'In Ierland vindt iedereen elkaar een beetje gek'
Schapenhoeder Anton Scheele wordt landschapsbeheerder
DINSDAG 31 DECEMBER 1996 OUDEJAARSBIJLAGE
De Hogere Landbouwschool moest Anton
Scheele (32) uit Ouwerkerk noodgedwongen
verlaten. Er zomaar afgaan zag hij echter niet
zitten, want dat zou tot gezichtsverlies leiden.
Dat bracht hem op het idee om schapenhouder
te worden. Dat vak werd op school niet
gegeven. Scheele leerde het vak in de praktijk
en woont en werkt nu alweer ruim tien jaar in
het Ierse Clonmore.
'Alles kan'. Met dat motto van
zijn, vader groeide Anton
Scheele op in de ouderlijke
boerderij 'Libra hoeve' in
Ouwerkerk. Zijn vader was,
evenals zijn moeder, doof. ,,En
hij wilde alsmaar bewijzen dat
mensen die doof zijn
inderdaad alles kunnen. En hij
was er echt van overtuigd dat
alles kon. 'Het gaat er alleen
om hoeveel tijd je er in steekt',
zei hij alsmaar," aldus
Scheele.
Zoals gebruikelijk was hij ook
dit jaar weer even terug op de
ouderlijke boerderij. Zijn
vader is inmiddels overleden.
De boerderij wordt gerund
door Scheele's jongere broer
Bram Nico. Zijn moeder legt
hem en zijn negenjarige zoon
Abe, tijdens het bezoek zo veel
mogelijk in de watten.
Scheele: „Mijn vader heeft me
geleerd om me niets aan te
trekken van mensen die
zeggen dat iets niet kan. Ik
heb dan ook totaal geen nadeel
ondervonden van de handicap
van mijn ouders. Het is eerder
een voordeel geweest, denk ik.
Je bent sneller zelfstandig en
begint makkelijker aan iets
dat je totaal niet kent, zoals
naar Ierland gaan. Als je de
instelling hebt om alles van
tevoren te willen weten, doe je
zoiets niet zo snel."
Woordblind
Maar dat hij tien jaar geleden
naar Ierland emigreerde, had
meer te maken met zijn eigen
handicap, dan die van zijn
ouders. Scheele is woordblind.
Daar kwam hij echter pas op
de Hogere Landbouwschool in
Dordrecht achter. Op de lagere
en middelbare school hadden
de leerkrachten hieraan geen
aandacht geschonken. Volgens
Scheele, omdat ze een relatie
aanbrachten tussen zijn
problemen met talen en de
handicap van zijn ouders. Een
relatie die er totaal niet was,
zo bleek al snel tijdens zijn
vervolgopleiding.
„Op de Mavo en Havo rolde ik
er met vieren voor talen altijd
net doorheen. De cijfers voor
de exacte vakken waren ruim
voldoende voor de
compensatie. Op de Hogere
Landbouwschool lukte dit
niet," aldus Scheele. Hij hield
het dan ook maar een jaar uit
op deze school. De druppel die
de emmer deed overlopen, was
de één die hij voor een
proefwerk Duits haalde. „Ik
had de antwoorden twee
weken van tevoren en dan nog
een één halen. Dat was zo'n
afknapper. Toen heb ik
besloten iets anders te gaan
doen."
Dat iets anders werd het
hoeden van schapen. „Want ik
kon niet zomaar van school
afgaan. Dat zou tot
gezichtsverlies leiden.
Schapenhouderij was het
enige vak dat niet gegeven
werd in Dordrecht. Daarmee
had ik een goede reden had om
van school te gaan. Ik hoefde
alleen maar te zeggen, dat ik
schapenhouder wilde
worden."
