'Even kijkem wat ze aan heeft5'
VRIJDAG 29 DECEMBER 1995
OUDEJAARSBIJLAGE
Decennia bruiloftsplezier voor gezusters Geleijnse
Wie nog in het oude gemeentehuis van
Haamstede is getrouwd, kan er bijna zeker van
zijn dat de gezusters Geleijnse er bij waren.
Vanaf de jaren dertig, tot het oude
gemeentehuis aan de Ring in 1972 sloot, bekeek
het tweetal zo'n beetje iedereen die daar
trouwde. Gewoon, uit pure nieuwsgierigheid.
En als het even kon, stonden ze pal vooraan.
„Ook al was het nog zo koud, we gingen
kijken", aldus de gezusters.
Precies weten ze het niet, maar
de dames houden het aantal
bruidsparen dat ze de trappen
van het gemeentehuis heeft
zien nemen, op vele
honderden.
Om nog maar niet te spreken
over het aantal uren dat ze in
totaal bij de stoep van het
gebouw hebben doorgèbracht.
Want niet alleen de aantocht
van een bruidspaar moesten ze
Ook zo gauw de man en
vrouw, getrouwd en wel weer
naar buiten kwamen, al dan
niet op weg naar de kerk,
stonden de zusters er met hun
neus bovenop.
Onder het motto 'Even kijken
wat ze aan heeft' togen Nel (78)
en Reina (71) als het ook maar
even kon, naar het
Haamsteedse gemeentehuis
om het komende en gaande
echtpaar in vol ornaat te
aanschouwen.
Was het erg koud, dan gingen
Nel en Reina mee de trouwzaal
in en woonden de voltrekking
van het huwelijk bij.
„Dan kon je 'twint' van boven
door die grote ramen over het
dorp kijken", herinnert Nel
zich.
Reina vervolgt en vertelt
verder over hun begintijd als
'bruiloftskijkers'
„Vooral op vrijdag was het
druk, want dan hoefde je niet
te betalen. Het mocht tenslotte
allemaal niet veel kosten in
die tijd."
Eind april werd er heel wat
afgetrouwd in deze contreien.
„Veel mannen gingen in mei in
dienst bij een boer.
Vaak hoorde daar ook een huis
bij."
Voor de gezusters bracht deze
tijd van het jaar veel
kijkplezier mee.
„Je had op één middag soms
wel twee trouwerijen."
Voor een dorp als Haamstede
was dat toen heel wat. En
misschien nog steeds wel.
Stond er voor de
landarbeiders vaak een huisje
klaar bij de boeren als ze
getrouwd waren; ook van huis
uit kregen de jongelingen een
en ander mee.
Veel was het niet, maar allicht
goed voor een aardig begin
van het huwelijkse leven.
„Een jongen kreeg een
ledikant mee en een nieuw
pak om in te trouwen.
De laatste veertien dagen voor
zijn trouwen mocht hij het
geld dat hij bij een baas
verdiende, zelf houden.
Normaal gesproken moest zo'n
jongen alles thuis afgeven en
kreeg dan wat zakgeld.
Het meisje moest voor de rest
van huisraad zorgen.
Zo ging dat toen, je spaarde
jarenlang voor je uitzet."
De gezusters komen uit een
gezin met negen kinderen,
waarvan zij de enigen waren
die een - wellicht meer dan
normale - belangstelling
hadden voor hetgeen zich in de
trouwzaal afspeelde.
„Je kunt wel zeggen dat het
echt ónze hobby was. Moeder
woonde achter de kerk aan de
Ring. Bij haar gingen we 's
middags altijd thee drinken,
ook toen we niet meer thuis
woonden. Je kon vanuit haar
huis mooi zien wat er
gebeurde."
Was een bruidspaar in
aantocht, dan was het tweetal
er als de kippen bij om zich
De zusters Nel Philipse-Geleijnse en Reina Hart-Geleijnse uit Burgh-Haamstede.
een strategisch goede plaats te
veroveren.
