Bep van Klaveren zei eens tegen Rinus Timmer: 'Sla hem voor zijn teringkop' Biljart arbiters beoordelen wereldtoppers DINSDAG 31 DECEMBER 1996 OUDEJAARSBIJLAGE 19 Eén gewonnen wedstrijd scheidt Bruse bokser van hoogste nationale amateurklasse Stel je bent bokser en je heet Timmer van achteren. Dan zou je veronderstellen dat de grappen, opmerkingen en woordspelingen voor het oprapen liggen. Daarom daarover een vraag om het interview met Rinus Timmer, de 25-jarige bokser uit Bruinisse, af te sluiten. Hij kijkt Ineke, zijn vriendin, aan en lachen allebei een beetje. Nog nooit heeft iemand een opmerking over zijn naam gemaakt. Met Timmerman had het misschien meer voor de hand gelegen. Timmer dus, een man die voor zijn sport leeft. „Ik heb vijf jaar lang geen druppel alcohol aangeraakt." Een verhaal waarom je om tien uur naar bed moet. Eigenlijk stond Timmer op het punt de publiciteit begin deze maand zelf op te zoeken, omdat hij op de rand van een nieuwe mijlpaal in zijn carrière stohd: het behalen van de hoogste amateurklasse. Om voor hem nog steeds duistere reden - een Bredase club zou de zaalhuur niet hebben kunnen voldoen - ging het gevecht van het jaar niet door. Daar baalde Timmer als sporter pur sang goed van. Nog steeds is hij boos, al woedt die woede vooral in zijn innerlijk. ,,Ik heb me kapot getraind, was afgetraind en weken met de partij bezig. Je leeft er naar toe. Alles gaat ervoor opzij. Het was niet alleen vervelend voor mij," legt hij de afgelasting uit, ,,ook voor mijn omgeving." Zeker als het afzeggen slechts een dag van te voren wordt aangekondigd. Als alles goed gaat, treedt Timmer in maart 1997 wèl toe tot de A-klasse, het hoogste nationale niveau. Bloed Timmer, een geboren en getogen Bruenaar, kwam op zeventienjarige leeftijd in aanraking met het boksen, de sport die de media in de ogen van Timmer vaak onterecht op een negatieve manier belichten. Van de tien partijen laten ze er twee of drie zien waar bij wijze van spreken het meeste bloed vloeit. ,,Van de andere zeven hoor je niets. Via een stootzak in een fitnesszaaltje kwam de fitter, zijn huidige beroep, terecht bij Leen Jansen, een bokstrainer uit St. Maartensdijk met een Olympisch verleden en tevens de oudste nog levende persoon Het fanatisme neemt na vijfjaar iets af, maar intensief trainen doet Rinus Timmer nog steeds. in Nederland met de meeste prof zeges. Timmer was meteen verslaafd aan de sport. ,,Ik ben een keer meegegaan en er nooit meer weggegaan." Via de boksschool van Jansen, een dependance van de Rotterdamse boksclub Hoboken, meldde hij zich bij deze vereniging aan. Dat het hem voor de wind gaat, blijkt uit de bokalen, foto's en medailles in en op een kast in de huiskamer. Concreter gesteld: de laatste drie jaar Zuid-Hollands kampioen in de C-klasse (1994 en 1995) en in de B-categorie (1996). Zijn voornemen voor 1997: weer kampioen worden in de B- klasse, en die kans is erg groot, en dus naar de A-klasse promoveren. Zijn doel voor wat later: Nederlands kampioen bij de amateurs in het halfzwaargewicht worden. ,,Dat is altijd zo geweest," onderstreept de vriendelijk ogende en gepassioneerd over zijn hobby pratende Timmer. Maar ook een doel waarvoor hij veel moet laten en doen naast zijn tienurige (inclusief reistijd) werkdag. Twee keer in de week lopen in de bossen van Staatbosbeheer Westenschouwen, en drie keer in de week trainen bij Jansen in St. Maartensdijk. Nee, niet een uurtje touwtje springen en wat boksen, maar tweeëneenhalf uur pezen, werken, sjouwen en zwoegen. Fanatisme Echter, na nu acht jaar een boksleven te leiden, neemt het fanatisme iets af. Vijf jaar lang raakte Timmer geen alcohol aan. Tegenwoordig, geeft hij toe, kan af en toe een biertje geen kwaad. De boksloopbaan van Timmer begon meteen goed en met geluk. Als invaller in Frankrijk