Stage
Het bleef niet bij zeggen
alleen. Na het verlaten van de
school in 1983 liep hij enige
tijd stage op het
schapenhoudersbedrijf van
Jan Boom in het Verdronken
land van Saeftinge op Zèeuws-
Vlaanderen. Daar ontdekte
Scheele, dat het
schapenhouden nog leuk was
ook. Toen hij na drie maanden
op het akkerbouwbedrijf van
zijn ouders te hebben gewerkt,
een jaar later de mogelijkheid
kreeg om twee maanden naar
Ierland te gaan, hoefde hij dan
ook niet lang na te denken.
Hij kreeg een baan als
veebedrijfsleider. En
blijkbaar viel hij goed in de
smaak bij de eigenaar, want
een jaar later mocht hij
terugkomen om voor het
bedrijf een schaapskudde van
zevenhonderd schapen op te
zetten.
'Alles kan'. Naar Ierland gaan,
een boerderij kopen, naar de
markt gaan en vijfhonderd
schapen aanschaffen dus ook.
Dat deed Scheele in 1986. Waar
het allemaal op uit zou
draaien, wist hij toen nog niet.
„Maar dat is helemaal niet
erg. In een andere cultuur
moet je je toch aanpassen,"
zegt Scheele. Het lijkt een
beetje op grootspraak. Maar
hij meent het echt. „Ook dat
heb ik meegekregen van mijn
vader. Hoe iets gaat gebeuren,
is niet zo belangrijk. En dan
hoef je er dus vooraf ook geen
exact beeld van te hebben."
Volgens Scheele betekent dat,
dat hij ook ergens anders
terecht had kunnen komen.
Maar het werd. dus de
boerderij Castle View bij
Clonmore in Ierland. Een
plaats aan de oostkust van het
eiland, zo'n 75 kilometer ten
zuiden van de hoofdstad
Dublin, aan de voet van de
Wicklow Hills.
Emotie
In Ierland voelt Scheele zich
De boerderij Castle View van Anton Scheele in het Ierse Clonmore.
Na de koop kwamen er ook
direct vijfhonderd schapen. In
Ierland gaat dat vrij
eenvoudig. Iedere dag worden
er immers wel ergens in de
buurt een aantal markten
gehouden. Het noodzakelijke
herstelwerk aan de boerderij,
die in de loop der jaren
behoorlijk verwaarloosd was,
stelde hij uit. „Want er moest
wel brood op de plank
komen."
Bovendien zag de boerderij
van de buren er niet minder
verwaarloosd uit. Ook dat was
voor Scheele een reden het
herstel uit te stellen. Want
behalve een hekel aan wetten
hebben de Ieren volgens hem
nog iets over gehouden van de
Engelse overheersing. „Het
moet niet te goed gaan met je.
Anton Scheele en zijn zoon Abe, op het erf van dé ouderlijke boerderij Libra hoeve'in Ouwerkerk.
Daar komt volgens hem nog
eens bij, dat het op deze
manier helemaal niet duur is.
„Als je voor mijn werk een
ambtenaar aan moet stellen is
het duurder. Nu bepaal ik zelf
wat ik wil doen; bomen
planten, een ruïne opknappen
of stenen muurtjes
opmetselen. Als je dat via de
geijkte kanalen wilt doen, dan
^moet er van alles en nog wat
geregeld worden."
Volgens Scheele is het ook
makkelijk om in Ierland een
dergelijk project te starten.
Het gebied is toch al
afgeschreven. Want het vlees
van de lammeren is niet meer
nodig. „Dan is het toch heel
slim van de EU om tegen een
Ierse boer te zeggen: 'Het is
jouw land. Zeg maar wat je er
prima op zijn plaats. „Het
grote voordeel van Ieren is,
dat ze alles veel minder
rationeel bekijken dan
Nederlanders. Emotie speelt
nog een grote rol bij de
mensen. En dan kan het
gebeuren dat er iets beslist
wordt, dat zakelijk gezien
helemaal niet slim is. Maar
daar gaat het de mensen niet
om. Als ze maar gelukkig zijn.
