef ening uit 1963.
„Toen moest je zelf een
handdoek en zeep meene
men," duikt Van Duivendijk
uit zijn geheugen op. Een
brede grijns verschijnt op
zijn gezicht als hij terug
denkt aan de oefeningen die
door hem - met hulp van an
deren - op poten werden ge
zet. Van Duivendijk maakte
er altijd een sport van om
een oefening op zo'n manier
voor te bereiden dat nie
mand binnen de brandweer
er ook maar enig idee van
had. Hij presteerde het zelfs
een keer om een dorpsgenoot
en mede-brandweerman gro
te olievaten door midden te
laten snijden met de snij
brander. De man in kwestie
zag de doorgezaagde vaten
terug bij de brandweeroefe
ning wat later. Toen ging
hem pas een licht op. „Ver
rek, heb ik daarvoor die va
ten door staan branden."
Een andere keer Van Dui
vendijk weer in het diepste
geheim een oefening voorbe
reid en dat had onverwachte
gevolgen. „Er zou zoge
naamd een tanker in de
brand staan op de Grevelin-
gen. Nou was er een berger
uit Dinteloord, Theunissen
was dat, die hoorde de mel
ding op de scanner en die
dacht waarschijnlijk 'Hé,
daar is wat te verdienen'.
Dus hij zo snel als het kon
naar Bru. Die keek wel even
vreemd op toen hij hoorde
dat het om een oefening
ging," aldus Van Duiven
dijk. De berger vatte het
sportief op. Natuurlijk ging
er ook weieens iets mis. Zo
als die keer dat de brand
weerauto tot de achteras
wegzakte in het zand van de
berm en er een vrachtwagen
aan te pas moest komen om
het voertuig weer los te krij
gen. „De jongens vinden het
eigenlijk ook niet zo leuk dat
deze foto in het album zit.
Maar die hoort er ook ge
woon bij."
Het volgende album ver
schijnt op tafel. Vol foto's
van oefeningen, demonstra
ties en branden. Van Duiven
dijk werpt er een korte blik
op. Vier tikken met de wijs
vinger op de foto als om zijn
geheugen wakker te schud
den en hij steekt van wal.
Met onfeilbare precisie weet
hij de locatie, het tijdstip en
meestal ook nog het verloop
van de brand uit zijn geheu
gen op te graven. Een foto
van een brand bij een boer
derij met een schuur. „Dat
weet ik nog. Daar - hij wijst
een detail op de foto aan - zat
een aluminium deur. Ik weet
nog dat een van de jongens
de klink van die deur beet
pakte. Die liet hij héééél
gauw weer los, want die was
gloeiend heet."
Van sommige acties heeft hij
geen foto's, maar Van Dui
vendijk weet wel op smake
lijke wijze te vertellen over
wat een brandweerman zoal
kan meemaken. Zoals van
die keer toen er een melding
binnen kwam van een man
die in de Grevelingen dreef.
De hele machinerie werd in
werking gesteld. Alles en ie
dereen spoedde zich naar de
plaats des onheils: de - als
eerste gewaarschuwde - Bru
se brandweer en, Ooster
landse corps - omdat zij een
boot bezaten - en de politie.
De burgemeester en de wet
houders waren ook present.
„Afijn, dat hele spul staat
daar zo te turen. Blijkt het
gewoon een visserman in een
waadpak te zijn. Die draaide
zich op gegeven moment om,
zag al die drukte op de kant
en ging daar maar eens vra
gen wat er nou eigenlijk aan
de hand was dat er zoveel
volk op de been was."
Brandmeldingen kunnen op
elk moment van de dag bin
nenkomen. Minstens één
keer kwam het Van Duiven
dijk prima uit dat het bran
dalarm ging. Het was op een
zondagavond. „Dus stond ik
af te wassen. En toen ging de
sirene. Ik zeg tegen m'n
vrouw: 'Da's precies op het
goeie moment'. En weg was
ik." Van Duivendijk herin
nert zich ook nog goed de
brand in het - toen nog - AC-
restaurant op de Grevelin-
gendam. „Dat was een leuk
klusje," haalt Van Duiven
dijk herinneringen op. „We
hebben later een mossel
maaltijd aangeboden gekre
gen."
Het doorbladeren van de al
bums brengt ook minder leu
ke herinneringen naar bo
ven. Zoals die aan het zware
auto-ongeluk waarbij een
man betrokken was die net
het geld uit allerlei
(speel)automaten had opge
haald. „De weg heeft volge-
legen met munten. Maar
toen wij erbij kwamen wa
ren er al een heleboel weg.
Want dat doen mensen ook!"
Op zich heeft Van Duiven
dijk niet zoveel moeite met
het verschijnsel dat er altijd
hopen nieuwsgierigen zijn
die staan te kijken hoe de
brandweer haar werk doet.
Wel irritant vindt hij de bes
te stuurlui die niet gehin
derd door enige kennis van
brandweerzaken het toch be
ter denken te weten. Zoals
die keer dat er bij een mane
ge een paard door het ijs was
gezakt. Met man en macht
probeerde de Bruse brand
weer het onfortuinlijke dier
weer op het droge te krijgen.
„Dat was een heel karwei,"
weet Van Duivendijk. „Toen
schreeuwde iemand van de
manege steeds van 'Geef 'm
op z'n donder'. Ik keek daar
toen ook een beetje raar te
genaan, want ik wist niet
dat je in dat soort gevallen
altijd moet zien te voorko
men dat een paard de moed
opgeeft, het hoofd laat han
gen. Je moet zo'n dier in be
weging houden. Dan merk je
toch dat er van de kant van
de omstanders vervelend ge
reageerd wordt. Terwijl dat
onterecht is."
Van Duivendijk is er bijzon
der op gebrand om bij elke
uitruk van de Bruse brand
weer te zijn. Of het nou om
een grote brand gaat of om
een containerbrandje maakt
niet uit. Alles moet vastge
legd worden. Van Duiven
dijk pretendeert niet 'be
roepsfoto's' te maken. „Ik
heb ook helemaal geen duur
toestel of zo. Gewoon zo'n
automatisch dingetje waar
van je de lens in en uit kan
schuiven. Zo'n ingewikkeld
ding moet ik niet. Daar heb
ik het geduld niet voor." Bij
de Bruse brandweer is hij
een bekende verschijning.
„Als hij eens een keer niet
bij een brand is, bellen ze la
ter op," merkt mevrouw Van
Duivendijk op. „Zo van 'ie is
toch nie ziek'."
Net zoals - zo veronderstelt
hij - iedere brandweerman
mag Van Duivendijk graag
een 'goeie fik' zien. En foto
graferen. Wat dat betreft is
hij in die zesentwintig jaar
dat hij actief was als brand
weerman aardig aan zijn
trekken gekomen. Eén ding
zit hem echter nog steeds
dwars. Toen in 1988 een
groothandel in Bruinisse af
brandde - een miljoenen-
brand - was Van Duivendijk
met vakantie. „En dat vond
ik héél jammer, want daar
had ik graag bij willen zijn."
Tekst: Piet Kleemans
Foto's: Marijke Folkertsma
Joop van Houdt
Dirk van Duivendijk: ,,Hoop spitwerk, maar wel de moeite waard.