moet schoon9
'Het rand^ebeuren
sIk heb me in alles een beetje ontwikkeld'
VRIJDAG 29 DECEMBER 1995
OUDEJAARSBIJLAGE
31
Voetbalscheidsrechter Koo Kooman:
Eind oktober onderbrak scheidsrechter Koo
Kooman uit Goes de wedstrijd Bevelanders -
SKNWK, een duel uit de vierde klasse zaterdag
van de KNVB. Het verbale geweld dat vanaf de
zijlijn op de hoofden van spelers en arbiter
neerdaalde werd hem te gortig. „Er zijn
bepaalde dingen gezegd die ik niet pik. Ik
wilde met de onderbreking een voorbeeld
stellen."
Arbiter Koo Kooman kreeg pas respect voor scheidsrechters toen hij zelf een keer een wedstrijdje had gefloten. (Foto: Joop van
Houdt)
De 37-jarige Kooman ziet het
verbale geweld als een
toenemend probleem en gaat
als scheidsrechter voorop in de
strijd om het voetbal en het
randgebeuren weer schoon te
krijgen. „De fatsoensnormen
zijn overschreden." Het
verbale geweld is volgens de
geboren Renessenaar een
maatschappelijk probleem
geworden. „Mentaal is de
jeugd tegenwoordig heel
zwak. Als je maar iets zegt,
krijg je een grote bek terug. Ik
heb laatst een wedstrijd van
A-junioren gezien. Daar ben ik
op een gegeven moment maar
weggelopen. Het is diep triest
wat die de scheidsrechter
allemaal toevoegden."
De verbale agressie begint
volgens Kooman al op steeds
vroegere leeftijd. Dikwijls
spelen ouders hierbij al een
belangrijke rol. „Er staan
ouders rond het veld, die
maken hun kind helemaal dol.
Alleen al omdat ze hun
kinderen profkwaliteiten
toedichten die de meesten
absoluut niet bezitten."
Als trainer/leider van een
groep F-pupillen bij Kloetinge
treedt Kooman ook daar tegen
op. „Als ik ouders tekeer hoor
gaan, ga ik er naar toe en
begin een gesprek. Met één
van hen heb ik een probleem
gehad, maar daar is het
bestuur keurig op
ingesprongen. De man heeft
spijt betuigd en is nu zelf
leider. Zo'n beleid helpt."
Bescherming
Aan de andere kant probeert
Kooman, net als tijdens
Bevelanders - SKNWK, ook de
spelers in bescherming te
nemen. „Ik wil best een
wedstrijd stil leggen, als ze
zich bedreigd voelen. Ik let
ook goed op discriminerende
opmerkingen als er spelers
van andere culturen in het
veld lopen."
De arbiter, die zelf nog voetbal
speelde bij Renesse en DFS,
herinnert zich maar één
wedstrijd die voor hem tot nu
toe echt vervelend was. „Maar
die blijft ook altijd in mijn
geheugen. Steen - Axel, twee
jaar geladen. Ik had de tweede
keeper weggestuurd voor het
onderuithalen van een
tegenstander. Toen ik hem
rood gaf, pakte hij de bal op.
Ik draaide mij om en toen
schoot de doelman de bal
steenhard op mijn
achterhoofd. Meer weet ik er
niet meer van. Ik ben
uiteindelijk de kleedkamer in
geweest met de grensrechter
en ik heb toen de fout gemaakt
om terug te gaan voor de
laatste vijf minuten. Toen
moest ik nog twee mensen uit
het veld sturen. Wat ik toen
allemaal naar mijn hoofd
kreeg geslingerd was
ongelooflijk. Klootzak,
kankerlijer, homofiel, het hele
repertoire. Asociaal, en dat
van mensen die niks met de
wedstrijd te maken hebben."