Dat is het hoofdideaal van de
Ieren."
Het familieleven speelt
daarbij een belangrijke rol.
Ieren snappen er volgens
Scheele dan ook niets van dat
Nederlanders zich uit de naad
werken om een vakantiehuis
te kunnen betalen. „Een stuk
huisleven opgeven voor zoiets
als een vakantiehuis. Dat zal
een Ier nooit doen. En dat
heeft allemaal niets met
domheid te maken, zoals wel
eens wordt gezegd. Het is
gewoon een andere manier van
denken. Dat bevalt je wel, of
dat bevalt je niet. Mij bevalt
het in ieder geval wel."
Volgens Scheele heeft de
vrijgevochten manier van
leven alles .te maken met het
koloniale verleden van het
eiland. „De overheersing van
de Engelsen laat nog steeds
littekens achter. De wetgeving
is ook afkomstig van de
bezetter. En alleen al hierom
houden de Ieren niet van
wetten. Een simpel voorbeeld:
In Nederland stop je voor
rood. In Ierland alleen
wanneer er geen politie in de
buurt is."
Ruimte
Het gevolg van deze manier
van denken en leven is, dat er
in Ierland veel meer ruimte is
om anders te zijn. Dat is
althans de mening van
Scheele. „In Nederland is een
dorpsgek iets bijzonders. In
Ierland vindt iedereen elkaar
een beetje gek." Als
buitenlander heeft hij daar
overigens geen last van.
„Zolang je je maar netjes
gedraagt en niemand lastig
valt. Ik heb tegen ze gezegd
dat ik het allemaal niet zo
goed snap, maar wel wil
proberen het te begrijpen. Dat
heeft als voordeel dat je ook
niet overal in mee hoeft te
gaan. Ze denken dan immers
v al snel dat je het inderdaad
niet begrijpt en nemen het je
niet kwalijk."
De vrijgevochten levenswijze
van de Ieren kan echter ook
wel eens een probleem zijn,
heeft Scheele ervaren.
„Wanneer je ergens iets bestelt
en de mensen denken dat je
zoiets helemaal niet nodig
hebt, is de kans ook groot dat
je het niet krijgt. Dat vind ik
op zich niet zo'n probleem. Dat
is als het ware de prijs die je
ergens voor betaalt."
'Alles kan'. Maar alles heeft
ook zijn prijs. En het ligt er
maar aan of je die ergens voor
wilt betalen. Voor de Ierse
boerderij wilde Scheele de
prijs van 3,5 ton betalen. Voor
veertig hectare grond met
daarop een huis en een schuur
is dit, zeker voor Nederlandse
begrippen, een schijntje. „Ik
had gewoon geluk dat de
grondprijs van 15.000 naar
zesduizend gulden per hectare
kelderde. Twee jaar later was
de prijs alweer twintigduizend
gulden," aldus Scheele.
Protestant
Een andere gelukkige
omstandigheid voor Scheele
was, dat hij de boerderij kocht
van een protestant. De
katholieke Ieren beschouwden
deze grond toch als
buitenlands grondgebied. „Ik
pikte dus niets in van de
katholieken. Die gingen er
toch al van uit dat de boerderij
in protestantse handen bleef."
Dat hoorde Scheele allemaal
in'de plaatselijke pub. De tip
om de moeite te nemen daar
zijn oor op te steken, had hij
van een kennis gekregen. „In
de pub hoor je vanzelf wat er
allemaal speelt. En dat is heel
belangrijk, want als
buitenlander heb je in een
vreemd land al genoeg
problemen."
want dan denkt iedereen al
snel dat je geheuld hebt met de
vijand."
Ideaal
'Alles kan'. Maar een
hypermoderne bedrijf, zoals
Scheele aan het begin voor
ogen stond, is de boerderij
nooit géworden. Dat ideaal
liet hij twee jaar later, na het
stuklopen van zijn huwelijk,
varen. Zijn zoontje Abe
speelde daarin een grote rol.
