'Je bent geliefd of je wordt verguisd'
Doek in Concertzaal/Mondragon valt voor Nico van derZwan
DINSDAG 31 DECEMBER 1996
OUDEJAARSBIJLAGE
11
ZIERIKZEE - Het doek valt vandaag - dinsdag
31 december - definitief voor Nico Jacob
Wouter van der Zwan (55) als eigenaar van
restaurant Mondragon en huurder van de
Zierikzeese Concertzaal. Ruim twintig jaar is
hij hier actief geweest. Hij is gastheer geweest
voor duizenden en nogeens duizenden
bezoekers. „Je bent geliefd, of je wordt
verguisd." Een tussenweg is er volgens hem
niet. Hij heeft veel verbittering opgekropt en
weer weggeslikt. Hij wil er wel over vertellen,
maar het moet niet allemaal negatief worden.
Want er zijn ook goeie momenten en dierbare
herinneringen en uiteindelijk zal hij toch met
een brok weemoed in zijn lijf de deur definitief
achter zich dichttrekken.
,,Ik heb altijd gezegd, dat je in
de horeca tussen je 50e en 55e
moet stoppen. Dat doe ik nu
dus ook, anders gaat het te
zwaar wegen." De keus voor
horeca maakte hij destijds
bewust. ,,Mijn ouders hadden
in Zeist een pension voor
gerepatriëerden uit Indonesië.
Dat vond ik wel spannend,
vandaar wellicht."
Voor hij in oktober 1975 naar
Zierikzee kwam, had hij een
drukke baan in Gorinchem.
Met de frictie tussen horeca en
theater had hij ook reeds
ervaring opgedaan tijdens zijn
werk in de stadsschouwburg
in Utrecht in de periode 1963-
1973. „Daar was een directeur
horeca en een directeur
culturele zaken en die
belangen bijten elkaar nou
eenmaal als de Jan Pieten."
In Zierikzee werkte Van der
Zwan de eerste vier jaar
samen met Jan Arkenbout.
„Prima jaren en een heel goeie
collega."
In 1979 nam hij het besluit het
restaurant aan te kopen van
toenmalig eigenaar het bedrijf
Zeelandia. „De directie
smeekte me bijna dan en
passant ook maar de
exploitatie van de Concertzaal
erbij te doen.Van der Zwan
erkent, dat zé de zaken beslist
niet rooskleuriger voorstelden
dan ze waren. „Zeelandia was
jarenlang de geldschieter
geweest van de culturele
evenementen in Zierikzee en
daar kwam nu verandering in.
Ik was nog jong en dacht: ach
we redden het wel." De
praktijk bleek moeizamer, zo
moest Van der Zwan ervaren.
De Concertzaal is in de loop
der jaren meerdere malen van
eigenaar verwisseld; ten slotte
kreeg de gemeente Zierikzee
er voor het symbolische
bedrag van één gulden de
volledige zeggenschap over.
De tand des tijds knaagt
gestaag aan het gebouw. Van
der Zwan betaalde een huur
van vijfduizend gulden per
jaar (inclusief btw) en was
verantwoordelijk voor
schoonmaak en klein
onderhoud. De energielasten
van ruim twintigduizend
gulden per jaar kwamen ook
op zijn bordje. „Ja, maar die
zijn natuurlijk wel voor het
hele gebouw, inclusief het
restaurant," maakt hij als
snelle kanttekening.
Het groot onderhoud komt
voor rekening van de
gemeente. Destijds adviseerde
een speciale commissie
Concertzaal nog over de
noodzakelijk geachte
investeringen. In 1983 werd op
basis van de toen opgestelde
prioriteitenlijst een
grootscheepse renovatie
doorgevoerd. Een beetje
lacherig denkt Van derZwan
nog terug aan die eindeloze
commissievergaderingen
waarin, onder aanvoering van
wijlen de heer Coumou,
gediscussieerd werd over de
kleur van de stoelen, die
moesten worden aangeschaft.
Door die renovatie leek het de
goede kant op te gaan met de
Concertzaal. De immer
lekkende toiletten werden
vervangen en de entree werd
geheel vernieuwd. Op de
prioriteitenlijst bleven echter
nog wel wat zaken openstaan:
Een los- en laadplateau, een
fraaie neon aan de buitenzijde,
een nieuwe toneelophanging,
een grotere bedieningstafel
Nico van der Zwan: ,,Je moet gewoon een beetje respect voor elkaar hebben.
voor de belichting en een
nieuwe toneelvloer. Die lijst is
anno 1996 nog steeds niet
geheel afgewerkt. Beetje
irritant vindt Van der Zwan
het wel dat er nu bij zijn
vertrek plots een ruim bedrag
wordt uitgetrokken voor een
geluidsinstallatie en een
ringleiding: „Zaken, waar ik
al jaren om heb geroepen.
Het is Nico van der Zwan niet
onbekend dat velen hem de
Zwarte Piet toespelen voor
zaken, die volgens hen niet
deugen. „Ja, dat vreet aan
me," erkent hij ruiterlijk. Hij
heeft er soms wel begrip voor,
maar vaak betreffen het zaken
waar hij niks aan kan doen.