Van collega's kent Kooman
voorbeelden van
scheidsrechters die na een
wedstrijd werden opgewacht
door boze supporters en een
keer werd zelfs geprobeerd
een arbiter met een auto
omver te rijden. „Ik heb ook
een keer meegemaakt dat een
groep jongens bij mijn auto
stond. Toen ben ik maar weer
naar binnen gegaan en heb
gewacht tot ze weg waren."
Consequent
De veelgehoorde klacht bij
voetballers is dat de ene
scheidsrechter meer toelaat
dan de andere. De spelers
weten dan niet hoe ver ze
kunnen en mogen gaan.
Terwijl de ene scheidsrechter
doof is voor de vreselijkste
scheldkanonnades, trekt de
ander direct een kaart als er
'eikel' wordt geroepen.
Kooman: „Boerelul is
ingeburgerd, maar bij alle
andere woorden kunnen ze
wat mij betreft vertrekken.
Kankerlijer bijvoorbeeld,
daar kan ik niet tegen. Dat zal
wel met mijn werk te maken
hebben, want ik werk in het
ziekenhuis en daar zie je veel
ellende."
Volgens de arbiter verlangen
de spelers te veel als ze
scheidsrechters willen die in
alle situaties hetzelfde
handelen. „Iedereen is anders.
Hoe zit je in je vel naar de
wedstrijd toe. Heeft iemand
ruzie gehad thuis, of een
rothumeur. Nogmaals, ik zie
veel leed in het ziekenhuis. Ik
kan het wel van me af zetten,
maar het speelt wel een rol.
Iets anders dat me wel eens
gezegd is, is dat ik
overgeconcentreerd ben. Ik
ben te veel met mijn hobby
bezig. Zo heeft iedere
scheidsrechter wel wat, en zal
iedereen ook anders
reageren."
De pers
Dat de scheidsrechters vaak in
een kwaad daglicht worden
gesteld, heeft volgens Kooman
ook met de pers te maken.
„Die kraken vaak de
scheidsrechter af, of ze bellen
een teleurgestelde coach voor
een verslagje van een
wedstrijd en nemen dan
klakkeloos zijn kritiek op de
leiding over. Laatst had ik na
een wedstrijd iemand van de
radio aan de telefoon. In
plaats van eerst naar het
verloop van de wedstrijd te
vragen, vroeg hij naar het
aantal rode en gele kaarten.
Dat is toch een verkeerde
benadering.
De media moeten zuinig zijn,
want over een poosje
is er geen scheidsrechter meer
over."
Zelf was hij in zijn actieve
periode 'een beest' tegen
scheidsrechters. Maar met de
jaren groeide bij hem het
begrip voor de man in het
zwart.
„Ze hadden bij DFS een keer
een scheidsrechter te kort en
vroegen of ik het wilde doen.
Toen is bij mij het stekkertje
omgedraaid."
Omdat het tijdens zijn eerste
partij hij was of niemand,
accepteerden de spelers zijn
gezag. Kooman was het ook
bevallen en besloot er zijn
hobby van te maken.
Nodig
Niet veel later floot Kooman,
die inmiddels een
scheidsrechterscursus achter
de rug had, zijn eerste officiële
wedstrijd.
„Ik geef me er helemaal voor.
Ik train ook veel om in
conditie te blijven. Het
prettige is dat ik daardoor al
22 kilo ben afgevallen.
Vroeger woog ik 95 kilo, nu 73.
Ik leef echt voor mijn hobby.
Drinken doe ik niet meer en
roken heb ik nooit gedaan.
Voetballers kunnen tot een
x-aantal jaren mee, maar dan
is het afgelopen. Dan gaan ze
lager sporten. Een
scheidsrechter kan veel langer
op niveau blijven fluiten.
Daarnaast bezorg je andere
mensen zo veel plezier, want
de voetballers hebben je toch
nodig."
Wilco Doeleman al anderhalfjaar derde keeper van Feyenoord
1995 was voor Wilco Doeleman zijn
eerste volledige jaar bij de A-selectie van
Feyenoord. Een leerzaam jaar voor de jonge
keeper. De Zierikzeesche Nieuwsbode kijkt
met de doelman terug op zijn verblijf in
Rotterdam.