Ze waren toen ineens nog maar
met zijn tweetjes en Abe ging
voor. Daarom ook werd de
schaapskudde verkleind tot
driehonderd schapen.
Dat betekende voor Scheele
een behoorlijke
inkomstenderving. Maar
omdat de kosten voor
levensonderhoud in Ierland
een stuk lager liggen dan in
Nederland, viel het allemaal
erg mee. De Europese Unie
(EU) steekt hem echter ook de
helpende hand toe. Een jaar
geleden sloot Scheele zich aan
bij een project van de EU voor
het instandhouden van het
landschap. Jaarlijks levert dat
hem vijftigduizend gulden
subsidie op. Als het
onderhoudsplan, dat hij voor
zijn gronden opstelt,
tenminste aan de
voorwaarden voldoet.
Aan het project nemen nu zo'n
tienduizend Ierse boeren, op
een totaal van 180.000, deel.
Het moeten er twintigduizend
worden. „De EU wil op deze
wijze een soort van
landschapspark realiseren. En
ze kunnen ook makkelijk
voorwaarden stellen, omdat
het lamsvlees maar weinig
meer opbrengt. De winst per
dier is heel laag. En voor mij is
het gezien de gezinssituatie
ideaal," aldus Scheele.
In tegenstelling tot sommige
van zijn collega's heeft hij er
dan ook geen enkele moeite
mee, dat hij voor zijn inkomen
voor een groot deel
afhankelijk is van de subsidie.
„Dat de EU het op deze manier
doet vind ik heel reëel. Want
straks is heel Ierland hetzelfde
als Schouwen-Duiveland. Met
grote, strakke kavels. Het
oude krijg je nooit terug."
Clonmore ligt zo'n 75 kilometer ten zuiden van de Ierse
hoofdstad Dublinaan de voet van de Wicklow Hills. Het zwarte
puntje in het kader op de illustratie is het plaatsje Clonmore.
mee wilt doen en als we dat
goed vinden dan krijg je
subsidie'."
Werkzaamheden
Door zijn deelname aan het
project, bestaan de dagelijkse
werkzaamheden van Scheele
niet alleen meer uit het hoeden
van zijn schaapskudde.
Integendeel. Daar heeft hij,
uitgezonderd de lammertijd
tussen maart en mei, geen
omkijken naar. Zo nu en dan
even controleren of geen van
de dieren ziek is. Maar daar
blijft het dan ook bij. Verder
besteed hij zijn tijd aan zijn
(inmiddels negenjarige) zoon
Abe, de plaatselijke
scoutinggroep, die hij samen
met een vriend heeft opgericht
en het beheren van een groot
gebied authentiek landschap.
'Alles kan'. Maar meer dan één
keer per jaar zijn familie in
Ouwerkerk bezoeken, ziet hij
niet zitten. En dan worden
deze bezoekjes ook nog eens
beperkt tot slechts één week
rond de Sinterklaas. „Even
cadeautjes halen," zegt hij
gekscherend. Omvervolgens
serieus te verkondigen dat hij
op Schouwen-Duiveland ook
eigenlijk niets meer te zoeken
heeft. „Ik ben toch een
buitenstaander geworden.
Toen ik twintig was zat ik nog
samen met zijn vrienden in de
kroeg. Nu zijn' we 32, getrouwd
en hebben we kinderen. Dat
wereldje uit de kroeg is weg.
Bovendien heb ik als ik in
Ouwerkerk ben geen tijd voor
mijn vrienden. Ik wordt
ingepikt door mijn moeder."
Maar even later komt de
werkelijke reden van de korte
duur van zijn jaarlijks bezoek
aan 'thuis' naar boven. „Een
week is ook lang genoeg. Ik
heb het daar gewoon betgr
naar mijn zyi." -
Tekst: Ad Hagesteijn
Foto: Marijke Folkertsma