De kou en de stank
bijvoorbeeld? „Ja, het is een
eensteensmuurtje. Het zou de
gemeente gigantisch veel geld
kosten daar verandering in te
brengen. Vaak is het koud in
de zaal en op het balkon stik je
van de hitte. En wat die stank
betreft: ik denk dat het met
het grondwaterpeil te maken
heeft. Er zitten gewelven
onder de vloer van de
Concertzaal. Daar zijn met die
verbouwing in '83 drie grote
vrachtwagens zand in gestort,
maar blijkbaar niet afdoende.
De laatste tijd blijkt het
overigens ineens weer mee te
vallen met die stank, hoewel
er niks aan is gedaan."
Als de programmering de
toeschouwers niet aanstaat,
krijgt Van der Zwan dat ook
op zijn brood. „Dit soort
dingen moet u niet meer
brengen hoor," krijgt hij dan
op geïrriteerde toon te horen.
Of hij enige invloed kan
uitoefenen op het
programmeringsbeleid, dat
vanuit Middelburg wordt
gedicteerd aan de Werkgroep
Uit op Schouwen-Duiveland.
Het gaat, vólgens Van der
Zwan, ook helemaal niet goed
met die programmering hier.
„In Zierikzee moet je niet
Louis van Dijk en Rob Hoeke
binnen veertien dagen tijd
achter elkaar laten optreden.
Als je dat doet heb je geen
verstand van programmeren.
Misschien is het wel moeilijk
een juiste keus te maken, maar
in zo'n geval moet je toch naar
alternatieven zoeken."
Ergste
Het ergste wat hem in dit
opzicht overkwam zo aan het
einde van zijn loopbaan als
Concertzaalexploitant, was
het ter elfder uren annuleren
van de voorstelling 'Jungle
Book' door het gezelschap
Opus One. Ruim tweehonderd
bezoekers werden
teleurgesteld naar huis
gestuurd: er zou iets mis zijn
'Het oproer van Zierikzee' vormde voor Van der Zwan de perfecte afsluiting van zijn loopbaan.
met de toneelinstallatie. „U
moet uw zaakjes voortaan wel
een beetje beter regelen,"
kreeg Van der Zwan te horen
van enkele mensen, die ter
compensatie nog een kopje
koffie kwamen drinken in het
restaurant.
Zomaar een voorstelling
afblazen, had hij tot nu toe
niet meegemaakt. „The show
must go on," dat was vroeger
ook het devies van de
gezelschappen. Hij heeft nog
meegemaakt dat de
toneelverlichting uitviel en de
executanten besloten dan
maar met werklicht verder te
spelen. Gelukkig bleek het
euvel overigens binnen twee
minuten weer opgelost.
Uit het verhaal van Van der
Zwan blijkt dat je de dag nog
zo goedgemutst kunt
beginnen, maar dat er vaak
tegenkrachten zijn die dat om
zeep helpen. Als er op de dag
van een optreden een grote
trailer de Concertzaal moet
bereiken, vraagt hij eerst de
buurtbewoners hun auto's
elders te parkeren. Dat vinden
die buurtbewoners meestal
niet leuk.
De chauffeur van de trailer
klaagt steen en been, dat het
geen doen is met zo'n bak het
's Heer Arendsstraatje in te
draaien en als dat ding dan
toch uiteindelijk aan de
achterkant van de Concertzaal
staat, schelden de technici Van
der Zwan de huid vol dat ze
kisten van honderd kilo met
de hand moeten sjouwen,
omdat er geen laadplateau is.
„Ja, dan ben je dus 's ochtends
om elf uur al aardig over de
rooie."
Chagerijnig-?
Sommigen vinden hem
weieens chagerijnig. „Ach,
ja," zucht hij even. Er zijn
mensen, die huren de
Concertzaal en denken dan ze
er alles mee mogen doen. Maar
als ze grote draadnagels in de
muur willen slaan om iets op
te hangen, dan zeg ik dat dat
niet mag." Ook het aanvoeren
van spullen via de achterklep
wil hij altijd zoveel mogelijk
beperken. Er is geen
brandscherm dus de warmte
vloeit weg en het gezelschap
dat de zaal huurt, klaagt over
de kou. „Tsja....en dan ben je
dus chagerijnig."
Duidelijke afspraken over de
kosten van drankjes en hapjes
voor technici en artiesten op
de dag van een optreden zijn er
ook niet. Van derZwan wil
daar niet echt moeilijk over
doen, maar er zijn grenzen. Als
een bedrag tot een paar
honderd gulden oploopt,
bijvoorbeeld. En dan kan het
voorkomen dat Japerina de
Jong furieus wordt en een
brief op poten schrijft.
„Soms slaat de verbittering
toe," zegt Van der Zwan: „als
je veel naar je hoofd
geslingerd krijgt en je al
vijftien uur op je benen.hebt
gestaan. Dat merk ik ook bij
de medewerkers."