omdat zijn trainingsmaatje uit Bruinisse, Wilco Schilperoort, op het laatste moment van het Franse reisje afzag. Zijn eerste buitenlandse ervaring was een prachtige. Vooral het diner aan een lange tafel volgestouwd met eten herinnert Timmer zich. En memorabel was de basketbalwedstrijd tussen de Franse en Nederlandse boksers onder het eten. Een duel dat 'georganiseerd' werd door Don Diego Poeder, momenteel werkend aan een profloopbaan in Amerika. Een wedstrijd in Engeland - met de boot en vijf pound zakgeld - vergeet Timmer evenmin snel. Hij moest boksen op een dinnergala. Terwijl hij en zijn tegenstander elkaar verrot sloegen, zaten de mensen om de ring, allemaal in pak of jurk, gewoon te eten. Een ander uiterste was de demonstratie tijdens een braderie in St. Maartensdijk. Met hap-snap-beleid was een ring met een houten ondergrond in elkaar getimmerd en boksen. Timmer toont de foto's in een plakboek, dat elke zichzelf respecterende sporter bijhoudt, en zegt dan: ,,Leuk om het weer terug te zien als je het een poos niet naar hebt gekeken." Toch is Timmer niet zo druk met alle publiciteit om zijn persoontje. ,,Ik boks puur voor mezelf en ben geen flapuit wat dat betreft. Anderen zoeken meer publiciteit. Natuurlijk ben ik trots als ik eerste word en het komt dan in de krant. 'Daar heb ik het ook voor gedaan, denk ik dan." Grootste fan Timmers grootste fan luistert tijdens het vraaggesprek aandachtig mee. Het is zijn vriendin Ineke Verkamman en ze volgt Rinus op de voet tijdens trainingen en wedstrijden. „Want," zegt ze, ,,als ik thuis zit, ga ik dingen in mijn hoofd halen." De bokser: ,,Ze is soms een beetje bangig." Zorgen dat haar vent iets overkomt, hoeft ze nauwelijks te hebben. In de 22 partijen die Timmer tot nu toe bokste, bleef de schade beperkt tot blauwe ogen, bloedneuzen en scheurtjes in de wenkbrauw. Het werd pas 'gevaarlijk' toen ras-Rotterdammer wijlen Bep van Klaveren, de Olympische bokskampioen uit 1928, er zich mee ging bemoeien. Die zag Timmer eens boksen en - Timmer immiteert hem op zijn Rotterdams - zei: ,,SIa hem voor zijn teringkop." Schouwenaren De Bruin en Van der Weel gerespecteerde scheidsrechters in nationale eredivisie Biljarter Gerrie Valentijn leg-t geconcentreerd aan voor zijn volgende stoot. Hij mist de combinatie op een haar na. Het geroezemoes, de oh's en ah's verspreiden zich door de zaal. „Noteren één, heer Valentijn één," klinkt het op rustige toon uit de mond van scheidsrechter Adrie van der Weel. Dat moet toch niet al te moeilijk zijn, tellen bij biljarten. Een middagje eredivisie driebanden in Etten-Leur bewijst echter het tegendeel. „Je staat altijd alleen." ervaar het een beetje als een grote familie" Van het kleine spul, 'fluiten' op districtniveau, zijn ze evenmin vies. Van der Weel, lid van Witte van Haemstede: ,,Ik tel net zo graag zesde klasse libre binnen mijn eigen district." Bescheidenheid siert de mens, ook in de biljart wereld. Een beetje status zou met name Van der Weel zich mogen aanmeten. Als districtscheidsrechter mag hij arbitreren op nationaal niveau. Hij is er min of meer ingerold via zijn vrouwelijke collega De Bruijn die sinds 1993 op het hoogste nationale niveau actief is. Maar vriendjespolitiek of niet, Van der Weel heeft het zelf afgedwongen en heeft het in het biljartwereldje uitstekend naar zijn zin en zal het gezien zijn leeftijd nog drie jaar met plezier doen. ,,De omgang met spelers is perfect, prima. Je wordt als dame en heer behandeld. Je merkt dat je erbij hoort." Van der Weel noemt dame en heer in een adem omdat een driebanden-wedstrijd door twee mensen wordt gearbitreerd. De ene de eerste Adrie van der Weel. Adrie van der Weel (57) uit Burgh-Haamstede en Lidwien de Bruijn (38) uit Noordwelle behoren tot de nationale elite van het scheidsrechtercorps in de