'Goed', wil in dit geval zeggen:
vooraan de groep
dorpsbewoners die toevallig
in de naastgelegen winkels
waren en ook even naar het
aankomende bruidspaar
kwamen kijken.
Hadden de gezusters ook maar
enig vermoeden dat er die dag
getrouwd zou worden, dan
stonden ze nog eerder bij het
gemeentehuis, klaar voor het
komende festijn.
„Als Cor van der Velde in zijn
zwarte pak rondliep, kon je er
zeker van zijn dat er iets aan
de hand was", voegt Nel toe.
Ondertrouw
Van der Velde was namelijk
secretaris van de gemeente
Haamstede en was naast de
burgemeester ook gerechtigd
om een huwelijk te
voltrekken.
Zulke aanwijzingen waren
onontbeerlijk voor de
gezusters die geen bruiloft
wilden missen.
In de beginjaren van hun
hobby, was het zetten van een
advertentie in de krant er niet
bij-
„Dat gebeurde toen nog niet.
Op het bord bij het
gemeentehuis hingen alleen de
annonces van ondertrouw.
's Zaterdagsmorgens om 10.00
uur plakte een ambtenaar aan
wie er de afgelopen week in
ondertrouw waren gegaan.
'Even kijken wat er op het
bord staat', zeiden we dan en
gingen kijken. Je kon er
vanuit gaan dat er ongeveer
twee weken na de ondertrouw,
getrouwd zou worden. Maar
precies wist je het nooit hoor",
zegt Reina.
Toen ze nog kinderen waren -
want ook toen al waren de
gezusters regelmatig bij het
gemeentehuis te vinden -
garandeerde dat vooraan
staan niet alleen een beter
uitzicht, maar ook gratis
snoepgoed in de vorm van
suikertjes.
Suikertjes werden alleen
gestrooid bij een bruiloft van
mensen die wat te verteren
hadden.
Maar die suikertjes kwamen
vroeger niet zo vaak voor. Net
als trouwen in het wit
overigens.
„De bruiden droegen vaak een
blauw of zwart mantelpakje.
En als je moést trouwen deed
je al helemaal geen wit aan."
In de tijd dat het werkwoord
'scheiden' nog een soort vloek
was, stapten volgens Reina
mensen maar al te vaak in het
huwelijksbootje, omdat ze
Het voormalige gemeentehuis in Haamstede bij de ingebruikname op 9 juli 1923. Bij de deur Cor van der Velde.
niet anders konden.
Was er een baby op komst, dan
moest er getrouwd worden
van pa en ma.
,,'Je most terrek trouwe', of je
het nu leuk vond of niet. Je zag
het niet aan ze hoor. Geen
tranen of iets. Maar je had
natuurlijk al lang gehoord dat
er iets aan de hand was.
Was iemand in verwachting,
dan moest dat trouwen liefst
binnen drie maanden
gebeuren, voordat de
buitenwacht iets aan je kon
zien."
Achteringang
Wie er trouwens niets voor
voelde om ten aanschouwe van
dorpsbewoners het
gemeentehuis te betreden, die
nam de achteringang van het
gebouw.
Bijvoorbeeld voor mensen die
voor de tweede keer trouwden
en voor lieden die het
eigenlijk niet wilden weten,
was dit een gebruikelijke stap.
Eventuele kinderen gingen
meestal ook niet mee, maar
bleven thuis en wachtten op
wat komen ging.
Onder de noemer 'roddel en
achterklap', valt ook het
commentaar dat omstanders
bij het gemeentehuis plachten
te leveren op het bruidspaar
dat na de
huwelijksplechtigheid naar
buiten kwam.
Opmerkingen als 'Ik vind het
niks mooi', 'Ze is niet eens bij
de kapper geweest', 'Die
schoenen staan niet bij die
jurk', waren volgens de
gezusters niet van de lucht bij
het nieuwsgierige gezelschap
dat op de Ring stond
opgesteld.