Op de schoorsteen in het
ouderlijk huis in Dreischor
heeft Wilco Doeleman een foto
staan van het Nederlands
elftal voor spelers onder 18
jaar. Anderhalf jaar oud is de
plaat waarop onder anderen
Clarence Seedorf, Patrick
Kluivert, Boudewijn Zenden,
Melchior Schoenmakers,
Jurgen Dirkx en Arnold
Bruggink te zien zijn. Vrijwel
alle spelers van toen zijn
inmiddels bekend. De keeper
is zo'n beetje de enige die nog
geen wedstrijd in de
Nederlandse hoogste divisie
heeft gespeeld.
„Bij de clubs in'Nederland
staan weinig keepers van mijn
leeftijd in het eerste.
Keepers komen vaak pas op
relatief late leeftijd in het
elftal. Momenteel ben ik ook
niet meer in beeld bij een
Nederlandse selectie.
Er is namelijk een groot
leeftijdsverschil tussen het
Nederlands elftal onder de 18-
jaar en Jong Oranje.
Dat kiest altijd voor de wat
oudere keepers vanwege de
ervaring.
Bas Roorda en Sander
Westerveld zijn ook niet de
jongsten van die groep. En
Roorda krijgt de voorkeur
omdat hij wel ervaring heeft
in de eredivisie."
Uitlenen zou een mogelijkheid
zijn om ervaring op te doen.
„Daar sta ik niet negatief
tegenover. Zeker niet als ik bij
een andere club in het eerste
kan spelen. Maar aan de
andere kant zit ik hier nog
goed."
Transfer
Zijn 'transfer' van PSV, waar
hij in de Al speelde, naar
Feyenoord, komt ook uit de
periode dat de bewuste foto op
zijn schoorsteen is genomen.
„Ze zijn een paar keer wezen
kijken en op een dag belde
Geert Meijer op. Ik had wel
interesse in een overgang. PSV
had net Menzo en Waterreus
gekocht. Bovendien zat Wim
de Ron er al en had de ploeg
Patrick Lodewijks, die
uitgeleend was aan
Groningen, nog achter de
hand. Bij Feyenoord zou ik
derde keeper worden achter
De Goey en Van Dijk."
Voor de doelman uit Dreischor
was het niet alleen maar een
overgang van de ene club naar
de andere. Doeleman ging van
de Al naar de selectie van de
Rotterdamse bekerhouder.
Van amateur werd hij prof
met een contract. „Zoals ik nu
leef, thuis bij mijn ouders, is
daar mee rond te komen. Maar
om er een gezin van te
onderhouden, dat zal denk ik
niet meevallen."
Behalve in zijn portemonnee
merkte de jonge keeper ook de
fysieke gevolgen van zijn
overstap. „Bij PSV trainde ik
vier keer in de week op een
avond en dat was niet eens
Wilco Doeleman: ,,Bij de eredivisieclubs in Nederland staan weinig keepers van mijn leeftijd in het eerste"(Foto: Marijke
Folkertsma)
specifieke keeperstraining.
Bij Feyenoord train ik
gemiddeld acht keer in de
week."
De kennismaking met de rest
van de spelersgroep verliep
nogal rommelig. Doeleman
had er net één training op
zitten toen hij met het UEFA-
jeugdelftal naar Spanje
vertrok voor het EK.
Daardoor begon hij bij
Feyenoord met een
trainingsachterstand.
Onderlinge band
Bij Feyenoord traint hij al
weer anderhalf jaar met de
beste keeper en de beste
keeperstrainer van
Nederland: Ed de Goey en Pim
Doesburg, die ook aan het
Nederlands elftal is
verbonden als keeperstrainer.
De onderlinge band tussen de
keepers is goed. „Vanaf het
eerste moment kan ik goed
met De Goey en Van Dijk
opschieten. We praten veel
met elkaar. Zo bespreken we
wedstrijdsituaties en geven
elkaar aanwijzingen."