biijartsport. Het grote werk, actief in de eredivisie met wereldtoppers als Raymond Ceulemans, Richard Bitalis, Ludo Dielis en Dick Jaspers, vinden ze allebei smullen. De Bruijn, zelf spelend voor biljartvereniging Renesse: ,,Ik Adrie van der Weel en Lidivien de Bruijn met de biljarttoppers van Zutex (van links naar rechts Eddy Merck.r. Gerwin Valentijn, Jan Arnouls en Frans uan Kuyk), een team uit Etten-Leur dat het tweetal regelmatig moet arbitreren tijdens ivcd$trijden in de nationale eredivisie driebanden. helft tot 25 caramboles, de andere de tweede tot vijftig stuks. De Bruijn bijt het spits af in de partij tussen Broeders en Valentijn in biljartcentrum Jan Arnouts in Etten-Leur. Standbeeld De Bruijn, stevige dame, lang krullend haar en gekleed in een zwarte pantalon en dito kleur vestje, eronder een witte blouse, erop een vlinderstrikje, staat als een standbeéld zo stijf als de biljarter besloten heeft hoe en waar hij gaat stoten. Vaak heeft ze haar handen op haar bovenbenen liggen, soms losjes achter zich. Meteen na de stoot begeeft ze zich zeer dichtbij de plaats waar de bal de carambole maakt en telt het punt. Een buitenstaander zou denken: ze gaat maar ergens staan en kijkt of de carambole gemaakt wordt. Het kan nog erger. Haar houding kan een speler nerveus maken. Geloof het of niet, over elke positie aan de tafel is nagedacht. De Bruijn: ,,Je staat altijd alleen. Je leidt een partij en neemt zelf beslissingen. Terugvallen op ander kun je niet, dan ben je niet capabel." Oogcontact met de tweede scheidsrechter is er in moeilijke gevallen wel. 'Onzichtbaar steunen' noemt ze dat. Ze vervolgt. ,,Je moet goede kennis van spelregels en spelinzicht hebben. Hoe gaat een speler een situatie oplossen. Je denkt met hem mee. Je moet kien wezen op bepaalde stoten en altijd een goede positie aan tafel innemen, anders mis je de bal." Goede spoor Vaak zit De Bruijn (of Van der Weel) op het goede spoor met de biljarter. Ze onderkent dat ze haar wel eens verrassen. De Bruijn neemt een dusdanige positie aan de tafel in (te ingewikkeld om dat te beschrijven) dat ze bijna elke situatie goed kan overzien en altijd twee kanten op kan. ,,Ik zorg dat ik erbij ben. Dat geeft vertrouwen aan de speler zodat hij ziet wat ik ga doen." Verder mag een scheidsrechter niet voor een zittende speler gaan staan. Dat ze het uitzicht voor het publiek soms belemmert - zeker in de Brabantse plaatsen als Etten- Leur en Zundert komen de mensen massaal op eredivisie driebanden af - deert De Bruijn niet zo. Het gevecht met de tv-camera's is een strijd van leven of dood. ,,Die zijn je liever kwijt dan rijk. Een arbiter op tv zie je bijna nooit.," Van de andere kant staat De Bruijn er met haar neus bovenop. Dan heeft ze zoiets van: „Lekker puh, ik zit er lekker dichterbij." Van alle biljartsterren heeft ze Comori uit Japan nog niet aan tafel gehad. Nou ja, de stokjes hebben ze al. Grapjes Net als Van der Weel omschrijft De Bruijn de omgang met de groten der aarde op biljartgebied als plezierig. Ze haalt een plakboek vol tevoorschijn. Een foto met de Belgische grootmeester Raymond Ceulemans uit 1983 passeert. Innig kijken ze elkaar aan. Daarop zei Ceulemans onlangs: „Ik heb u toch niets beloofd, hè." Of met Fransman Richard Bitalis die middenin partijen tijd maakt voor grapjes. Bijvoorbeeld na een mooie bal. Stapte hij af op De Bruijn en gaf haar een handkus: „Merci, mon chérie." Met een schone, hagelwitte zakdoek legt Van der Weel de ballen in het midden van de tafel klaar voor de volgende partij. In 1981 telde hij Dick Jaspers op een nationaal jeugdtoernooi. Dit seizoen zag Van der Weel hem terug op driebanden-niveau. Beiden hebben inmiddels carrière gemaakt in de biljartwereld. Lidwien de Bruijn.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1996 | | pagina 19