Op de vraag of hij zelf graag
naar het theater gaat,
antwoordt hij.sppntaaij: „Ja,,
maar niet hier. Ik ga heel
gfaag uit,'goed gekleed, samen
met mijn vrouw. Dan is er een
parkeerplaats beschikbaar en
ik kom binnen in een mooie,
sfeervolle hal. In het theater is
een goeie stoel voor mij
beschikbaar en ik heb goed
zicht op het toneel. Maar hier
kom ik een klein, donker
straatje in - ik heb al zo vaak
om extra verlichting gevraagd
- en kom bij een gebouw
waarvan ik aan de buitenkant
niet zie, dat het een theater is.
Dan kom ik een armoedige
foyer in, waar ik zelf ook niet
zou willen staan dringen voor
een kopje koffie en dan moet
ik in de zaal gaan zitten in een
stoel met ijskoude beugels,
waarvan er niet één meer goed
past. Het is er koud of je stikt
van de hitte en het hangt van
je plaats af of je goed zicht
hebt op het toneel."
Andere kant
Dat klinkt allemaal nogal
negatief, bevestigt Van der
Zwan, maar de andere kant
van de medaille biedt
natuurlijk ook heel veel goede
dingen. „Anders had ik het
ook nooit meer dan twintig
jaar volgehouden." Hij erkent
het economisch voordeel door
als horeca-ondernemer de
beschikking te hebben over
een ruime accommodatie voor
grote partijen. Juist de
diversiteit binnen het
management heeft hem altijd
aangesproken. „Ik wilde meer
dan me uitsluitend met
biefstukken bezighouden."
Het uitzetten van de
hoofdlijnen, het delegeren,
controleren en bijstellen waar
nodig, dat trok hem aan. „Als
je zeshonderd mensen binnen
hebt, moet je je hoofd erbij
houden om het geheel te
blijven overzien. Je ziet de
mensen dan niet meer
afzonderlijk, maar zij zien jou
natuurlijk wel. Dat moet je
wel in de gaten houden, anders
is het weer: Die vent zegt
niks!"
Warme herinneringen bewaart
hij aan de tijd, dat Paul van
Vliet nog vier avonden in
Zierikzee stond en in het
restaurant na afloop nog een
besloten optreden ten beste
gaf binnen een gezelschap
PTT-ers.
Zijn ogen krijgen pretlichtjes
als hij denkt aan zijn
ervaringen met Mary
Dresselhuys. Zij stuurde
destijds vooraf een brief met
het verzoek een tapijtje in
haar kleedkamer te leggen,
wat schilderijtjes op te hangen
en er thee - gemaakt van
Spawater - te serveren. Ze
bleek tevreden bij haar komst,
aan haar wensen was voldaan.
Ifa een maaltijd in het
restaurant verzocht ze Van der
Zwan mee te gaan naar haar
kleedkamer. Ze had een eigen
kleedkast meegebracht, die
van boven naar beneden
openging. Ze moest er een
zilverkleurige japon uit
h ebben'iïret' bi jpassen d e
schoenen en ze verzocht Van
der Zwan even de kast in te
duiken om die schoenen op te
diepen.
Vervolgens toonde hij zich
bereid even op de gang te
wachten om haar tenslotte ook
nog even te kunnen
dichtritsen.
Stoppen
Zo tegen je 55e moet je stoppen
in de horeca, vindt Van der
Zwan. Hij is blij dat de
uitstekende contacten met de
gemeente in casu met
burgemeester J. Asselbergs tot
aankoop van restaurant
Mondragon hebben geleid.
Overigens zou hij per 1 januari
in elk geval zijn gestopt. De
afgelopen maanden is het ten
gevolge van de politieke
bijeenkomsten en de
herindeling extreem druk
geweest. Niks geen rustig
afbouwen dus.
De laatste weken is er ook wat
melancholie bij hem binnen
geslopen. Hij zal met plezier
blijven terugdenken aan grote
partijen rondom koninklijke
bezoeken. „Niks bijzonders
natuurlijk, maar het was toch
leuk om mee te maken.Hij
hoopt, dat de mensen met enig
respect aan hem en zijn
medewerkers zullen
terugdenken. Zelf vindt hij het
bijzonder plezierig dat velen,
die in Mondragron hebben
gewerkt daar terdege het vak
hebben geleerd.
De zeven opvoeringen van de
historische musical 'Het
oproer van Zierikzee'
omschrijft hij als de perfecte
afsluiting van zijn loopbaan.
Op basis van wederzijds
respect en begrip is in die
weken gebleken, dat er heel
veel kan in de Concertzaal.
„Als iedereen maar bereid is
wat water bij de wijn te
doen."
Waardering voor Van der
Zwans bijdrage aan de
perfecte organisatie toonde de
voltallige spelersgroep met
het aanbieden van een
historische prent van het
oproer uit 1472 en van het
bebloede mes, waarmee de
twee hoge heren in de
voorstelling warén vermoord.
Het enige verbale geweld wat
daarbij paste was een citaat
uit het stuk, dat inmiddels
Nico van der Zwans lijfspreuk
was geworden: „Snijd ze de
strot af!!"
Tekst: Ali Pankow
Foto's: Marijke Folkertsma
Jan de Bil