Nu komt het niet vaak voor
dat Doeleman tegen De Goey
zegt dat hij het beter zo en zo
kan dfJen. „Maar Pim
Doesburg gebruikt Rob en mij
als ondersteuning als hij De
Goey iets duidelijk wil
maken. Want De Goey wil zijn
'fouten' nog wel eens
ontkennen. Doesburg verwijst
dan naar ons en zegt dat wij
het ook opgemerkt hebben."
Doeleman vindt zichzelf beter
geworden maar kan niet
specifiek onderdelen
opnoemen waarop dat te zien
is. „Ik heb me eigenlijk in
alles een beetje ontwikkeld.
„Iedere training beginnen we
met Doesburg. Op een gegeven
moment roept Haan dan het
aantal keepers dat hij nodig
heeft. Wie dfit zijn, hangt van
de dag af. Op maandag, als De
Goey heeft gespeeld, dan doet
hij niet mee in de partijen.
Dan gaat De Goey ook eerder
naar binnen. Dus als er dan
een partij wordt gespeeld,
staan Rob van Dijk en ik in
het doel."
Dat er scherp wordt getraind
bij de Rotterdamse club heeft
Doelman al ondervonden. Zijn
linkerwang is inmiddels
opgesierd met een litteken,
overgehouden aan een
aanvaring met Mike Obiku, de
Nigeriaanse spits van
Feyenoord.
„Binnen de groep merk ik toch
weinig van de slechte
prestaties van de laatste tijd.
Als speler hoor je wel de
supporters brommen als je van
de kleedkamer naar het veld
loopt. Het is meer de
buitenwacht die er zo'n ophef
over maakt. Die denken dat er
meteen sprake is van een
graf stemming bij de club."
De meest memorabele
gebeurtenis in 1995 was
ongetwijfeld de trainerswissel
bij de Rotterdamse club. „Die
kwam voor mij echt
onverwacht. Na de verloren
wedstrijd tegen PSV ontbrak
Van Hanegem op de training.
We moesten met zijn allen in
de kleedkamer komen en toen
hebben Peter Bosz en Ronald
Koeman, die lid zijn van de
spelersraad, het ons verteld.
Zij kwamen net terug van een
gesprek met de voorzitter.
Voor het overige had ik met
Van Hanegem weinig te
maken. Doesburg is mijn
trainer, maar ik merk wel dat
er onder Haan veel meer
getraind wordt dan onder Van
Hanegem."
Oefenduels
Als derde keeper van een
profclub heb je één groot
nadeel. Je speelt weinig
wedstrijden van belang.
Doeleman: „Rob van Dijk
keept normaal gesproken in de
competitiewedstrijden van het
tweede, en ik sta tijdens de
oefenduels in het doel. Maar
nu we dit jaar een andere
trainer bij het tweede hebben,
spelen we wel bijna iedere
week een oefenduel. Dat is ook
wel nodig als alle spelers
regelmatig in actie komen,
want het tweede heeft naast de
reserves van het eerste ook
nog een selectie van een man
of twintig."
Ondanks de rangorde onder de
keepers stond Doeleman dit
jaar twee
competitiewedstrijden onder
de lat bij de reserves. Tegen
NAC en in de uitwedstrijd
tegen Ajax in het met honderd
toeschouwers gevulde
Olympisch Stadion.
Ook zat hij eind vorig seizoen
in de thuiswedstrijd van het
eerste tegen Ajax al eens op de
bank.
„Een fantastische ervaring."
Groot was ook zijn
teleurstelling toen een tweede
ervaring van dergelijke orde
hem op het nippertje werd
onthouden.
„Het zag er een tijdlang naar
uit dat ik ook tijdens de
bekerfinale op de bank mocht
zitten, maar uiteindelijk
keepte De Goey toch, ondanks
zijn blessure en toen nam Van
Dijk zijn plaats op de bank
weer in."