„Een dorpsgewoonte. Dat heb
je in zo'n kleine
gemeenschap", vindt Reina.
Haamstede kende vroeger
geen grote aantallen rijke
ingezetenen.
De meeste bruiloften waren
sober van aard, zeker
vergeleken bij wat er vandaag
de dag soms voor een
trouwerij uit de kast wordt
gehaald.
Wie vroeger wat te verteren
had, kwam met de auto of een
koets - vooral de boeren - naar
het gemeentehuis.
Wie geen geld had, ging te voet
of leende een auto bij vrienden
of werkgever.
Reina: „En je begrijpt
natuurlijk wel, dat er met zo'n
auto een extra rondje werd
gereden voor het bruidspaar er
mee naar het gemeentehuis
ging."
Vooral een bruiloft van een
wat rijkere ingezetene, bracht
veel volk op de been.
„Het was dan stikvol op de
Ring."
Publiekstrekker was niet
alleen de witte jurk die door
bruiden met wat geld wel
werd gedragen, maar ook de
koetsen en auto's, en niet te
vergeten de suikertjes.
Kee Vis
Eenmaal aangekomen, was
daar Kee Vis die compleet met
schone schort de deur van het
gemeentehuis opendeed.
Vroeger was Kee de werkster
op het gemeentehuis, maar ze
fungeerde ook als portier bij
bruiloften.
Reina weet het nog precies:
„Met de ene hand feliciteerde
ze, de andere hield ze op voor
een fooitje."
Gedurende de oorlogsjaren en
in het rampjaar 1953 werd er
gewoon doorgetrouwd op het
Haamsteedse gemeentehuis.
In de jaren 1940 -'45 voltrok de
NSB-burgemeester de
huwelijken.
„Een somber zaakje die
trouwerijen toen. Er was
eigenlijk niks aan, want
fatsoenlijke kleding was bijna
niet aan te komen", vertelt ze.
Tot 1972 hielden de gezusters
hun hobby trouw in stand.
Totdat het gemeentehuisje in
Burgh in 1961 sloot, stapten de
dames ook nog weieens
richting dat dorp.
Madr niet vaak, want Burgh
en Haamstede waren toen
twee totaal verschillende
kernen, gekenmerkt door de
nodige onderlinge rivaliteit.
„Nee, we gingen alleen naar
Burgh als er iets aparts te zien
was. Anders kwam je daar
gewoon niet", stelt Reina.
De secretarie van Burgh werd
in 1961 ondergebracht in het
gemeentehuis aan de
Haamsteedse Ring.
Die verhuizing kwam
trouwens tot stand door de
gemeentelijke herindeling van
dat jaar, waarbij de twee
dorpen opgingen in de nieuwe
gemeente Westerschouwen.
In 1972 verhuisde bestuurlijk
Westerschouwen naar het
huidige gemeentehuis aan de
Kloosterweg in Haamstede.
Te ver
En toen was de lol van het
bruiloftkijken er een eind af
voor de dames Geleijnse.
Alleen zeer bijzondere
huwelijken -bijvoorbeeld met
een berg paarden, een optocht
of van goede bekenden -
mogen zich sinds de
verhuizing nog in de
belangstelling van de
gezusters verheugen.
Voor iemand die ze niet of
nauwelijks kennen, rukken
Nel en Reina in elk geval niet
meer uit.
Het huidige gemeentehuis ligt
volgens hen te ver weg van de
kern en maar weinig mensen
komen nog een kijkje nemen.
Kortom: het is gedaan met-de
ouderwetse, dorpse
gezelligheid vinden ze.
Reina windt er geen doekjes
om: „Het is geen donder. Sinds
dat gemeentehuis aan de Ring
weg is, valt er hier niks meer
te beleven."
Tekst: Carolien de Vrieze
Foto's: Marijke Folkertsma
Collectie W. P. de Vrieze